Jakarta Indonesia 1 de aankomst
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Na een vermoeiende en vooral lange vlucht van ruim zestien uur, landen wij eindelijk op de Airport van Jakarta, Sukarno Hatta.
Het eerste wat mij opviel na het verlaten van het toestel, waren de kakiuniformen van gezag dragers, die rijkelijk waren voorzien van sterren, strepen en balken, alsof zij allemaal individueel een oorlog hadden gewonnen.
Nu is dat in deze tijd niet zo heel verwonderlijk meer, daar we het met een beetje praktijk op p.c, het allemaal wel voor elkaar krijgen, maar zo als gezegd, alleen op de computer. Nu zijn het ook bijna alleen de uniformen die men ziet, want deze overheersen de drager volkomen.
Zij wijzen je ongewild de weg naar de passencontrole, waar gelijk al de corruptie begint. Aziatische reizigers veelal van Chinese oorsprong met nota bene de Indonesische nationaliteit, worden er uit gelicht, en meegenomen door een Generaal, er klopt altijd wel iets niet, en dat kost geld. De Nederlanders, die hebben liggen slapen bij het uitrijken van de landingskaarten, en deze niet ingevuld, en of niet hebben, worden stug en zonder uitleg teruggestuurd, zo van zoek het maar uit. De wachttijd in de rij is dan ook heel erg lang.
Er is nog altijd een afkeer tegenover Nederlanders, maar dat kan ook niet anders, want dat wordt systematisch in leven gehouden. Het bevrijding feest, en de capitulatie, met op de televisie, aanverwante Indonesische oorlogfilmproducties, wordt ieder jaar nog gevierd. Met marcherende geüniformeerde kinderen, voorzien met rood witte vlaggen, en het scanderen van Merdekka, is die dagen dan ook niet van de lucht, later kom ik hier op terug.
Maar als je dan alles zon beetje hebt doorlopen, en je koffer hebt,
zie je bij de douane het zelfde patroon, buitenlanders mogen zondermeer doorlopen, maar eigenvolk, en dan vooral weer de Aziatische allochtonen, hun bagage wordt binnenstebuiten gekeerd.
En alles, letterlijk alles, wat maar even onder de invoerwet valt, daar worden afschuwelijke hoge bedragen aan invoer rechten voor gevraagd. Wat uiteraard deze stakkers, die na een of twee jaar hard werken in het middenoosten, als dienstmeid of wat dan ook, niet kunnen betalen. Dus wordt het oude t.v tje, radiootje, of camera vriendelijk lachend door de Generaals in beslag genomen.
Geen enkel pardon, gezien het harde werken, dan wel misbruikt te zijn geweest van de veelal jonge vrouwen, wordt in aanmerking genomen.
Maar dan sta je toch buiten, en het eerste wat je ervaart is de klamme warmte, die als een deken over je heen valt.
Het is verstikkend, en men begint dan ook onmiddellijk te zweten alsof je zojuist een marathon achter de rug hebt.
Dan wordt het opletten geblazen, want van alle kanten komen ze aan, de koffer belegeraars. De kruier die ze op het karretje gezet heeft en naar buiten gereden, is na het ontvangen van zijn fooi, ijlings naar binnen vertrokken, voorhem zit het er dan op.
Dus de volgende fooi jagers zijn aan de beurt, gadegeslagen door,
ja je raadt het al, in andere uniformen, Generaals, die uiteraard hun graantje hiervan mee pikken. Een taxi wordt er dan gewenkt, ook deze geeft weer geld om daar te mogen zijn.
Dan na alles ingeladen te hebben, en uiteraard de fooi gegeven, in de hand die je achtervolgt tot op de achterbank, kun je eindelijk vertrekken.
Nu dan ben je blij als je zit met de airconditie aan, dat kan ik u verzekeren.
Van het vliegveld naar de stad gaat over een redelijke met beton
afgewerkte tolweg, met aan de beide kanten ervan wat sawas, (rijstvelden), in de verte wat krottenwijken, en hier en daar een paar palmbomen, al met al nu niet direct een uitzicht wat een schoonheidsprijs verdiend.
Daarin tegen zijn de billboards kleurig, geen vrouwelijk bloot zoals wij dat kennen, het is uiteindelijk een Islamitische staat, waarvan de bevolking 90% vertegenwoordigd.
Weliswaar is het zo, dat men de schitterende spreuk,
eenheid in verscheidenheid in het landswapen handteerd,
maar wat gezien de huidige ontwikkelingen, het elkaar afslachten van de verschillend geloofsgroeperingen, nooit wordt nageleefd, dat kan ook niet, want dat staat het geloof niet toe.
Aan het eind van de tolweg een soort welkomstoog, met daarop de tekst Slamat Datang (welkom), waar je dan onderdoorrijdt.
Dan van de tolweg rijden we de stad in, en worden direct geconfronteerd met de verkeerchaos van Jakarta, een compleet gekkenhuis.
Van alle kanten, en kriskras door elkaar, met het recht van de brutaalste, rijd alles door elkaar, weliswaar de zelfde kant op, maar toch.
Oud tot zeer oud, (lees wrakken), maar ook nieuwe autos.
Langs de zijkant van de wegen de rode badjays, (motorfietsen met daaraan een bak voor twee passagiers gemonteerd), sputterend rokend die de meest onvoorspelbare manoeuvres hanteren om toch ook maar op de plaats van bestemming te komen. Het toeteren van alle voertuigen, maar dan ook allemaal, is niet van de lucht. Niet dat iemand zich daar iets van aantrekt, het hoort nu eenmaal zo.
Dan plotseling uit het niets, loopt daar, tegen het verkeer in,
een spiernaakte broodmagere man in het midden van de weg.
Als het niet zo droevig zou zijn, zou men er hartelijk om kunnen lachen.
Maar hier gaat het niet om een stunt, nee maar om een al gehele verdwazing, voortkomend uit een uitzichtloze sociale situatie,
de man wilde gewoon dood.
Ook werd ik nog geconfronteerd met een verkeerslachtoffer, die dood
op het midden van de weg lag, het bleek een oudere vrouw te zijn, die met wat kranten toegedekt wachtte tot dat men haar zou ophalen.
Een ieder reed er gewoon omheen, geen afzetting of politie, nee rustig laten liggen, en niet kijken.
xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />Ivan Grud (wordt vervolgd)
|