Denken, voelen en doen beïnvloeden elkaar constant. Daar hadden we het al over in het vorige hoofdstuk. Gezien onze stemming niet rechtstreeks beïnvloedbaar is, gaan we in dit hoofdstuk na hoe je door je gedachten te veranderen ook je gevoel kunt wijzigen. Vaak denken mensen dat ze zich kwaad, triest of angstig voelen door de gebeurtenis. En toch, als we goed onze medemensen observeren, dan weten we dat iedereen verschillend reageert op een gebeurtenis. Dat heeft veel te maken met hoe we tegen zo'n situatie aankijken en wat we tegen onszelf zeggen.
Stel dat je een bekende tegen komt op straat. Je groet hem, hij kijkt je even aan maar groet je niet terug.Als je dan denkt: "wat heb ik verkeerd gedaan?", dan voel je nadien angst of boosheid op jezelf. Het zou ook kunnen dat er "arrogant ventje" door je hoofd schiet en dan word je kwaad. Als je denkt "dit overkomt me steeds weer, niemand vindt me echt de moeite", word je verdrietig. Het zou ook nog kunnen dat je tegen jezelf zegt: "geen flauw idee waarom hij niet terug sprak. Misschien moet ik hem eens opbellen en horen of en wat er aan de hand is", dan blijft je stemming misschien eerder neutraal. Zoals je kunt merken: het voorval blijft hetzelfde, maar onze gedachten bepalen hoe we ons zullen voelen. Geen van deze gedachten hoeft meer of minder waar zijn dan de andere. Maar de ene gedachte is meer helpend en probleemoplossend dan de andere. Die gedachten hebben we bovendien geleerd. Niemand wordt geboren met bepaalde gedachten. Dat betekent dus ook dat je anders kunt leren denken.
Onze stemming bepaalt ook onze gedachten. Stel dat je een bijzonder slechte nacht hebt gehad met weinig slaap. En daarenboven ruzie met je partner aan het ontbijt. Je bent erg geïrriteerd in je auto gestapt en dan is er nog die bestuurder die je de weg afsnijdt. Op je werk zegt de secretaresse dat je bij je baas moet komen. Hij bezorgt je een uitbrander. Je komt buiten en twee van je collega's staan in de gang, kijken je even aan en lachen met elkaar..... Of : je bent goed uitgeslapen, en het ontbijt met het gezin was bijzonder gezellig. Tegen alle verwachtingen in verliep het verkeer vlot en op de koop toe word je bij je baas ontboden die je vertelt dat hij zeer tevreden is over je prestaties en een promotie overweegt. Je komt buiten en twee van je collega's staan in de gang, kijken je even aan en lachen met elkaar..... Het is dus erg goed te beseffen dat je gedachten niet waar of onwaar zijn, maar mee bepaald worden door je stemming en dat je die met een korreltje zout moet nemen. Waarschijnlijk komen mensen in de problemen omdat ze op een bepaald moment hun gedachten beginnen te geloven en ze deze behandelen als feiten, als waarheden.
In het hoofdstuk rond anders leren denken worden er handvaten aangereikt om je eigen gedachten te leren observeren, je leert die te onderscheiden van je gevoelens. Je leert ook een methode om je gedachten kritisch te leren benaderen. We onderscheiden ook verschillende denkstijlen die mensen in de problemen brengen. Je weet waarschijnlijk wel wat je je moet voorstellen bij gedachten lezen, rampscenario's bedenken, zwart-wit denken. Dat zijn zo enkele voorbeelden van zelfsaboterende gedachten. In wezen komt het er bij anders denken op aan dat je jezelf leert te betrappen op je niet-helpende gedachten en dat je er voor waakt die gedachten ook nog eens voor waar aan te nemen. Op de bij het boek horende CD met luisteropdrachten staat een oefening om je beangstigende, droefmakende of boosmakende gedachten te leren ervaren met aandacht en acceptatie.
|