Ik ben Gisela Altruye, kantdocente en al 35 jaar bezeten van Kant. In 1979 ben ik gestart met kantgroep "Terug naar 't kantkussen" en tot op de dag van vandaag zijn er nog altijd dames die reeds komen van in het begin.
Zoeken in blog
Gezien in Ieper
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Chantilly Lace
Spaanse kantkussens in het Begijnhof van Diest
In Spanje is men gek op kantklossen en hun creativiteit kent geen grenzen!!
"de klantklosster" van Sveltlana Pavlickova, bekeken door de ogen van Hilde. Eigenlijk is Hilde wel een stukje "kunstenaar" want zonder al te veel technische bagage klost ze in het verre Turkije toch mooie kantwerken.
Morgen is het de eerste les voor de dames die hun initiaal gaan klossen volgens de techniek van de Milanese kant. Zoals beloofd, heb ik in de vakantie niet stil gezeten.
Bij kil en guur weer moest de kantwerkster zich proberen te verwarmen. De thuiswerkende kantklosster kon bij de stove zitten maar moest wel voorzichtig zijn dat de kacheldampen het fijne en dure garen niet bevuilde!!
Daarom behoorde de individuele vuurpot tot de typische kantwerksters uitzet. Deze aarden, ijzeren of houten vierpotjes bevatten een uitneembaar ijzeren schaaltje waarin gloeiende houtskool werd gelegd. Het vuurpotje werd onder de lange rokken geschoven en men plaatste de voeten op de treden. Voorzichtigheid was wel geboden!!
Sommige kantscholen hadden een grote vuurpot die een aangename warmte verspreidde. Maar niet iedereen kon dicht bij de warmtebron zitten en daarom verwisselden de kinderen regelmatig van plaats.
Ook in Engeland gebruikten de kantwerksters vuurpotten . Deze waren vervaardigd uit aardewerk, koper of ijzer en waren voorzien van gaten om de warmte door te laten.
Deze vuurpotten werden gevuld met gloeiende steenkool of houtskool en de kantwerksters zetten ze naast hun voeten soms ook onder hun lange rokken.
Overdag, als het weer het toeliet, zat de spellewerksterbuiten voor het huis kant te klossen. Maar als de weergoden het lieten afweten en binnen alles somber en donker was, kon ze de fijne prikgaatjes niet meer zien.
Ook s avonds was het té donker om te werken. Daarom maakte ze gebruik van kunstlicht!!!!!
Omdat kaarslicht of het licht van een petroleumlamp, kinkee, onvoldoende was, gebruikte ze een bolvormige, glazen bokaal gevuld met helder water om de lichtintensiteit te versterken.
Deze bokaal fungeerde als bi-convexe lens, waardoor evenwijdige lichtstralen gebroken werden zodat die aan de andere kant, in één punt geconcentreerd, een intense lichtstraal vormden.
Deze zelfgemaakte, versterkte lichtbron was ingenieus bedacht en zelfs in de tijd dat de gas en elektriciteit haar intrede had gedaan, bleef deze uitvinding in zwang. Menig kantwerkster beweerde dat het bollelicht klaarder was dan gaslicht!!!
Een glazen bol met meestal korte hals die gevuld werd met water. Deze werd opgehangen of op een metalen statief geplaatst met daarachter een brandende kaars of petroleumlamp. Het effect hiervan was dat het licht op een bepaalde plaats werd gecentreerd. Schoenmakers, kantwerkers en graveurs maakten hiervan gebruik. Ook kerken pasten deze manier van verlichten toe.
Op de foto aan de linker kant zie je hoe het licht weerkaatst door het ordinaal en zo het kantkussen verlicht!
Ook in de kantscholen werd deze methode toegepast.
In de opening, in t midden van een speciaal daarvoor gemaakt tafeltje, werd een kaars of beter nog een kinkee gezet en vier bollen, gevuld met helder water stonden er kruisgewijs rond.
De meisjes zaten met 16 rond dit tafeltje maar diegenen die het fijnste werk maakten zaten dichtst onder de straal van een bolle.
Op de foto zien we een bollelicht uit Engeland.
Einde 19de eeuw woonde er in de omgeving van het dorp Lavendon, een kantwerkster wiens zoon JACK zeeman was.
Overal ter wereld waar hij kwam, liet hij een klosje maken voor zijn moeder en stuurde het op. Telkens zij een klosje kreeg wist ze dat haar zoon nog in leven was!!
In Engeland was en is het nog altijd de gewoonte om bij speciale gebeurtenissen een klosje uit te geven.
Zo werd er iedere keer als er iemand werd opgehangen een klos verkocht met daarop de naam van de gehangene en de datum van de ophanging.
Zo ook het verhaal van William Worsley.
Worsley en Welch hebben in 1868 een man vermoord in Luton. Welch werd vrijgesproken maar Worsley werd opgehangen. Het was de laatste publieke ophanging in Bedford en het gelegenheidsklosje was bijzonder populair!!!
Het garen waarmee kant wordt geklost hangt af van de kantsoort.
De grovere kanten zoals stropkant, Grof Brugs bloemwerk, Russische kant, Rococo, Florence en Chrysantenwerk worden hoofdzakelijk in linnengaren gewerkt.
Voor de fijne kantsoorten zoals Valenciennes-, Vlaanderse-, Parijse-, Mechelse-, Binche- , Rosaline-, Beverse-, Honiton- en Brugse Duchessekant gebruiken we katoen garen omdat dit niet zo stug is als linnen.
Chantilly kant en Blonde worden dus in witte of zwarte zijde geklost.
Tegenwoordig echter gebruiken we voor de hedendaagse kant allerlei soorten garens en soms ook wel hele fijne metaaldraad.
De distel staat niet alleen symbool voor het onofficiële Schotse volkslied, maar is ook het uithangbord van de groep doedelzakspelers waar mevr. Vera Huylebroeck deel van uit maakt.
Ze maakte dit mooie werk als geschenk voor de dirigent van de groep.
Een berichtje in mijn gastenboek doet altijd plezier maar liefst geen buttons van meer dan 40.000 KB want die vertragen het blog !
Omdat ik hen zo mooi vind !!!!
Thomas Woolner
Camino 2005
De voettocht van mijn man, Theo, naar Santiago de Compostela wordt stap na stap beschreven op zijn blog !! Interesse ? Kijk dan naar : http://blog.seniorennet.be/camino2005