de standaardafstand tussen twee spoorrails is 1,43 meter. Dat is een standaardmaat die overal gebruikt wordt. Waarom is deze ongewone maat genomen?
Omdat dit de maat is die ze in Engeland hanteerden, en alle spoorwegen daarop gebaseerd zijn.
Waarom bouwden de Engelsen dit met deze afstandsmaat?
Omdat dat dezelfde maat was dat de eerste tramlijnen hadden.
.
Waarom gebruikten ze deze maat voor de tram ? Omdat de mensen die de tramlijnen bouwden dezelfde maat namen van de afstand tussen de wielen van de huif- en andere karren. Waarom hadden die karren nu zo een rare maat ?? Wel, als ze een andere maat namen dan braken de wielen af op de oude wielsporen in de baan.
.
Vanwaar kwamen die wielsporen ? Het keizerrijk Rome bouwde voor zijn legioenen heirbanen tot in Engeland. Deze waren overal even breed en er werden op voorhand groeven in gemaakt waarin precies hun karren en strijdwagens pasten, zo werd er geen enkele wagen beschadigd..
.
Dus, sedert dat de Romeinen hun wagens bouwden wordt nog steeds dezelfde maat genomen voor het bouwen van de huidige treinrails. Nu kunt ge u afvragen: maar waarom 1,43 meter.?
Romeinse strijdwagens werden gebouwd op de maat van het achterste van twee paarden
.
Nog iets:
Als ge de lancering van een spaceshuttle ziet, dan merkt ge een grote brandstoftank met daarnaast twee stuwraketten
.
Ingenieurs die de tank bouwden wilden ze eigenlijk groter maken, maar de tank moest vanwaar ze gemaakt werd, tot aan de lanceerbasis vervoerd worden per trein, door een tunnel in de bergen, en die tunnel is, zoals ge ondertussen al weet zo breed als het achterste van twee paarden ..
.
De grootte van een spaceshuttle werd 2000 jaar geleden al bepaald door het achterste van twee paarden.
En jij dacht dat het achterste van een paard maar iets stom was.
het jaar
verdwijnt
en neemt z'n doden mee
en alle dingen
uit het heden
verdwijnen daarmee plotseling
in een verleden
tijd - die waarschijnlijk
alle wonden heelt.
een klok slaat twaalf keer
en de tijd staat even stil..
vuurwerk spat uiteen
in bont gekleurde kringen
als de herinneringen
van vandaag
worden ze langzaam vaag -
en morgen, morgen zal
de merel weer opnieuw gaan zingen.
Dans is
waarschijnlijk zo oud als de mensheid. Veel dansen hadden te maken met de
heersende landbouwcultuur en waren vaak religieus of ritueel van aard.
In de
Middeleeuwen is het klimaat minder gunstig om dans tot ontwikkeling te laten
komen. Het christendom keurt dans in het algemeen af, vanwege heidense
associaties met zinnelijkheid en de duivel. Toch blijft de wereldse functie van
dansen als vermaak en plezier bestaan.
Kunstvorm
Koning Lodewijk
XIV
In de
Renaissance wordt dans verheven tot een kunstvorm. Deze dans heeft regels,
vastgestelde passen met een voorgeschreven wijze van uitvoering. Juist daarom
maakte het hofballet tijdens de regeringsperiode van Lodewijk XIV een grote
bloei door. In de 17de eeuw is ook de belangstelling voor meetkunde belangrijk
voor de ontwikkeling van het klassieke ballet. De vormgeving van bewegingen
weerspiegelen de belangstelling voor perspectivische lijnen en geometrie.
Volledige theaterkunst
Rond 1700 wordt
het ballet een volledige theaterkunst. Professionele dansers in openbare,
burgerlijke theaters in de stad voeren de balletten uit. Dit zijn in het begin
vooral mannen. Zij beheersen een virtuoze techniek van springen en draaien. In
de tweede helft van de 18de eeuw ontstaat het handelingsballet. Voor het eerst
in de geschiedenis van de theaterdans, is het ballet in staat om zelfstandig
een verhaal uit te beelden. Het is een uitvoering zonder gesproken of gezongen
tekst.
Romantiek
Ballet van
Michel Fokine, de Sylfides, 1990
In de
negentiende eeuw bekleedt de Romantiek een positie als belangrijkste stroming in
alle kunsten. Het romantische levensgevoel komt tot uiting in de onderwerpen
van het ballet: onmogelijke liefdes, verre landen en sprookjes. Ook de techniek
wordt aangepast aan het karakter van de romantiek. Om de indruk van 'zwevende'
danseressen te wekken, ontstaat de spitzen techniek. Ook de witte, halflange
tutu als kostuum suggereert dat de danser een licht, bovennatuurlijk wezen is.
Vrouwelijke dansers
De rol van de
mannelijke dansers beperkt zich in deze balletten veelal tot het ondersteunen
van de schijnbaar gewichtloze, vrouwelijke danseressen. Het eerste romantische
ballet is van de Italiaanse choreograaf Taglioni uit 1831. Het heet 'De
Sylfide'. Een Sylfide is een gewichtloze sprookjesfiguur, een luchtgeest. Met
haar spitzen en zeer gracieuze houdingen tart zij voortdurend de zwaartekracht.
Revolutionair
Martha Grahams Dance Company, Night Journey, 1960
Voor de compositie 'le Sacre du Printemps' van Igor
Stravinsky maakt de danser en choreograaf Niijnsky in 1913 een moderne en
revolutionaire choreografie. In plaats van het suggereren van gewichtloosheid,
wordt in het Sacre-ballet juist de zwaartekracht bevestigd. Dansers stampen en
springen blootsvoets op het toneel. Het publiek reageert geschokt op zoveel
primitieve kracht en verlangt terug naar de romantische sfeer van het klassieke
ballet.
Nieuwe technieken
Modern-dance
wordt de verzamelnaam voor nieuwe danstechnieken, waarin meer
bewegingsmogelijkheden ontstaan voor individualiteit en expressie. Martha
Graham is een danseres en choreografe, die een belangrijke impuls gaf aan deze
ontwikkeling met haar 'contraction and release' techniek, gebaseerd op het
uitbeelden van spanning en ontspanning.
Ongeveer een
derde deel van het landoppervlak van de aarde bestaat uit woestijn. Woestijnen
zijn kurkdroog. Het is er overdag heet en 's nachts koud. Het lijkt of er niets
kan leven, maar dat is niet zo.
In het noorden
van Afrika ligt de grootse woestijn ter wereld. De Sahara is droog en dor. Toch
leven er dieren en planten in de woestijn. Er leven zelfs mensen, al
eeuwenlang. Het zijn nomaden. Ze zijn gewend aan de droge omgeving. Ze trekken
van plek naar plek op zoek naar gras en water voor hun vee.
De Sahara
De Sahara is de
grootste woestijn van de wereld. De Sahara bedekt ongeveer een kwart van het
landoppervlak van Afrika. Het kan er meer dan 50 graden Celsius worden. De
Sahara bestaat voor het grootste deel uit zand. Er zijn ook rotsachtige
gebieden die bedekt zijn met keien. Tussen de bergen lopen diepe geulen. Deze
worden wadi's genoemd. Als het regent kunnen ze veranderen in woeste rivieren.
Soorten woestijnen
Een woestijn is
meer dan een grote zandbak. De meeste woestijnen zijn van grind of rotsen. Als
water verdampt in de zon en er blijft zout achter, ontstaat er een
zoutwoestijn. Rond de zuidpool valt bijna geen regen en het is er erg koud.
Antarctica is daardoor ook een woestijn: een poolwoestijn. Soorten woestijnen
zijn:
·zandwoestijn
·grindwoestijn
·rotswoestijn
·zoutwoestijn
·poolwoestijn
Nomaden: kinderen van de wolken
Ondanks de zware
omstandigheden leven er in de rotsachtige, droge en onherbergzame
Sahara-woestijn in Noord-Afrika toch mensen. Het zijn Nomadenstammen. De
nomaden wonen met de hele familie in een tent. Ze leven van de opbrengst van de
veeteelt. Nomaden trekken het hele jaar rond op zoek naar weidegrond voor hun
dieren. Omdat ze de regenwolken achterna trekken worden ze 'kinderen van de
wolken' genoemd.
In de woestijn is het moeilijk voedsel te vinden voor de geiten. Ook water is
moeilijk te vinden en dus erg kostbaar. Iedere dag halen de kinderen water bij
een bron, kilometers verderop. De laatste jaren wordt de woestijn steeds groter
en water en weidegrond voor de geiten dus steeds schaarser. Door
klimaatverandering, houtkap en overbeweiding wordt het gebied ook steeds droger
en verdwijnt de begroeiing. De woestijn breidt zich steeds verder uit.
Verwoestijning
Door de
verwoestijning wordt het nomadenbestaan steeds moeilijker. Veel nomaden kiezen
er nu voor om zich te vestigen en niet meer rond te trekken. Ze bouwen huizen
en leggen akkers aan. De leefomstandigheden zijn verbeterd en de kinderen
kunnen nu naar school. De overgebleven nomaden zullen binnenkort moeten kiezen
of ze kunnen blijven leven als nomade of dat ze zich ook moeten gaan vestigen.
Misschien zullen de nomaden in de toekomst dus niet meer bestaan.
Daar zaten zeven
kikkertjes
Al in een boerensloot
De sloot was toegevroren
Ze lagen half dood
Ze kwekten niet, ze kwaakten niet
Van honger en verdriet
Daar zaten zeven kikkertjes
Al in een boerensloot.
Teksten rijmen zodat je ze makkelijk
kunt onthouden
In de
middeleeuwen kon het volk niet lezen. Toch bestond de behoefte om belangrijke
gebeurtenissen of wijze lessen over te dragen van generatie op generatie, zodat
ze niet vergeten zouden worden.
Verhalen werden
van mond tot mond doorgegeven, in plaats van te worden opgeschreven. Om het
onthouden van deze verhalen makkelijker te maken werden ze in rijmvorm gegoten.
Ook werden ze vaak melodieus voorgedragen. De eerste gedichten waren dus
eigenlijk liederen.
Geheugen
Een voorbeeld van een verhaal dat uit de middeleeuwen komt is het lied van de
heer Halewijn. Dit lied gaat over een vrouwenmoordenaar, die uiteindelijk door
een koningsdochter wordt onthoofd. Een ander voorbeeld is het Egidiuslied, waarin
een overleden vriend wordt bezongen. De dichters in de middeleeuwen kenden veel
meer liederen uit hun hoofd. Veel dichters kenden vele duizenden dichtregels
uit het hoofd. Dichters hadden mede daarom een groot aanzien.
bedenker van het
Wilhelmus
Wilhelmus Het
schrijven zingend voordragen van liederen hield niet op na de middeleeuwen. Ook
in de 16e en 17e eeuw schreef men nog gedichten die gezongen werden bij
allerlei gelegenheden zoals huwelijken en verjaardagen. Een beroemd voorbeeld
van een historisch gedicht is het Wilhelmus. Veel van deze gedichten werden
gemaakt op bestaande populaire melodieën, zo is het Wilhelmus gebaseerd op
psalmen. Dit waren melodieën die bij een groot publiek bekend waren, waardoor
het lied makkelijk aansloeg.
Volks- en kunstliederen
In de 19e eeuw ontstond er een onderscheid tussen het volkslied en het
kunstlied. Het volkslied vertolkte, vaak in eenvoudige taal, een groepsgevoel
en werd geschreven om gezongen te worden. Volksliederen kon je horen in de
kroeg. Kunstliederen werden bijvoorbeeld voorgedragen in kastelen, door
troubadours. Bij een kunstlied zette een componist een bestaand gedicht op
muziek, ook al was dat gedicht oorspronkelijk niet geschreven om gezongen te
worden. Een voorbeeld hiervan is de liederencyclus Die schöne Müllerin, van
Franz Schubert (1797 - 1828).
Het kunstlied betekende een enorme ontwikkeling: niet langer was het lied een
middel om een verhaal over te dragen van generatie op generatie. Het lied werd
een doel op zich, en de tekst werd onderdeel van de muziek.
Dit staat in het
Oosterpark in Amsterdam
Moraliserend
In de negentiende eeuw was dichtkunst, of poëzie, een zelfstandige kunstvorm
geworden. 19 Eeuwse poëzie had een sterk moraliserend en opvoedend karakter.
Vaak had een gedicht een religieuze grondslag: in gedichten werden mensen
opgeroepen zich te houden aan de wetten van de bijbel.
Tachtigers
Als reactie hierop ontstond eind 19e eeuw de groep de Tachtigers: een groep
dichters die zich wilden afzetten tegen het sterk moraliserende karakter van
het gedicht. De Tachtigers vonden dat een gedicht een persoonlijke uitdrukking
van een persoonlijke emotie moest zijn. In plaats van dienstbaarheid aan de
maatschappij, en het opvoeden van de bevolking, waren originaliteit en
eigenheid hun drijfveren.
Spreektaal
Ook de beleving van het gedicht werd geïndividualiseerd: de Tachtigers vonden
dat poëzie niet voorgedragen moest worden, maar in stilte door het individu
worden gelezen. De gewone spreektaal in gedichten werd door hen vervangen door
een meer persoonlijke en zintuiglijke taal. Mede hierdoor kwam het gedicht
steeds verder van de bevolking af te staan.
Ben ik te min
Boodschap
Begin twintigste eeuw bestond er een scherpe scheidslijn tussen dichters en
zangers. Het maatschappelijke aanzien van de dichter en de rol die hij
eeuwenlang had, lijkt in de tweede helft van de twintigste eeuw over te zijn
genomen door popmuzikanten. Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw ontstond
een generatie maatschappijkritische popartiesten, zoals bijvoorbeeld Boudewijn
de Groot (Welterusten, meneer de president) en Armand (Ben ik te min). Hun
liederen gaan over politiek en over misstanden in de maatschappij. Ramses
Shaffy zette met zijn teksten mensen aan het denken over hoe ze in het leven
staan (Mens, durf te leven), en vertelt in zijn teksten net als de dichters
tijdens de Middeleeuwen verhalen op muziek.
Jaren '80
Maatschappelijke misstanden zijn ook twintig jaar later nog een belangrijke
inspiratiebron voor popmuzikanten als Frank Boeijen (onder andere in het nummer
Zwart Wit) en het Klein Orkest (Over de muur, Koos werkeloos)Met de
keuzes van hun onderwerpen nemen de Nederlandse popartiesten een bijzondere
plaats in ten opzichte van Amerikaanse en Engelse popteksten, die veel vaker
sex, drugs en Rock & Roll als thema hebben.
Poetry slam
Dichters blijven hun werk wel voordragen, maar dit gebeurt op dichtavonden die
niet door een groot publiek bezocht worden. Vanuit Amerika komt het fenomeen
poetry slam overwaaien. Een poetry slam, ontstaan in Chicago als reactie op het
teruglopende animo voor dichtavonden, is een dichtavond in wedstrijdvorm. Het
publiek bepaalt de winnaar. Onder invloed van de poetry slams ontstaat een
nieuw soort dichter: de podiumdichter. Voordracht wordt, net als in vroeger
tijden, weer een belangrijk aspect van poëzie. De scheidslijn tussen dichten en
zingen, die in de loop er eeuwen was ontstaan, wordt mede onder invloed van de
poetry slams in de loop van de twintigste eeuw weer deels opgeheven.
Grens dichten en zingen
Niet alleen vanuit de dichters wordt de grens tussen dichten en zingen
opgerekt. Veel Nederlandse popgroepen kennen hun teksten zon belangrijke rol
toe dat zij er toe overgaan deze uit te brengen in boekvorm. Denk aan de boeken
van Doe Maar, Blof, De Dijk en The Lau van de Scène.
Er is een land
zo heel dichtbij
waar alles mag
en alles kan.
Een land voor haar,
een land voor hem,
een land voor jou en mij.
In dat land is niemand koning,
niemand speelt de baas
Liefde en vertrouwen;
begrip en medeleven,
zijn er de wet.
Waar is dat land te vinden?
Waar zou dat kunnen zijn?
Iedereen mag daar gaan wonen;
iedereen vindt daar een thuis.
Groot en klein;
blank en zwart
Dat mooie land is altijd heel dichtbij:
Het is te vinden
in je hart!