Indonesië Baturaden part 6
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Roland deed of hij nooit anders had gegeten,
en kloof de hoefjes af of het een varkenspootje betrof.
Nu moet ik toe geven dat wij zelf,xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" /> Peter en ik het niet veel beter gedaan hadden.
Ik had sop ayam besteld, (Kippesoep), wat eveneens in een keurige witte soepschaal werd opgediend.
Maar toen het serveerstertje het uit begon te serveren, zag ik tot mijn verbazing, twee lange nekken met kippenkoppen snavel en al, boven de soep uitkomen, als of er twee Futen in de soep rond zwommen.
Ik zei maar niets, en deed of ik het allemaal gewoon vond, echter wel voor de Fuut bedankend.
Het ene verhaal ging over de tafel na het andere.
Zo vertelde Roland dat hij het had meegemaakt, dat een van zijn kompanen, zich had willen uitsloven.
En deze gedurende zijn dienst tijd in Biak, New Guinea, nu Irian Jaya, in een immens hoge klapperboom was geklommen.
Het ging allemaal goed, tot hij het hoogste bereikte net onder grote groene palmbladeren. En hij zich bezig ging houden, met het losdraaien van een klapper, maar vergat hierbij de gulden stelregel, die luid, een handje voor de baas en een voor mij zelf.
Het gevolg was dan ook dat hij naar beneden donderde.
En voor dood, op de grond voor de verbijsterde mannen bleef liggen.
De nu alom bekende reanimatie procedure was in die tijd nog niet zo bekent. En dan nog, om nu een maat van je mond op mond te beademen, waren volgens Roland nu niet direct vrijwillergers te vinden.
Omdat de bewusteloze boy, nu niet direct als fris en goed tandenpoetsende bekend stond.
De hospik die na verloop van enige tijd aan kwam sukkelen, wist er ook geen goede raad mee, en besloot om maar een canvas drager te gaan halen.
Dat duurde nog al even, inmiddels stond er een grote groep inlanders rondom de gevallene.
Hier bij was ook een oude Oma van naar Rolands schatting minimaal negentig jaar. En deze wist wel raad, nadat alle andere omstanders haar aanspoorden, stroopte deze haar Sarong op, tot boven het gerimpelde kruis, meer was niet nodig daar ondergoed hier ontbrak.
Dan ging zij met gespreide benen boven het gezicht van de gevallen soldaat staan.
En na het fluisteren van een onverstaanbare spreuk, piste zij met een enorme straal de boy in zijn smoelwerk.
En dat had effect, hij begon te happen en te slikken, opende zijn ogen groot als schoteltjes, alsof die nimmer meer dicht konden, stiet een kreet en vloog overeind.
Alle mensen klapte luid in hun handen,
een ieder prees Omas Kuna Kuna kunst, (Indische Blackmagig).
Oma die breed grijnsde en drie maal zei, terima kasie ( dankje wel) waarbij een grote bruine tand, die nog resteerde in de onderkaak, gevaarlijk naar buiten kwam.
De soldaat heeft tot het eind van zijn diensttijd de bijnaam van zeikkop gehouden. Maar het wonderwel geen ernstige gevolgen overgehouden van het klim avontuur.
Er werd nog een rondje besteld, en Loes, die steeds meer dronken werd, klaagde tegen de ober over een vlieg.
De jongeman knikte beleefd, alsof hij het verstond, haalde twee keer zijn witten armdoek door de lucht en nam weer plaats achter de bar.
Ik hoorde hem zeggen tegen het dienstertje, dat die Orang Blanda, (Hollanders), voor dit geld geen Kalongs, (vliegendehonden) konden verwachten.
Ook peter had een mooi verhaal, over de periode dat hij wederom met een Javaanse gehuwd was geweest de tweede in een lange reeks, maar uit dit huwelijk waren wel kinderen geboren, en wel in Karawang west Java.
Het geval wilde dat zijn eerst geboren dochter, na haar geboorte op traditioneel geheel werd ingesnoerd in lappen, waarbij de armpjes en beentjes, strak naast het lichaampje vast gebonden, in het zelfde coconachtig aandoend geheel.
Het is de bedoeling dat de baby op de rug blijft liggen, en daardoor een vlak afgeplat achterhoofdje aan overhoud, traditie, mooi of niet hoorde nu eenmaal zo.
Het gevolg was echter wel dat het kind, uiteraard flinker dan de meeste Javaanse babys, gezien dit kindje een Indo was.
Peter had zich voorgenomen, zich niet met de opvoeding te bemoeien.
Maar hij kreeg al gouw zijn bedenkingen, toen men al na enkele dagen besloot om naast de moedermelk, wat nogal wat problemen mee bracht, het kindje geprakte banaan bij te voeren.
En zijn angst kwam uit, het was in de ochtend geweest tijdens het voeren, dat hij vanuit de slaapkamer zijn vrouw hoorde gillen en jammeren.
Jangan Tuan anak saya, (niet mijn kindje Heer).
Binnen enkele ogen blikken stond het huis vol met de halve Kampong aan mensen.
Ook een Oma met eveneens de zelfde gave van het Kuna Kuna.
Zij legde een paar blaadjes, van de Daun Sinkon plant, op het kruintje, en blies er regelmatig op.
Peter had het tafereel met verbazing aan staan te kijken.
Tot dat hij begreep dat Tuan wel heel veel trek in zijn babytje had.
Daar het meisje de ogen wegdraaide, en wel een heel enge kleur begon te krijgen.
Onder tussen was de hele kamer gevuld met jammerende mensen. Peter besloot in te grijpen.
Hij sommeerde zijn vrouw stil te zijn, en onmiddellijk het kind los te wikkelen. Dan zij hij haar de vinger in het mondje te steken om de luchtweg vrij te maken.
Het kindje was namelijk aan het stikken door het op boeren van de banaan, en kon door de strakke rugligging het braaksel niet uitspuwen. Toen de weg vrij was, blies hij zelf voorzichtig het neusje dicht knijpend het kindje op haar mondje, en zei tegen zijn vrouw dat nog enige malen te doen.
Hierop schokte enige malen het borstje van het kindje, en zij kreeg gelijk weer wat kleur.
Ditmaal had het Kuna kuna dus niet gewerkt, het meisje is ook nooit meer stijf ingewikkeld geweest.
Iedereen was blij, en van af dat moment was Peter de dokter, en zijn vrouw de assistent in de kampong.
Ivan Grud (wordt vervolgd)
|