Indonesië Baturaden part 7
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Het ging helemaal goed, toen zijn vrouw werd gehaald bij een zelfde geval, met het zelfde resultaat.
De andere dag werd er dan ook een gitzwarte kip als erkenning thuis bezorgd.
Nu die belande bij de schoonvader vanxml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" /> Peter in de soep, je wist het maar nooit met dat Hokus Spokus gedoe.
Hij had het al eerder meegemaakt, met deze Oma Dukung, die alles kon genezen, maar er weinig van terecht bracht.
Zo was er een keer een kindje uit de ajung ajung gevallen, een sarong die tussen twee staanders geknoopt, en een soort van hangmat vormde.
Door onoplettendheid van de Bibi, (zuster), was de baby eruit getuimeld.
Tot Peter zijn verbazing, werd het kindje oppervlakkig onderzocht door de Dukung Oma.
Maar de meeste aandacht ging toch naar de grond waar het kindje terecht was gekomen, en zij gaf dan allengs water op die plek, opdat de grond niet boos zou zijn, bang voor herhaling?.
Wij waren zo zachtjesaan uit gesoupeerd, en besloten om naar het hotel te gaan.
Het echtpaar was nu echt dronken, en Peter als ik zelf hadden wel even genoeg van de verhalen en drank.
Een goede nachtrust en morgen weer een dag.
Wij wensten elkaar goedenacht en wij gingen uiteen, maar niet voordat Peter een noodgedwongen reddingsactie ondernomen had.
Het wilde namelijk dat Loes, bij het verlaten van het kleine restaurant, wat aan een hellende weg van dertig graden was gelegen, al wandelend naar beneden, zij haar passen niet kon inhouden.
De eerste stappen gingen nog wel goed, omdat zij Roland een arm had gegeven en aldus werd geremd.
Maar toen deze even bleef staan, om zijn zoveelste zware sjekkie aan te steken, begaven haar remmen het.
Zij begon te lopen in versnelde pas, die weldra over ging in een zwaaiende run naar beneden de bergweg af, harder en harder.
Daar er een bocht aankwam vreesde ik het ergste.
Peter had dit even als ik gezien, en zette de spurt erin.
Hij had de luid gillende Loes, juist voor zij het ravijn in zou duikelen, te pakken.
Zij begon zich lachend te verontschuldigen, maar niet tegen Roland, want die had het op zijn geweten.
Uiteindelijk zagen wij allen de humor er wel van in, maar besloten wel dat Roland haar weer een arm gaf, en Peter en ik voor hen zouden lopen.
De volgende ochtend ontmoete ik Peter bij de ingang van het
park. Wij keuvelden nog wat na over het stel van de avond ervoor, en hadden wederom schik over het gebeurde.
We namen de weg langs de berghelling, hogerop naar de warmwaterbronnen die geleidt via bamboepijpen uit de krater stroomde, in reservoirs, die veel zwavel en andere geneeskrachtige chemicaliën zouden bevatten.
Boven aan gekomen lagen er reeds mensen van allerlei pluimage, maar toch het meest Indonesische mensen in het bad, wat mij erg heet toe scheen.
Peter nam het initiatief, en begon zich onmiddellijk te ontkleden, zoals de meeste stapte hij in zijn ondergoed in het zwavelbad. Heerlijk, kom op je bent gelijk je kater kwijt, riep hij mij lachend toe.
Dus ik heb mij laten verleiden, en lag weldra naast hem te pruttelen. Of het nu de warmte van het water was, of de zwavel, maar we werden steeds roder, en volgens Peter had ik een kop als een fluitketeltje.
Hierna moesten wij een paar treden af naar beneden, alwaar men een soort van douchecabines had gemetseld.
Ook weer, nu uit weliswaar wat dunnere bamboe pijpjes, het warme sterk zwavelhoudend water uitstroomde, zodat men zich kon afspoelen.
Primitief maar zeer doel treffend.
Peter raakte in gesprek met een zeer oude inlander die hem vertelde, daar iedere dag te komen baden.
Hij woonde beneden in het plaatsje Baturaden zelf, dus voor hem vlakbij.
Toen Peter hem naar zijn leeftijd vroeg, antwoordde hij al drie en negentig jaar te zijn. Dus een hele prestatie hoe hij deze toch wel flinke klim, naar boven nog steeds maken kon.
Na ons afgedroogd met een tegen betaling te huren handdoek, besloten om nog hogerop te gaan, daar wij nu halverwege de berg waren.
Het was zeer vermoeiend, maar zeker de inspanning waard.
Schitterende vergezichten over de dicht begroeide valleien, met palm bomen en andere plantages zoals bananen en rubber.
En dan de top van de tegen overgelegen berg in de wolken te zien, het was letterlijk en figuurlijk adembenemend.
Na een stuk door het bos te zijn gegaan, kwamen wij bij wat kleinere watervallen, die ook weer uitstroomde in de bekende bassins. Hiervan was het water echter steenkoud, en we besloten dan ook om hier aan maar geen deel te nemen.
Er waren wat kleine kraampjes waar men wat te eten en te drinken kon nemen, zoals Matabak, een soort opgerolde
eibeslag pannenkoek, kleine lumpias,
Tahu isi, een blokje tempé met daarin wat groente en zo u wilt een Rawit, (pepertje) gestoken, voorwaar een pittige lekkernij.
Het was er herlijk om uit te rusten na de toch wel vermoeiende klim.
Een klim waar het knulletje, van ongeveer elfjaar, die ons van af de poort gevolgd had. Op zijn buik een bakje dragend, waarmee hij niet in het minst de moeite mee had.
Hij verkocht aan een ieder die we tegen kwamen, water in plasticflesjes, en sigaretten, pepermunt etc., al met al een aardig gewicht om de hele dag, en zeker tijdens zo, n klim aan je nek te hebben hangen. Hij kwebbelde de gehele weg aan een stuk door, over zijn toekomst, studeren zou hij, en schaamde niet om dan in het Nederlands, ons uit te maken voor een beetje gierig.
Maar hij was wel geadopteerd als Mijnheer van Dorp.
Zijnde de vaste waterdrager voor de Nederlandse toeristen,
Hij rooide het wel, dus de gierige Orang Blanda zorgde wel voor voldoende Rupias voor zijn studie, eten voor mama, papa, plus twee zusjes.
Het was wel een hell of a job, iedere dag opnieuw soms tweemaal de berg op en af, maar toch.
Ivan Grud (wordt vervolgd)
|