Indonesië Jakarta part 2 de Trein
Het centrum van de stad is als een moderne, met brede wegen
veel stoplichten en hoge flatgebouwen
Met toch ook weer hier en daar een krotenwijk, die men indien er voor de grond waar deze op gebouwd zijn, een andere bestemming heeft, met de regelmaat van de klok in brand gestoken worden, daders onbekend. De hotels, zijn zonder meer schitterend, met veel personeel en een aantree waar je stil van wordt. Soms speelt er een Gamalang orkestje met huilerig gezang, maar passende bij het geheel, je bent gelijk in Indonesië.
Bedienend personeel in traditioneel Java kledij, brengen na ingecheckt te zijn, glimlachend de koffers naar je schitterende kamer. Het eten is zoals je dat mag en kunt verwachten van de Indonesische keuken en indien men er van houd, een verrukking.
Ik had mij voorgenomen, om het allemaal zo intens mogelijk te beleven. Ik besloot dan ook, de volgende dag met de trein naar midden Java te gaan. Om een bezoek te brengen aan de beroemde Burubudur, in de buurt van Yogyakarta.
Het tempelcomplex ter ere van Budha in het jaar 1300 gebouwd, met zijn enorme klokvormige Stupas waarin een Budha gezeten.
De Stupas zijn voorzien van ruitvormige openingen, waardoor men dan naar binnen kunt rijken, indien men dan de daar zittende Budha kan aanraken, dit een waarborg zou zijn voor levenslang geluk. Nu dat geluk zou ik wel nodig hebben, zo zou later blijken. Na navraag te hebben gedaan in het hotel, aangaande de dienstregeling van het spoor, vertelde men mij dat het zoveel beter was om per touringcar naar het wereldwonder toe te gaan. Eigenwijs als ik was en ben, wist ik het beter, ook al omdat ik wat wilde wat zien en meemaken, nu dat zou ik. Ik deed dan ook maar niet moeilijk toen men mij vertelde dat het Ramadan was.
Men vertelde mij dat, in deze tijd van het jaar, zeermoeilijk is om te reizen per spoor, omdat hele families naar midden Java reizen.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Zodat er praktisch geen kaartje te krijgen is. Indien ik toch wilde gaan, dan moest ik s-nachts om twee uur op het station zijn, voor de trein van achtuur die zelfde ochtend.
De taxichauffeur keek mij hoogst verbaasd aan, toen ik hem vroeg mij naar het station te brengen, het kurang bagus,
(niet goed), werd door mij uiteraard niet verstaan, nog begrepen, om dat ik het niet wilde begrijpen.
Dat loste zich vanzelf op bij aankomst van het station.
Ik stond, of liever gezegd zat perplex, bij aankomst
in de taxi. Honderden, ja zelfs misschien wel ettelijke duizenden mensen, waren alle drukdoende voor het station.
De Badjays en Bedjaks, (fietstaxie) waren met honderden op het plein aanwezig, later zou ik horen dat tussen dit gewoel, de dieven en rippers hun slag wisten te slaan.
De chauffeur welke ik van een goede fooi voorzag, regelde eerst een oppas voor zijn taxie, hij liep daarna met mij mee het station in. Het lukte hem om met wat extra geld, onjuist maar zeer westers uiteraard, om voor mij een kaartje te kopen. Ik bedankte de man, die ijlings naar zijn wagen terug keerde in de hoop deze nog in goede staat terug te vinden.
Dan ging ik voor de ticketcontrole in de rij. Wat voor een rij. meer dan twee uren zou het duren voordat ik naar binnen kon en het perron op.
Het was inmiddels al bij vieren geworden,
Dus het schoot aardig op, dacht ik dus, de trein zou immers om acht uur vertrekken. Ik maakte het mij zo comfortabel mogelijk, door op de betonnen grond te gaan zitten met mijn rugtas tussen de benen geklemd, met de rug tegen de muur van een gebouwtje wat er stond.
Ik had eigenlijk ook geen andere keus.
Het werd een nachtmerrie, het gebouwtje was het enige toilet van het hele perron.
De lucht was verschrikkelijk, als of men direct zijn behoefte op mij losliet. Ik moest daar weg, maar waar ik ook keek , nergens was er plaats, overal lagen of zaten mensen in groepjes bij elkaar. Soms waren zij aan het eten, en leek het perron dan ook op een betonnen park, alwaar men vrolijk keuvelend de picknick hield. Dit moest ik nog vier uur vol houden begreep ik.
Nu ook dat was mis gerekend.
Ik begreep het al niet, dat de mensen niet onrustig werden.
Zij begonnen zo langzamerhand hun picknickspullen op te ruimen, daar de klok toch al aangaf dat het half acht was.
Ook rolde er nog steeds geen trein het station binnen.
Dat werd dus tien uur, leeg? Niet op zijn minst.
Ik begreep het niet, moesten al deze mensen in die halfvolle trein?. Gewapend met een paar honderd Rupia en mijn kaartje in mijn hand, ging ook ik maar de strijd aan.
Ik worstelde mij naar een, naar ik aannam conducteur,
gaf hem mijn kaartje met de Rupias, wat wel resulteerde in een vrijbaan, vraag niet hoe, maar in tien minuten zat ik in de trein. En, op de het kaartje vermelde plaats.
Immens blij verlost te zijn van de lucht van enkele honderden uitwerpselen, was ik even gelukkig, maar dan ook maar even, wel te verstaan. De trein stroomde vol tot overvol, overal zaten, stonden, lagen mensen. Op het dak, zou ik later zien, in de passage tussen de treinstellen, geiten, kippen zaten op schoot, alle ruimte was bezet.
De Indonesische mensen zijn rustig, gelaten, zonder agressie.
Maar wel in hun eenvoud ook, voor ons westerlingen, ongemanierd. Zo schromen zij niet in de trein op de grond te spuwen, het zich zo comfortabel mogelijk te maken.
Of dit nu ten koste van de mede reizigers gaat, wordt niet gezien als dusdanig, nee, het is allemaal gewoon.
Ik vroeg mij af wat mij nog allemaal te wachten was,
elf uur, we stonden nog steeds in Jakarta.
Maar dan, daar klonk het fluitje van vertrek, we gingen, onvoorstelbaar, het geheel zette zich in beweging.
xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />Ivan Grud (wordt vervolgd)
|