Rare titel, niet ?
Het gaat dus over een Franstalige kip. In 1962 heb ik de eerste keer kennis gemaakt met het gerecht. Het was in een restaurant dat zeer lang bestaan heeft en een vrij goede reputatie had, gesitueerd in hartje Antwerpen. De Zeven Schaken was de naam. Het restaurant was gesitueerd op de hoek van een straatje dat uitkwam op de grote markt. Aan de andere hoek was de vermaarde, de nog steeds bestaande kroeg; Den Engel.
Op de restaurantkaart stond onder andere poulet choucoune. De Franse benaming was zeer gewoon in die tijd. Het was een kip in een saus die gemaakt werd van pindanootjes, de patron was een ex-koloniaal, zie je. Hoe het juist in mekaar zat weet ik niet. Ik heb alleen de ajuin voor de saus mogen snijden .... Het was in alle geval een zeer eenvoudige bereiding. Wat ik nu schrijf is zeer lang geleden. Ik kwam juist van school.
Ongeveer vijfentwintig jaar later, werkte ik in Afrika, in het beruchte Hotel des Milles Colines te Kigali Ruanda, en daar duikt de poulet choucoune weer op. Niet op de kaart van het hotel maar ik heb het gegeten ten huize van Jean-Marie, de maitre dhotel die mij uitgenodigd had om bij hem te komen eten op de avond van een vrije dag. Zijn vrouw was tegelijk politieofficier en kokkin... en het werd kip in pindasaus, poulet aux arachides.
Ondanks dat het zeer lang geleden was dat ik het gerecht nog geproefd had meende ik mij toch te herinneren dat het er hetzelfde uit zag en hetzelfde smaakte als destijds in Antwerpen...
Hoe zij het gemaakt heeft heb ik niet gevraagd, zoiets doe je niet. Ofwel ben ik het vergeten na overdadige consumptie van whisky...
Je hebt uiteraard een kip nodig. Geen boterzachte smaakloze supermarktkip maar een echte Afrikaanse kip. Met vlooien tussen de pluimen. Zo een die in de brousse luid kakelend voor je auto uit loopt, te dom is om van de straat te rennen en dan als platte kip achterblijft... Door al dat rennen krijgt ze van die lange poten en een lange nek... Koerskiekens noemden wij ze vroeger.
Zo zal het er ongeveer aan toe gaan: vermits de kip door de auto plat gereden is moet er niet veel versneden worden, dat is reeds gebeurd. Vis de ingewanden en de pluimen er uit en die mag je weggooien..
De gepelde pindas worden gewoon gekookt in water. In de tropische landen gebruiken ze daarvoor verse pindas. De aardnotenplant levert zeer malse nootjes op als ze vers zijn. Gedroogd worden ze hard. Te vergelijken met bonen bij ons. Wij hebben hier geen verse pindas maar met gedroogde noten lukt het ook wel. In Antwerpen destijds ging het toch zo.
Gebruik geen geroosterde noten, dat geeft een heel andere smaak, alhoewel die niet onaangenaam zal zijn. Nou, jongens, pindasaus !
Verder denk ik dat er nog ui aan te pas kwam. Hoogstwaarschijnlijk ook wel pilipili en whisky. Anders zou het geen koloniale bereiding zijn maar hier kan ik fout zijn.
Zoals alle Afrikaanse bereidingen zal het recept wel zeer eenvoudig geweest zijn.
Zo bijna :
Hak de kip in stukken met de machete als dat nog niet zo was, bak ze aan in olie samen met fijngesneden uien en voeg er een puree aan toe van verse gekookte en gestampte pindas. De nootjes dus koken en fijnmaken, in Afrika hadden ze toen reeds de soepmixer uitgevonden of anders wordt luid zingend de notenpasta in de vijzel fijn gestampt... Kip gaar koken in die notenpuree, peper en zout er bij...
Dat moet het ongeveer geweest zijn.
Nu mijn vraag: is er iemand, een ex koloniaal die dit recept helemaal kent ? Ik weet dus de klepel hangen maar zeker niet de klok.
De saus was niet pikant, was wit van kleur, ze deed wat aan een roomsaus denken en men proefde de fijne korrelige structuur van de fijngestampte noten. ( De toevoeging van whisky en de pilipili was maar om het exotischer te laten klinken.)
Waarom ik dat nu na nog eens twintig jaar wil weten?
Ik heb hier een zak ongepelde pindanoten staan waar ik geen blijf mee weet. Dus wacht niet te lang met rapporteren want anders zijn de nootjes zo op!
De nootjes zijn gekocht in de optiek van dat boek waaraan ik bezig ben. Er mankeerde nog een foto van pindas. Wel had ik reeds een foto van verse, recht uit de aarde getrokken aardnoten, die ik destijds in Vietnam gemaakt heb maar die foto is te onscherp om gebruikt te worden.
De aardnoot is een rare plant. Hij, of is het zij, groeit zoals alle gewone planten, krijgt bloemetjes en nadien zaadjes en als de zaden beginnen te rijpen zinken die tot op de grond en verstoppen zich in de aarde. De zaden, de nootje dus rijpen ondergronds.
Van de noten wordt de aardnotenolie of arachideolie gemaakt, maar dat wisten jullie natuurlijk reeds.
Wat ik ook zo grappig vind is de Franse benaming voor geroosterde apennootjes: des cacahuètes... je hoort in het woord zo die kip kakelen.
Ten slotte, indien er iemand om een recept vraagt is mijn eerste reactie altijd; kijk toch eerst eens op het internet. Google is your friend...! Maar ...
Op het internet is niets te vinden over choucoune, behalve het blog van een of andere maffe griet die Choucoune heet en die op het eiland Martinique woont. Geen gerecht met die naam.
Maar misschien weet zij het wel!
Dat is dan iets voor volgende keer.
|