Levensloop met verhalen en vertellingen vanaf 1960
25-06-2007
Loodgieter - Fonteinier
1960 - 1962
Dat het geen proper werk is, weet ik. Maar ik zal tenminste werk hebben!
Mijn schoonvader knikt goedkeurend.
Ik ben blij dat ge er zo over denkt en dat ge niet bang zijt om uw handen vuil te maken, lacht hij.
Er zijn slechts twee kandidaten en ik krijg de job. Waarom? Heb ik nooit geweten.
Fonteinier bij de gemeentelijke waterdienst, het is de eerste keer dat
ik het woord 'fonteinier' hoor. Ze willen in elk geval een
loodgieter die kan buizen leggen.
En buizen leggen daar weet ik alles van want in de afgelopen achttien maanden heb ik bijna niks anders gedaan.
Lood, koper, zink, gietijzer! Alle soorten buizen die loodgieters in de
bouw gebruiken heb ik gelegd. Alleen gaat het hier uitsluitend om
buizen die 'in de grond' moeten worden gelegd.
Mijn maandwedde zal
vierduizend frank bedragen.
Omgerekend is dat ongeveer tweeëntwintig frank per uur. Niet erg vet
maar er zijn ook een paar kleine voordelen. Ik krijg gratis een stevige
fiets en thuis een telefoontoestel.
Dit zijn winstpunten want nu kost de verplaatsing naar mijn werk niets meer en in de winkel hebben we telefoon.
De uitgaande gesprekken moeten we wel zelf betalen maar dat compenseert
Tineke handig door klanten drie frank aan te rekenen als ze willen
telefoneren.
Die gratis telefoonlijn is er omdat men mij thuis steeds wil
kunnen bereiken als er dringend moet ingegrepen worden bij een of ander
lek in de waterleidingen.
De fiets dient dan weer om snel ter plaatse te kunnen geraken.
In die
tijd hadden de gemeentediensten nog geen auto en werd alle materiaal
met de fiets of de stootkar getransporteerd.
De waterdienst wordt geleid door een bekende figuur uit de gemeente,
Henri Walraevens (Heinke). Hij is niet meer van de jongste en staat
bekend om zijn krachtige stem.
Vroeger had hij de leiding over alle
gemeentewerklieden maar hij werd vervangen door een jongere meestergast
van buiten de gemeente en daarmee kan Heinke zich maar moeilijk verzoenen.
De tweede man in onze dienst is Albert Vanderperre (Bère), en nu kom ik erbij.
Mijn eerste werkdag zal ik niet vlug vergeten. Om zeven uur dertig
staat onze chef al op mij te wachten in de houten barak die als atelier
dienst doet.
Albert komt dadelijk, zegt hij, pak alvast de stootkar dan kunnen
wij beginnen laden.
Buizen en koppelingen alsook spaden en houwelen
worden in geen tijd op de kar gesmeten en als Bère kuchend
arriveert zijn we al klaar om te vertrekken.
Na een éérste sigaret gaat het kuchen al beter maar toch moeten Heinke
en ik alleen de kar voortduwen. Bère hangt er zomaar wat aan en doet
alsof hij duwt.
Na zijn tweede sigaret krijgt hij precies meer adem en duwt hij stevig mee.
Vandaag maken we een aansluiting voor een nieuwbouw en dient er een aftakking gemaakt te worden
op de hoofdwaterleiding in de Burburelaan. Hiervoor zullen we de
straat moeten openbreken want de buizen van de waterleiding liggen één
meter diep onder de straat.
Aan beide straathoeken plaatst Heinke een bord Opgepast
Waterdienst en het verkeer mag slechts heel traag langs onze
werkplaats voorbijrijden.
Met het plaatsen van de verkeersborden zit onze chef zijn taak er voor
vandaag op want de rest van de dag zien we hem niet meer.
Albert geeft mij een spade en tekent de plaats af waar er moet gegraven worden.
Hijzelf begint met een zwaar puntijzer de straatstenen op te breken.
Daarna legt hij de stenen op een hoop en hakt met een houweel de harde
ondergrond los.
Een tranché graven heb ik nog nooit gedaan en Bère lacht me vierkant
uit als ik er langs de verkeerde kant aan begin. Gewillig toont hij me
daarna hoe het écht moet.
Van kuchen of hoesten is geen sprake meer en we werken door tot we een
put hebben van zes meter lang en zestig centimeter breed.
Het meest spectaculaire vind ik het boren in de moederbuis zonder de
waterdruk af te zetten. Slechts enkele deciliters water spuiten langs de
aangebrachte koppeling naar buiten, meer niet. Albert is een uitstekend
stielman en mijn achting voor hem stijgt met de minuut.
Vóór vijf uur 's avonds moet de straat weer dicht zijn en de kasseien netjes op hun plaats.
We moeten hard werken om tijdig klaar te geraken, maar het lukt.
Mijn handen doen vreselijk pijn en staan vol blaren. Die nacht slaap ik
slecht want mijn lichaam voelt aan alsof het op meerdere plaatsen
gebroken is.
De volgende ochtend kucht en hoest Albert net als de dag voordien maar zijn handen zijn ongeschonden gebleven.
Het is een gewoonte, zegt hij, meer niet.
Na twee maanden zitten mijn handen vol eelt en voel ik ook helemaal geen pijn meer.
Ook onze chef is er vandaag weer bij.
We moeten twaalf meter tranché maken want de hoofdleiding ligt aan de
andere kant van de straat, er is dus geen tijd te verliezen. Hij is nerveus en jaagt
ons op.
Je gaat ons dan toch weer niet in de steek laten, zegt Albert, en hij knipoogt naar mij.
Heinke bromt iets tussen zijn tanden en begint driftig de stootkar te laden.
De hele dag wijkt hij geen duimbreed van onze zijde en werkt zich te pletter.
Hij zweet en hijgt als een paard maar tegen de avond is onze tranché weer dicht en liggen de straatstenen netjes op hun plaats.
En nu gaan we een pint pakken! Zegt hij.
We stallen onze stootkar op de stoep van het café.
Van één pint komen er twee en drie, maar nadat ik ook mijn rondje betaald heb wil ik naar huis.
Albert is evenmin van plan om te blijven maar onze chef zijn dorst valt niet te lessen.
Jullie zullen de stootkar wel alleen naar 'de barak' brengen hé? Ik kom subiet...
Subiet duurt drie dagen... de vierde dag is hij weer op post, zegt bijna niets en werkt als voordien.
Het schijnt dat onze chef alle cafés van het dorp een bezoekje heeft gebracht.
Boze
tongen beweren zelfs dat hij één nachtje in het cachot heeft geslapen
nadat hij in het midden van de Mechelse steenweg door de politie werd
opgepakt omdat hij daar het verkeer regelde.
Het is een zware stiel. Vaak werken we tot een stuk in de nacht omdat
de straat weer toe gelegd moet zijn zodat het verkeer opnieuw kan doorrijden.
Menige keren staan we bij wind en regen tot onze knieën in het water en
de modder terwijl we proberen om een lekgeslagen buis te herstellen.
Na bijna twee jaar in de dienst te hebben gewerkt vind ik dat wij te
weinig betaald worden voor het zware werk en de vele overuren die we
doen. Ik trek mijn stoute schoenen aan en ga bij de gemeentesecretaris
om opslag vragen.
Hij lachte fijntjes als ik hem de vraag stel.
Roger jongen, je weet toch dat we in overheidsdienst met vaste
baremas werken en ik jullie onmogelijk opslag kán geven. De wet is de
wet, punt uit.
Anderzijds heb ik nooit begrepen waarom jij bij de waterdienst bent komen werken.
Waarom hij dat zegt weet ik niet, maar het maakt me wel een beetje
kwaad.
Ik heb enkel een diploma van lager onderwijs. Een betere baan
kan ik op dit ogenblik niet krijgen.
Toch besluit ik om - opnieuw - te gaan zoeken naar ander werk
.
Reacties op bericht (2)
25-06-2007
met alle plezier
weer komen bijlezen, ik kijk al uit naar het vervolg, na de loodgieterij op de gemeent... wat is het volgende werk? hihi... ben ongeduldig hé
25-06-2007 om 20:45
geschreven door hartendame2
Roger Is terug..
Goed, goed, goed, goed.....geschreven. Ik heb er van genoten, en nu wil ik weeral meer weten, mag ik????
Allez genoten, ge verstaat mij wel he, want zo nen job in de modderput, kan ook niet gezellig zijn, en dan die pre....
groetjes uit