Indonesie Burubudur Part 10
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Drie avonden na dit gedaan te hebben moest hij bij zonsondergang naar het grote meer gaan.
Dan indien de wind hem gunstig zou zijn, dus in de rug, de volgende worden moest fluisteren.
Saya minta maaf Tuan, ( ik vraag u om excuses Mijnheer)
en wel voor iedere keer dat hij sex heeft gehad met haar.
Op de vraag hoeveel het was, brak bij de jonge gast het zweet uit,
maar de Kol bleef aandringen, en hij moest bekennen dat het wel veel was geweest voor een nacht, met neer geslagen ogen zei hij, zeven keer.
Als in een koor, begonnen alle aanwezigen te jammeren, oh, oh, oh, waar haal je het vandaan.
De buurvrouw begon vreemd met haar ogen te rollen, en keek haar man met een wulpse blik aan, zie je nu wel Orang Blanda keras sekali,
(blanke mensen zijn erg sterk), bitste zij, en zij had de gast liefdevol over zijn haar geaaid.
Nu moest hij het briefje versnipperen, de snippers moesten op zijn vlakke hand gehouden worden, en deze zouden dan onder het fluisteren van de spreuk, in de wind over het meer verwaaien.
Alleen dan kon hij de ban waar hij in terecht gekomen was verbreken.
Hij besefte niet welk een groot onheil hij over zich afgeroepen had, en was gedoemd voor altijd in de Kampung te blijven, aldus de buurvrouw.
De ogen van de betrokkene werden steeds groter, is het zo erg had hij gestameld.
Peter had hem gezegd, maar toch alles zeer serieus te nemen, anders zou het hem tot in Nederland achtervolgen.
De jongeman had alles zeer serieus opgevolgd, nam iedere avond een bad voor het slapen gaan sliep met zijn hoofd aan het voeteind.
Ook legde hij het briefje onder zijn hoofdkussen, en onthield zich van drank en sigaretten.
Tegen het meisje hadxml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" /> Peter gezegd dat de jongen voor enkele dagen naar Jakarta was gegaan.
Na drie dagen was het dan zo ver, en vergezeld van de anderen gingen zij tegen zonsondergang op weg naar het meer. Zij moesten eerst door een groot bos om bij het meer te komen.
Het meer was destijds door de Nederlanders gebruikt voor de bevloeiing van de lager gelegen sawas (rijstvelden).
Zij hadden er een stuw met een hand te bedienen sluis in gebouwd, en zo kon de bevloeiing geregeld worden in de minder natte maanden.
Als het donker wordt in Indonesië, zeker in het bos, is het ook donker.
Zo kon de groep dan ook geen hand voor de ogen zien.
Het was aan de vele wandelingen die Peter daar gemaakt had te danken,
dat zij de weg naar het meer konden vinden.
Niemand van de groep voelde zich echt op zijn gemak.
De reden hiervan was dat Peter hen verteld had, dat niemand van de plaatselijke bewoners zich met donker in het bos waagde.
De inktzwarte duisternis, gepaard met allerlei vreemde geluiden, is voor de zeer bijgelovige Indonesiërs nu niet direct een uitnodiging om dit te doen. Maar het had ook zeker invloed op de groep gehad.
Ook de buurvrouw was meegegaan, waarom was Peter niet helmaal duidelijk geweest, maar misschien om het eindresultaat van dichtbij mee te maken. Bij het meer aangekomen waren de omstandigheden gunstig geweest. De wind was goed, het kon niet missen. Zij hadden een halve kring gevormd met de gast in het midden.
Hij volgde de instructies zeer nauwgezet op, en het viel Peter op dat de buurvrouw hem wel erg gedienstig was.
De rituelen volgde, en nadien werd er hartelijk om gelachen, maar ook vertelde de toverkol hem dat hij nu verlost was, dus een vrije man.
Zij gingen het nu toch wel zeer donkere bos weer in op weg naar huis.
Vanaf nog geen halve meter kon men niet zien wie, wie was.
Er volgde enkele bijna valpartijen, zo vloog een beest tegen iemand aan, hevig gegil uiteraard, en ander kreeg een beestje in het oor, wat er thuis uitgepeuterd diende te worden.
Maar er werd veel gelachen, alsof men er wel schik in had, zodoende het enge van de onderneming wat te verdringen.
Thuis aangekomen miste Peter onmiddellijk de jonge gast, en ook de buurvouw was niet meer te bekennen. Hij kwam ruim een uur later met een rode kop aangesukkeld, en zij hoorden de buurvrouw in het donker nog net, Slamat tidur, (slaap lekker) zeggen.
Peter had hem onmiddellijk gevraagd, heb je een nieuw briefje gekregen van haar, pas op hóór, en allen lachten zich een deuk, om het onnozele gezicht van de jonge gast.
Zoals gezegd Peter was een goed en smakelijke verteller.
We schoten goed op, en we zagen reeds in de verte de drukte op het plein voor de Burubudur.
We besloten het even te laten voor wat het was, en vroegen de chauffeur
ons naar een niet al te duur hotelletje te brengen, we zouden dan later in de middag naar het tempelcomplex gaan.
Het werd een leuk Hotelletje, met het bekende Javaanse hoedjesdak,
en wonder boven wonder, een zwembad.
De kamers waren schoon, de douche moest even nagekeken worden,
en eten moest buiten de deur besteld, dus geen keuken.
Peter ging het eerst bij het zwembad kijken, en constateerde dat er geen water in zat. Des gevraagd aan de beheerder hoe en waarom, vroeg deze hoelang we zouden blijven. Op het waarom van Peter, antwoordde de man, in verband met het vullen van het zwembad, en wees daarbij op een normale tuinslang, en zei, Tiga hari, (driedagen).
We zagen de humor er wel van in, en accepteerde het maar, omdat de afstand tot de Burubudur te voet af te leggen was,
hooguit twintigminuten.
Ivan Grud (wordt vervolgd)
|