Inhoud blog
  • Vertel het mij
  • Kindermoord
  • Satanisch leed
  • Laat mij
  • Intens verlangen
  • De Beer
  • Pijnlijk
  • Gewenst
  • Lijnen
  • Glad
  • knorrende liefde
  • Opgewonden
  • Kustzinnige verwurging in Irak
  • Spinsels
  • Gehaast
  • Saterday night fever
  • de Nachtzwaluw
  • Holle vreugde
  • Kinderkerst in Moskow
  • kETELBINKIE 7 SLOT
  • Ketelbinkie 6
  • Ketelbinkie 5
  • Ketelbinkie 4
  • Ketelbinkie 3
  • Ketelbinkie 2
  • De geboorte van een Ketelbinkie deel 1
  • Manilla reisverslag 5
  • Manilla reisverslag 4
  • Metro Manilla reisverslag. nr 3
  • Manilla reisverslag 2
  • Manilla 1
  • Indonesië Burubudur part 12
  • Indonesië Burubudur part 11
  • Indonesie Burubudur Part 10
  • Indonesië Burubudur part 9
  • Indonesië Burubudur part 8
  • Indonesië Baturaden part 7
  • Indonesië Baturaden part 6
  • Indonesië Baturaden part 5
  • Indonesië Baturaden part 4
  • Indonesië Jakarta in de Trein part 3
  • Indonesië Jakarta part 2 de Trein
  • Jakarta Indonesia deel 1
  • Adzhemyshkaiy
  • Incest
  • De Media
  • Te Laat
  • Geboorte
  • Het Aanvaarden
  • De oplichter
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Gedenkt de onzichtbaren
    voor hen die willen zien
    Ivan Grud, geboren in Rotterdam 18-11-1940, de idealist, humorist, pessimist, atheïst, en niet te vergeten de waarnemer, die voor u waarnam van hetgeen er in de wereld afspeelt, en al waar hij een geheel eigenwijze kijk op heeft, en dit zeker niet altijd op een fijnzinnige manier vertaald. Zoals gezegd, geboren rotterdammer, en wel in het jaar 1940 Een jaar waarin hij waarschijnlijk al in de moederschoot tijdens het bombardement op de binnenstad van Rotterdam, besefte dat, wilde hij zijn kop boven water houden, dit maar meteen waar moest maken, en hij liet zich dan ook in deze roerige tijd geboren laten worden. Het fijt dat hij reeds op vijftien jarige leeftijd naar zee vertrok was niet direct het gevolg van trek in avontuur, als wel om een steentje bij te dragen in deze verschrikkelijk tijd van armoede, die deze na de oorlog mee zich mee bracht. Ivan Grud heeft eigenlijk nooit echt binding gehad met welke natie dan ook, dan was hij weer in Nederland, of hij vertrok al weer naar elders. Indonesië is het land waar hij het langs achtereen vertoefde, dat is ook het land, met de cultuur die hem het meest geïnspireerd heeft, en aangezet tot de dichtkunst. Hij heeft een dichtvorm die soms als verwarrend en filosofisch beschreven wordt, maar dan toch al lezende, het beoogde bij de lezer weet over te brengen, niet in de laatse plaats door zijn beeldende manier van dichten. Ivan Grud wens u dan ook veel leesplezier. Ivan Grud. Rikus Kiers, de grote dichter wijde het volgende gedicht aan deze Rotterdamse schrijver. Ivan de realist Ivan de gevoelige voelspriet Van grove misdaden Bevechter van het kwaad Die niets echt zitten laat Zijn taal is zeer apart De zinnen soms verward De boodschap helder wit Rozen in maatje kwart Bloed gruwel wreedheid Wilde de brave mijden Zekerlijk niet meiden Zijn preek gerechtigheid Niet af te laten vreugde Die alle droefheid doodt De man die deugde Verjaagt het avondrood Ivan de bewogen realist Die nooit zijn idealen mist Heeft werkelijkheid bevroed En is nog lang niet uitgewoed Schrijver: Rikus Kiers, 19-10-2006
    05-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lijnen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen  

     







    Verhit wordt de gevoelige viool bespeeld
    Vingers beroeren glijden langs haar ranke hals
    Veelal kreunt zij opgewonden klankvol gespannen
    Vooral om al haar emoties zwoel weer te geven

    Vereend met klanken van haar liefdesduet
    Vlijden mij vingers zich neder lavend aan haar lusten

    Ivan Grud

    05-02-2008 om 16:22 geschreven door Ivan Grud  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Glad
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

     











    Glad gepolijst als zij was

    Duldde zij geen oneven

    Lang gestrekt in eenvoud

    Dat bepaalde haar leven

     

    Onverhoeds in haar vlak bestaan

    Was er soms een oneffenheid viel zij aan

    Grof tierend verpletterend was haar beleid

    Zonder aanzien mededogen of spijt

     

    Tot er die dag een jonge krul verscheen

    Bevallig libido zij kon daar niet omheen

    Toen hij haar glimlachend tot golven bewoog

    Hervormde zij en zich gewillig voorover boog

     

    Schrijver Ivan Grud

     

     

     

    05-02-2008 om 16:20 geschreven door Ivan Grud  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.knorrende liefde
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    Je bent mijn liefde
    Met billen als een koe
    Je gat laat walmen puffen
    Begrijp niet waarom ik het doe

    Je grove kop bezweet en rood
    Door mij omklemd je besmeurde dijen
    Ontsnapte gifgassen ik ben in ademnood
    Jij stinkend geheel je wordt mijn dood


    En als ik dan al kronkelend in jou rijg
    Kort knorrend stotend met luid gehijg
    Gevolgd door een stinkende enorme scheet
    Weet jij dat ik klaar ben door die enkele beet

    Ivan Grud

    24-01-2008 om 12:24 geschreven door Ivan Grud  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Opgewonden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen  

     








    Getijden van erotiek
    Het uurwerk van leven
    In opgewonden staat
    Doet het hart stoppen

    Schrijver: Ivan Grud



    24-01-2008 om 00:00 geschreven door Ivan Grud  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kustzinnige verwurging in Irak
    Klik op de afbeelding om de link te volgen  

     







    De palet aders zijn verstopt
    De progressieve uiting gewurgd
    Beeldende kunst te plengen
    Wordt wreed niet toe gestaan

    Hemels blauw is ruw verdrongen
    Afgedwongen door massa moord
    In razernij door het streven bedongen
    Nat bloedrood is nu de basis kleur

    Als ik door die schrijversogen zie
    Het huilend druipend schilderspalet
    De verroeste steenhouwers bijtel in ruste
    Weet ik het einde nabij wie kiest ervoor


    schrijver Ivan Grud

    18-01-2008 om 16:08 geschreven door Ivan Grud  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spinsels
    Klik op de afbeelding om de link te volgen









    Vergane aandacht van roze
    De blik is niet meer
    Het gevoel van niet te missen
    Mis ik keer op keer

    En als wij ter ruste liggen
    Gedwongen ineen
    Is de lepel sterk verbogen
    Stijf en hard ben jij alleen

    En als ik je aanraak
    Gewend jouw schaterlach
    Schok jij wrevelig
    Zeg je wegdraaiend goedenacht

    Maar in de ochtend uren
    Ben jij lief en gewild
    Pak jij altijd weer die kans
    Het is de koffie die de honger stilt

    Ivan Grud

    18-01-2008 om 15:46 geschreven door Ivan Grud  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gehaast
    Klik op de afbeelding om de link te volgen















    Gehaast

     

    De uitnodiging was daar

    De verleiding onvermijdelijk

    De nat glanzende lippen

    Bewust raakte zij de juiste snaar

     

    Bespeelde gevoelens

    Ongemeen in zinnen

    Grijpen aangeboden lust

    In geilheid te beminnen

     

    Vervullen van de daad

    Na het roekeloos bestijgen

    De snelle eenzijdige ontlading

    Vergezeld van haar gespannen hijgen

     

    Schrijver Ivan Gru

    18-01-2008 om 11:54 geschreven door Ivan Grud  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saterday night fever
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    Beelden in kronkelende naakte zinnen
    Verdwaasd de rusteloze hongerige geest
    Overmannend sluipt de passie naar binnen
    Dringt in het libido van het sluimerende beest

    Weerstand wordt fluisterend gebroken
    De ongeremde jacht dendert voort
    Achterlatend aangeschoten dochters

    Schrijver Ivan Grud

    18-01-2008 om 00:00 geschreven door Ivan Grud  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de Nachtzwaluw
    Klik op de afbeelding om de link te volgen











    Door het nachtelijke van gedachten
    Scheert de zwaluw snijdend voort
    Om de dageraad af te wachten
    Terwijl hij dromen overhoord

    Dan bij het ochtendgloren
    De tedere vleugels uitgespreid
    Stort hij neder in de brakke ziel
    Het eeuwig duister der vergetelheid

    Ivan Grud

     

    18-01-2008 om 00:00 geschreven door Ivan Grud  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Holle vreugde
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

     

     





    Onder het luiden van de kerstklokken
    Aangehoord door miljoenen kinderen
    Zij die kansloos crepeerde in hongersnood
    Dansen zij de dodendans in het maanlicht
    Begeleid door het matte klingelen der knekels
    Toonloos maar passend is het sinistere geheel
    Opgeluisterd met het knallen van champagne
    En het vettige applaus van de dood



    Schrijver: Ivan Grud


    15-12-2007 om 00:00 geschreven door Ivan Grud  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kinderkerst in Moskow
    Klik op de afbeelding om de link te volgen  













    Besmeurde kinderhanden
    Nagels zwart omrandt
    Diep in straten daar verzonken
    Niemand die om hen rouwt

    Flakkerend kaarslicht
    Verwarmen ogen koesterend
    Gesprongen koude handen
    Tot disk ontvouwde krant

    Glinsterend getooid
    Belemmerd het zicht
    Met ijzige witte parels
    In het schamele licht

    De kou dreigt te winnen
    De appel zeven parten gedeeld
    Zacht beginnen zij te zingen
    Overtuigd geloof getrouw

    Kille mist uit zeven keeltjes
    Diep onder straten van Moskou
    Stille nacht gesmoord klinkt hun lied
    Hebben zij recht op verdriet

    Hopend hun gezang gehoord
    En zie een engel het witte licht
    Doch het putdeksel wordt gelicht
    Moge dit u niet geraken,
    laat het kerstdiner u smaken

    Schrijver: Ivan Grud


    13-12-2007 om 00:00 geschreven door Ivan Grud  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kETELBINKIE 7 SLOT
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ketelbinkie   7

     

    Men vertelde mij dat ik uit moest kijken naar het postbootje, wat ons ongetwijfeld tegemoet zou komen varen, met de post van thuis.

    Ik heb uren staan uitkijken, want een brief van thuis dat was wel wat. Toen het donker werd ben ik met brandende ogen maar naar beneden gegaan.

    Ging gelijk naar mijn kooi, geen postbootje, morgen dan zeker, dacht ik.

    De bemanning had lol, maar ik wist van niks, er was ook niks om te weten.

    Wij liepen in de nacht binnen in Newport News, de Droom voor mij, ketelbinkie.

    Het grote Amerika waar alles van goud was.

    Het binnenlopen in de nacht was voor mij al een teleurstelling.

    Om redenen, dat als je opstaat en je merkt dat je stil ligt, afgemeerd, ben je uiteraard nieuwsgierig, naar Het Amerika.

    Dus haastte ik mij, en ging zo snel mogelijk naar boven, het dek.

    Nu, het had net zo goed Rotterdam Waalhaven  bij de kolenopslag van de centrale kunnen zijn.

    Niks vrijheidbeeld, wolkenkrabbers, of filmsterren en cowboys.

    Nee, kolenbergen, silo’s en treinsporen met volle wagons die aan kwamen denderen, om via trechters in het ruim gestort te worden.

    Een smerige toep, met een enorme herrie, dat was het Amerika wat ik zag.

    Nu verdiende je als ketelbinkie slechts acht en zeventig gulden per maand, je gage zogezegd.

    Hiervan ging via een weekbrief, vijftien gulden naar mijn moeder.

    Dus toen ik naar midscheeps ging met de anderen, om geld op te nemen, om even te passagieren, kreeg ik slechts drie dollar U.S.

    Maar het was wel geld, zuur verdiend geld zelfs.

    Toen kon men er nog wat mee in de U.S. of Amerika.

    Na het middag eten, en alles weer schoon klaar was, mocht ik met een olieman mee de wal op.

    Wij gingen lopend, en weldra kwamen wij in de City of Newport News.

    Daar kreeg ik een vleugje van Het Amerika te zien.

    Het eerste wat ik uiteraard fantastisch vond, waren de motoragenten.

    Die breeduit zaten op schitterende Harly’s, geheel in het zwart gekleed, met strakke zwarte broek in de lederen laarzen gestoken.

    Een zwarte helm die er meer uitzag als een pet, met daaronder een donkere zonnebril.

     

     

    Dan die ster, schitterend gewoon, sheriff stond erop, en alsof het nog niet genoeg was, een brede lederenriem, met patronen, waaraan een holster hing met een knots van een heuse colt erin. Ik stond met open mond naar de agent te staren, die stoïcijns voor zich uit bleef kijken.

    Dit was Amerika, dit was het helemaal.

    Toen wij later door een negerwijk liepen, en de arme werkeloze negers zagen zitten op de stoep van hun schamele huisjes, popcorn etend, begreep ik dat dit ook de U.S.A was.

    De olieman bracht mij naar de Woolworld, een enorme Hema, waar letterlijk alles te koop was.

    Of het nu ging om een motorboot of een onderbroek, je kon het zo gek niet verzinnen of het was er wel.

    Daar stond ik dan met mijn drie dollar, maar verbaast u niet wat ik er nog allemaal voor kon kopen.

    Ik kocht twee T-shirts, twee paar sokken, een bros voor mijn moeder, een klein Vrijheidsbeeldje, wat repenchocolade en kauwgom.

    Een lederen riem, een flesjecola ijskoud uit de automaat.

    Ook nog, kon ik wat pasfoto’s maken in een fotocabine,

    het kon niet op.

    Terug aan boord bewonderde men mijn aankopen, en ik was trots.

    Maar dan wordt je toch weer wakker gesleurd, als een van de gelukkig weinige zijkers, de opmerking maakte, “

    ”je mot wel zorgen dat er thee is om drie uur met pickheet”.

    We deden er een week over om geladen te zijn, daarna vertrokken wij weer, richting Nederland, zonder de kok die was achtergevaren, zoals dat hete, iedereen wist het allang.

    Ik had geen last meer van zeeziekte, de eerste dagen wat katterig, maar daar wende ik aan.

    Nu was het zo, dat je koffie, suiker, thee, geconserveerde melk per week kreeg uitgedeeld.

    Het was best veel per hoofd van de bemanning, ik ontving dat voor de olielui.

    Deze en de handlangers vroegen nooit wat, als ik nu maar zorgde dat er altijd koffie, suiker en melk, thee in ruime mate in de mess aanwezig was, ging alles goed.

    Dus ik had in de loop van weken een aardig voorraadje opgebouwd.

    Dit, met in het achterhoofd de verschrikkelijke armoede thuis, verheugde ik mij erop om mijn moeder te verassen, met deze luxe boodschappen.

     

     

    De terugreis verliep wat vlotter, geen hevig stormen, wel wat wind uiteraard, maar toch in vergelijking met de heenreis, een kalme zee.

    We deden er dan ook wat vlotter over, en na achttiendagen zagen wij Hoek van Holland.

    Niet alleen ik had last van een slapeloze nacht en dat vreemde gevoel in je buik bij het idee weldra thuis te zijn, nee er waren er meer.

    En van tijd tot tijd stond er wel iemand op de bak, voorste gedeelte van het schip, uit te kijken of hij de Hoek al zag.

    Dan voeren wij de waterweg op, en alles was als bij toverslag over.

    Alle gevoel van rusteloosheid, heimwee of wat het dan ook was, was weg.

    We meerden in de Waalhaven af, ditmaal echter voor de kant.

    En een ieder had zijn koffer of plunjezak al gepakt, behalve Willem

    die bleef aan boord.

    Wij gingen midscheeps naar de stuurman om af te rekenen.

    Ik was als laatste aan de beurt, maar dat had zijn voordeel, want van sommigen, niet allemaal, kreeg ik met een bedankt jochie, een fooi in mijn hand gedrukt.

    Dan kon ik ook vertrekken, de oude Willem hielp mij met mijn plunjezak die praktisch niet meer te tillen was.

    Geef niks knul, je hebt groot gelijk zei hij, kom maar op.

    Hij liep met mij mee via de neergelaten Gangway naar de ka, waar er een taxie stond te wachten.

    Ik nam afscheid van hem met een brok in mijn keel, hij had mij er toch door heen gesleept.

    Mijn eerste reis zat er op, ik was zeeman.

     
    Ivan Grud  (slot)

     

     

     

     

     

     

    30-11-2007 om 11:24 geschreven door Ivan Grud  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ketelbinkie 6
    Klik op de afbeelding om de link te volgen






    Ketelbinkie 6

     

    Nu hadden wij min of meer veel malloten aan boord.

    Zo was er de matroos, lange Herman, met rood haar, van naar schatting een jaar of vijftig. Ik vroeg hem eens, omdat hij altijd in zijn vrije tijd zat te haken, waar of hij dat had geleerd.

    Hij vertelde mij trots, in de Bajes jongen, daar leer je nog eens wat. Op mijn vraag waarom hij gezeten had, vertelde hij zonder te blikken of blozen, dat hij iemand de hersens in geslagen had,

    niet meer en niet minder.

    Maar de rechter had hem gelijk gegeven, en hem maar tot vier jaar veroordeelt, zelfverdediging, zei hij met een knipoog.

    Nu ja, dan was het wel te begrijpen, waar het handgemeen door ontstaan was wilde hij niet kwijt, maar het slachtoffer had het verdiend.

    Deze Herman had nogal een vreemde gewoonte.

    Hij liep altijd naakt als hij geen wacht had. Wij waren er aan gewend, maar toen wij in Newport News lagen om kolen in te nemen, welke praktisch per wagon in het ruim gekieperd werden, werd het ons toch ook wel een beetje te gek.

    Het kolengruis ging met grote wolken over het dek, ook lag er een laag gruis aan dek van zo’n acht centimeter.

    Nu wilde het dat je alléén midscheeps warm kon douchen, waarom weet ik niet meer, maar het was zo.

    Dit was in het minst geen probleem voor Herman.

    Spiernaakt, niet eens zijn handdoek omgeslagen, liep hij met zijn spierwitte lichaam, en met een grote bos rood schaamhaar, over het smerige dek.

    De Amerikaanse negers die zaten te schaften aan dek, kregen ogen als schoteltjes.

    Zij sloegen zich hard op de dijen, en rolden praktisch om van de lach.

    Maar Herman trok zich daar niets van aan, nee, hij was er verbaasd over.

    De meeste indruk die op mij maakte was een oudere olieman.

    Hij was van oorsprong een Zeeuw, maar was, zoals hij zelf zei, in geen eeuwen meer in zeeland geweest.

    Hij woonde en leefde letterlijk figuurlijk op de m.s StadRotterdam.

    Hij had geen vrouw, ook nooit gehad, wat moet je er mee,

    ze belazeren je allemaal die opvreters.

    Willem, zat al meer dan negenjaar aan boord, en had geen behoefte aan druk gezelschap.

     

    Maar als ik bij hem was, vond hij het wel even gezellig.

    Hij wilde zijn verhalen wel vertellen.

    Hij had de meest gekke dingen meegemaakt in die negenjaar, waaronder maar liefst drie zelfmoorden, allemaal oliemannen,

    die in zijn hut  hadden gelegen.

    Hij vertelde mij hierover het volgende.

    De eerste die het hem flikte, zoals hij het noemde, had de kooi boven hem gehad.

    Het was een rustige knul geweest, geen dronkaard of ruwe gast, nee een aardige knul niks mee aan de hand, tot dat.

    Ze waren beide van wacht, en te kooi gegaan.

    Midden in de nacht was Willem waker geworden, en had met zijn voet een zetje onder de bovenkooi gegeven om de boven hem liggende wakker te schudden, en gevraagd,” leg je soms te zeiken”.

    Toen hij hierop geen antwoord kreeg, was hij uit zijn kooi gestapt, en had het licht aangedaan.

    Hij zag al snel wat er aan de hand was, en waarom hij geen antwoord had gekregen.

    De knul had een pakkingmes in zijn hals gestoken, en was leeg gebloed.

    Alles was zeiknat van het bloed, aldus Willem, dat hij dat nog het ergste had gevonden.

    De tweede die het hem flikte, zoals hij dat zei, was ook al weer een alleraardigste man geweest.

    Het was Willem echter opgevallen, dat deze olieman, zo gouw zij op zee zaten, een touw aan het knopen was.

    Nu deed men dat wel meer, om met mooie sierknopen een kammenkwast te maken.

    Dus Willem had er verder geen aandacht aan geschonken.

    Nu je begrijpt het al, vertrouwde hij mij toe, ik kwam verdomme van wacht, en daar hing hij hoor.

    Midden in de hut, keurig aan het sierknopen geknoopte touw, met daaraan een strop die om zijn nek zat.

    Ze hadden hem er nog snel uit gehaald, maar het had geen zin meer gehad. Het vervelendste volgens Willem, dat hij met de andere olieman meer uren moesten maken. ”Ja jongen, het valt niet altijd mee, en je kan je vergissen in de mensen pas maar op,” was zijn raad aan mij. Ik zei dat ik dat zeker zou doen, en wilde naar mijn hut,

    ik vond het wel even genoeg.

    Maar Willem zat op zijn zeldzame praatstoel.

    De derde die hij min of meer had mee gemaakt, had eveneens bij hem in de hut gelegen.

    Uiteraard ook weer een olieman, en een Gentleman zoals Willem hem beschreef.

    Hij was altijd met zijn kleding in de weer, op vouwen, en nog eens een keer, altijd maar weer.

    Zij waren nog maar net een week op zee, bezig aan de oversteek naar Amerika of het gebeurde.

    Willem was van wacht gekomen.

    Toen hij zijn hut in ging, zag hij direct dat er iets mis was.

    Het bed van zijn hutmaat was onbeslapen geweest, van de man zelf ontbrak ieder spoor, en hij moest op wacht.

    Willem ging zoeken, overal waar hij ook maar had kunnen zijn, maar te vergeefs.

    Hierop waarschuwde hij de Donkeyman, zijn voorman.

    Deze met een flinke slok op stelde hem gerust, ”ga nu maar slapen Willem, morgen zien we wel”.

    Nu dat hebben we zeker gezien, lachte Willem mij toe.

    Bij nader onderzoek de volgende ochtend, bleek er geen spoor meer van de olieman te bekennen. Ook zijn koffer en plunjebaal met al zijn kleding waren weg.

    Midden op de oceaan overboord gestapt, aldus lachende Willem.

    Maar vervolgde hij, lullig, om zijn kleding en scheergerij mee te nemen, daar had hij toch niets meer aan, zonde van die spullen.

    ”Ja jongen, oliemannen, het is de warmte, zeker op de stookplaat,

    niet een ieder kan daar tegen, je hersens hé, die krimpen”.

    Ik ging nu toch echt naar kooi, het was genoeg geweest,

    ”welterusten Willem”, zei ik snel, ”tot morgen”.

     

    Ivan Grud    (wordt vervolgd)

     

     

    27-11-2007 om 15:06 geschreven door Ivan Grud  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ketelbinkie 5
    Klik op de afbeelding om de link te volgen






    Ketelbinkie  5

     

    Ik hoorde mijn maatje als in doodsnood gillen, en evenredig de matrozen lachen en joelen.

    Het geheel nam ongeveer twintig minuren in beslag, de lol kon niet op.

    Dan ging het rumoer over in gefluister, en ik had door

    hoe laat het was.

    Op dat het moment dat de deur van onze messroom werd open gesmeten en in de deuropening de verhitte matrozen stonden, was ik aan het afwassen.

    Ik bedacht mij geen moment en in een doodsbange reactie greep ik het grote broodmes en stond in een sprong op de tafel.

    Ik drukte mij in de hoek, en hakte met het mes naar alle uitgestoken handen. Dit was nieuw voor de mannen, maar zij waren toch niet van plan om het door te zetten, ik was,

    let wel, ik, was kinderachtig, en men kreeg mij nog wel.

    Nu dat nam ik dan maar voor lief, maar verlopig was ik er vanaf.

    Het was later zelfs zo dat ik van alle oliemannen een goedkeuring kreeg, en ook de oudere zeebonken van het dek mij zeiden, dat ik het goed gedaan had.

    Zij vonden dat het achterlijke gedoe, nu maar eens afgelopen moest zijn.

    Nu had ik het, ach jee, de reclassering line, bij het aanmonsteren, niet goed opgepikt, maar het begon na het volgende wat ik mee mocht maken, mij duidelijk te worden.

    Het wilde dat na het avondeten en afwassen, de messroom van de dekgasten in het weekend nogal eens gezellig was.

    Er werd dan gekaart, gedamd, schaak gespeeld en sommigen zaten een boek te lezen. Deze boeken kwamen uit de boekenkist die door het zeemanshuis Stella Maris beschikbaar was gesteld, en men ging er netjes mee om.

    Zoals gezegd de bemannen bestond uit allerlei verschillende type’s. Ik had bijvoorbeeld een hutmaat een ligmatroos die uit Katwijk kwam.

    Katwijkers zouden volgens de andere zeelui altijd naar vis stinken.

     

     

     

    Ook hygiëne was hen vreemd, waarom weet ik niet.

    Maar wel was het zo, dat als ik hem vroeg wanneer hij te kooi ging, ”moet jij je sokken niet uitdoen”, hij altijd antwoordde, ”die heb ik al uit”.

    De lucht die eraf kwam zal ik u besparen.

    Ook hadden wij een Limburger, die eveneens aan dek werkte als ligmatroos.

    Hij heette Kris, hij was aangemonsterd in samen werking met de reclassering. Het was mij opgevallen dat hij erg, bijna fletse, lichtblauwe ogen had.

    Hij kwam regelrecht uit een psychiatrische kliniek, zoals hij zelf min of meer trots aangaf.

    Dat van de reclassering was niets bijzonders, daar was ik inmiddels wel achter gekomen. Maar dat van de psychiatrische kliniek vond ik minder.

    Ook had hij de onplezierige gewoonte, om als hij mij porde, het wakker maken, s’morgens, niet mijn kooilampje aan te doen. Nee hij deed dit door de kooigordijntjes dicht te laten, en dan zijn benige hand op mijn keel te leggen, tot ik vanzelf wakker schrok.

    Na mijn beklach hierover tegen de Donkeyman mocht hij mij niet meer porren, maar ik hoorde hem daar niet over.

    Het was op die zondagavond tegen een uur of zeven toen het gebeurde.

    Kris zat een boekje te lezen, hij had eerst zitten zeuren tegen een andere matroos die het aan het lezen was, dat hij dit boek speciaal wilde hebben, het was een strip boek.

    Deze haalde zijn schouders op en gaf het hem.

    Ook al om de vrede met hem te bewaren, we wisten dat Kris nogal eens opvliegend kon zijn.

    Hij zal ongeveer een half uur hebben zitten lezen, toen hij wat onrustig werd, en af en toe luidkeels riep, ”teringlijders,

    klootzakken, moet je mij doen”.

    Daarop begon hij bladzijden uit het boel te scheuren, waarop de andere zeelui reageerden, ”Kris rustig nou joh, dat kan je toch niet maken”.

    Toen gebeurde het, Kris stond op en daagde iedereen uit, nu ware er flinke matrozen en deze keken elkaar aan, en maakte het bekende gebaar, zo van die is helemaal getikt.

    Maar Kris werd getikter, plots liep hij naar de brandbijl die in twee beugels aan de wand van de messroom hing.

    Trok deze los, en zwaaide er woest mee boven zijn hoofd.

    Ik zag dit alles als eerste, vanuit de deuropening.

    Iedereen was opgestaan en stak de armen bezwerend naar Kris uit. ”Rustig nou joh”, maande men hem.

    Kris begon in te hakken op tafels en stoelen, en ook de koffieketel ging eraan.

    Allemaal vlogen nu de messroom uit.

    En wij stonden in de gang toe te kijken, naar Kris die met schuim op zijn mond zijn gang ging.

    Inmiddels was er iemand naar midscheeps gegaan, om de stuurman te waarschuwen.

    Toen Kriss aanstalten maakte na zijn kreet, ”nu eerst die ouwe even een kop kleiner maken” en hij wilde de mesroom verlaten, trokken de matrozen snel de deur dicht.

    Dat was wel goed, maar ook wekte het een dubbele woede op bij Kris. Hij hakte hevig in op de gesloten deur,

    en gilde, ”laat mij er uit, klootzakken”.

    Toen de eerste stuurman arriveerde, waar een ieder aan boord toch respect voor had en deze hem maande om rustig te worden, had dit geen enkel effect.

    Dan kwam de kapitein naar achteruit, gewapend en wel.

    Deze sommeerde Kris de bijl weg te leggen, daar hij anders genoodzaakt was om te schieten, om zodoende de bemanning te beschermen.

    Kris gilde nog een poosje door, maar dan werd het stil, heel stil. Toen de stuurman de deur heel voorzichtig een kiertje open deed, nadat hij had gehoord van de matrozen die door de patrijspoorten hadden staan kijken dat het kon, zagen wij Kris ineengedoken op de vloer zitten jammeren.

    Kris werd meegetroond naar midscheeps, en in het hospitaal opgesloten, met de blindluiken voor de patrijspoorten.

    Soms als ik er langs moet om eten te halen in de kombuis, hoorde ik hem gillen. Hij zou in Amerika van boord gehaald worden. Wat er verder met hem gebeurt is, weet ik niet, maar ik vermoed dat hij op het vliegtuig naar Nederland is gezet.

     

    Ivan Grud   (wordt vervolgd)

     

    27-11-2007 om 15:04 geschreven door Ivan Grud  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ketelbinkie 4
    Klik op de afbeelding om de link te volgen






    Ketelbinkie 4

     

    Het was december en er stond een stevige bries op zee,

    wat het schip al gelijk behoorlijk deed stampen en rollen.

    Hierdoor diende zich bij mij onmiddellijk de gevreesde zeeziekte aan, en het zou erger worden, heel erg zelfs.

    Zeeziekte moet men ervaren hebben om dat het praktisch niet te beschrijven is. Het begint met een aanhoudende flauwe misselijkheid, door zeelui omschreven als dat je dan katterig bent. Er zijn zeelui die bij vertrek dit altijd weer voor enkele dagen ervaren, waarna het weer overgaat.

    Zij leren er eigenlijk mee te leven, ook al om dat er weinig tijd is aan boord om ziek te zijn. De toenemende katterigheid

    ging bij mij, die voor het eerst kreeg, al snel over in een niet te harden misselijkheid met alle gevolgen van dien.

    Kotsen tot je letterlijk niets, maar dan ook niets meer in je lijf hebt, waarna de gal op gaat spelen.

    De manier om er van af te komen is volgens de geharde oudere zeelui, gewoon te eten en door te werken, zo nodig met een emmer om je nek.

    Als je al voor dood in je kooi kroop, haalde men je niet zachtzinnig eruit, werken jochie, op schieten, eten door halen.

    Bij het woord eten ging je gelijk weer kokhalzen, maar dat werd niet gezien of geaccepteerd.

    Nee erger, bij het zien ervan, begon men over gekookt vet spek aan een touwtje, door slikken en terug trekken, dat was lol.

    In iedergeval was het van, kom op, opschieten.

    Er spookt maar een ding door je hoofd, ik wil er vanaf.

    Dit gaat gepaard met een verschrikkelijk gevoel van eenzaamheid, gevolgd door heimwee, dan de tranen en het inwendig schreeuwen om je moeder.

    Het is dan ook wel voorgekomen dat er ketelbinkjes waren die het niet meer aankonden en overboord stapten.

    Maar in mijn geval speelde dat niet, ik werd dan ook goed in de gaten gehouden als ik frisse lucht stond te happen aan de reling.

    En, het moet gezegd worden, er waren ook ketelbinkies die nooit of nimmer zeeziek geworden zijn.

    Soms als de tijd het toeliet, ging ik naar beneden, naar de stookplaat,

    het laagste deel van het schip, waar de ketels gestookt werden.

    Hier waar het stampen en slingeren het minst was, kwam ik dan even bij. Na deze ellendige periode van tien dagen zwaar zeeziek, hield de katterigheid ook nog eens tien dagen aan.

    Het had er ongetwijfeld mee te maken, dat wij zodra we het kanaal uit waren, het nauw van Calais, en de grote oceaan op opvoeren, er een hevig storm opstak.

    Zoals ik al schreef, het schip lag praktisch boven op het water, door dat wij geen ballast in konden nemen. Wij voeren slecht’s zeven knopen,

    een knoop is een zeemijl, en tijdens de storm kwamen wij niet boven de vier uit.

    Wij zouden er meer dan drie weken over doen om in Amerika Newport News te komen.

    Ik heb gedurende mijn loopbaan als zeeman nooit meer

    een zee zo meegemaakt.

    Men spreekt dan van huizen hogen golven, en dat wilde wel.

    Het schip stampte zo, dat de schroef iedere keer boven water kwam, waarna de kar, motor, als ware op hol sloeg, er was immers geen tegendruk meer op de schroefbladen.

    Het achterschip trilde dan zo erg dat je bijna uit je kooi geslingerd werd.

    Ik merkte dat er toch ook enige onrust onder de oudere bemanning was.

    Er werden touwen op heuphoogte gespannen, waar door het lopen over het dek, waar constant golven over heen rolde, zodat het ietwat veiliger werd.

    De klappen water die het schip te verwerken kreeg deed het rillen als een gewond dier.

    Het gebeurde dat ik midscheeps in de kombuis bij de kok stond om pap door te halen, toen een enorme golf de kombuis tot boven de kookplaat onderwater zette. Dat gaf een ravage van jewelste, alles dreef uit uiteraard en belande op de grond. En dat gaf dan weer een kokende hete stoom ontwikkeling. Nauwelijks waren wij van de schrik bekomen en had de kok zijn ritme in het vloeken weer hervonden, of wij schrokken ons letterlijk te pletter door de enorme dreun van een golf tegen het dekhuis, waarin de kombuis gevestigd was. Dat kwam door de afgebroken misthoorn, een koperen gevaarte, welke met een klap op de kombuis donderde. Ik dacht dat de kok toen echt gek werd, zodat ik ijlings de benen nam naar het achterschip.

    Daar aangekomen trof ik geen enkel begrip dat er deze morgen geen gebakken eieren waren en ook geen pap.

    De kok had het gedaan, geen twijfel mogelijk.

    De bemanning aan de dekzijde, matrozen en dekgasten waren ruwe zeelui, die ieder ogenblik van waarvan zij dachten leuk was, aangrepen.

    Zo had men het ingesteld om alle nieuwelingen aan boord, uiteraard de ketelbinkies burgemeester te maken.

     

     

     

    Een samenzwering tegen de met het resultaat hen onverhoeds te over meesteren in de messroom.

    De olielui welke ik er naar vroeg, keurden dit af en moesten er niets van hebben. Maar er leek geen ontkomen aan, ook al omdat ondanks de afkeuring, zij zich er niet in mengden. Het was ook wel moeilijk hierover te waken voor hen, want of zij sliepen of werkten diep in de buik van het schip, de machinekamer.

    Nu had ik door op een stoel te gaan staan tegen het schot wat de twee messrooms scheidde, het een en ander opgevangen.

    Eerst was de ketelbink van de dekdienst aan de beurt, vervolgens zouden zij mij te pakken nemen.

    De lol bestond hieruit dat je dan onder veel gejoel, op tafel gesmeten werd vervolgens je broek van je onderlijf gescheurd waarna het ritueel plaats vond. Er werd dan stroop op de geslachtdelen en billen gesmeerd, waarna van alles en nog wat volgde. Mosterd, dikke geconserveerde melk, hagelslag, kolengruis, koffie dik, kortom van alles droeg men aan om toch vooral deel te nemen aan het ritueel.

     

    Ivan Grud (word vervolgd)

     

    27-11-2007 om 15:02 geschreven door Ivan Grud  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ketelbinkie 3
    Klik op de afbeelding om de link te volgen






    Ketelbinkie 3

     

    Het was zover, eind november sterven’s koud maar ik moest naar boord. Het geval wilde dat mijn vader, die al meer dan veertig jaar er op had zitten als zeeman, toevallig thuis was, hij bracht mij dan ook weg.

    De eerste ervaring die ik opdeed was dat het schip op stroom lag.

    Dat noemde men zo wanneer een schip niet aan de kade lag afgemeerd, maar aan de boeien midden op de rivier, hier in dit geval Rotterdam de Maas.

    Wij moesten met nog een paar andere zeelui, met een bootje er naar toe.

    Het was een vreselijk smerig schip, dat kon ook niet anders want het had de kolen gelost, die het had vervoerd van uit Newport News Amerika naar Rotterdam Waalhaven.

    De Gangway was niet neergelaten, en daar het al donker was, en ik vreselijke koude handen had, was het te moeten beklimmen van een touwladder langszij om aan boord te komen, geen prettig vooruitzicht.

    Ook al om dat ik een plunjezak droeg die bijna groter was dan mij zelf.

    Maar daar werd voor gezorgd, men riep naar boven naar een dekgast een hakentouwtje te laten zakken, en een voor een werd onze bagage op gehesen. Hierna klommen wij zelf aan boord voor mij was het hoog,

    erg hoog zelfs, maar ik liet mij niet kennen.

    Nu is het zo dat of je was ketelbink voor de matrozen dekgasten, of voor de oliemannen die in de machinekamer werkte.

    Nadat mijn vader had geïnformeerd voor wie ik het ketelbinkie was,

    bracht hij mij naar de voorman van de machinekamer,

    de zo genoemde Donkeyman.

    Deze had het voorrecht een hut midscheeps voor alleen zichzelf te hebben.

    Nadat mijn vader die de donkeyman uiteraard kon van weleer en deze geïnformeerd had over mij, vervolgens gevraagd om een beetje op mij te passen, kwam al spoedig de fles jenever op tafel.

    Mijn vader die er ook niet vies van was, eigenlijk zeelui gewoon, zat weldra in een geamuseerd gesprek met hem over reizen van weleer, die zij samen beleefd hadden.

    Dan moest ik afscheid nemen en ik werd door een olieman naar het achteruit, achterste deel van het schip waar de bemanning sliep, gebracht.

    Deze bracht mij naar benedendek’s, en liet mij de hut zien, met twee kooien, boven en onderkooi, waar ik met een handlanger, naam voor een poetser van de machinekamer, zou slapen.

    Hoe mijn vader van boord is gekomen heb ik niet meer gezien, maar ik denk dat dit ook de bedoeling was.

     

     

     

    Er werd mij getoond wat ik zoal moest doen, en dat was niet gering, voor een jochie van vijftien.

    s’Morgens om half zes was het opstaan geblazen, en om zes uur werken, tot na zeven uur s’avonds. Het begon altijd met de douche ruimten en toiletten boenen. Dan de aangrenzende gang en de messroom, alles nat boenen en dweilen. Hierna werd er de tafel gedekt, met volledig bestek, borden en kop en schotels. Dan moest er brood door gehaald, het ophalen van versbrood bij de kok, midscheeps in de kombuis, de keuken.

    Koffie en thee zetten, eieren door halen gebakken met spek, of naar wens, spiegelei, turnover, of gekookt, ook pap was een vast ontbijt gedeelte.

    Zelf eten deed je als laatste, of met de laatste man die van wacht kwam.

    Hierna alles weer afwassen, en schoonmaken, en dan begon het grovere werk. Hutten boenen, wanden soppen, onderdeks, het plafond van de hut, gangen boenen benedendeks, bedden op maken en tweemaal per week verschonen.

    Om elfuur dertig moest je voor de middagmaaltijden de messroom weer voorbereiden.

    Het was altijd rennen en vliegen, want ook tussen dit alles door was er nog het zogeheten pickheet om tien uur, koffie pauze.

    Alles ging fout en te laat de eerste week, en daar was geen excuses voor. De ketelbink van hiernaast, in mijn geval van de matrozen deed het altijd stukken beter. Naderhand hoorde ik van hem dat het zelfde over mij verteld werd.

    Als alles een beetje mee zat dan was je s’middags om twee uur even een uurtje vrij. Niet meer, want om drie uur s’middags was er weer pickheet, nu thee pauze, dus thee zetten, en weer afwassen.

    Hierna had je weer even tijd voor je zelf tot half vijf, en dan moest je weer alles dekken voor de avondmaaltijd om vijfuur.

    Die eindigde meestal zo half zeven waarna je af kon wassen, en dan was je klaar. Maar eigenlijk was je nooit klaar die eerste weken, er was altijd wel wat, wat over gedaan moest worden.

    Ik kan u verzekeren als dat je dan klaar was, was je gebroken.

    Maar om de draad weer op te pakken, we vertrokken uit Rotterdam met die ouwe schuit, inderdaad met kakkerlakken midscheeps en ratten in het vooruit, het vooronder van het schip, ook wel kabelgat genoemd.

    Het machtige geluid van de scheepshoorn bij vertrek, klonk als muziek in mijn oren. Ook het opstarten van de machine, een trippel expansie, ook wel genoemd, armen en benen kar. Een prachtige machine, met enorme krukassen, stangenstelsel die de kleppen bediende, het geheel leefde.

     

     

     

    Enorm sterk en op stoom werkend, wat op gewekt in ketels die met stook olie werden gestookt. Het was of het schip begon te leven, wakker werd, ik voelde mij trots, dit mee te mogen maken. Ik wist niet beter, maar zou het weldra ondervinden, wat het betekende om de waterweg die naar zee liep te verlaten, om de woelige baren te bevaren.

    De  m.s Stad Rotterdam was een tienduizendton schip.

    Die als leeg zijnde praktisch boven op het water lag, maar als het goed was, zijn ballast tanken vol kon laten lopen.

    Dit was dan de compensatie voor de niet aanwezige vracht, zodat hij wat dieper, dus stabieler kwam te liggen. We zouden al spoedig vernemen van de hoofd machinist, dat de ballast tanken lek waren, dus onverantwoord om deze vol te pompen.

     

    Ivan Grud   (wordt vervolgd)

     

     

     

     

     

     

     

    27-11-2007 om 14:59 geschreven door Ivan Grud  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ketelbinkie 2
    Klik op de afbeelding om de link te volgen







    Ketelbinkie 2

     

    En dat had meestal succes, zo niet, dan begon het trekken en duwen, nu dat hield hij al snel voorgezien en ging dan al kankerend weer zijn warme hok in.

    Een keer maakten wij het mee, dat er een bewaker was die naar buiten kwam met een hond. Nu daar begrepen wij al helemaal niets van, daar volgens ons alle honden waren opgevreten in de honger winter. Dus de ouderen onderons die wel ervaring hadden met een meestal agressieve schippershond, zij liepen niet weg, nee ze liepen er naar toe.

    En de niets vermoedende hond die ver voor zijn baas uitrende, dat stomme beest kreeg dan ook vaak een welgemikte schop onder zijn kaak, zodat het beest luid jankend, nog eerder in het huisje zat, dan de hard vloekende bewaker zelf, nee angst kende we niet.

    En zo sleten wij onze jeugd, de oorlog’s kinderen, niet dat we allemaal criminelen geworden zijn, maar het was de tijd. 

    Ook de tegenwoordige alsmaar naar jeugdtrauma’s teruggrijpende begeleidende therapeuten van jongeren, zijn onze generaties vreemd, die waren er niet, en ook was er geen behoefte aan.

    Misschien waren wij anders?

    Voor ons was een kwestie van overleven, want tot de opbouw, van het grotendeels weg gebombardeerde centrum van Rotterdam en de werkgelegenheid wat dat mee bracht, heeft wel enkele jaren geduurd.

    Het was armoede ten top, in de havenstad.

    Om nog even terug te komen op mijn oorlog’s herinneringen, ook kan ik de zogeheten bevrijding feesten goed voor de geest halen. Het ergste in deze wat ik tot op heden niet begrijp, is het oppakken van moffenhoeren, door de zogenaamde rechtvaardige niet foute mannen.

    Waarvan mij naderhand te horen kwam dat deze mannen toch ook veelal in de bunkerbouw voor de Duitsers gewerkt hadden, gedwongen weliswaar, maar toch.

    Zij presteerden het om met veel bombarie, de volgens hen zijnde moffenhoeren uit huis te sleuren, om dan op de zelf gemaakte podia in de straat, deze vrouwen onder veel gejuich het hoofd kaal te scheren.

    Om er dan met rode verf werd een hakenkruis op te zetten.

    Zelfs de hongerwinter werd vergeten, omdat men het presteerde om aan de toekijkende jeugd, aardappels te geven waar zij dan mee naar de stakkers mochten gooien.

    Vergeten werd, dat deze veelal door hun hongerige kinderen gedreven moeders, hun lichaam uit pure wanhoop wel beschikbaar moesten stellen om te overleven.

    Ook al om dat juist hun echtgenoten naar Duitsland waren afgevoerd, en er toch brood op de plank moest komen.

    Dat kinderen van deze vrouwen hun jeugd lang zouden horen, je moeder was een moffenhoer, werd niet bij nagedacht.

    Een gegeven waar wij als kinderen als het ons uitkwam,

    ook aan schuldig maakten. En dat werd lang niet altijd afgestraft door de ouders als deze het te horen kwamen.

    Dat er echter ook echte meisjes van plezier tussen zaten is een fijt, maar daar profiteerden ook weer velen aan, wij als boefjes zeker. Nee, ondanks de feesten die de bevrijding moesten getuigen, was er veel verdriet, en schaamte onder de mensen. Maar men moest verder, en iedere dag was een nieuwe uitdaging om toch maar aan eten te komen.

    De zogeheten buurtwinkels, waterstokers, waar men naast de dagelijkse boodschappen, ook een emmer heet water kon halen voor de was, maakten woekerwinsten. En iedereen stond wel met schuld in het boek. Werd er weer een gedeelte afgelost kon men weer wat halen, zo ging dat ook bij de groentewinkel en de melkman. Ook de kolenboer, die een maatje kolen, een flinke kachelpijp in een papieren zak leverde, ook bij hem al dan niet op de pof.

    Uit de bakkerskar pikten wij als kind zijnde nogal eens een versbroodje, zo ging dat.

    We gingen in de loop van ’46 naar school en deden ons best.

    Maar velen onder ons waren maar met een ding bezig, om zo snel mogelijk te gaan werken. En zo je steentje bij te dragen in het gezin, waar de verschrikkelijke armoede heerste.

    De meesten van ons, zowel de meiden als de jongens gingen zo gouw zij veertien jaar waren, van uit de vijfde klas aan de slag.

    De meiden naar Jamin of wafelfabriek de Maasstad, en de jongens belanden als loopjongen bij een slager of drogist.

    De verdiensten waren karig, veelal lagen de lonen tussen de veertien en achttien gulden per werkweek van minimaal achtenveertig uur.

    Maar het droeg bij in de levens behoefte van de vreselijke na oorlogse armoede.

    Zo gouw ik vijftien was, wilde ik evenals vele anderen vrienden van de zelfde leeftijd naar zee.

    In mijn geval was dat in november in negentien vijf en vijftig.

    Nog geen week had ik de leeftijd van vijftien jaar bereikt,

    of ik ging naar de waterschout, voor mijn monsterboekje.

    Hierna melde ik mij aan bij de zeemansbeurs die in de groene keet, aan het vasteland gevestigd was.

    Daar liet ik mij inschrijven als ketelbink bij de reis.

    Dat hield in, dat je voor een maand weg kon gaan maar ook voor anderhalf jaar, net zo het uit kwam.

    Daar wachtend op een boot, tussen de zeelieden die naar bier en tabak roken, voelde je al een hele zeeman.

    Met een regelmaat werd er een naam afgeroepen, waarna de gelukkige naar binnen ging, om met een grijns op zijn gezicht weer naar buiten te komen. En op de vraag heb je wat, hoorde je dan bijvoorbeeld, maandag varen de Albireo vanuit Hamburg, drie maanden op zuid Amerika, en dan was je jaloers.

    Ik had nog geen halve dag gewacht of ik hoorde mijn naam afroepen, en ik had een boot. Uit het kantoor komend vroeg men mij welke boot ik had, waarop ik trots zei,

    de Stad Rotterdam van de Halcion line, overmorgen varen naar Newportnews noord Amerika.

    Het ach jee, de reclassering line begreep ik niet, en ik was nu zeeman, ketelbink wel te verstaan.

     

    Ivan Grud   (wordt vervolgd )

     

    27-11-2007 om 14:57 geschreven door Ivan Grud  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De geboorte van een Ketelbinkie deel 1
    Klik op de afbeelding om de link te volgen






    De geboorte van een Ketelbinkie

     

    Uiteraard geboren en getogen in Rotterdam, dat kan ook niet anders want Rotterdam is de enige havenstad die ketelbinkie een schitterend lied heeft toebedeeld.

    We gaan terug naar de naar de jaren welke volgden op een zeer gewelddadige tijd, de overheersing van de Duitsers 1940/45, waar ik zijnde geboren in 1940 slechts vanaf de leeftijd van 4 jaar enige herinneringen over heb gehouden.

    De meest opdringende herinnering is deze, dat ik staande op de keukentafel, van de zeer kleine tweekamer woning in een straat gelegen aan de Westzeedijk, tegenover het Vasteland, kon zien dat in 1944 de mannen en jongens vanaf 16 jaar, werden opgesteld in het midden van de straat, om afgevoerd naar Duitsland te worden, zogezegd gevorderd.

    De paniek die bij de echtgenotes dan wel ouders die op dat moment heerste, heeft waarschijnlijk een diepe indruk op mij als kind, achter gelaten. En uiteraard nooit vergeten, de periode dat ik als boefje van vier jaar, mij aansloot bij de wat oudere jongens in deze periode, die regelmatig uit stelen gingen bij de in de herenhuizen aan de Westersingel, waarin gevestigd Duitse officieren. De keukens waren meestal in de sousterein, wij verscholen ons dan in de begroeiing langs de oprit, en wisten dat rond elf uur er nieuwe voorraden voedsel, zoals aardappelen, brood (kuch), en kool soorten werden aangeleverd.

    Dit werd dan voor het raster van het raam aan de oprit opgesteld, waarna de koks het naar binnen haalde. De lucht van het koken die door het altijd openstaande raam onze neuzen binnen drong, maakte ons als boefjes onverschrokken.

    Op het moment dat de soldaten die het spul gelost hadden, naar binnen gingen om de papieren van aflevering te laten tekenen, sloegen wij onze slag. En dat ging snel, erg snel kan ik u verzekeren.

    Toch kan ik mij nu niet ontrekken dat er soms Duitsers waren die ons allang in de gaten hadden. Ook al om dat wij met de regelmaat van de klok opdoken rond dat tijdstip. Maar gezien de beperkte hoeveelheid

    wat wij amper konden dragen het oogluikend toe lieten. Niet allemaal natuurlijk, want ook ik was wel eens gegrepen, en mee de keuken in genomen, waarna je een uitbrander met een knipoog van een of andere Hollander die daar werkte kreeg.

    Waarna deze dan je met een appel die stiekem in je zak gepropt was, weer losgelaten werd.

    Om dan het binkie van de dag, bij de ontkomen vriendjes te zijn. 

    Het was hongerwinter, en alles wat je thuis bracht, was mooi meegenomen.

    Ook al om dat in veel geval de moeders er geheel alleen voor stonden.

    Zij schroomden zich dan ook niet, om op rijdende vrachtauto’s te springen, welke geladen met aardappelen op weg was naar het parkhotel in het park aan de Westzeedijk, waar de staf gelegerd was.

    Half hangende op de achterlaadklep probeerden zij enkelen buit te maken, ondanks het risico dat er een Duitser op de zakken kon zitten.

    Deze deed dan met een slag van zijn wapen de niets vermoedende moeder op de weg belanden, waar zij meestal flink gewond bleef liggen.

    Ook gingen deze moeders de binnenvaartschepen af, om als er een schippershond aan boord was, deze met een botje van zijn voorganger mee te lokken. De honden die er nog waren hadden honger, dus dat lukte nog al eens. Was de hond eenmaal in huis gebracht, dan was het feest.

    Hij verdween dan spoorslags naar de zolder, waar de strop van een staaldraadje al boven een stoel hing. Het beest werd dan op de stoel gezet, en niet kijkend trok de vrouw dan deze onder hem vandaan.

    Menigeen, zeker ouderen en kinderen, hebben hun leven te danken aan dergelijke acties.

    En dat ging zo door tot de bevrijding in mei ’45, niet dat wij stopten hierna met stelen, nee dat kon natuurlijk niet, want alle gezinnen in de straat hadden honger.

    Alleen was het zo dat de inmiddels opgang gekomen handel, nu ons doelwit waren. Zo waren er de vrachtwagens die parkeerden aan de Westzeedijk en de binnenvaart aan de Leuvenhaven.

    Ook de fruithandelaren waren regelmatig de pineut, zij die steevast gebruik maakte van de hoeren in de nabij gelegen cafés, welke ons dan weer tipte, in welke auto welke moesten zijn. Dan werd het dekzijl keurig losgemaakt, en enkele kisten met fruit, lieten wij dan leegstromen in oude kinderwagens.

    De veelal Duitse vrachtwagens aan de Westzeedijk geparkeerd, waren iets moeilijker, omdat de chauffeur meestal in de slaap cabine lag. Maar daar hadden wij al snel een oplossing voor gevonden, die meestal werkte. De grootste jongens onder ons, gingen dan links en rechts op de tree plak staan van de cabine. Zij maakten dan expres de chauffeur wakker, en bedreigden hem zo van, kom er eens uit kelere Mof.

    Kwam hij er uit dan was het voor ons rennen geblazen, maar meestal koos de hevig geschrokken chauffeur eieren voor zijn geld en hield zich slapende.

    En dan at de hele straat weer rode kool of peen en uien, en niemand van de ouders vroeg waar komt dat vandaan, zo ging dat.

    Aan de Leuvenhaven bij de binnenvaart schepen, veelal sleep schepen, ging het er soms nog wat gewelddadiger aan toe.

    Niet dat er nu geslagen of mishandeld werd, maar wel met beperkte handtastelijke drang werd soms een van ons ontzet.

    De schippers hadden namelijk een bewaking ingesteld, deze man zat dan in een klein groen geschilderd huisje aan de ka, en had de taak om s’avonds de boel in de gaten te houden. Hij kwam dan ook regelmatig met een knuppel en bedreigingen uitend op ons af.

    Maar meestal waren het oudere mannen, en als hij al een van ons te pakken had, liepen wij niet weg, in tegendeel. Wij vormden dan een kring rond hem die steeds dichter bij kwam, al scheldend en  dreigend, dat hij los moet laten anders zouden wij hem wel even.

     

    Ivan Grud   (wordt vervolgd )

    27-11-2007 om 14:54 geschreven door Ivan Grud  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manilla reisverslag 5

     

    Naar de Zoo

    Ja, wat er dan ook niet te missen is, in een wereldstad als Manilla,
    is uiteraard een bezoek aan de dierentuin. Het is een fout, die ik, en met mij, vele, zeer vele buitenlanders maken.
    Maar je kent het, niet thuis zitten met een glas bier in de koelte van de schaduw, nee, er op uit was het motto. Dit mijzelf, uiteraard in een vlaag van acute verstandverdwazing opgelegd, je moest wat gezien hebben, toch?
    Dus daar ging ik weer, als op dat moment iemand mij een nazaat van een achterlijkencultuur had genoemd, zou ik hem dat achteraf niet eens kwalijk hebben genomen, het is verschroeiend, maar dat niet alleen ook zeer vermoeiend.
    De rit in deze gigantische stad duurde meer dan twee uur.
    Alvorens je bij de Zoo bent, ben je zo'n beetje versleten, het verkeer zit constant vast. En als er dan al beweging in komt, kruipt het letterlijk voort.
    Ondanks de airco in de taxi, is de hitte van de altijd stralende zon vernietigend. Maar goed ik zat er nu eenmaal in en ik zou er wel komen, zo beloofde ik mijzelf. Uiteindelijk arriveerden wij bij de Zoo, en zowaar, de chauffeur zette mij af enkele meters van de ingang, voor de nu niet directe imposante aantree, wat toch wel over het algemeen gebruikelijk is bij dierentuinen. Er stonden uiteraard een paar stalletjes met de bekende speeltjes voor kinderen, maar ik liet mij niets aansmeren, en kocht een kaartje bij de loketten. Het waren er vijf, alle bezet met een lieftallig meisje, maar ik was op dat moment de enige bezoeker, dus hoe zij zich wakker hielden in die verstikkende hitte, is mij nu nog een raadsel. Alvorens ik naar binnen kon, moest mijn kaartje gecontroleerd worden. Door, ja u raadt het al, twee tot de tanden bewapende security, geassisteerd door vijf in burger geklede portiers. Maar het lukte, het kaartje klopte, werd ingescheurd, en ik mocht door. Zodra ik binnen was, werd ik geconfronteerd met een Olifant, nu ja, het arme beest kom direct zonder dieet de catwalk op. Hij kwam zelfs niet meer in aanmerking voor beleg, voor het zogenaamde broodje Olifant. Het beest stond op een armoedig stukje grond, met slechts een zielig kaal boompje waaronder hij hoopte wat schaduw te vinden. Om wat meer koeling te hebben gooide hij verveeld zijn voer, een soort hooi op zijn rug.
    Het viel mij op dat er weinig bezoekers waren, het waren voornamelijk Chinezen. Drukdoende met fotograferen en erg luidruchtig, zij hadden het naar hun zin.
    Waarom ook niet, een leuk gezelschap, waar natuurlijk als altijd een gangmaker bij aanwezig was. Ik liep wat rond langs verschillende vitrines met enorme slangen, een nijlpaard in een veel te klein bassin, wat ondervoede geiten achter een hek, en een kale struisvogel. Leeuwen of tijgers moesten er wel zijn, maar hadden die dag waarschijnlijk vrijaf.
    Wel nog twee kalende vreemd uitziende beren, ook al weer aan de magere kant, en niet thuis te brengen vanwaar zij kwamen. Vandaar dat ik oplette of het misschien dummy’s waren, ingehuurd door een uitzendbureau, maar nee ik kon niets ontdekken.
    Nadat ik een goed gekoeld colaatje had gedronken en een lekkere loempia had genuttig, wat in tegenstelling tot de tuin erg netjes en fris geserveerd werd op het terras van een grote snackbar, ging ik op de apenafdeling aan. De apen allemaal verschillende soorten, zaten in hokken, die er in tegenstelling tot de rest van het geheel, er keurig uitzagen, nieuw als 't ware, veel ruimte, met klimmogelijkheden, niet alle hokken maar desondanks toch, aanvaar dbaar.
    Echter tot mijn grote schrik en verbazing, stond er onder een stel bomen een voor dit beest veel te kleine kooi op een stellage, met erin een Oran Oetang, de mensaap wist ik, afkomstig van Indonesië Sumatra.
    Het bejaarde dier zat geheel alleen op een meter of acht boven het hem aanstarende publiek, van hoofdzakelijk Chinezen. Ook de gangmaker was er bij.
    Nu had de Oran Oetang niet zo heel veel zin om de Chinese toeristen te vermaken. Hij/zij ging dan ook direct zitten met de rug naar hen toegekeerd, om verveeld de andere kant op te kijken. Dit was in het geheel niet naar de zin van de gangmaker, hij pakte wat kiezelsteentjes van de grond en begon er onder luid gejoel van de anderen het oude beest mee te bekogelen. Deze gaf geen krimp, krabde wat op de plaatsen waar de steentjes terecht waren gekomen. Maar dat zinde de man niet, en hij pakte nu een grotere steen van het grintpad. Hij smeet deze precies op de kop van het arme dier, en ik maakte aanstalten om er wat aan te doen, toen het aandoenlijke beest zich omdraaide. De hele ploeg van Chinezen klapte in hun handen, of het nog niet genoeg was, haalde de stenengooiende grapjas ook nog een banaan uit zijn rugzakje, pelde deze af, om hem dan pesterig in zijn mond te steken.
    Alsof de Oran Oetang er op gewacht had, en waar het vandaan kwam, ik had niet gezien dat hij zijn grote klauw onder zijn gat gehouden had. Met een precisie waar de wereld kampioen Golfen Tiger Jones jaloers op zou zijn, smeed hij een bal van kleffe stront in het gezicht van de pestkont, die juist een hap van de banaan nam. Ik zag dat er een gedeelte van de smurrie in zijn geopende mond verdween. De medereizigers van de engerd klapten in hun handen en juichten als kleine kinderen. De camera’s flitsen onophoudelijk alsof er een onweerbui losgebarsten was. Nu heb ik vroeger wel eens burenruzies meegemaakt, en de uitdrukking die men dan hoorde in het wederzijdse gekrijs, ”Ja, ga maar lekker door hoor, met stront gooien kunnen we allemaal”.
    Nu, echt niet dus, dit was een topprestatie.

    Ik ben maar naar huis gegaan ik had mijn pretje wel gehad,

    voor deze dag,
    en als ik eerlijk mag zijn, ik denk de mensaap ook.

    Schrijver: Ivan Grud
           


    26-11-2007 om 12:51 geschreven door Ivan Grud  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manilla reisverslag 4

    The Mall

    Na mijn avontuur met de travestiet, besloot ik het toch maar wat voorzichtiger aan te doen. En de volgende dag mij in een wat meer aantrekkelijke, dan wel veiliger omgeving op te houden.
    De Mall, werd mij aangeraden, een groot winkelcentrum met Aircondition dus heerlijk koel. Nu, ik ging opgewekt en met nieuwsgierige moed de deur uit. Ik zou wel met wat meer op mijn hoede zijn, wat betreft het aanhouden van een taxi. De standplaats van de Tricycle was op de hoek van de straat, dus dat leverde geen problemen op. Na het bekende geknetter van het rode monster, en overspoeld te zijn met uitlaatgassen, kwam ik bij de hoofdstraat aan. Ik had dit keer al spoedig een taxi, een lege, opgelucht stapte ik in. De chauffeur beangstigde mij wel ietwat. De goede man, uitziende als van zeer hoge leeftijd, was zo mager en droog, dat ik bang was om door de nationale politiebrigade van museumexploitanten aangehouden te worden. Om redenen dat de man achter het stuur, niet in het minst op zijn plaats zou zijn, in de sarcofaag van de alom bekende Toetanchamon.
    Toen ik aangekomen was bij de Mall, en afrekende met hem, viel het mij ook nog eens een keer op, dat hij slechts drie enorme tanden had, welke het restant waren van het ondergebit, en deze bij het, ”thank you Sir” ruim naar buiten kwamen, misschien toch, zijn broer of zo?

    Maar o.k., ik was er, en spoedde mij naar binnen, nu ja spoedde, na eerst de gebruikelijke rituelen ondergaan te hebben. Het is zo, dat bij de ingang een zwaar bewapende Security staat met vrouwelijk assistentie, eveneens voorzien van het nodige schiettuig en dan heb ik het niet over een pistool. Nee, meer een kachelpijp met handvat in de vorm van een riotgun, en een metaaldetector.
    Ook de tassen van de bezoeksters worden doorzocht, en een ieder gefouilleerd. Maar dan toch was ik binnen, een verademing. Het winkelcentrum is schitterend, en evenals in Nederland druk bezocht, niks geen armoede, althans hier in Manilla niet, iedereen koopt. De sfeer is er uitermate gezellig te noemen, met muziek, populaire artiesten die optreden, eetkraampjes, grote inlooprestaurants waar het eten vers wordt gepresenteerd, schitterende modezaken, met enorme Vroom en Dreesman winkels waar je letterlijk alles kunt kopen. Ik voelde mij een beetje thuis, en besloot dan ook het er maar van te nemen. Na wat rond gekeken te hebben op de beganegrond, het centrum kent drie verdiepingen,
    deze zijn uiteraard met roltrappen te bereiken, zette ik mij neer op een terrasje van een van de vele eettentjes. Ik zat nog maar net of een lieftallig jong serveerstertje kwam met het bekende boekje op mij af. Zij toverde haar meest lieve glimlach te voorschijn en vroeg, ”can I help you Sir”. Ik vroeg haar om een biertje, ”San Michel light”, een fantastisch pilsje had ik inmiddels ervaren.

    Het was heerlijk daar te zitten, en de voorbijkomende mensen op mijn gemak te bekijken. Na verloop van tijd, en nadat ik reeds het tweede pilsje had besteld, kwam er een keurig geklede jongeman ongevraagd aan het tafeltje zitten.
    Ik zag dat hij slechts één been bezat, maar dat hij zich daarmede met behulp van krukken goed mee had voortbewogen.
    Hij stelde zich keurig voor, en begon in perfect Engels zijn levensgeschiedenis aan mij te vertellen. Het kwam er hier op neer, dat hij uit een, uiteraard arm gezin kwam, nu zelf getrouwd was, en zijn lieve vrouw onlangs het leven had geschonken aan hun derde kindje, helaas zwaar gehandicapt, zodat er voor hem studeren niet meer in zat, daar hij geld moest verdienen, voor medicijnen en behandeling van de baby.
    Op mijn vraag wat hij dan nu deed, vertelde hij mij, dat hij af en toe werkte als administratief medewerker op een assurantiekantoor. Hij nodigde mij uit om die avond bij hem thuis te komen en kennis te maken met zijn gezinnetje. Hij kwam mij alleszins sympathiek over, en aangezien ik toch wat meer wilde opsteken over de sociale omstandigheden hier, leek het mij wel wat. Hierop reageerde hij zeer verheugd, eigenlijk een beetje Te, en ik begon wat te bevroeden. Na nog wat heen en weer gepraat, waarbij ik zijn adres genoteerd had, kwam de aap uit de mouw, of ik hem wat geld kon lenen, omdat het zo gênant zou zijn, mij deze avond te mogen ontvangen, en hij mij dan niets aan te bieden had. Toen ik hem duidelijk maakte dat het niet hoefde, en zijn gastvrijheid voor mij voldoende was, veranderde zijn houding in een wat agressievere opstelling. Nu had ik daar niet zoveel mee, en mijn hand ging reeds naar mijn binnenzak toen het gebeurde. Naar alle waarschijnlijkheid had het lieftallig serveerstertje ons gedurende het gesprek gade geslagen, en was de jonge invalide jongeman geen onbekende voor haar. Daar waren ze, de mannen met de kachelpijpen die normaal op de borst hingen, maar nu doelbewust naar mijn tafeltje wezen. Als was er een granaat onder zijn stoel ontploft, links en rechts vloog er een kruk over terrasje, en zo snel als hij overeind kwam, heb ik zelfs nog nooit in een circus gezien.
    En daar ging hij, wat kon die gozer rennen, en,…waar dat been vandaan kwam? Mijn mond valt nog open als ik er aan denk. Maar het was er wel, en ik had het niet gezien. Ik kon er inwendig nog wel om lachen, maar begreep dat ik wederom net aan een slimme truc ontsnapt was, dankzij de oplettendheid van het lieve serveerstertje. Ik bestelde nog maar een pilsje, van de securityofficers was er niets meer te zien, en niemand had er aanstoot aangenomen. Het meisje gaf ik maar een flinke fooi, want niet alleen dat ze erg vriendelijk was, ze had mij ook nog eens een keer gered uit de klauwen van een oplichter.

    Schrijver: Ivan Grud


    26-11-2007 om 12:46 geschreven door Ivan Grud  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per week
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 21/01-27/01 2008
  • 14/01-20/01 2008
  • 10/12-16/12 2007
  • 26/11-02/12 2007
  • 19/11-25/11 2007
  • 12/11-18/11 2007
  • 05/11-11/11 2007
  • 29/10-04/11 2007
  • 22/10-28/10 2007
  • 24/09-30/09 2007
  • 17/09-23/09 2007
  • 03/09-09/09 2007
  • 21/05-27/05 2007
  • 14/05-20/05 2007
  • 07/05-13/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 23/04-29/04 2007
  • 16/04-22/04 2007
  • 09/04-15/04 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 26/03-01/04 2007
  • 19/03-25/03 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 15/01-21/01 2007

    Blog als favoriet !

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!