Een paar weken geleden was er weer een familiereünie. Eens
per jaar lukt dat wel en toevallig is dat altijd rond de jaarwisseling.
Ieder draagt dan zijn steentje bij ter versterking van de
inwendige mens. In mijn geval zijn dat de frikadellen.
Onze familie, waarbij drie koks, zit dan rond de tafel en
wat eten zij?
Frikadellen met kriekenspijs...
Naar het schijnt kennen wel velen die benaming maar weten
toch niet juist waarover het gaat.
Daar ga ik nu wat aan doen.
Frikadellen zijn reeds lang een traditioneel kermisgerecht
in de Kempen. Ik herinner mij nog uit vorige eeuw in de jaren vijftig dat elke
wijk, elk gehucht van een dorp zijn eigen kermis had die zondagvoormiddag na de
mis startte. Daar kwam niet noodzakelijk een grote foor aan te pas, maar soms
was een snoepgoedkraam, een schietkraam, een paardenmolen of iets dergelijks
reeds voldoende om het kermisgevoel op te roepen. De lokale cafés, er waren er
wat toen, draaiden dan ook op volle toeren. In vele van die cafés speelde dan
een klein orkestje, een accordeonist en een drummer was reeds voldoende om
ambiance te brengen in de brouwerij.... De brouwerij deed ook gouden zaken...
Woensdag was de laatste dag, dan eindigde de kermis en werd
er weer verlangd naar de volgende.
Elk lid van een familie die toen zichzelf respecteerde
nodigde broers en zussen uit om naar de kermis te komen. De uitnodigingen
werden reeds weken voordien mondeling overgebracht.
Eerst moesten de koeien thuis nog gemolken worden en daarna
begon de kermis voor de familie.
s Namiddags kwamen er dan boterkoeken, (of koffiekoeken genoemd
naargelang de streek), pistolees met hesp en kaas, rozijnenbrood en goei
boter... !
De rol, een opgerold stuk soepvlees had gans de nacht
getrokken in de soep en werd dan na afkoeling in dunne plakken gesneden en
eveneens, besmeerd met veel mosterd, als beleg tussen de pistolees gelegd.
(pistolets)
Als hoofdgerecht verschenen er frikadellen met krieken op
tafel.
In onze familie doet een hardnekkig verhaal de ronde dat één
van mijn neefjes, zeg maar dat hij Jantje heette, mee naar de kermismaaltijd
mocht als hij een beetje zijn manieren zou houden aan tafel. Niet roepen en
schreeuwen, niet van alles het eerst wat willen, een vooral, zwijgen aan tafel.
Dat laatste was een zeer gewaardeerde deugd in die tijd.
Zoals altijd kwamen de frikadellen ook nu weer op tafel.
Iedereen was bediend en was smakelijk aan het eten... Doch door een ongelukkig
toeval had Jantje geen frikadellen gekregen. Hij moest zich gedeisd houden en niet
roepen of tieren....
Toch wilde hij ook graag een paar frikadellen en stak zijn
lege bordje omhoog en riep: ik heb nog een proper bord.Hij zal wel telloor gezegd hebben vermoed
ik.
Het maken van frikadellen is gemakkelijk.
Zorg eerst voor goed gehakt. Dat betekent gehakt van varken
of kalf of een mengsel van beide. Geen rund in het gehakt gemengd.
Maak dat gehakt aan met een paar eieren per kilo vlees,
peper en zout en nootmuskaat.
Nu wordt steevast paneermeel gemengd met het gehakt. Niet doen!
De lekkere versie vraagt om wit broodkruim. Daarvoor haal je
reeds enkele dagen voor de kermis één of twee witte broden in huis, gewone
huishoudbroden, zo noemde men die toen.
Dus brood zonder enige moderne toevoeging.
Zaterdagnamiddag breek je dat brood dan in grove stukken en
begint die stukken verdroogd brood te wrijven in een zuivere doek tot er
allemaal kruimeltjes ontstaan. Deze kruimels zeef je nog eens door de teems of
een vergiet, of hoe zo een ding ook moge heten... De rest van het brood gaat
naar de kippen! Die kippen kunnen dan dienen bij de volgende kermis om videekes
te maken.
Hoeveel broodkruim er nu juist gemengd wordt? Dat hangt er
van af hoelang je gewreven hebt en hoe groot je broden waren...!
Van deze vleesmassa maak je nu balletjes ter grootte van...
ja van wat? Ieder heeft daar zo wat zijn idee over. Vier centimeter laat ons
zeggen.
Breng een grote pot water aan de kook met peper en zout en
kook de balletjes in kleine porties tegelijk gaar. Als ze boven komen drijven
zijn ze gaar wordt gezegd... Ik laat ze dan toch nog een minuutje zachtjes
doorkoken. Haal de balletjes uit het kookvocht. Het resterende kookvocht kan in
tijden van nijpende honger misschien nog gebruikt worden maar veel voedende
kwaliteiten zitten er niet in.
Zet de balletjes nu in de kelder om af te koelen tot de
volgende dag. Als je een koelkast hebt mag je die ook gebruiken, maar wij
hadden dat vroeger niet.
Daarmee is het meeste werk gedaan.
De dag dat de gasten aan tafel zitten bak je de balletje
zachtjes in een zware gietijzeren pan in boter of reuzel. Dikwijls omdraaien om
ze gelijkmatig te kleuren.
Resten nu nog de krieken.
Nu kopen we die in de supermarkt, soms moet je er zelfs naar
zoeken om ze nog te vinden.
In de oude tijd werden krieken opgelegd, geweckt, in grote
sterke glazen flessen met zeer brede hals. Als afsluiting zat er een kurken
stop op die flessen die vastgebonden was met een stukje stevig touw.Regelmatig ontplofte er nadien zo een fles in
de kelder. Kurk is niet direct de ideale materie om iets luchtdicht af te
sluiten...
Het sap van de krieken wordt aan de kook gebracht en
gebonden met maïszetmeel dat aangeroerd is in een beetje van het sap, maar
vroeger deed men dat met aardappelmeel. Dan komen de krieken zelf er bij en
alles mag dan nog eens aan de kook komen. Doorgaans worden de krieken warm
gegeten bij de frikadellen maar koud is het zeker ook best te appreciëren...!
In sommige streken van België wordt deze kriekensaus
gebonden met vanillepuddingpoeder... wat niets anders is dan maïzena met een
kleurstof en een vanillesmaak. Verder is daar niets fout mee!
Ieder neemt enkele balletjes en een schep warme krieken,
kriekenspijs, noemden wij dat destijds, en kan nu beginnen schransen. Men eet
hier witte boterhammen bij of als het kermis is worden het pistolets... een tas
koffie ( geen kopje...) als drank.
Voor degene die het nog niet wisten, pistolets zijn kleine
ronde luchtige broodjes dikwijls met een gleuf in het midden. De korst is zeer
krokant en toch luchtig. De naam zou komen uit reeds zeer lang vervlogen tijden
toen men een klein broodje kon kopen voor een muntstuk dat toen un pistolet,
een klein pistool, genoemd werd.
De naam pistool voor een muntstuk heeft echt bestaan!
Het gebruik van krieken is waarschijnlijk nog niet erg oud.
Krieken werden vroeger vooral gebruikt om verwerkt te worden tot bier. De
krieken werden vooral geteeld in de streken rond Schaarbeek. De Franse naam is
griotte een verbastering van een Latijnse term, aigriotte, wat zuur betekent!
De termen noordkrieken en morellen worden ook nog gebruikt.
In de Kempen kende men nog een andere saus, gemaakt van rode
aalbessen. Iets wat nu voor zover ik weet volledig verdwenen is. De aalbessen
zijn er nog wel maar de lekkere metten zoals de saus genoemd wordt is
verdwenen. Het is ook mogelijk dat het complete gerecht, vleesballetjes plus
aalbessensaus, lekkere metten genoemd werd. Met duidt op het verwerkte vlees...
Denk maar aan metworst, meat in het Engels, et in het Turks...
Deze aalbessensaus was gemaakt van een soort rode wijn van
aalbessen die eveneens gebonden werd met aardappelzetmeel.
In het Waasland eet men liever fricandon.
Uiteindelijk is dat (bijna) hetzelfde. Het gehakt wordt niet
tot balletjes gerold maar gevormd tot een groot braadstuk in de vorm van een
brood. Dit vleesbrood wordt dan in een zachte oven gaar gemaakt. Na een korte
afkoelingsperiode kan het vlees dan in dikke plakken gesneden worden en
eveneens opgediend worden met krieken. Ook de koude fricandon wordt nadien
gegeten als broodbeleg.
Zowel deze fricandon, of vleesbrood kan ook gegeten worden zoals
elk normaal stukje vlees met een groente erbij en aardappelpuree als voorbeeld,
maar ook met kriekjes.
Het nadeel is dat gehakt geen jus, geen saus afgeeft... daar
moet je dan zelf een oplossing voor bedenken. De tijd dat er massas gebruinde
margarine als jus gebruikt werden is hopelijk wel voorbij hoop ik.
Tenslotte: frikadellen hebben niets te maken met
frikandellen, die vieze vette worsten. Een vreselijk woord en uitvinding
gedaan door ene mijnheer Beckers die hiervoor liefst een tijdje zou mogen
branden in de hel, als die ook al bestaat... Ik hoop het. Niet voor mij maar
voor hem!
Categorie:Keukentheorie Tags:Frikadellen met krieken, fricandon, lekkere metten
15-01-2012
Stresskieken
.
Deze titel slaat op niets. Ik vind het gewoon een grappige
naam.. een stresskieken!
Daarbij zie ik een kip ergens ver weg in een exotisch land,
luid kakelend voor een auto rennen in een grote stofwolk... heftig en luid
flapperend met de vleugels...
Vroeger in Afzie of in Afrika noemden we dat soort kippen
ook wel eens koerskiekens.
Ik wil gewoon een paar recepten opgeven voor kip die niet zo
gewoon zijn. Tijdens de bereiding hiervan krijg je dan misschien zelf wel
stress!
Een hapje als voorafje
bij het aperitief.
Behalve kleine brochettes kan je ook gefruite kippenstokjes
maken met een dipsausje er bij.
Gebruik hiervoor kipfilet en snijd deze in lange reepjes. De
reepjes mogen hoogstens een centimeter dik zijn. Daarom gaat dit best als je de
filets eerst een beetje bevriest. Het vlees wordt dan vaster.
Maak nu een mengseltje van bloem, kerriepoeder, paprika,
peper en zout en meng er desgewenst een beetje gemalen komijnpoeder door. De
hoeveelheden van de specerijen zijn niet kritisch, van alles een lepeltje
bijvoorbeeld, of gebruik gewone kipkruiden. Bestrooi de reepjes vlees hier
ruimschoots mee. Rol nu elke reepje apart op een plank tot een dun stokje
ontstaat. Wordt het reepje hierdoor te lang snij er dan een stukje af. Een
goede lengte is ongeveer 10 centimeter.
Klop een ei los en wentel de kippenreepjes hierdoor. Daarna door
paneermeel en rol nogmaals op de plank tot een stevig rolletje ontstaat.
In plaats van paneermeel mag ook panko gebruikt worden of
verkruimelde cornflakes, havermout of amandelpoeder. Veel belang heeft dit
niet. Er is toch geen kans tot openbarsten tijdens het bakken. De staafjes
worden nu gefruit in de frituur.
Bak ze tot ze mooi bruin en stevig geworden zijn. Het
kippenvlees wordt bijna onmiddellijk gaar.
Serveer ze rechtop in een glas met enkele takjes groene
kruiden en zet er een kommetje met eenpittige saus naast. Bijvoorbeeld een mayonaise gemengd met kerriepoeder.
Gewoon wat ketchup of zuurzoete saus uit een fles. Ook een warme kerriesaus
past hier uitstekend bij maar dat is al heel wat meer werk.
Kip met cashewnoten :
500 g kipfilet
150 g cashewnoten rauw, dus niet eerst geroosterd of
gezouten.
100 g zoete aardappel
1 eiwit
1 eetlepel maïszetmeel ( Maïzena plus)
1 keer het groen van een lente-ui
Veel olie om een soort frituur te maken.
Een koffielepel geraspte gember
Een eetlepel suiker, sojasaus naar smaak. (Dat is het zout)
De hoeveelheden zijn ook hier weet niet kritisch.
De kipfilet in blokjes snijden van ongeveer 1,5 cm
zijde.Het vlees mengen met het losgeklopte
eiwit en het zetmeel.
De noten even blancheren in kokend water en daarna goed
drogen in een doek. Fruiten in de olie. Gebruik liefst arachideolie, doe dit in
een kleine wok of in een diepe braadpan met antikleefbodem. Let op, ze verbranden snel dus blijven
omroeren. De noten worden dus als het ware gefrituurd. Zet opzij als ze mooi
gekleurd zijn.
De lente-ui in stukjes snijden van 1 cm lengte.
De zoete aardappel in blokjes snijden van een centimeter
zijde en ook fruiten in dezelfde olie als de nootjes.
Het grootste deel van de olie afgieten, die kan later nog
gebruikt worden. Giet ze eventueel bij de olie in de dagelijkse frituurpan.
Enkele eetlepels van de resterende olie opnieuw verhitten en
de blokjes kip, de lente-ui, de gember en de zoete aardappel roerbakken tot de
kip wit kleurt. De reeds gebakken noten toevoegen en mengen. De suiker en de
sojasaus eveneens toevoegen. Goed dooreen mengen.
Ook dit eet je als snack of als onderdeel van een Chinese
maaltijd.
Serveer in kleine Chinese kommetjes met stokjes chopsticks
en hou de stofzuiger klaar om alle nootjes die met een grote boog door de
kamer gevlogen zijn nadien op te ruimen.
De lekkerste stukjes van de kip zijn de vleugeltjes...!
Ieder heeft daar zo zijn idee over.
Kippenvleugels
De verse rauwe kippenvleugels worden meestal op zijn geheel
verkocht. Het bovenste stukje bevat één beentje, het middenstukje heeft twee
kleine beentjes en de punt is waardeloos, daar kan je niets mee aanvangen
tenzij misschien in een kippenfond gooien.
Hak het gewricht tussen het bovenstuk en het middenstuk er
uit en hak je vingers niet mee in de vernieling. De punt hak je er ook af en
die is dus niet bruikbaar.
Nu heb je twee mooie kleine stukjes vlees.
De meest simpele manier om die te bereiden, is om ze te
bakken zonder vetstof op een grill of gewone braadpan.
Serveer ze met een dip van light soy sauce dat is zoute
sojasaus. Alle bovengenoemde dipsausjes zijn ook bruikbaar.
Een ietsje ingewikkelder is het volgende recept.
Thaise kippenvleugels
Benodigdheden :
500 gram kippenvleugels, reeds uitgesneden!
1 el rijstbloem ( crème de riz)
1,5 cm gemberwortel
1 teentje knoflook
½ sjalot
½ korianderwortel (facultatief)
2 limoenblaadjes
olie
1 el vissaus ( nam pla)
1 el sojasaus
1el rijstazijn
1el kippenbouillon of water
1el palm- of bruine rietsuiker
Bereiding :
Snij de kippenvleugels in eetklare stukjes. Bestrooi ze met
rijstbloem.
Schil de gember, knoflook, korianderwortel en de sjalot. Hak
alles fijn en snijd de limoenblaadjes in fijne reepjes.
Bak de kippenvleugels snel in hete olie in een wok.
Laat ze uitlekken als ze mooi bruin zijn.
Verwijder alle olie uit de wok op 3 eetlepels na en fruit
hierin de gehakte kruiden. Als de aromas vrijkomen, de vissaus, rijstazijn,
kippenbouillon en palmsuiker toevoegen en kook alles even door.
Voeg de kippenvleugels nu toe en laat een tiental minuten
stoventot de kip gaar is.
Serveer met reepjes ijsbergsla en versier met kerstomaatjes,
schijfjes limoen en eventueel een halve chilipeper.
Blinde vinken van
kip.
Ook vogels zonder kop genoemd maar dit worden dus kippen
zonder kop of stresskiekens...
Gebruik weer kipfilets. Twee laat ons zeggen. Haal de kleine
filetjes er uit. Je weet wel die zitten aan de binnenkant en zijn gemakkelijk
los te trekken en zeer mals... maar eveneens smaakloos.
Hak deze kleine filets fijn nadat je eerst het kleine witte
peesje verwijderd hebt. Voeg ongeveer evenveel gewoon fijngemalen varkensgehakt
of kippengehakt toe. Indien kippengehakt niet apart verkocht wordt bij je
poelier neem dan een kippenworst en duw het vlees uit het omhulsel.
Bereid het gehakt op de gewone manier met een ei en ietwat
broodkruim en voeg veel diverse gehakte groene kruiden toe. Vooral dragon is
lekker bij kip.
Leg elke kipfilet plat op tafel en snij deze in twee platte
stukken. Deze lapjes duw je in een stevige plastic zak en klop ze verder plat
door er met de zijkant van een kleine keukenbijl of zwaar mes op te kloppen.
Van twee filets bekom je zo vier lapjes... Verdeel het
gehakt over het vlees. Rol op tot rolletjes en prik ze dicht met een
tandenstoker of omwikkel ze met keukengaren.
Je mag er ook een dun plakjes rauwe ham mee in rollen.
Kleur de vinkjes, want dat zijn ze nu, in boter. Voeg een
beetje witte wijn toe en een paar in blokjes gesneden tomaten en een gehakt
teentje knoflook. Peper en zout en een blaadje laurier. Leg een deksel op de
pan en stoof gaar in een klein kwartiertje. Haal de draadjes of de tandenstoker
er af.
Serveer met pasta of pureeaardappelen.
Het zijn niet direct de gemakkelijkste recepten... maar als
je ze rustig en weldoordacht klaar maakt zal je er geen stress van krijgen!
Categorie:Keukentheorie Tags:Gefruite kipreepjes, kippenblokjes met cashewnoten, kippenvleugels, kipvinken
08-01-2012
Hutsepot
.
Dit jaar blijkt het geen winter te worden, maar Frank en
Sabine doen hun best! Dat beweren ze toch.
Wintertijd is hutsepottijd. Daarom, laat ons eens hutsepot
maken.
Er bestaan zoveel recepten en variaties op het thema hutsepot
als er koks zijn, ieder heeft zo een beetje zijn eigen mening over het idee hoe
een hutsepot er moet uit zien en wat er allemaal in mag of moet.
Daarom zal ik het simpel houden en opgeven hoe ik graag een
hutsepot eet...!
Het grote probleem met hutsepot is: je moet met velen zijn
om te eten. Zelfs al neem je maar van elke groente een kleine hoeveelheid,
uiteindelijk krijg je nog een grote massa bij elkaar. Daarom, inviteer gans de
buurt of heel je familie (ook nonkel Frans..) en maak eens een grote ketel
hutsepot.
Wat hebben we nodig? Groenten uiteraard en vlees, vooral varkensvlees.
Liefst ook wat aardappelen.
Een stuk uit de spiering is het ideale stuk vlees. (Halskarbonade
in Nederland!) Ook een blok spek. Liefst gezouten spek.
Een varkenspoot of twee als die ergens te vinden of te koop
zijn. Indien je een grote familie hebt mag er ook nog een stuk braadworst bij.
Als groenten zijn er de vier klassieke soepgroenten: prei,
selder, ui en wortel. Gebruik liefst een knolselder. Verder zijn groene kool,
spruitjes en raapjes voor mijn part verplichte groenten. Eventueel mogen er ook
enkele stukken pastinaak bij. Pastinaken zijn groenten die nog stammen uit de
middeleeuwse keuken en middeleeuwers aten alle dagen hutsepot. Er was maar één
ketel voorradig, die hing aan een haak boven een open vuur en alles wat
kookbaar was vloog er in. Alles werd dan hutsepot. Aardappelen waren nog niet
uitgevonden en de pastinaak was toen een beetje de plaatsvervanger.
Hoeveel groenten je nodig hebt hangt natuurlijk af van het
aantal eters maar de verhoudingen? Neem van alles ongeveer evenveel. Voor mij
veel groene kool, raapjes en prei.
In sommige recepten zal je ook vinden om witte bonen in een
hutsepot te doen. Voor mij niet gelaten maar geen bonen voor mij... Nochtans,
ik vind bonen best lekker maar niet in een hutsepot..! Zet ze eerst een nachtje
te week in water als je toch wil volharden in de boosheid...!.
Indien je varkenspoten hebt, (gekocht hebt) hou er dan
rekening mee dat die het langst moeten koken. Meer dan twee uur om ze goed gaar
te maken.
Dus blancheer die pootjes eerst en kook ze daarna helemaal
apart gaar in een pot met water, peper, zout en een kruidenbosje. Mocht je ondanks
alles toch bonen willen in de hutsepot, kook die dan samen met de pootjes.
Bonen moeten ook meer dan uur koken om gaar te worden, soms zelfs veel langer,
afhankelijk van de ouderdom. (Gepensioneerde bonen bijvoorbeeld...)
Neem nu de grootste ketel die je in huis hebt en leg daar
het vlees in. De stukken vlees blijven op zijn geheel. Water er op, peper, zout
en een kruidenbosje, laat aan de kook komen en schuim af indien nodig.
Reken voor het vlees een kooktijd van een uur en een half.
Na ongeveer de helft van deze kooktijd begin je de gewassen
en in mooie stukken gesneden groenten toe te voegen, in de volgorde waarin ze eerst
gaar worden. Begin met de wortelen en de uien. De ui kookt kapot maar dat geeft
niet.
Gebruik een winterwortel indien je die ergens kan vinden.
Raar toch, in Nederland vindt je die dikke lekkere winterwortels overal, hier
in België moet je er naar zoeken om ze waarschijnlijk niet te vinden.
(Ik heb het er deze namiddag nog met mijn moeder over gehad,
over die wortelen... Ja, zegde ze, wij gaven die vroeger aan de koeien.. Dat is
misschien de verklaring waarom dat soort wortels hier niet meer te vinden is.
De koeien hebben ze opgegeten.)
Voeg even later de stukken knolselder en de prei er bij, de
in grove stukken gesneden kool, als laatste de raapjes en de spruitjes.... Zorg
dat alles goed onder vocht staat want voor mij is hutsepot ook soep... Proef
ook of er voldoende zout in zit want later zout toevoegen is niet de goede
oplossing. Peper hoeft eigenlijk niet. Roer ook niet te veel in de ketel, zodat
de groenten herkenbaar blijven.
Alles mag goed gaargekookt zijn. Geen knapperige, al
dentegroenten, maar goed plat gekookt
zoals het voor de tweede wereldoorlog de mode was.
Hopelijk is je ketel ook groot genoeg om alles er in te
krijgen.
Als je beslist dat alles voldoende gaar is haal je de
stukken vlees uit de hutsepot. Laat deze even bekoelen.
Indien je braadworst wil hebben ga je die nu bakken en leg
de worsten nadien boven op de groenten in de grote ketel, zo blijven ze warm.
Gebruik dikke boerenworsten, ze moeten niet helemaal gaar zijn na hetbakken, ze worden vanzelf verder gaar op de
hete groentemassa. Het braadvet mag ook bij in de grote ketel.
De varkenspoten zijn ondertussen ook wel gaar geworden, hoop
ik toch. Haal de grootste beentjes uit de poten en kieper het vlees en de
bouillon bij de groentemassa. De beentjes gooi je weg, de vuilniszak in.
Indien je bonen meegekookt hebt met de poten... voeg ze er
nu bij, alles in de grote ketel.
We zouden nog vergeten dat er ook aardappeltjes gekookt
moeten worden. Kook die apart gaar zoals gewoonlijk. Gebruik bloemige
aardappelen, bintjes bijvoorbeeld.
Terwijl de aardappelen te koken staan kan je het vlees
snijden. Snij zoveel of zo weinig sneetjes vlees van de spiering en evenveel
van het spek als er eters aan tafel zitten. Verdeel de worst in stukken.
Om de hutsepot op te dienen neem je de allergrootste kommen
die je in huis hebt, schep die vol met de dikke groentesoep, leg de sneetjes
vlees en/of worst daar bovenop en breng aan tafel.
Hutsepot eet je uit diepe borden met een lepel en een vork
en eventueel een mes.
Voorzie grote potten straffe mosterd om die rijkelijk over
het vlees uit te strijken. Sommigen eten er ook zure augurken bij.
De aardappeltjes kan je best apart geven.
Het is een redelijk bewerkelijk gerecht. Vooral de
voorbereiding duurt wel even. De beloning is des te groter als de hutsepot later
op tafel komt.
De resten ervan, als er al resten zijn, worden er allen maar
beter op en smaken de volgende dag nog eens zo lekker. Mocht alle vlees op
zijn, dikwijls is dat zo, geef er dan gewoon stukken gebakken spek bij of
braadworsten.
Wat drinken we daar nu bij?
Geen wijn, geen geliflaf..., een stevige pint moeten we
hebben met een dikke schuimkraag!
Zoetig bruin bier, Aarschotse bruine, een Leffe... ?
We stonden op terwijl het nog donker was. Moeder maakte ons
wakker voor deze belangrijkste dag van het oude jaar, eenendertig december,
nieuwjaarszingen.
We werden dik ingeduffeld in een lange jas, een muts en wollen
handschoenen, vastgemaakt aan een lint dat over onze schouders liep, anders
speelden we de wanten zeker kwijt voor het avond was.
Moeder had reeds dagen voordien een grote witte beurs
genaaid uit een oud laken, een versleten kussensloop of een afgedankte
handdoek, die ook aan een lang lint over onzeschouders gehangen werd.
In de beurs waren twee compartimenten, het grootste deel voor
de koekjes, snoepjes en sinaasappels, het ander deel, het kleinste deel diende voor
de centen...
Dan vatten we de tocht aan door de verse nog krakende sneeuw...
Bij het eerste huis moesten we eerst nog een beetje moed
vatten maar dan, eens diep ademhalen en :
Nieuwejaarke zoete
Ons varken heeft vier
voeten,
Vier voeten en een
steirt,
Is dat gene nieuwjaar
weird?
Bij Mien kregen we altijd een frank, dat wisten we reeds
lang... Mien was een brave vrouw en zou voor nieuwjaarszangertjes zeker haar deur
niet gesloten houden...
Een kwartje (van een oude Belgische frank) was een gemiddeld
goede gift...
Tien centiemen was zowat het minste dat je kreeg... of kon
krijgen.
Bij de buren en sommige tantes kregen we een hele frank.
De meid van de pastoor gaf altijd mandarijnen en een handvol
koekjes... Nic Nac noemen ze die nu, kleine ronde koekjes met een rozig suikeren
roosje er op gespoten...
Een rondje zingen in een café leverde ook altijd een goede
buit op.
Als er toch ergens een deur gesloten bleef, na twee keer
over het varkentje gezongen te hebben, kreeg de onwillige de volgende schimptekst te
horen:
Hoog huis,
Laag huis,
Hier zit een gierige
pin in huis...
Dat was de zoete wraak!
Rond zes uur s avonds, we waren dan reeds doodvermoeid van
het lange wandelen keerden we terug huiswaarts. Verkleumd van de kou want de handschoenen
en de muts waren we terwijl reeds lang kwijtgespeeld.
Het moment de gloire kwam dan... de buit werd geteld.
De mandarijntjes werden gescheiden van de snoepjes en de koekjes
en daarvan konden we de gebroken stukjes reeds onmiddellijk opsnoepen...
Indien er meer dan honderd frank in de geldbeurs zat, dan
was het een vruchtbare dag geweest...
Gelukzalig legden de dan de kwartjes, de tien centiemstukjes,
de kwartjes, de halve frankskes en de hele franken tot torentje op mekaar.
Af en toe zat er zelfs een vijf frankstuk bij... van tante
Julia, of tante Miet...
Op papier rekenden we nog eens na of de telling wel zonder
fouten verlopen was...en dan verdween de buit in het plaasteren spaarvarken.
Terwijl begon het in de woonkamer heerlijk te geuren.
Moeder maakte konijn. Dat was de traditionele nieuwjaarskost. Konijn, zachtjes gestoofd
op de achterkant van de Leuvense stoof.
Geen konijn met pruimen, dat was aan ons niet besteed. Waarom
niet, dat weet ik niet. We hebben nooit gehouden van die zoetzure bereidingen.
Kip met appelmoes was ook zo een exotisch gerecht dat alleen door gekke mensen
gegeten werd.
Bij ons werd het gewoon konijn...! Zonder meer, volgens een
recept uit het kookboek van de boerinnenbond.
Thuis zal de saus wel afgewerkt geweest zijn met azijn in
plaats van een glas rooden wijn. Rooden wijn was voor de rijke stinkers,
mijnheer den baron bijvoorbeeld. Wij dronken op zondag wel een glaasje
mierzoete Griekse Samos, een soort muskaatwijn. Ons moeder werd dan altijd heel
vrolijk en wij dronken onder de tafel de kletskes op. (Wil je Griekenland er
terug bovenop helpen, drink Samos... mierzoet en snel zat..)
Konijn was in het begin van de jaren vijftig van vorige eeuw
de enige luxe, kwestie vlees, die een gewoon huisgezin zich kon permitteren. Misschien
af en toe ook eens een klein stukje van
het varken. Doorgaans ook van een zelfgekweekt varken.
Iedereen had wel enkele konijnen thuis in een hok zitten. De
beestjes hadden geen naam: geen flappie of langoor of klein Rogerke... Gewoon
konijn!, die rosse of die grijze... Hun lot was reeds op voorhand bezegeld: de
pot zou hun laatste verblijf worden.
Eten bij mekaar zoeken voor de konijntjes was de taak van de
kleine mannen na de schooluren. Pisbloemen of paardenbloemen, brede en smalle
weegbree en kleine berenklauw, dat was het lievelingvoedsel voor de konijntjes.
Zo dachten we toch, de konijnen zelf hebben nooit hun mening verkondigd. In
alle geval kregen ze bio-kost te eten, onbespoten en gegroeid op braakliggende
grond.
Aan allen een vrolijk
en gelukkig 2012 en veel geld in de beurs.
Categorie:Keukentheorie Tags:Nieuwejaarke zoete, konijn, beste wensen
25-12-2011
Drie soepen
.
Na kerstavond, kerstdag of na oudejaar heb je geen behoefte
meer aan liflafjes.
Geen foie gras, geen oesters, geen kreeft of kleffe kerststronken
en het woord kalkoen klinkt bijna als de titel van een horrorfilm.
Je maag ligt nog steeds in strijd met opkomende
braakneigingen en het woord eten doet je reeds walgen.
Toch komt er een dag dat je terug aan de slag moet. De
Dafalgan en de Maalox zijn op en je moet toch eten om je dagelijkse zware
dagtaak aan te kunnen...
Drie soepjes heb ik hier in voorbereiding, eten en drinken
tegelijk en versterkend...
Een restaurant...
Heb je hem? Nee zeker?
Restaurant betekent letterlijk herstellend, een vervoeging
van het Franse werkwoord, restaurer, herstellen.
Dat was ook de originele betekenis van het woord restaurant
dat wij nu kennen als een eethuis. Daar waar je de honger kon herstellen. Het
eerste restaurant, het woord waardig, opende zijn deuren te Parijs, in de Rue
des Poulies, uitgebaat door een olijkerd, Boulanger genoemd. Dit was in het
jaar 1765. Boven de ingang van Boulangers' zaak hing volgend, in potjeslatijn
opgesteld uithangbord ;
(geleerd van Bart...)
"Venite ad me, omnes, qui stomacho
Laboretis, et ego vos restaurabo"
wat zoveel betekent als, kom tot mij, gij die aan uw maag
lijdt, ik zal U verkwikken...
Hier volgen drie soepen die alle drie verkwikkend en
restaurerend zijn, zelfs een dode terug tot leven kunnen wekken.
Mulligatawny
Simpelweg ook currysoep of beter kerriesoep genoemd.
Je hebt nodig: kippenbouillon, liefst gemaakt van echte kip,
een soepkip bijvoorbeeld, maar met de resten van de kerst- of nieuwjaarstafel
kan het ook wel. Enkele blokjes kippenbouillon toevoegen lost het probleem ookt
op.
Zorg eveneens voor een klein beetje gekookte rijst en gekookt
kippenvlees, dat laatste kan gerecupereerd worden uit de bouillon.
Maak een roux met 40 gram boter en 30 gram bloem. Voeg aan
deze roux een eetlepel kerriepoeder toe en laat dit alles, al roerend, een
minuutje drogen op een zacht vuurtje. Roer hier een liter sterke kippenbouillon
bij en roer goed tot alle klontjes verdwenen zijn.
Laat de soep een tiental minuutjes doorkoken. Soms wordt er
ook een klein beetje tomatenpuree bijgevoegd. Zodat de soep dan meer roze,
zoals een roze olifant, gekleurd wordt.
De hoeveelheid kerriepoeder is een beetje moeilijk want elk
merk dat deze specerij op de markt brengt heeft een andere smaak en scherpte...
Maar het mag hier goed doorsmaken... Indien achteraf blijkt
dat de soep te flauw smaakt voeg dan een beetje cayennepeper bij of een schepje
sambal of iets gelijkaardigs.
Om de soep af te werken doe je er in fijne reepjes gesneden
gaar kippenvlees bij en een schepje gekookte rijst.
Mocht je de soep te sterk van smaak vinden, dan kan ze
verzacht worden door er een scheutje room of kokosmelk aan toe te voegen.
De naam mulligatawny komt uit India en wordt daar vooral
van schapenvlees gemaakt. Vermits dat hier niet zo in de smaak valt wordt er
liever kip gebruikt.
De Engelsen hebben deze soep in India leren kennen. Maar in
India worden allerhande verse specerijen gebruikt die we hier niet voor handen
hebben. Zo is het droge kerriepoeder ontstaan dat deze verse kruiden kan
vervagen en zo is de soep ook naar Europa gebracht.
Bisque
Bisque wordt aanzien als een dure soep en moeilijk om te maken.
Dat is voor niets nodig.
Het kan ook goedkoop en gemakkelijk.
Verzamel een tijdlang alle resten van schaaldieren in de
diepvries tot je een behoorlijke hoeveelheidhebt. Bijvoorbeeld de schalen van zelfgepelde garnalen, scampi, gambas,
krab, ook van gekookte kreeft, natuurlijk mogen deze schalen niet eerst door de
gasten afgepeuzeld zijn. Bij sommige bereidingen wordt die schaal gewoon niet
gebruikt en kan zo gerecupereerd worden. De schalen mogen reeds gekookt zijn,
zoals de schalen van kreeft en garnaal.
Zorg ook voor een visfumet, maar met kippenbouillon lukt het
ook. Desnoods blokjes van kippen- en/of visbouillon.
Nog een greepje fijn gesneden wortel, ui en selder,
tomatenpuree en een kruidenbosje bestaande uit tijm, laurier en
peterseliestelen.
Niet te vergeten een halve fles witte wijn en een borrelglas
cognac.
Neem een grote pot of pan met dikke bodem en bak al de
schalen van de schaaldieren in olie tot ze beginnen te ruiken... Doe er dan de
gesneden groenten bij en bak nog wat verder, als laatste de tomatenpuree. Strooi
er een handvol bloem over uit en meng alles nogmaals zeer goed. Als dit alles
goed gebakken is voeg je er de bouillon en de witte wijn aan toe.
Laat een twintigtal minuutjes koken en breng terwijl op smaak
met peper, zout en cayennepeper.
Giet de soep door een zeef en pers alle vocht goed uit de
schalen.
Zeef de soep indien gewenst en tweede maal door een extra
fijne zeef.
Breng opnieuw aan de kook en breng nu definitief op smaak.
Hier hoort normaal een garnituur in thuis. Stukjes van het schaaldier waarvan
de soep gemaakt is. Gebruik hier wat er voorhanden is. Het gemakkelijkst is om een
greepje gepelde garnalen te gebruiken. Stukjes scampi gaat ook.
Giet in een warme kom een geutje cognac, een scheutje room
en een greepje garnituur. Schep de hete soep hierover uit.
Looksoep
Er bestaan veel recepten voor looksoep. Een soepje dat
allerlei opgestapelde gifstoffen uit ons lichaam zal verdrijven.
Wat hebben we nodig ?
Wat oudbakken wit brood. Een beetje vetstof, als het kan een
beetje eendenvet maar bij gebrek daaraan, olijfolie. Knoflookteentjes, minstens
één per persoon maar veel meer is beter. Zwarte peper en desgewenst een ei.
In de Provençe noemt men dit soepje aïgo bouido, wat
zoveel betekent als : gekookt water.
Eerst en vooral zorgen we voor het oude brood. Het is
natuurlijk zinloos om eerst oud brood te gaan maken. In alle keukens werden
vroeger de broodresten in een speciale schuif onder in het fornuis bewaard.
Daar droogde het brood uit tot keihard. Dat is wat we nodig hebben.
Daar halen we een stuk oud brood uit en verdelen dit over
het aantal kommen die we met soep willen vullen. Het brood mag zowel dun
gesneden worden als tot grove brokken verkruimeld. Bij voorkeur wit brood. In
het Mediterrane gebeid wordt geen bruin brood gegeten.
Ook hebben we gezorgd voor de knoflookteentjes. Pellen en in
dunne schijfjes snijden of hakken. Zo nauw steekt het niet. Laat deze schijfjes
nu even glazig worden in een beetje eendenvet of olijfolie. In de Provençe is
het olie, in de Périgord gebruikt men eendenvet. Giet er nu een kom water bij
per persoon. Een kom water is een ietsje kleiner dan de kom waarin de soep moet
opgediend worden.
Laat koken, voeg zout en zwarte peper toe. De aïgo bouido
vraagt om enkele blaadjes salie.
Laat het soepje gedurende een twintigtal minuten zachtjes
koken.
Wat je nu hebt is vettig kokend water met een looksmaak,
niets meer, niets minder!
Doe nu per persoon één eiwit, zo maar met de losse pols uit
het ei gegoten er bij, pardoes, recht in de soep.
Er vormt zich dan onmiddellijk een witte klont met slierten
die zich naar alle richtingen in de soep verspreidt... Mocht je het jammer
vinden van de dooier die overblijft, kieper die er dan ook maar in. Na nog een
minuutje koken is de soep klaar.
Schep de soep uit over het fijngesneden bood in een kom. Dergelijke
soep eet je uit een kom en niet uit een bord. Strooi er desgewenst nog wat
geraspte parmezaankaas of vers gehakte groene kruiden over uit ....
Probeer maar, je weet niet wat je tot hiertoe in je leven
gemist hebt !
Dit is de ideale soep om chabrot te doen. Als je kom met
soep bijna leeg is, dan giet je er een royale geut rode wijn in. Schud de kom
even en slurp de inhoud met het nodige gerucht naar binnen. Daarna de mond
afvegen met de achterkant van de hand... en dan een boertje laten... zo weet
een mens nog waarom ie leeft...
Eén goede raad nog. Dames kunnen beter geen chabrot doen
want dan krijgen ze een snor. Dat is toch wat er verteld wordt.
Dit soort soepen wordt nog op veel plaatsen gemaakt.
In Zuid Spanje heb ik een uitzonderlijk lekkere broodsoep
gegeten, wij gingen daarvoor speciaal naar een restaurantje waarvan ik nu de
naam vergeten ben maar t het was zo een typisch klein duister restaurantje...
De baas heette, Pepe...
Daar werd het brood eerst gebakken in olijfolie, samen met
de knoflook. Dan het water er op en om te eindigen een losgeklopt ei... de soep
werd dan opgediend in een kom waaruit zelfs de hond nog niet zou willen eten,
maar dat deed er niet toe...
Categorie:Maak het zelf Tags:Mulligatawny, currysoep, kerriesoep, bisque, knoflooksoep
18-12-2011
Aardappelkroketten
.
Elk jaar, een paar weken voor kerstmis krijg
ik het steeds weer op de zenuwen. Wanneer komt die eerste mail of telefoon nu,
met steeds diezelfde vraag?
Ik wil
zelf aardappelkroketten maken maar; hoe moet dat? Bij mij barsten die altijd
open...!
Zelfs personen van wie je het niet zou
verwachten komen met die vraag op de proppen.
Daarom, om die steeds weerkerende
moeilijkheden op te lossen, op algemene aanvraag; hoe maak je
aardappelkroketten die niet barsten?
Waar moet men speciaal op letten om te
beletten dat de kroketten gaan openbarsten tijdens het bakken ? Bij
uitbreiding: hoe maak je aardappelkroketten?
Eerst en vooral gebruik bloemige aardappelen!
Bijvoorbeeld bintjes zijn heel geschikt.
Vastkokende aardappelen geven een rubberachtige
en kleverige structuur aan kroketten.
Eerst en vooral de aardappelen voor het koken
in gelijkmatige niet te kleine stukken snijden zodat alle stukken tegelijk gaar
worden. De kooktijd bedraagt ongeveer twintig minuten. Om te controleren of de
aardappelen gaar er niet als waanzinnig elke minuut in prikken met een gewone
eetvork. Gebruik een houten satéstokje of een tandenstoker of de punt van een
scherp mesje. Anders vallen de aardappelen uit mekaar en slorpen ze water op.
Daar zit hem juist één van de problemen. Aardappelen slorpen vocht op tijdens
het koken. Dat vocht zal je later tijdens het bakken van de kroketten parten
spelen !
Dan, de aardappelen niet te lang laten koken,
elke minuut dat de aardappelen te lang koken slorpen ze meer water op. Dus
regelmatig controleren met een scherp voorwerp en als ze juist gaar zijn, dus
als men er gemakkelijk kan door prikken, het kookproces stoppen.
Na het afgieten van het kookvocht de
aardappelen op grootmoeders wijze opschudden, de patatten bloemen, zo verliezen ze nog
meer vocht en worden ze reeds geconditioneerdvoor het doorzeven. In de oude klassieke keuken werden de aardappelen
gaar gemaakt in de oven. Zo kwam er geen druppel vocht in de massa,
integendeel, alle vocht verdampte. Ook stomen moet een goed resultaat geven
maar zelf heb ik daar geen ervaring mee.
Nu de aardappelen doorzeven met behulp van een
ouderwetse roerzeef, een passe-vite , of een nog ouderwetsere pureeknijper.
Nooit een elektrische klopper gebruiken, men verkrijgt dan een rubberachtige
substantie die absoluut niet smakelijk meer is.
Indien je beschikt over een zware
keukenmachine zoals een Kenwood bijvoorbeeld, dan gaat dit wel, door de kracht
en de snelheid van de machine. De hete, juist uitgedampte aardappelen, in de kuip
van de machine kieperen en laat ze maar draaien met het K - stuk. (Niet dat rosse
stuk van K-3 !) Maar niet te lang, anders krijg je weer rubber ! De machine
vermorzelt de aardappelen en helemaal zonder stukjes na te laten.
Als men een roerzeef gebruikt, een passe-vite
dus, doet men de boter reeds op de bodem van de recipiënt waar de aardappelen
zullen in terecht komen. De boter is dan mooi gesmolten als alle aardappelen
zijn doorgedraaid. Nu nog eierdooiers, nootmuskaat en eventueel peper en zout
toevoegen. Snel mengen met een spatel. Dit alles moet inderdaad snel gebeuren.
De aardappelen mogen niet de tijd krijgen om af te koelen.
Nu de truc met de duif vooraleer alles
beginnen te mengen voegt men een kleine hoeveelheid rijstkreem*, crème de riz
*, toe ! Ook gewoon zetmeelpoeder genre maïzena kan gebruikt worden.
Dit droge zetmeelproduct zal ook weer het
teveel aan vocht binden. Het hele probleem waarom kroketten straks bij het
bakken kunnen openbarsten is de te grote hoeveelheid vocht in de kroket. Ook
het paneren heeft er mee te maken, maar straks meer hierover.
Nadien alles goed mengen met een grote spatel,
of met de machine. Eén keer mengen maar !!!
Nu hebben we nog niets gezegd over de
hoeveelheden.
Voor één kilogram geschilde aardappelen
gebruikt men, maar dit is slechts een ruwe schatting, twee eierdooiers, 25 gram
boter, dit is een grote eetlepel boter, liever te weinig dan te veel ! En één
grote eetlepel rijstkreem of zetmeel. Peper, zout en nootmuskaat naar believen.
Proeven. Beginnen met weinig en toevoegen als het nodig is.
Dus van alle toevoegingen, liever te weinig
dan te veel. Eierdooiers hebben geen negatief effect op de bakresultaten,
integendeel. Te veel boter is ook ongunstig.
Zeker en vast nooit ofte nimmer melk aan de
aardappelen toevoegen zoals in sommige recepten wel eens vermeld staat. Deze
schrijvers zouden mee moeten gebakken worden tussen hun openspattende
kroketten!
Nu de kroketten zo snel mogelijk vormen. De
aardappelmassa moet nog warm zijn !
Het beste systeem is om zo een toestel te
gebruiken waar men de aardappelmassa kan in doen en die er dan door drie of
meer openingen uitgedrukt wordt. Soms nog te koop bij Spullenhulp of in de
Kringloopwinkel of op rommelmarkten...
Als er geen machine ter beschikking is, een
bolletje aardappelmassa ter grootte van een dikke appel, zoals vroeger in de kleuterklas,
uitrollen tot een worst van ongeveer een drietal centimeter dikte.
Doe dit op een werkvlak dat lichtjes bestrooid
is met bloem. De bloem zal later ook helpen bij het bekomen van een stevige
korst. Men mag ook bolletjes vormen, gewoon rollen tussen de handen met een
klein beetje bloem. Ook met een spuitzak zonder mondstuk lukt het goed doch dit
vraagt toch wel een beetje ervaring. Doe dit ook op een met bloem bestoven
oppervlak, later de worstjes even een rolletje door de bloem geven.
Het rollen lukt niet goed als het gedaan wordt
op een glad oppervlak zoals een roestvrij stalen werkblad. Best op een houten
plank.
Als alle rolletjes of bolletjes gevormd zijn
deze laten afkoelen, liefst in de koelkast en als het enigszins kan, tot de
volgende dag. Liever niet afdekken met plasticfolie, dan ontstaat er condens
die in de aardappelen trekt en deze vochtig maakt. Een zuivere doek is goed.
Dan de rolletjes met een groot mes in stukjes
snijden van ongeveer zes tot zeven centimeter lengte. Deze nu paneren op de
klassieke manier. Dit wil zeggen: de aardappeltjes door opgeklopt eiwit (of zelfs
gewoon losgeklopte hele eieren) halen, daarna door paneermeel. Nog even de
kroketten rollen op de tafel zodat het paneermeel zich goed aan de aardappelen
hecht.
Nogmaals als het kan de kroketten, want dat
hebben we er nu eindelijk van gemaakt, minstens een uur laten rusten, liefst in
de koelkast.
Het bakken, doe dat in een hete frituur van
minstens 180°C, niet te veel tegelijkertijd. Wachten tot de frituur opnieuw de
ingestelde temperatuur gehaald heeft vooraleer er een nieuwe lading in te
leggen. Simpelweg gezegd betekent dit ; wachten tot het lampje van de
thermostaat terug gedoofd is ! Het mandje met kroketten niet om de haverklap
boven halen om te kijken of ze reeds goed zijn Niet schudden met het mandje
zoals sommigen wel eens doen, dat is funest !!!
Nu is kroketten maken een redelijk tijdrovende
bezigheid en dan zou men ook wel eens willen om een grote lading kroketjes in
één keer te maken en de rest dan in te vriezen.
Goed, hetzelfde procedé als boven maar vooral
het paneren moet hier dan zeer grondig gebeuren, kijken of er nergens geen
gaatjes zijn en dergelijke... De ganse bereiding moet perfect gevolgd worden of
de resultaten zullen tegenvallen.
Aan de paneervloeistof een handvol gewone
bloem of een deel eiwitpoeder (dat bestaat) toevoegen zal er voor zorgen dat de
kroketten na het ontdooien en bakken, minder gemakkelijk zullen openbarsten.
De kroketten ook nooit rechtstreeks uit de
diepvriezer in de hete frituur leggen. Minstens een half uur of zowat, laten
ontdooien vooraleer te bakken. De baktijd is uiteraard ook langer dan voor
gewone verse kroketjes. De inhoud moet volledig ontdooid zijn.
-*Rijstkreemof crème de riz is verkrijgbaar in de grote supermarkten. Te vinden
tussen de andere bindmiddelen of bij de babyvoeding. Verwar dit niet met
rijstgriesmeel, dat zou niet goed aflopen...!
-Zeer dikwijls wordt bij het eiwit om te paneren
een scheutje olie gevoegd. De reden waarom dit gedaan wordt, daarover wordt de
grootste onzin verteld... Deze olie dient alleen om te beletten dat het eiwit
gaat schuimen bij het loskloppen... Dat is al!
-Zelf gemaakte kroketten invriezen geeft steeds
een twijfelachtig resultaat. Je moet het afwachten. Industrieel gemaakte
kroketten zijn een totaal ander product dan wat je zelf maakt, dat proef je
ook... En handgemaakte kroketten worden niet gemaakt met de bedoeling om ze te
diepvriezen... Maar soms lukt het wel. Ook weer een reden waarom er zo min
mogelijk vocht in de aardappelmassa mag zitten.
-Een kilogram geschilde aardappelen levert
ongeveer 30 tot 35 kroketjes op. Voldoende voor een tiental personen maar dit
is zeer sterk afhankelijk van allerlei factoren... ?
Ik weet niet of je dit woord in de dikke Van Dale zal terug
vinden? Waarschijnlijk niet.
Toch is het woord juist, maar misschien een beetje
ongebruikelijk.
Enkele dagen geleden had iktwee varkenspoten gekocht voor de enorme som van één euro en nog eens
acht cent.... Daarvoor kan je toch geen honger lijden?
Het probleem is wel dat ik die poten nadien ook zelf mag
opeten want mijn vrouw weigert halsstarrig om dergelijke brol te eten.. Zo drukt
ze het zelf uit!
Ik ken dat verschijnsel al langer en heb de poten eerst een
tijdje in sterk gezouten water gelegd om ze eerst een beetje wit te trekken.
Daarna geblancheerd, en ze dan definitief opgezet in water met
peper en zout een laurierblad en een ui.
Meer hoeft daar voor mijn part niet bij. Je proeft
uiteindelijk van die kruiden toch niets.
Dat koken moet gebeuren op een heel klein vuurtje, onder
deksel, en hoelang duurt dat?
Minstens twee uur. Je kan dat voelen als je met een vork met
lange tanden (of een breinaald) door de poot prikt. De vork moet er moeiteloos
en vlot doorgaan. Desnoods mogen de
poten drie uur koken.
Laat de poten eerst een beetje laten afkoelen, wil je, je
handen niet verbranden. Daarna moeten de beenderen er uit gehaald worden
Dat is een vettig en prettig maar plakkerig werkje waarbij
je best regelmatig je handen wast, anders plakken je handen en armen tot aan de
ellebogen. Zorg er ook voor dat alle beentje verwijderd worden want er zitten
zeer kleine dingetjes in, vooral de beentjes in de teentoppen zijn minuscuul
pietepeuterig klein...
Hak dit vlees nu fijn tot je stukjes bekomt ter grootte van
een erwtje.
Over vlees mag je hier eigenlijk niet spreken. Een
varkenspoot bestaat voornamelijk uit vel, pezen en een klein stukje vlees zo
groot als een kinderpink... en de beenderen natuurlijk.
De poot bevat geen vet zoals velen wel denken. Poten zijn
bijna vetvrij... Je kan dat zien aan de bouillon die overblijft na het koken,
daar ligt inderdaad een dun laagje vet op na afkoeling maar een gewone braadkip
geeft meer vet af!
Het gehakte vlees nu laten verder koken in een kleiner
pannetje met enkele scheppen van de bouillon.
Als kruiding heb ik gewoon peper en zout en een beetje
nootmuskaat gebruikt. Ik kan mij best voorstellen dat een fijn gesnipperde
sjalot, een scheutje azijn of andere gemengde kruiden hier goed kunnen in
passen.
Om het simpel te houden heb ik dan een lading roux uit een
pakje van het merk Maïzena door de massa geroerd tot er een dikke bubbelende dikke
sausachtige substantie ontstond... en let op dat spat geweldig, erger dan de
geiser van Yellowstone...! Ik zie nog steeds een rood vlekje als souvenir op
mijn rechterpols!
Die massa heb ik dan laten afkoelen in een geoliede schaal
tot ze begon op te stijven. Indien je dit niet begrijpt, varkenspoot bevat een enorme
hoeveelheid gelatine..; zo maar gratis!
Toen kwam het moeilijkste. De massa moest nu verdeeld worden
in regelmatige stukjes ter grootte van een kleine kroket die in één hap kan
gegeten worden. Zoals een bitterbal.
Terwijl doet de gelatine haar werk en de massa wordt steeds
maar vaster en vaster...
Dit werkje doe je best met bloem aan je handen en nijpen en
duwen en persen maar om regelmatige bolletjes te bekomen.
Kleine vierkante blokjes maken is veel eenvoudiger maar ik
wou ronde bolle kroketjes...!
De kroketten moeten minstens twee keer gepaneerd worden.
Controleer ook elk kroketje apart op barsten of scheuren. Desnoods stop je een
kroket met barsten terug in het geklopt eiwit om nog maar eens een extra laagje
paneermeel te kunnen opnemen.
Paneren doe je uiteraard in geklopt eiwit en daarna
paneermeel... maar ik hoop dat jullie dat wel weten.
De kroketjes kunnen nu een tijdje rusten.
Dan het ik een mosterdsausje gemaakt, gewoon wat sterke
mosterd aangeroerd met azijn en olie, peper en zout, een dikke vinaigrette dus.
Dat sausje mocht dan dienst doen als pittige dip.
Het bakken verliep vlot, de frituur op 180°C afgesteld, even
een gesputter maar dat heb je bijna altijd met zelf gemaakte kroketten en
verder waren er geen problemen.
Zelfs mijn vrouw heeft er van geproefd en goed voor de
dienst bevonden!
Op dat ogenblik zat ze met drie koks aan tafel en kon ze toch
haar gezicht niet verliezen... maar neen, ze meende het.
Er waren nog twee kroketjes over die ik de volgende dag in
de microgolf vermoord heb... en zelfs daarvan heeft ze de helft, eentje dus,
opgegeten zonder aanmerkingen...
Een beetje werk, één euro en borrelhapjes voor vier personen
als resultaat... wie biedt meer.. of minder?
Soms zie je bij de ambachtelijke slagers wel eens
varkenspoten in gelei of als andere bereiding in de toonbank liggen. Gepaneerde
pootjes bijvoorbeeld die later gegrild moeten worden. Die poten zien er netjes
uit, helemaal intact. (Maar dikwijls onvoldoende gaar)
Als je de poten zelf kookt vallen ze uiteen in vellen en
beenderen, absoluut geen mooi gezicht.
Om de pootjes mooi heel te houden moeten ze op een plankje
gebonden worden met brede linten en zo zeer voorzichtig gekookt worden. Zo
kunnen ze niet krom te trekken en uiteen vallen in stukken...
Tenslotte, van de resterende potenbouillon heb ik een
lekkere dikke linzensoep gemaakt...
Bedankt Sinterklaasje... Als je op zes december mijn gevraagde cadeautjes brengt kan je
dan ook nog een woordenboek, Frans Nederlands meebrengen, met tips voor de
juiste uitspraak van het Nederlands..?
Maar dit terzijde..!
Een paar dagen geleden had ik een gezellige babbel, tijdens
het drinken van een kopje automatenkoffie, met een Nederlander die heel zijn
leven in de spijsolie-industrie gewerkt heeft.
Weet je wat de ontheemde Nederlander het meeste mist in het
buitenland, vroeg hij?
De kroket, wist hij me te vertellen!
Met een kroket bedoelde hij een vleeskroket, een kalfskroket
of bitterballen en het toppunt van genieten wordt dan een broodje kroket...!
Hier in België denken wij bij het woord kroket
onmiddellijk aan aardappelkroketten. Ja, kaaskroketten een garnaalkroketten
kennen we ook wel, maar die zijn in Nederland ook niet onbekend.
Kroketten zijn in Frankrijk al heel wat minder populair
zoals in de meeste andere ons omringende landen...
Ik stel mij daarbij de vraag, wie heeft er in hemelsnaam
dergelijke dingen uitgevonden of wanneer werd dat voor het eerst gemaakt? Dikwijls
worden dan grote chefs aangeduid die voor het eerst dergelijke bereiding zouden
gemaakt hebben.
Ik geloof daar niets van... !
De meeste (keuken)uitvindingen worden toevallig gedaan, als
resultaat van een stommiteit!
Wie heeft de friet uitgevonden? Wie heeft de mayonaise
uitgevonden?
Daar bestaat geen zinnig antwoord op.
Het gaat nog steeds
over het gesprek waar olie het onderwerp was, zie je?.
Van sommige gerechten is echt de plaats en de datum gekend
waar dit gerecht voor het eerst gemaakt werd. Steeds toevallig, doorgaans als
gevolg van een fout!
Een eerste niet alledaagse bereiding voor aardappelen die
door een toevalligheid ontdekt werd is de pomme soufflée.
Nu zou je pommes soufflées eerder een grapje kunnen noemen. Er
bestaat zelfs geen behoorlijke Nederlandse naam voor, tenzij opgeblazen
aardappelen. Daar zie ik dan een fietspomp aan te pas komen en dat is niet
zo...
Toch werden deze aardappelen destijds, en nu ook nog, wel
ergens ten velde klaargemaakt. De bereiding ervan is niet eenvoudig.
Het grappige aan deze bereiding is de oorzaak van deze
uitvinding.
Volgens de kronieken is de uitvinding van de pomme
soufflée ontstaan door een culinaire vergissing, wat zeker en vast voordien reeds
dikwijls gebeurde en nog dikwijls zal gebeuren
Op 24 augustus 1837 werd de spoorlijn van Parijs naar Saint-Germain-en-Laye,
een plaats, enige tientallen kilometer buiten Parijs gelegen, plechtig geopend.
De feestelijkheden, de inauguratiemaaltijd, werd gegeven in het restaurant Pavillon
Henri IV te Saint-Germain-en-Laye.
Op het menu stonden kalfslapjes met gefrituurde aardappelen.
Op het afgesproken uur begon de kok met het bakken van de
aardappelen. De aardappelen waren in mooie egale schijfjes gesneden. De
staafjes zoals wij die nu kennen waren in 1837 nog niet aan de orde. Toen de
aardappelen reeds aan het bakken waren kwam er een bericht toe dat de trein
vertraging had...! Waar hebben we dat nog
gehoord. Er is dus blijkbaar niets nieuws onder de zon...
De kok haalde de aardappelen snel uit de frituur, met de
bedoeling om ze nog te redden, en liet ze uitdruipen en afkoelen.
Als de gasten arriveerden bakte hij de aardappelschijfjes
verder in een hete frituur en wonder boven wonder, de schijfjes werden kleine
ballonnetjes: opgeblazen aardappelen.Des
pommes soufflées volgens de Fransen.
Wat er toen toevallig gebeurde doen wij nu nog altijd met
onze gewone frieten. Een eerste keer bakken zodat de aardappel gaar is maar
niet gekleurd, afkoelen en dan nogmaals een tweede keer bakken in heet vet om
een krokante aardappel, een friet,te verkrijgen...
Toch zwellen onze frieten niet op tot ballonnetjes!
Ik nu moet ik eerlijk en ootmoedig bekennen dat ik geen
pommes soufflées kan maken...! Ik heb ook nog nooit iemand in levende lijve
ontmoet die het mij eens voordeed. Iemand beweerde dat ze het destijds dagelijks
klaarmaakten in restaurant La Pérouse in Antwerpen maar hij heeft ook geen
demonstratie gegeven... Op de site van Chef Simon staat wel een
beschrijving plus fotos over de bereiding... maar de chef voegt er wel heel
ironische het volgende aan toen :
Fondée sur l'art de la
maîtrise des éléments, la pomme de terre soufflée reste néanmoins un grand
mystère.. comme le macaron, le soufflé et la vierge Marie.
Het komt er op neer dat pommes soufflées maken steunt op
het beheersen van de elementen en dat het een even groot mysterie is als de
macaron, de soufflé en de heilige maagd Maria!
Alle recepten schrijven hetzelfde voor. De aardappelen in
schijven snijden van twee tot drie millimeter dikte. Meestal wordt beweerd om
dit in de lengterichting van de aardappel te doen, ze te bakken in niet al te
hete olie en ze nadien een tweede keer te bakken, te fruiten eigenlijk, in zeer
hete olie. Soms lees je ook om fel te roeren in de aardappelschijfjes tijdens
de eerste bak.
De soort aardappel moet ook zo zijn invloed hebben op het
bakproces... logischerwijze moet een bintje daarvoor zeer geschikt zijn... Maar
er verandert niets, de bereiding is identiek en hetzelfde als de werkwijze om frieten
te bereiden... maar dan wel frieten in schijfjes.
Dus indien je zin hebt om eens te experimenteren voor de
komende feestdagen, zeker nu de aardappelen wat goedkoper geworden zijn; doen!
Je kan stellen dat deze pomme souflée een veredelde vorm
is van de doodgewone chips.
Maar ook deze chips heeft een merkwaardige
ontstaansgeschiedenis achter de rug. Hier was een woedende chef de oorzaak!
De chips ontstond in 1853 in de Amerikaanse stadje Saratoga
Springs. Mister Cornelius Vanderbilt, de magnaat van de scheeps- en de spoorwegindustrie,
schuift in een restaurantin Saratoga aan
tafel voor een lekkere steak met frieten (fried potatoes) . Ook toen waren
frieten in staafjes nog niet gekend. De aardappelen werden nog in vrij dikke
plakken gesneden. Omdat Vanderbilt die plakken te dik vindt, stuurt hij ze
terug naar de keuken. De heer des huizes, tevens de kok, George Crum, laat zich
echter niet van zijn stuk brengen en wil Vanderbilt een lesje leren. Hij snijdt
nieuwe aardappelen in flinterdunne schijfjes en fruit die in de kokende olie
tot ze krokant en breekbaar geworden zijn. De kelner gaat terug de zaal in en
trakteert de onthutste Vanderbilt op ... 'potato chips', letterlijk 'aardappelschilfers'!
Zodra hij van de verrassing bekomen is, proeft Vanderbilt van de knapperige
schijfjes, die zo dun zijn dat hij ze met zijn vingers moet eten. Precies
daarom vindt hij ze best lekker.
Omdat hij ze zo lekker vindt bestelt hij onmiddellijk een
tweede portie. ( Zo verhaalt de geschiedenis toch...!?)
Het is deze George Crum die onmiddellijk geld ziet in zijn
nieuwe ontdekking. Hij promoot en verkoopt de eerste chips maar noemt ze toen
nog crunches. Later komen de chips ook in Engeland terecht en daar worden ze
nog steeds verkocht onder de naam: Crisps.
Nu over heel de wereld bekend als aardappelchips... want de
chips in je laptop zijn tot nader order niet eetbaar! Deze elektronische chips
heten zo omdat de elektronische circuits gebrand worden op minuscule flinterdunne
plaatjes zuiver silicium of germanium of een ander hafgeleidend materiaal.
Categorie:Maak het zelf Tags:Pommes soufflées, chips, uitvindingen in de keuken
27-11-2011
Lieve Sint
Zoals elk jaar, lieve Sinterklaas, schrijf ik je mijn
briefje.
Ook dit jaar ben ik heel braaf geweest.
Mijn beide blogs waren elk weekend in orde, soms eens een
heel klein beetje te laat maar dat kwam dan door uitzonderlijke omstandigheden.
Bijvoorbeeld naar een feestje geweest en je weet ook wel hoe dat soms afloopt.
In het dagelijkse leven heb ik mij eveneens voorbeeldig
gedragen, alle dagen lekker gekookt voor mijn vrouw, profijtelijk boodschappen
gedaan en ik ben altijd proper geweest op mijn eigen..
Het is wel waar dat mijn auto soms niet om aan te zien is
door het fijne dieselstof dat er tijdens de laatste maanden op vastgekoekt
is... Maar weet je wat de carwash nu al kost? Voor dat geld schaf ik mij liever
een goede fles wijn aan... en wacht een klein beetje langer tot het eens hard
regent, zo lost het probleem zichzelf op.
De gendarmen hebben mij ook nog niet kunnen pakken omdat ik
te snel zou gereden hebben... maar dat is omdat zij veel pech gehad hebben... Madame
de polies, heeft mij eens doen stoppen om in het zakje te blazen, wat was zij toen
verwonderd... en ik ook.
Ik zal tijdens de nacht van zes december zoals gewoonlijk
mijn schoentje, een grote maat 43, klaar
zetten in de schouw met een wortel of twee en een raap voor jouw paard, of is
het nog steeds met die ouwe ezel dat je, jezelf verplaatst? Op een schone nacht
zal dat beest toch eens van het dak tuimelen, hoor!
Mocht je ezel al genoeg wortelen en suikerklontjes gekregen
hebben, hutsepot is zeer lekker in de winter.
Mocht die ezel dan toch toevallig toch van het dak vallen,
van ezelsvlees worden lekkere worsten gemaakt. Voor in de hutsepot misschien?
Voor zwarte Piet zal er een fles cognac klaar staan naast de
schoen, maar hij mag die pas uitdrinken als jullie terug in Spanje zijn want
anders valt Piet misschien ook met zijn zatte kl...ten, te samen met die andere
ezel van het dak.
Voor jezelf zal er een glanzende rode omslag, met inhoud, Chinese
stijl, in de schoen liggen. Dat zijn geen steekpenningen maar gewoon een blijk van
waardering, maar wil je dan alsjeblieft die nieuwe laptop meebrengen? Anders
had ik evengoed mijn geld naar de Aldi kunnen dragen... voor vierhonderd euro
vind je daar al een heel bruikbare machine. De Medion sticker haal ik er wel
af en zal er een stickertje van HP ofApple
in de plaats op plakken...
Lieve Sint als je op zes december s nachts binnenkomt, ook langs
de schouw, zet dan toch eerst het alarm af, anders krijg je ook nog de flikken
achter je vodden aan...
De code is 06122011 en dan hashtagof beter, hekje.
Lieve Sint, wat zou ik dit jaar graag hebben, behalve die
nieuwe laptop..? (Liefst een HPmet twee
harde schijven van ettelijke TBs aan geheugen..)
Zo een cool blits valiesje à la Piet Huysentruyt lijkt me
wel wat... Zo eentje dat je opent en waar elke keer alles reeds gereed afgewogen
in klaar zit en elke keer als het opengaat een doosje Alpro Bakken & Braden
en een doosje sojaroom,... dat is altijd handig in huis... want mijn vrouw
vindt dat ik veel te veel echte boter gebruik, maar dat is misschien omdat ik
te veel naar Jeroens programma kijk...?
Die busjes kruiden en bouillonnetjes à la Huysenrtuyt
interesseren mij minder maar het is toch altijd meegenomen ... niewaar?
En dat boek SOS Piet 5, dat heb ik ook nog niet... maar breng
al die SOSSEN Piet ook naar de kandidaten van Mijn restaurant, die kunnen dat
beter gebruiken..!
Het volgende is minder belangrijk, want ik heb zelf bijna
tien jaar in West-Vlaanderen gewoond maar in de verkeerde omgeving: ik zou
graag een cassetterecorder krijgen om te oefenen hoe je, en wat gebbe we
heleerd vandahe uit te spreken, vooral omdat cassetterecorders vandaag aan het
uitsterven zijn.
Nog iets, maar ook niet voor mij. Breng eens het boek;
Uitspraak van de Spaanse taal voor Vlamingen, naar Jeroen... als het je
belieft natuurlijk... En trek eerst een dikke vette streep onder het woord
CHORIZO.Als het er nog af kan, geef dan
hetzelfde boek ook aan de producer van Dagelijkse kost.
Lieve Sint, jij alleswetende heilige man, kan je mij
misschien ook eens de truc verklappen, hoe die koks op TV dat toch flikken om
een stuk vlees in de oven te steken, diezelfde oven na dertig seconden te
openen en een prachtig gebraden rosbief uit diezelfde oven te toveren...of is dat een geheime goocheltruc?
Als diezelfde koks bijvoorbeeld twee stukjes vis gaan
bereiden hebben die altijd twee geweldig mooie mootjes vis voor hun liggen. Als
ik, zelfs naar mijn allerbeste vishandelaar ga, krijg ik daar altijd een groot
en een klein stuk en dat gelijkt nooit van verre of nabij op hetgeen ze op het
scherm tonen of is dat ook een truc?
Indien niet te veel gevraagd, lieve Sint, een dikke
speculase vent, met amandelen, zou ook welkom zijn want dat vind ik lekker. Om
in de koffie te soppen...
En dan tenslotte; breng ons, als het je belieft, merci, dank
u wel, een nieuwe regering mee...
Zoals het er nu aan toegaat, zou je de vroegere Madame NON
nog een sympathieke en een gemakkelijke madam gaan vinden...!
Ze zijn er weer, de cherimoyas. Als Sint Niklaas in
aantocht is verschijnen ook de eerste cherimoyas op de markt.
Als jullie nu denken, waarover heeft hij het nu weer...?
Cherimoyas zijn vruchten, die weliswaar tot hiertoe weinig
gekend zijn. Als ze goed behandeld zijn, worden het zeer zoete en sappige
vruchten, voor mijn part, één van de lekkerste vruchten die ik ken. De smaak
wordt omschreven als een combinatie van ananas en aardbei... met veel fantasie klopt
dat misschien... voor mij smaakt cherimoya naar cherimoya.
Hoe de vrucht er uitziet kan je hieronder zien. Links de
hele vrucht, rechts de doorgesneden vrucht.
De vrucht bevat een grote hoeveelheid harde zwarte pitten
die oneetbaar zijn. De hartvormige vrucht wordt zo groot als een grote
sinaasappel en zelfs zo groot als een grapefruit en weegt ongeveer 500 gram per
stuk.
Waar je overal cherimoyas kan kopen, dat weet ik niet. Ik
vind de mijne steeds in een Turkse supermarkt.Ik heb de indruk dat ik er dit jaar weinig voor betaald heb. Eén euro en
twintig cent per stuk. Vorig jaar waren ze duurder...
Ze zitten individueel verpakt in een dikke beschermlaag, een
piepschuimen netje, want de vrucht heeft snel last van drukbeschadiging. Zorg ervoor
dat de cherimoya die je koopt nog hard aanvoelt. Afhankelijk van de temperatuur
in de woonkamer zal de vrucht daar snel rijpen. Vierentwintig uur zijn meestal voldoende
om een rijpe vrucht te bekomen. Na achtenveertig uur moet ze dringend gegeten
worden. De schubvormige tekening op de vrucht verkleurt dan naar zwart. Als je
er dan lichtjes op drukt geeft het vruchtvlees mee. Een beetje zoals bij een
rijpe avocado.
Ik denk, maar ben er niet zeker van, dat je cherimoyas kan
beletten om te rijpen door ze in de koelkast te bewaren. Bij de Turk staan ze
buiten in de kou zonder dat ze er schade bij oplopen.
Als het ogenblik dan aangebroken is voor de vrucht omgegeten te worden hoef je enkel de
cherimoya in de lengterichting door te snijden en het witte, romige vlees er
met een lepeltje uit te scheppen. De pitten spuw je netjes uit.... Een halve
cherimoya vormt een mooi dessertje.
In het Engels spreekt men over een custardapple, een
roomappel. Het vruchtvlees is inderdaad zeer zoet en smeuïg. De cherimoya is één
van de zoetste vruchten die er bestaat.Het vruchtvlees bevat zoals bij een overrijpe peer kleine harde
zanderige korreltjes, (steencellen genoemd) die moet je er maar voor lief
bijnemen. Ze storen trouwens niet erg.
Nu verwacht je natuurlijk dat er ook bereidingen bestaan
voor zo een lekkere vrucht?
Het pad ligt nog helemaal open. Tot hiertoe is er niets
noemenswaardig te melden.
In Spanje zou er een likeur van gemaakt worden want
cherimoyas groeien onder andere in Spanje. In zuid Amerika, in Peru, Chili en
omstreken... daar zou er roomijs van gefabriceerd worden.
Het vruchtvlees van de cherimoya verkleurt snel naar minder
aangenaam, een beetje grauw. Misschien kan dit wel belet worden door er
citroensap op te druppelen maar dat verandert ook de smaak. De vrucht is zo,
onbewerkt, reeds super lekker.
Indien je naar het buitenland zou gaan, Zuid Amerika
bijvoorbeeld of tropisch Azië, daar vindt je vele variëteiten van dit soort
vruchten en ze hebben er ook vele namen.
Anone, pomme de canelle, zuurzak, custardappel, schubappel..
dat zijn er slechts enkele. Allemaal familie van mekaar; van de annonaceae.
Wie zich het artikeltje over de Afrikaanse
vissoep nog herinnert weet dat er hier ten huize Nicolay elke maandag Evelyn,
een Ghanese huishoudhulp, de strijk komt doen.
Ze heeft mij reeds geleerd hoe ik vissoep moet maken, en dat
in plaats van te strijken ...
Nu volgende maandag is het mijn beurt, ik zal haar dan leren
hoe wij in Vlaanderen tomatensoep met balletjes maken... Tomatosoup with
meatballs..
Elke maandag brengt ze iets mee dat ze gekocht heeft in de
African shop, speciaal voor mij. Ik vraag dan beleefd hoeveel ik daarvoor
moet betalen, maar nee, nee, thats for
you!!!
Kwatongen beweren nu reeds dat dit nog eens slecht zal
aflopen..!
Vorige maandag had ze een cassave bij. In Zuid Amerika,
vooral in Brazilië, wordt er over cassave gesproken, in Afrika onder andere in
Congo,heet het maniok.
Maniok is een grote wortel die enorm veel zetmeel bevat en
hele bevolkingsgroepen blijven er door in leven. Blijkbaar zou Brazilië reeds
lang niet meer bestaan hebben mochten ze er geen cassave of maniok gehad
hebben.
Tevens is het een plant die gemakkelijk kan gekweekt worden
en die snel dikke voedzame wortels oplevert. Het zijn die wortels die gegeten
worden. Het zetmeelgehalte in een maniokwortel is zeer hoog, hoger dan dat in
aardappelen.
Er is een nadeel, maniok bevat het giftige blauwzuur en dat
kan alleen verwijderd worden door de wortels eerst te koken.
Nadat ze gaar gekookt zijn worden ze dan dikwijls tot een
smeuïge pap gestampt zoals je vroeger wel op de filmpjes van nonkel missionaris
kon zien. Zwarte vrouwen met blote wiebelende hangborsten die maniok stampten met
een lange stamper in een reusachtig grote houten vijzel. Voor een keer mocht je
daar naar kijken van de pastoor...Ondertussen
kweelden die vrouwen liederen met hoge stemmen waarvan we geen jota begrepen. En
die borsten maar wiebelen...
Ik had al een paar keer maniok gegeten. In Afrika bij de
moambe alhoewel dat daar standaard niet bij hoort en later ook in Vietnam. Daar
kreeg je maniok te proeven bij een bezoek aan de Cuchi tunnels. Daar waar de
Noord Vietnamese verzetstrijders vochten tegen de Amerikanen en die met
uitsluitend maniok als voedingsmiddel in leven probeerden te blijven.
Een smaak omschrijven is onbegonnen werk maar laat ons
zeggen dat maniok naar een slechte kwaliteit van aardappelen smaakt... maar nu
ook weer niet zo slecht dat je het niet zou lustten!!!
Als je hier een maniokwortel, of dus een cassavewortel,
koopt is die omgeven door een soepel waslaagje. Dat moet dienen om de wortel te
beschermen tegen verrotting want maniok bederft snel. Dat waslaagje moet er af
want hoogstwaarschijnlijk is dat niet eetbaar. Dus haal je de schil er af en tegelijkertijd
de waslaag, snij de wortel in grove brokken en kook deze in gezouten
water.Klaar!
In Vietnam strooide men er nog wat gestampte pindas en een
beetje grof zout over uit.
In Afrika stampen ze de gekookte wortels tot puree... de
fufu!
(Ik zie het al op de
menukaart van het Hof van Cleve staan; Zalfje van cassavewortel)
Op aanraden van Evelyn, want zo heet de Ghanese hulp, heb ik
blokjes gekookte maniokwortel in een sausje van uien, tomaten en knoflook
verder gestoofd en gegeten bij een gesauteerde kip. Gesauteerde kip, dat zijn
dus stukken kippenbout die in de braadpan gaar gebakken zijn...! Vrije
interpretatie...!
In de saus zouden volgens Evelyn ook nog een handvol chilipepers,
pili pili, moeten verwerkt worden. Dat heb ik maar zo gelaten en heb eens met
het busje cayennepeper over de pan met maniokgewuifd.
In alle geval zijn stukjes gekookte maniok een goede
begeleider bij een grote pint half lauw bier... Zo wordt het in Afrika ook dikwijls
gegeten... Hier loont het de moeite om het eens te proberen.
Maniokwortels zijn te verkrijgen in winkels die exotische
voeding verkopen.
Ten slotte nog een foto van een Vietnamese pomme de
canelle, een anonesoort...!
Categorie:Grondstoffen Tags:Cherimoya, pomme de canelle, anone, maniok, cassave
13-11-2011
Eetbare paddenstoelen en warm vlees
.
Mijn goede vriend L. uit H. vroeg mij om een beetje uitleg
bij paddenstoelen.
Zijn vraag? Of cantharellen, girolles en dooierzwammen
hetzelfde is of zijn?
Ja, Ludo uit Hamme... ! Mijn goeie vriend...!
Maar wegens commerciële redenen hebben de groothandelaars
het weer moeilijk gemaakt.
Nog maar een paar weken geleden kocht ik bij de Turkse
groentehandelaar een handvol cantharellen. De enige winkel in mijn buurt die
regelmatig diverse speciale paddenstoelen te koop heeft.Het meisje (dochter) aan de kassa vroeg mij,
zijn dat nu cantharellen of girollen...?
Eens leraar, altijd leraar en ik kon de neiging niet
onderdrukken om haar het verschil eens uit te leggen... eigenlijk om te zeggen
dat er geen verschil is!
Ja, ja, ik weet dat, was haar antwoord. Maar we moeten twee
namen hebben want we hebben twee soorten cantharellen.
Zij bedoelde dat ze ook nog trechtercantharellen verkochten...!
Dus, let op!
De linker foto bovenaan is de afbeelding van een echte of gewone cantharel.
Die wordt in het Nederlands ook hanenkam, wegens de vorm of dooierzwam
genoemd wegens de kleur. De verse paddenstoel ruikt naar abrikoos.
De Franse naam daarvoor is chanterelle of girolle.
De Latijnse naam is cantharellus
cibarius, wat zoiets betekent als kelkvormige paddenstoel.
Er bestaat nog een andere girolle, namelijk een speciaal
draaiend mes om kaas te schaven.
Pas dus op, het is deze paddenstoel, de echte cantharel, die
in de meeste handelszaken als girolle
verkocht wordt! Ook in Vlaanderen.
De tweede foto in hetmidden is de trechtercantharel.
Een paddenstoel uit dezelfde familie als de gewone cantharel
maar met een gele buitenkant en een grijze binnenkant. De paddenstoel is
zodanig hol dat hij bijna buisvormig uitgegroeid is. De hoed is in feite zeer
sterk ingedeukt. Daarom spreken we over trechtercantharel, omdat de paddenstoel
letterlijk als trechter(tje) zoukunnen
dienst doen.
De Fransen spreken over la chanterelle grise of chanterelle-en-tube of dus grijze cantharel
of buisvormige cantharel.
De Latijnse naam is : Cantharellus
tubaeformis(buisvormige cantharel)
Er bestaat ook een meer gele vorm van deze paddenstoel.(
Cantharellus lutescens)
Nu het probleem. De handelaars verkopen de grijze cantharel
als gewone cantharel en de echte cantharel als girolle! Begrijpe wie
begrijpen kan!
De rechter foto is die van een trompette de la mort. Een beangstigende naam voor een doodgewone zwarte paddenstoel. Ook een
beetje verwant aan de cantharellen. Deze groep heeft trouwens vele
vertegenwoordigers maar de andere vertegenwoordigers zijn ofwel zeldzaam ofwel
niet geschikt voor consumptie.
Een mooiere en betere naam is voor deze trompet des
doodsis; hoorn des overvloeds. Zo
is ook zijn Latijnse naam : Craterellus cornucopioides.
Nog iets over de kwaliteiten van deze paddenstoelen.
De echte cantharel is een uitzonderlijk lekkere paddenstoel
die af en toe vanaf de zomer tot laat in het najaar verkrijgbaar is. Deze
cantharel verdraagt langdurig koken en smaakt lichtjes peperachtig. De prijs is
altijd vrij hoog. Zelf zoeken kan ook want de paddenstoel is zeer gemakkelijk
herkenbaar.
De grijze cantharel daarentegen heeft weinig smaak, is taai maar
is niet erg duur. De prijs hangt natuurlijk altijd af van vraag en vooral het aanbod.
Voor mij is dit de minst interessante en minst smakelijke van
de drie hier behandelde paddenstoelen.
De hoorn des overvloeds of trompette de la mort, is
smakelijker en komt tot laat op het jaar voor. Daar waar ze groeien vindt men
soms zoveel paddenstoelen dat ze met een zeis worden afgemaaid. Daarom zij ze
ook niet erg duur. Ze kunnen goed verwerkt worden in een roomsausje en geven dan
een speciaal kleurcontrast. Indien je deze paddenstoel ergens vindt (of kan
kopen), ze zijn zeer gemakkelijk te drogen en nadien tot poeder te stampen om
zo smaak te geven aan gerechten en sausen. Ze geven een (zeer) licht
truffelaroma.
Zo ik hoop dat mijn goede vriend L. uit H. hiermee tevreden
is en al de andere lezers uiteraard ook!
Dan vroeg er nog ene Frans, ergens uit Portugal, iets over
het warm houden van vlees.
Kunt ge niet eens iets
schrijven over het warm houden van vlees na het bakken . Hoe kan dat gebeuren
zonder dat het bakproces wordt voortgezet ? Is het bewezen dat vlees malser
wordt door het een zekere tijd te laten rusten na het bakken of is dit een
mythe ?
Beide vragen liggen in
elkaars verlengde want vlees laten rusten betekent dat het ondertussen afkoelt.
Ja Frans, dat is altijd een probleem hé man!
Het probleem is meestal het volgende: wij hebben niet genoeg
ovens in onze keuken. Je zou een oven moeten hebben om in te bakken, een om in
te stomen en een op lage temperatuur om iets in warm te houden.
Dat hebben we thuis toch niet!
In de restaurants wel!
De koks daar kennen dat probleem veel minder. Die hebben veel
meer ruimte om te werken, veel meer materiaal, die hebben infraroodlampen om de
gerechten warm te houden tijdens het doorgeven, enz... en die hebben vooral
veel meer kennis en ervaring dan een gewone huiskok... Alhoewel ik daar aan twijfel als ik die klunzen van Mijn restaurant
in actie zie.
Het warm houden van vlees is altijd een probleem als je geen
extra oven ter beschikking hebt. Heel dikwijls is dat ook zo want de enige oven
die je hebt moet ondertussen dienen voor iets anders. Vlees uit de oven, iets
anders er in, een aardappelgratin bijvoorbeeld.
De eenvoudigste oplossing bestaat er dan in om te zorgen dat
er in je menu geen gerecht zit waar je de oven twee keer voor nodig hebt!
Nadathet vlees
gebraden is, zet je de oven op een lage temperatuur en dan kan het vlees er in
blijven tot verder gebruik. Het rusten na het braden zorgt inderdaad voor een
malser vlees omdat de vezels van het vlees na het braden zo weer ontspannen.
Onvermijdelijk zal er toch wel vocht uit het vlees
ontsnappen na het braden! Dit heeft denkelijk meer te maken met de kwaliteit
van het vlees dan met de temperatuur van het braden.
Als je, je oven instelt op een temperatuur volgens het
tabelletje hieronderzal het vlees warm
blijven en niet verder gaar worden.
Maar eerst moet je zeker zijn dat de temperatuur in je oven ook
klopt! Want zoals reeds dikwijls gezegd, niets is onbetrouwbaarder dan de
thermostaat van een huishoudelijke oven.
Bij de heel moderne fornuizen is dit al een beetje beter.
gaar bien cuit à point saignantbleu
rund * 70/75°C 60°C 55°C50°C
varken85°C
kip 85°C
kalf* 75°C 68°C 60°C
57°C
lam* 70/75°C 65°C 60°C 57°C
Als dat te ingewikkeld lijkt of onbetrouwbaar is, wil het
ook wel eens lukken door je stuk vlees af te dekken met een dubbel vel aluminiumfolie.
Toch moet je schotel of kom met vlees op een warme plaats staan en dat is
steeds in de buurt van je kookfornuis dat al druk bezet is op dat ogenblik.
Afdekken met een doek helpt ook al. De vlekken in het doek
krijg je later hopelijk weg met Dash!
De rusttijd moet ook niet te overdreven lang zijn, tien
minuutjes is echt al goed hoor!
Zorg ook altijd voor zeer warme borden waarop het vlees zal
geserveerd worden. Ook weer iets dat thuis moeilijk realiseerbaar is.
Dan bestaat er nog een truc, een echte dit keer. Heb je
toevallig een thermosbox in huis, zo eentje om mee te nemen naar het strand,
met witte wijn of frisse biertjes er in, of cola?
Wel die box kan evengoed andersom functioneren. Giet een kan
heet water in de box zodat de binnenzijde wat opgewarmd is. Vergeet niet om het
water er ook terug uit te gieten na enkele minuten. Stop je gebraden stuk vlees
er in, in een metalen schotel natuurlijk, niet zo maar in de box kwakken...
Sluit de box en je bent voor zeker een uur veilig!!!
Als je er iets heel lang wil in warm houden, kan je een gloeilamp
van 40 tot 60 watt, liefst een die brandt, mee instoppen. Het systeem werkt perfect.
Laat er geen voedsel voor meer dan enkele uren in zitten
want dan kan je warmhoudbox veranderen in een kweekvijver voor salmonellas en ander
gevaarlijk ongedierte...!
Mochten er nog mensen zijn die een hooikist hebben. Gebruik
die dan. Maar een hooikist
is een stukje keukengerei uit de tweede wereldoorlog... dat nu alleen nog te vinden is in het
containerpark.
Iets warm houden verpakt in een oude slaapzak werkt ook zeer
goed. Bijvoorbeeld, een stuk gebraden vlees in een metalen warme kom. Een slaapzak
of ander goed isolerend materiaal er rond... en dat is alles. Primitief maar
het werkt!
Categorie:Paddenstoelen Tags:Vlees warm houden, cantharellen, girolle, trompette de la mort, thermosbox
06-11-2011
Wilde duif
.
Deze namiddag werd ik, als bezitter van een bankkaart, door
mijn vrouw verplicht om mee naar t stad te gaan.
t Stad, dat is Antwerpen! Voor de bewoners van een andere
planeet die dit zouden lezen: er bestaat in België maar één stad:Antwerpen, en al de rest is de parking!
Om het centrum van t Stad te bereiken nemen we meestal de
tram. Daarvoor de auto gebruiken is pure waanzin, die raak je toch nergens
kwijt en die stond netjes voor mijn deur geparkeerd. Te voet is het ongeveer een twintigtal
minuutjes wandelen naar het centrum, maar twintig minuutjes is voor mij - kabouter
lui - toch een ietsje van het goede te veel, dus de tram wordt dan het gepaste
vervoermiddel, vooral omdat die toch pal voor mijn deur stopt...en op de koop
toe helemaal gratis is voor mensen van mijn rang en stand!
Wachtend op de tram die regelmatig om de tien minuten langs komt,
kreeg ik zelfs een gratis show aangeboden. Tussen de tramsporen lag er
blijkbaar iets eetbaars. Een horde, of hoe heet zo een meute stadsduiven, een
zwerm, was zich te goed aan het doen aan de delicatessen die tussen de stenen verborgen
lagen.
De reactie van de automobilisten hierop was merkwaardig. Er
waren er die stopten om de duiven hun maaltijd niet te verstoren, wat
onmiddellijk een claxonconcert opleverde achter hen. De stoppende autos hadden
meestal een buitenlandse nummerplaat...
Anderen vertraagden soms, slechts een heel klein beetje,
maar de meesten reden gewoon keihard door en je mag maar dertig per uur rijden
in de straat.
Toch is er geen enkele duif gesneuveld!
Waaruit ik kan concluderen dat duiven jagen per auto in
t Stad geen goede methode is..
Die stadsduiven zijn een echte pest. Ze schijten (excuseer) alles
onder, maken de brave burgers s morgens vroeg, bij het krieken van de dag wakker,
met hun irriterende roekoe..., roekoe...!
Vliegende ratten worden ze ook wel genoemd. Stadsduiven
voederen is bovendien verboden. Honderd euro boete is de sanctie als je
gepakt wordt bij het voederen van de duiven.
Nu zou je kunnen denken, ik ga daar in Antwerpen toch eens proberen
om wat duiven plat te rijden met de bedoeling ze nadien in de pot te draaien
maar dat zou ik zeker niet aanraden.
Ten eerste leven die beesten in zeer vervuilde
omstandigheden en ze zijn meer dan waarschijnlijk zwaarder gepollueerd met lood,
cadmium, zwavel en fijn stof dan welk ander dier ook.
Ten tweede, de stadsdiensten voederen die dieren met granen
behandeld met hormonen, zodat die hormonen er voor zorgen dat de duiven niet
verder productief worden... voor de mannetjes of de vrouwtjes dat weet ik niet.
Dus beter geen stadsduif in de pot als je zelf nog voor een nageslacht wil zorgen!
Tijdens de zomermaanden komt er regelmatig een bosduif of
een houtduif zoals je wil, bij ons op het koertje de kruimels eten die mijn
vrouw daar uitstrooit.
Die kruimels zijn bedoeld voor de meesjes, de vinkjes en de
merels en af en toe eens voor een musje maar die rotduif, bosduif..., komt steeds het voedsel van de kleine
vogeltjes wegpikken.
Die dikke bosduif zou ik wel willen pakken maar indachtig
dat ze in de stad dezelfde vuiligheid zal eten als de stadsduiven laat ik ze
maar begaan zolang we zelf nog een korst brood te veel hebben.
Het is nu het wildseizoen en wilde duiven, bosduiven, liggen
nu bij de poelier te koop. Hopelijk haalt die zijn duiven niet in t Stad...!
De wilde duif is een
van de zeldzame soorten wild, die het hele jaar door mogen gejaagd worden. (
Ook per auto). Dat komt door de schadebestrijding. Duiven richten veel schade
aan op de velden van de landbouwers. De meest voorkomende wilde duiven in
Europa zijn houtduiven, ook wel bosduiven genoemd.
Vele ingevoerde bosduiven bij de poelier komen uit de bossen
en weilanden van Engeland. Alle andere duiven zijn beschermde diersoorten en
mogen dus niet worden bejaagd. ( En die stadsduiven, de vliegende ratten, dan
?)
Wilde duif is geen dure vogel en toch een delicatesse. Men
herkent hem aan het donkere, bijna zwarte en compacte vlees. De geur is ook
sterker dan die van tamme duif. Ze zien er trouwens ook anders uit: bosduiven
zijn groter, hebben een grijze kleur en zijn herkenbaar aan de witte vlek in
hun nek. Hoe jonger de duif, hoe malser en lekkerder het donkere vlees.
Er worden ook tamme duiven vetgemest. Hun vlees is lichter
van kleur en zachter van smaak. Ze bereiken na een maand hun ideale
slachtgewicht. Het panklare gewicht schommelt tussen de 300 en 400 g. Deze
worden verkocht onder de naam : Franse nestduiven en ze zijn een echte
delicatesse.
Ook al mag men het hele jaar door op bosduiven jagen, dan
nog zijn ze het beste van smaak
tussen half juni en eind december. Vanaf december kunnen de
oude exemplaren wel worden verwerkt tot een verfijnde bouillon. Een
duivenconsommé is top of the bill. Een zeer krachtige donkere bouillon die
absoluut niet zou misstaan bij een eindejaarsmaaltijd.
Van de wilde duif worden enkel de borstfilets gegeten. Aan
de boutjes hangt immers weinig
of geen vlees en ze zijn taai. Een jonge bosduif is
voldoende voor 1 persoon.
Bak het vlees van de borstjes, die de poelier wel wil
verwijderen, zeer kort in bruine boter. Laat ze wel doorbakken, het is toch
wild vlees...! Maar laat ze zeker niet uitdrogen.
Er komt bij het bakken een prachtige bruine jus vrij uit het
vlees. Je moet er verder niets aan doen, die is zo uit zichzelf zeer smakelijk.
Vergeet niet om de borstjes eerst te kruiden, gewoon met peper en zout. Liever
geen smaken verdoezelen door te veel kruiden te gebruiken.
De boutjes en de karkassen kunnen gebruikt worden voor de
consommé.
Een filet van een duifje smaakt heerlijk met een gevulde
appel, groene kool, wilde paddenstoelen of witloof.
Jonge gekweekte tamme duifjes die vooral in het voorjaar op
hun best zijn werden vroeger gegeten met jonge erwtjes... een delicatesse. Ze
werden op de menukaarten vermeld als : Pigeon Clamart.
Nog iets over de benamingen. Dikwijls worden de franse
benamingen gebruikt vooral in de horecasector.
De houtduif wordt ook bosduif genoemd. Het jong is een jonge
houtduif... maar dat wist je al.
De Fransen spreken over une palombe, in België meestal
over, un pigeon ramier. Kortweg zelfs: un ramier.
Een jong Frans duifje is, un pigeonneau. Maar, let op, een
gewone tamme huis, tuin en keukenduif zoals deze die naar Quiévrain vliegen -
en soms ook terug komen - zijn ook pigeonneaus.
In Engeland wordt het een woodpigeon of een ringdove.
Vroeger werd duif medicinaal toegepast in versterkende
soepen. In alle oude kookboeken vindt men een wel een recept voor ziekenbouillon
of versterkende bouillon, steevast gemaakt van duiven.
Er zijn theorieën dat dit zou zijn vanwege het sterk
variërende voedselpatroon dat wel dertig verschillende zaden, nootjes,
onkruiden en andere voedselelementen bevat.
Omdat duif tot het schadelijk wild gerekend wordt en vrij
bejaagbaar is, is er vrijwel altijd voldoende aanbod.
Om te weten of men met oude of jonge duiven te maken heeft,
kijkt men naar de snavel (zacht = jong; hard = oud) en de poten (geelgrijs =
jong; roodachtig = oud).
Tot slot.
Mijn vrouw paradeert nu met een blitse nieuwe mantel en
glimmende schoenen... en mijn bankrekening daar zal ik maar over zwijgen!
Vorige week vond ik in een antieke wastobbe mijn eerste
zelfgeschreven keukenboek terug.
Met mijn keukenboek bedoel ik mijn eerste schrift van de
hotelschool waarin alle notities over keukentheorie bijeen geschreven
stonden. Het is een mooi schrift, een duim dik, een gemarmerd geel kaft en alle
leerstof van de vier schooljaren staat er plichtsbewust in genoteerd. Hert
handschrift is zeer goed leesbaar maar je ziet wel zeer goed mijn
gemoedsstemmingen wisselen. Aan het begin van elk schooljaar staat alles zeer mooi
in schoonschrift genoteerd en naargelang het schooljaar verder vordert wordt het
handschrift steeds maar slordiger.
De wastobbe is een
sierstuk, het is geen echte tobbe, maar een namaak Amerikaanse waskuip uit de
pioniersperiode. De tobbe had ik nodig om al mijn uitgebloeide orchideeënin te verzamelen maar daarvoor moest de tobbe
wel eerst leeggemaakt worden. Hoe het schoolschrift er in verzeild geraakt is
weet ik nog steeds niet.
Tussen de bladzijden van het schoolschrift vond ik
allerhande oude beduimelde papiertjes terug, vol vetvlekken, met voorheen
verzamelde recepten en aantekeningen, onder andere verscheidene instructies
voor het maken van worst en andere fijne vleeswaren.Blijkbaar nog geschreven in Korea, tijdens
mijn vierjarig verblijf in dat land.
Allerlei experimenten heb ik daar toen uitgehaald. In het
buitenland wordt een mens steeds zeer creatief...Zelfs al lust je geen worst, in het
buitenland, zeker in een land dat voldoende ver weg ligt krijg je dan
plotseling een niet te stoppen honger naar worst. Op de koop toe kent men geen
worst in Korea.
Voordien had ik in Frankrijk eens geluk gehad bij het
verwerken van een serie worsten, gewoon gekocht bij de slager, die een beetje
begonnen te plakken... Normaal gooi je die in de vuilnisbak...! Maar zo zit ik
niet in mekaar... we zullen eens proberen
of dat te redden valt, nadien zien we wel...
De plakkerige worst werd een prachtige smakelijke gedroogde
worst! Ik heb toen vermoedelijk, hoogst toevallig, de juiste methode gebruikt
om de worst te drogen. Et voila...!
In Korea had ik succesvol een hele karrenvracht witte en
zwarte pensen gemaakt, startend van een varken, waarvoor ik nu nog steeds met
mijn hoofd in de wind loop... Ikzou ook
proberen droge worst maken maar dat is dan jammerlijk mislukt. Als excuses heb
ik gevonden: de lucht was in dat land veel te droog, ik had niet de juiste
grondstoffen en de kennis van worstmakerij was veel te klein. Vooral dat
laatste!
Mocht ik toen het boek gehad hebben dat nu voor mij ligt....
dan zou de worstcultuur nu misschien ook tot in het hartje van Seoul doorgedrongen
zijn!
Hoeveel hobbykoks er hier in dit Belgenlandje, rondlopen die
er van dromen om ook eens zelf een worst te maken, ik heb er geen flauw idee
van. Maar er moeten er zijn, dat kan niet anders!
Worst betekent in dit boek, zowel verse worst zoals
braadworst, gekookte worst zoals boterhamworst of gedroogde worst zoals salami
of iets in die aard.
Sjoerd Mulder en Meneer Wateetons, twee Nederlanders,hebben samen een boek gepleegd over het
maken van worst.
De drie verschillende soorten: verse, gekookte en gedroogde
worsten worden behandeld.
Daar schrijft hij allerhande waanzinnige verhalen over het
verschalken van vissen, rivierkreeftjes en vogeleieren in het centrum van Amsterdam,
het toevallig doodrijden van dierlijke slachtoffers en hoe je die dan kunt
bereiden. Hij heeft ooit zelfs zijn goudvis gebakken om te weten hoe goudvis
smaakt.... Compleet krankzinnig zou je dus denken... maar..?!
Hij schrijft ook over het maken van bier, van gedistilleerd
en over het maken van kaas en worst. Een zeer excentriek creatief iemand denk
ik zo... persoonlijk ken ik hem niet!
Meneer Wateetons heeft ook een blog, meerdere zelfs,
uiteraard allemaal over koken en voeding. Hier is er eentje : http://wateetons.com/
Hun eerste boek was, de Vinex-jager. Een woord dat wij Belgen
weer niet begrijpen..
Sjoerd Mulder heeft mij zeer genereus een boek cadeau
gedaan. Met de beste wensen van de uitgeverij...Zeg nu nog dat die Hollanders gierigaards
zijn!
Ik vrees dat geen van beide boeken in België verkrijgbaar
zijn, maar ze zijn gemakkelijk te bestellen via : http://www.sjoerdmulder.nl/over-worst_1673/Daar vindt je alle nodige informatie. Misschien
de Standaard uitgeverij?
Nu ga ik het mij verder heel gemakkelijk maken en de achterflap
van het boek copieren en eveneens een klein stukje uit de tekst.
Je zou het boek alleen al lezen voor de grappige teksten! Je
verwacht saaie tabellen en allerhande aanwijzingen...maar nee... de ene grap na
de ander wordt er ingedraaid om in worstterminologie te blijven. Het boek leest
zo vlot dat je niet kan stoppen met lezen... Je zou met plezier, na lezing,
worstmaker worden.
De achterflap:
Alle slagersgeheimen ontrafeld in het ultieme lees-, kijk- en doe-boek
voor iedere worstliefhebber en ambachtelijke doe-het-zelver.
De auteurs van het
spraakmakende Handboek voor de Vinex-jager zijn
terug met een ode aan
de worst. Ze zijn ervan overtuigd dat hun obsessie
voor eigenlijk alles
dat ook maar een beetje op worst lijkt, niet alleen
volkomen normaal maar
zelfs heel erg mannelijk is. In de hoop dat andere
mannen hun schroom
laten varen en zich ook overgeven aan dit toppunt
van culinaire
vleesverwerking, hebben Meneer Wateetons en Sjoerd Mulder
al hun kennis over
worsten bij elkaar gebracht. En dat is héél erg veel. Naast
diepgaande
filosofische worstduiding levert het boek uitgebreide achtergrond-
informatie en handige
lijstjes: Welke worst moet je proeven op vakantie?
En wat betekenen die
E-nummers in je supermarktsalami?
Uiteraard bevat het
boek ook talloze recepten om thuis zélf beroemde
en ambachtelijke
worsten te maken. Ten slotte komt ook de luie
consument aan zijn
trekken: achterin is de Supermarktworstgids
opgenomen, tot stand
gekomen door een professionele jury
die alle in de
supermarkt verkrijgbare droge worsten
heeft geproefd en
beoordeeld. (En ja, dit was
een zware opgave.)
Tot slot, zo maar lukraak, een stukje tekst uit het boek.
Hier over het malen van vlees om er worst van te maken. Dit uittreksel typeert wel de stijl van het hele
boek.
Je kunt ervoor kiezen
al je vlees in één keer te malen, of het eerst te verdelen in vet en mager
vlees. Dat laatste heeft een aantal kleine voordelen. Zo kun je bijvoorbeeld
beter beoordelen of je vlees-vetverhouding (circa 70-30) ongeveer klopt. Als
je, je vet kleiner maalt dan je vlees, resulteert dat bovendien in een fijnere
verdeling van het vet in de uiteindelijke vleespasta, wat een sappige
consistentie, maar een relatief magere aanblik oplevert. Handig
als je, je vrouw deze
week voor de vierde keer worst voorzet. Andersom kan ook, wij houden
bijvoorbeeld juist van
grove stukken vet in onze worst en hebben bovendien al zo vaak worst gemaakt
dat we geen vrouw meer hebben. En ook niet meer nodig hebben, met zo veel vlees
in de badkamer.
Vetvrij vlees heeft
een bindend vermogen, daar komen we zo op terug, maar vet heeft dat niet.
Door eerst je vetvrij
vlees te malen (en te mengen) verhoog je de kans op een succesvolle worst. Dit
speelt overigens wat sterker bij de geëmulgeerde worst dan bij de braadworst.
Ten slotte, als je
eerst je koude vlees maalt weet je ook zeker dat je molen afgekoeld is voordat
je aan het malen van het vet begint. Hoe kouder je molen tijdens het malen van
vet, des te kleiner de kans op versmeren. Zoals gezegd, het zijn kleine
voordelen. Doe, afgezien
van koud mengen,
gewoon lekker waar je zin in hebt. Haal je ijskoude vlees door de molen. Je
kunt de stukken er gewoon met je vingers in duwen. Let je wel op dat je ze niet
met het
vlees mee maalt?
Niemand wil een stuk nagel of bot in z'n worst vinden. Als het goed gaat, komen
er losse vleeswormpjes uit alle gaatjes van de molen. Komt je vlees, direct of
na verloop van tijd, als een soort smurrie uit slechts een paar gaatjes van je
molen, dan heb je last van versmering. Maak de molen open, je zult zien dat
zich taai weefsel om het mesje heeft gewonden. Verwijder het en probeer het
opnieuw. Gebeurt het meermaals, dan is óf je vlees niet koud genoeg, óf je mes
te bot, óf heb je te veel bindweefsel in je vlees. Of alle drie tegelijk
natuurlijk. De beste troubleshooting op dat moment is het vlees nog even extra
koud te laten worden en je ring vast te draaien. Blijft het mislukken, dan moet
je, je mes waarschijnlijk laten slijpen of een andere hobby zoeken. Patchwork
schijnt heel leuk te zijn.
Een aanrader voor de twijfelaar!
Hier een tekst over mijn mislukte poging tot droge worst
maken tijdens mijn verblijf in Korea.
Categorie:Maak het zelf Tags:Worst maken, verse worst, kookworst, gedroogde worst
23-10-2011
Ei, ei, omelet
.
Bij de Turkse groenteman waren weer cantharellen te
koop...Absoluut niet goedkoop, meer dan
twintig euro per kilo. Maar wat doe je eraan, soms is de goesting groter dan
de portemonnee.
De cantharellen waren erg droog, dat is geen kwaliteitsnadeel,
wel een voordeel, vooral voor de geldbeugel want dat betekent ook dat de
cantharellen dan maar weinig wegen en dat je dus voor hetzelfde geld meer paddenstoelen
krijgt...
Is dat duidelijk, neen zeker...?!
Ik heb mij dan aan tafel gezet en de paddenstoelen goed gereinigd
met een borsteltje en niet gewassen, anders slorpen ze weer water op en bakken
dan niet zo mooi. Paddenstoelen reinigen doe ik graag zittend aan de keukentafel,
terwijl kan ik dan mijn zondig leven overpeinzen... of likkebaardend de komende
geneugten van een lekkere omelet met paddenstoelen tegemoet zien, bijvoorbeeld!
Een dikke omelet met cantharellen in dit geval.
Deze cantharellen bakten in een beetje boter tot een
prachtig resultaat, zie maar op de foto, juist omdat ze droog waren. Een beetje
zout er op en een draai van de pepermolen. Meer is er niet nodig.
De kippen van Rita hadden weer eens te veel eieren gelegd en
daar mocht ik mee van profiteren. Eieren van echte scharrelkippen die nog
wormen, pissebedden, slakken, onkruid en
soms de eieren van hun medeleggende zusters opeten. Smakelijke bio-eitjes
dus... !
Dan de omelet bakken.
Een echte opgerolde klassieke omelet bakken....dat is
andere koek, zij het dan eierkoek! Eierstruif zegde men vroeger in archaïsch
Vlaams !
De klassieke omelet zoals die gemaakt wordt, of toch zou
moeten gemaakt worden is een kunstje dat door niet veel koks meer beoefend wordt,
gewoon omdat ze het niet meer kunnen.
De tijd dat er omeletten aangeboden werden in de restaurants
is dan ook voorbij. Reeds lang voorbij.
Omelet met garnalen, met kaas, met ham, met groene
kruiden... je vindt dat nergens meer op de menukaart. Spek met eieren, dat soms
wel...
In taveernes en andere eenvoudige eetgelegenheden maakt men
nog wel eens een omelet maar het personeel dat daar werkt heeft meestal zeer
weinig scholing gehad en kennen de kunst van het omelet bakken niet meer. Wat
daar aangeboden wordt is de platte omelet.
Maar hoe moet een klassieke, een opgerolde omelet dan gemaakt
worden? Dat is de vraag die alle andere vragen in de schaduw stelt of zelfs in
het niets doet verdwijnen...!
Het antwoord?
Zeer eenvoudig, dat is schriftelijk niet uit te leggen.
Cest un tour de main zeggen de Fransen... je moet het doen...
Men heeft nodig : een zeer grote omelettenpan, liefst één
die alleen daarvoor dient, drie eieren per persoon (amaai mijne cholesterol ), een
groot vuur, ruim boter en een garnituur naar keuze. Dat laatste is bijna
onbegrensd.... Klassiekers zijn: champignons, garnalen, kaas, spek of ham,
groene kruiden, aspergepunten, tomaten, aardappelen, en zo nog wel een en
ander...
Een echte omelettenpan heeft geen rand onderaan. Die is plat
zonder scherpe rand, iets zoals een platte wok... Dit is de enige
goede afbeelding die nu op het internet te vinden is. t Is dan nog geen
mooie.
Toen de anti-kleef-pannen nog niet uitgevonden waren was een
omelettenpan een heiligdom. Je mocht daar niet aan raken om er iets anders in
te bakken, op straffe van een serieuze klets tegen je oren van de chef! Een
omelettenpan was toen een zwarte ijzeren pan die niet kleefde tijdens het
bakken, Tefal avant la lettre. Die diende alleen om omeletten voort te
brengen...
Om de omelet te bakken, de truc met de duif ... de pan goed
verhitten, boter er in, deze laten smelten tot ze bruist, de losgeklopte eieren
er in, niet te fel geklopt, garnituur er bij en dan, hop, hop, hop enkele
draaien, een schudbeweging met de pan en daar ligt ze : een mooie opgerolde
omelet. Zoals een dikke sigaar beschreef men het toen.
De oprollende beweging vertrekt vanuit de pols...
Nu jullie !
Men kan dit alleen leren door het te doen. Eerst moet men
het uiteraard een keer gezien hebben. Nadien enkele tientallen keren repeteren,
dan lukt het misschien. Dit specifieke oprollen in de pan is reeds lang
vervangen door een omelet dubbel te slaan. Maar dat is het dus niet!
Een blog is ook niet het juiste medium om uit te leggen hoe
een gerolde omelet gemaakt wordt.Misschien wel een bron om tot de ontdekking te komen dat een omelet
bakken niet zo eenvoudig is. Een goede omelet moet ook baveuse zijn...
Snottig, binnenin!
Mijn omelet met cantharellen was ook niet meer zoals het geweest
zou moeten zijn, het was geen geweldig succes, qua uitzicht. Het was te lang
geleden dat ik het nog eens gedaan had. Zoals reeds vermeld, er worden geen gerolde
omeletten meer gemaakt, dus de praktijk, de handigheid is er af.
Vroeger, maar weeral lang geleden, toen was het wat anders.
Wekelijks bakten we in de grootkeuken omeletten voor zeshonderd personen: 600 !
En dat in één keer, in één sessie.
Met twee personen, zes pannen, 1500 eieren en 75 kilogram
spek en een fornuis met zes gaspitten....
Telkenmale één omelet voor zes personen. Dus honderd stuks.
We deden er met tweeën exact 45 minuten over.
Dus om de 27 seconden, als ik juist gerekend heb, rolde er
een omelet van de band, handgemaakt en opgerold.
Ook moet ik er bij vertellen dat we tijdens het bakken geen
piep konden zeggen. Het was zelfs zo erg dat er een extra helper nodig was om
ons om de zoveel minuten een (tafel)biertje uit te schenken. Die ene seconde
die nodig was om een slokje te nemen, dat ging nog wel. Datzelfde bier stroomde
later als een straaltje zweet langs onze rug naar beneden..
Het scenario : de eieren stonden geklopt klaar in een grote
ketel, het spek was gesneden tot blokjes en reeds op voorhand gebakken. In de
eieren stond een grote schep met een inhoud voldoende voor één omelet en in het
spek hetzelfde scenario. Dus een schep gebakken spek met vet... een schep ei,
goed voor zes personen.
Dan was het een kwestie van inscheppen, ei ronddraaien,
doorschuiven naar de volgende gasbrander, enz... Ik stond altijd aan het einde
van de band, de laatste drie branders, en schoof dan de omelet door naar de
pastafel. Spijtig genoeg bestaat er bestaat geen filmpje van om op You
tube...te zetten.
Een beroemde omelet, voor zover een omelet beroemd kan zijn,
is de : omelette du curé. De omelet van de pastoor.
Het verhaaltje is geschreven door Brillat Savarin een Franse
chroniqueur zeg maar. Er wordt een prachtige omelet beschreven waarin twee
hommen van karper en een stuk verse tonijn verwerkt zijn. De omelet wordt
opgediend in een bad van beurre maître dhotel , hoe vettiger hoe prettiger
zou men nu zeggen.
Het gaat hier over een omelet die gemaakt werd tijdens de
dagen dat vlees eten niet toegestaan werd door de katholieke kerk. Daarom ook
de vulling van vis.
Een ander gevleugeld gezegde is: tant de bruit pour une
omelette... !
Dat verhaaltje gaat over een pastoor die tijdens een
vastendag, er mochten dan geen eieren gegeten worden, toch stiekem een omeletje
bakte voor zichzelf. Uit veiligheid had hij zelfs de blinden van de vensters
gesloten. Op het ogenblik dat hij de eieren klutste voor zijn omelet weerklonk
buiten een hevige donderslag waarop de pastoor repliceerde : zoveel lawaai voor
een omelet ...!
In de schaarse poelierwinkels die ons land nog rijk is,
duiken ze weer lang alle kanten op, de fazanten, de bosduiven, de hazen, de
schalen met reeruggetjes en hertenbouten...
De mispels zijn weer rijp of rot naargelang hoe je het
bekijkt.
Het is dus weer herfst waarschijnlijk.
Het najaar wordt in de keukens steeds gekenmerkt doorhet verschijnen van allerhande wilde beesten op het menu.
Toch wordt het wild steeds maar schaarser en schaarser.
Hazen worden ingevoerd uit Polen en uit Argentinië, fazanten worden gekweekt en
twee dagen voor de jacht begint, zo maar pardoes vrij gelaten... de vogels
weten niet wat hun overkomt tot ze plotseling de laatste knal horen.
Herten en everzwijnen zijn al lang niet wild meer want die
worden gekweekt tussen respectievelijk de schapen en de andere varkens...
De export van vlees van gekweekte reeën en herten van Nieuw
Zeeland naar Europa draait op volle toeren... de bosduiven worden nu uit de
diepvriezers gehaald, want tijdens het jaar wou niemand ze kopen!
Het moet ook niet alles kommer en kwel zijn... voor zij die
graag een stukje wild eten, maar met manieren, doe het dan nu.... na Nieuwjaar
is het weer zo goed als gedaan.
Wild kan zelfs goedkoop voedsel zijn. Zo vond ik een paar
dagen geleden in de supermarkt, pakjes hertenvlees om te stoven voor enkele
luttele euros per kilo. Netjes verpakt in porties van vijfhonderd gram, per
twee, dus één kilo verpakkingen voor tien euro en enkele centen.
Dat is ongeveer één euro meer dan voor gewoon
rundstoofvlees. Ingevoerd uit Polen.
t Is om wild van te worden...
Nu komt het probleem. Elk jaar opnieuw duikt het weer op...
Zo rond het begin van de maand december komen, eerst voorzichtig, later stromen
de vragen binnen: hoe moet ik dat klaar
maken? (Bereiden, want er zullen er weer zijn die aan iets anders denken...!)
Ooit heb ik eens een stukje gepleegd, dat ik niet meer terug
vind in een van mijn blogs, over het bereiden van herten- of andere stoverij
van wild vlees, echt wild of gekweekt, dat maakt niet veel uit.
Het principe is zeer eenvoudig. Denk dat je gewoon
stoofvlees klaar maakt... en we noemen het dan een stoofpotje van, en vul nu
maar in.. Dat klinkt beter dan stoofvlees van bejaard everzwijn.
Het vlees eerst marineren hoeft absoluut niet maar het mag.
Dat werd vroeger gedaan omdat men toen alleen de vleesresten gebruikte van oude
bokken of geiten..
Eerst het vlees aanbakken, kleuren, in een normale braadpan.
Zoals je ook bij gewoon stoofvlees doet gaan er wat gehakte
uien of sjalotten bij. Laat die mee kleuren. Bij wild mogen daar ook enkele
teentjes knoflook bij... die moeten niet tot moes gehakt of geperst worden!
Snij ze gewoon in fijne plakjes dat is meer dan voldoende.
Doe nu het vlees over in een pot, een pan voor de Nederlanders...die denken bij het woord pot ook aan
iets anders!
De nog hete braadpan blus je nu met een kleine hoeveelheid
water. Als dat kookt giet je het bij het vlees. De pan déglaceren heet dit. Nu
duik je in de kruidenkast en haalt daar enkele blaadjes laurier uit en een paar
takjes tijm. Normaal bindt je die nu samen met peterseliestengels tot een
kruidenbosje. Als je nu één van die kruiden niet hebt... geen probleem, zonder
dat smaakt je gerecht bijna even goed.
Mocht je die in huis hebben mogen er ook enkele
jeneverbessen bij... Natuurlijk ook peper en zout maar met dat zout zou ik
zeker nu niet overdrijven.
Vul het vlees nu verder aan met vloeistof naar keuze. Rode
wijn, witte wijn, een trappist van Westmalle of Chimay, bruine Leffe,... ga je
gang... alles is beter dan water en zelfs dat laatste is goed bruikbaar...
Goed! Leg nu een deksel op je pot of pan, draai het vuur
laag en nu kan je een beetje gaan mediteren over de zin van het leven. Het vlees
heeft zo iets van een negentig minuten nodig om gaar te worden. Dat is één uur
en een half.
Doe je normaal in stoverij een scheutje azijn, een schepje
mosterd, bruine suiker, mosterd, stroop van Vrolingen of omstreken, een stukje
chocolade... ?Doe maar !
Wat ikzelf zeer graag gebruik is gedroogd eekhoorntjesbrood.
Dat zijn dus gedroogde wilde paddenstoelen. Mijn trouwe lezers weten dat ik een
fanaat ben van paddenstoelen en mijn vrouw is nog fanater. Een heel klein
greepje gedroogd eekhoorntjesbrood, te week gezet in een kommetje warm water,
kieper je bij het vlees, ook het weekwater, nadat ze een kwartiertje geweekt werden.
Die paddenstoelen geven een zeer diepe, krachtige en intense
wildsmaak. Deze paddenstoelen zijn in elke betere gesorteerde supermarkt te
vinden. Anders breng je ze mee uit vakantieland Frankrijk of Italië. In dat
laatste land heten ze porcini en kosten vijf keer meer dan hier... De Fransen
kennen de prijs evengoed, zeker voor de toeristen. Voor deze bereiding is het
goedkoopste product ingevoerd uit Polen even goed bruikbaar. Heel veel heb je
niet nodig, je gebruikt ze als smaakgever, niet als vulmiddel.
We veronderstellen dat het vlees na een uur en een beetje,
klaar is.
Nu wordt er geproefd!
Peper en zout ?
Dikwijls is een beetje zoet gewenst als de saus wat zurig
uitvalt. Vooral bij het gebruik van wijn. Dit kan je doen door een lepeltje
gelei of confituur van rode vruchten bij te voegen. Vooral aalbessengelei is
zeer goed. Die is zuur en zoet tegelijk.
Ik heb nu een lepel gelei van appelen gebruikt. De gelei was
een beetje te vloeibaar uitgevallen en op deze manier doet hij toch nog goed
dienst.
Hieronder een mooi uitgewerkt recept voor dit goedkope vlees
van wild. Er worden extra zilveruitjes, spekjes en champignons toegevoegd. Dat
is een zeer klassieke manier van doen.
Wildragout
Deze bereiding is
zowel van toepassing op haas, hert, ree, everzwijn, als elke anderewildsoort.
Benodigdheden :
1 kg vlees voor
wildstoverij
1 liter wildfond of
bruine fond, zelf gemaakte of uit een bokaaltje.
1 wortel
1ui
1 teentje knoflook (of meer naar smaak)
tijm, laurier
1/2 fles gewone rode wijn
150 gram gerookte of gezouten spekreepjes
150 gram zilveruitjes, te koop in betere groentehandels. (
geen zure uitjes uit een bokaal !!!)
150 gram gebakken kastanjechampignons of andere
bospaddenstoelen
2 eetlepel bloem
1 borrelglaasje cognac
Aalbessengelei naar smaak, enkele lepels.
Bereiding :
De stukken vlees aanbakken in braadmargarine. De groenten in
grove stukken snijden en samen met het vlees meekleuren, of kleur ze apart maar
voeg ze nadien samen. Doe dit in een braadpan en doe nadien het vlees over in
een pot. Bestrooien met de bloem. De braadpan blussen met een scheut wijn en
alles bevochtigen met bruine fond of wildfond of een mengsel hiervan. De rest
van de rode wijn, kruidenbosje en peper en zout toevoegen.
Gaar laten gaar sudderen op een zeer klein vuurtje, onder
deksel. De tijd is afhankelijk van de kwaliteit van het vlees. Daarom na een
uur, een stukje vlees proeven. Mocht er te weinig vocht overblijven, dan water
of fond of wijn toevoegen. De stukken vlees uit de saus halen en de saus zeven.
De groenten en kruiden mogen weg.
De saus op juiste dikte brengen met bruine sausbinder van Maïzena,
afwerken met cognac en rode bessengelei.
Als het vlees zo goed als gaar is, de saus verder afwerken
door de gebakken spekreepjes, de gebruinde uitjes en de champignons toe te
voegen. Laat de saus nog een kwartiertje verder sudderen, samen met deze
garnituurtjes.
1 kilogram vlees is voldoende voor 4 grote eters en voor 6
gewone eters indien er voordien reeds andere gerechten opgediend werden.
Als groente gaan hierbij: spruitjes, worteltjes, pastinaak, geglaceerde
raapjes, kastanjes, gebakken witloof. Ook een appeltje gevuld met veenbessen is
lekker of kleine peertjes in plaats van appeltjes. Zelfs appelmoes.
Als aardappelen: gewone kleine gekookte aardappelen,
kroketjes, frietjes...
Categorie:Maak het zelf Tags:Stoverij van wild, hertenragout, stoofpotje van hert, herfst
09-10-2011
Spaghetti Bolognaise
Hebben jullie er al eens op gelet dat ik hier bijna nooit iets
schrijf over pasta, of toch maar zeer weinig.
Vroeger was biefstuk met frieten het nationale Belgische
gerecht, ondertussen is dit geëvolueerd naar spaghetti bolognaise en pizza...
Volgens de specialisten zou het gerecht in Italië niet eens
bestaan..?
Spaghetti al ragù, kennen ze daar wel.
De spaghetti en de andere pastasoorten zijn hier via
Wallonië geïntroduceerd door de eerste Italiaanse gastarbeiders. De toenmalige
allochtonen.
De allereerste keer dat ik in contact kwam met spaghetti
bolognaise was in de hotelschool van Koksijde.Het was ergens in de buurt van 1960. Wat vroeger of later, ik weet het
niet meer.
Toen was spaghetti hier een echt exotisch gerecht. Helemaal
à la mode, want toen sprak iedereen hier nog Frans, dat was chique en
getuigde van klasse!
In Knokke s avonds een spaghetti eten op de place ma tu
vu was toen een heel evenement. Voorbijgangers bleven soms zelfs staan om te
kijken hoe de eter in kwestie zich door de spaghetti wurmde...De dapperen en meest ervaren eters slurpten
de slierten naar binnen zoals het hoorde. De klunzen sneden de spaghetti in
stukjes en verloren daarmee hun gezicht en hun waardigheid!
Thuis heb ik de spaghetti, toen als jong broekje ook eens klaargemaakt...
geleerd in school, gans de buurt kwam
kijken maar ze hebben niet mogen mee-eten. Anders hadden wij niet genoeg meer.
Ik herinner mij nog dat we toen in school alleen rundvlees gebruikten. Geen
varkensgehakt, rundvlees lijkt mij trouwens ook het meest logische. Ik ga hier
verder geen uitspraken doen over hoe het nu wel en niet moet, dat is een
discussie waar niemand ooit zal uitkomen. Kalfsvlees lijkt mij het ideale...!
Een goede raad van de chef was toen; laat de saus zo lang
mogelijk sudderen... Dat is juist, elke saus verbetert door een langdurig
kookproces.
Ik zie mijn saus nog steeds voor ogen. Eerst gehakte uien
gefruit in boter of zoiets, het zal wel margarine geweest zijn, dan het vlees
er bij, een beetje aanbakken, tomatenpuree en water er bij, misschien met een
bouillonblokje, als dat toen al bestond. Waarschijnlijk wel.
Deksel op de pan en laten pruttelen maar. Knoflook, look,
zegden we toen, kwam er zeker niet bij... dat kwam pas veel later. Een
laurierblad, dat was er wel.
Maar, geen probleem, iedereen vond het zo wel lekker maar
spaghetti dat was toch maar niks om je buik mee vol te eten... En eigenlijk
klopt die theorie ook. In Italië, het land van oorsprong wordt spaghetti onder
welke vorm dan ook, niet gegeten als apart gerecht. Een spaghetti is een primo
piatto, het eerste gerecht, een voorgerecht, daarna komt er nog meer te eten..!
Een stukje vlees of vis meestal met wat groente.
Het koken van de spaghetti zelf daar hebben we destijds
nogal een zootje van gemaakt...
In Franse kookboeken uit die tijd vond je recepten waar de
deegwaren drie kwartier zouden moeten koken en dan nog een tijdje rusten in het
kookwater. In een nonnenschool heb ik ooit gezien dat de zusterkes hun macaroni
te week zetten in veel water vooraleer hem, de macaroni, niet ons heer, te koken.
Voor de aardigheid heb ik een tweetal recepten opgezocht uit
de oude doos.
Het eerste is van ene Countess Morphy, de gravin Morphy...
Een Engelse schrijfster die International cooking gestudeerd heeft ???Recept van 1954.
Ragù à la Bolognese
Als eerste komt de opmerking dat deze saus geschikt is voor
tagliatelle en andere pastasoorten en dat het een hoogtepunt is uit de keuken
van Bologna.
Voor zes personen heb je ongeveer 300 gram rundvlees nodig
dat je door de vleesmolen haalt samen met 120 gram magere niet gerookte ham.
Verder is er een ui, een wortel en een stengel selderij nodig. Snij alles in
kleine stukjes en bruin groenten en vlees samen in een lepel boter, (ja,
boter).
Kruiden met peper en zout en facultatief, één of twee
teentjes gehakte knoflook.
Als alles mooi gebruind is voeg je een halve liter water of
bouillon toe en laat een twintigtal minuten sudderen. Voeg dan nog eens een
kwart liter water of bouillon toe en een grote schep tomatensaus. Laat gedurende
een uur of zelfs twee uur sudderen tot bijna alle vocht verdampt is.
Dan, grote verassing: voeg 125 gram room toe.
Voor speciale gelegenheden kunnen kippenlevers en/of paddenstoelen
toegevoegd worden. Deze paddenstoelen zijn dan gedroogde of verseporcini, eekhoorntjesbrood.
Er werd blijkbaar weinig tomaat gebruikt. Eén schep reeds
voorbereide tomatensaus, dat is alles!
Dan ben ik op zoek gegaan naar een tweede recept uit de oude
doos... en... ongelooflijk, ik heb niets meer gevonden! Niet omdat ik niet
genoeg kookboeken heb, massas, waarvan de meeste zeer oud zijn... maar
noppes...! Het recept van de gravin dateert van 1954...
Wel vind ik hier en daar recepten voor macaroni. Met kaas,
met tomatensaus, met vleesjus en soms verwerkt tot een rare fantasie... altijd
tot moes gekookt... maar over Bolognaise of ragù, niets te vinden...
In de Répertoire, een vakboek dat dateert uit het begin van
de twintigste eeuw vind ik wel, dat bolognaise, spaghetti is met tomatensaus
met daarin stukjes gebakken rundfilet.
Zelfs de Larousse Gastronomique uit 1967 geeft niet eens
een recept... Macaroni dat wel... maar niet op zijn Bolognees.
Dan eens naar het internet gekeken en daar vond ik het officiële
recept op de Engelstalige site van Wikipedia...?
Het gelijkt zeer sterk op het eerste van de gravin.
Het klassieke, vertaalde, recept volgens de Accademia Italiana della
Cucina, 1982
De Accademia Italiana della Cucina getuigt dat onderstaande
het authentieke recept is voor Ragù Bolognese,
zoals geregistreerd bij de handelskamer van Bologna op 17 Oktober 1982, in het Palazzo
della Mercanzia.
Ingrediënten :
300 g gehakt
rundvlees ( Liefst van het middenrif of een ander soort taai vlees)
150 g pancetta (gedroogd
en gekruid spek)
50 g wortel
50 g selderij
50 g ui
5 lepels
tomatensaus of 20 g triple tomatenpuree
250 ml volle
romige melk
1,5 dl droge witte of rode wijn
Zout en peper naar
smaak.
Snijd de pancetta in kleine blokjes en laat uitsmelten in
een pan. Hak de groenten fijn en stoof
deze aan samen met de pancetta. Voeg het rundvlees toe en laat stilaan
verwarmen tot het vlees begint te bakken. Voeg de wijn, de tomatenpuree of -saus
toe samen met wat bouillon en laat voor twee uur sudderen. Voeg de melk beetje
per beetje bij. Kruid met peper en zout naar smaak.
Er wordt aangeraden om een beetje room, ('panna di cottura'),
toe te voegen aan het einde van de bereiding. Noteer dat er geen knoflook noch
kruiden gebruikt worden.
Ook hier wordt slechts weinig tomatenpuree gebruikt.
Dat is heel wat anders dan wat er hier doorgaans van gemaakt
wordt.
Maar zo verkeerd zijn we ook niet bezig... Ook in de regio
Bologna, worden varianten gemaakt met andere vleessoorten, zoals varkensvlees, met
toevoeging van porcini, zelfs met foie
gras. Als vetstof mag zowel boter en/of olie gebruikt worden...
De kooktijd van de saus moet zeer lang zijn, tot acht uur!
Maar dat moet dan wel gebeuren op die antiek fornuizen, achteraan op de stoof waar
het amper warm is. Slow cooking wordt dat nu genoemd!
Om pasta te koken; kijk op de verpakking hoe lang de
kooktijd is. Die kan enorm variëren naargelang de kwaliteit van de pasta en
vooral van de dikte of proef regelmatig eens een stukje. Of doe zoals bij de
scouts op kamp; als je een sliert spaghetti tegen de muur gooit en hij blijft plakken,
dan is ie goed...!
Nog een laatste: de ragù wordt nooit gegeven bij spaghetti
maar wel bij (groene) tagliatelle of verwerkt in lasagne... Spaghetti is te
glad om de saus vast te houden. Bredere of ruwere deegwaren zijn meer geschikt.
Ook iets over de kaas die er dikwijls bij geserveerd wordt.
Heel eenvoudig, die hoort er niet bij... dat is een buitenlandse toevoeging...
Als je er toch kaas wil bijgeven gebruik dan geraspte Parmezaanse
kaas en geen Zwitserse of Franse gruyère of emmental.
De herfst is wel degelijk begonnen. Nu lijkt het nog wel alsof het nog midden in de
zomer is, maar wacht maar, nog enkele dagen en het zal weer koud worden en gaan
regenen of hagelen, slippartijen op vallende bladeren zullen weer dagelijkse
kost worden. (Jeroen?)
Nu is het nog 29 graden Celsius zag ik in de auto... maar
dat moet je toch altijd met een korreltje zout nemen want zeer dikwijls heb ik
al ondervonden dat de temperaturen stijgen als je op een zwarte asfaltbaan
rijdt, dus op bijna elke snelweg!
Mijn overjas hangt klaar..!
Maar het zou over dessertjes gaan.
Laatst zag ik nog aardbeien voor 1,5 euro voor een bakje.
Het waren kleintjes, goed,maar dat is
juist wat we nodig hebben voor het eerste dessertje. Rode bessen waren er nog
in overvloed. Er zijn pruimen, druiven, vijgen en naargelang waar en wanneer
je, je aankopen doet zal er nog wel iets anders te vinden zijn. In het voorjaar
heb je natuurlijk ook frambozen, kersen en blauwe bessen.
Met deze vruchten maak je een zeer snel en toch een uitermate
lekker nagerechtje, een soepje van rode
vruchten.
Koop dus een bakje kleine aardbeitjes en voor de rest, kijk
rond wat er nog aan rood fruit voorradig is. Er bestaat geen vaste regel,
zelfs andere vruchten zonder dat ze rood zijn kunnen gebruikt worden, dat geeft
soms zelfs een extra mooi kleuraccent. Zo bijvoorbeeld bolletjes meloen.
Maak alle vruchten schoon. Steeltjes en harde stukjes er af,
in twee snijden indien nodig, zoals de vijgen die snij je zelfs in vier stukken.
Haal alle pitten uit zoals bij de blauwe (rood) druiven of de pruimen.
Zorg ervoor dat je in het totaal ongeveer 100 gram vruchten
overhoudtper persoon.
Doe alle vruchten in een grote kom en nu mag het soepje er
bij. Ook dit is weer een kwestie van, wat heb ik in huis, en hoe pittig wil ik
het dessert hebben.
Strooi om te beginnen enkele lepels fijne suiker over de
vruchten en pers er het sap van één of twee citroenen er over uit.
Nu kan er een restje witte of rode port of andere zoete wijn
bij gegoten worden. Als er geen restje is, neem je maar een nieuwe fles...!
Ook gewone rode wijn is bruikbaar, en vruchtensiropen zoals
grenadine voor zij die dat in voorraad hebben.
Wil je extra boost, en dat is wel nodig, voeg dan ook nog
een rijkelijke scheut likeur toe, liefst een likeur met vruchtensmaak, zoals
Grand Marnier of Mandarine Napoleon... ik noem zo maar wat. De vruchten moeten
bijna volledig onder vocht staan.
Hussel de vruchten en de drankjes goed door mekaar, liefst
al schuddend zodat de vruchten niet in moes veranderen. Zet dit nu voor
minstens enkele uren in de koelkast.
Om te serveren doe je dit in een diep koud bord, met een
schep van de jus, dat is het soepje...!
Versier met bijvoorbeeld een physalis ofte ananaskers, een
schijfje carambola ofte sterfruit, of
een trosje rode bessen of alle drie samen. Bestuif met fijne poedersuiker.
Vergeet ook het obligate takje munt niet!
Leg er nu nog een bolletje sorbet bij van citroenof passievrucht. Ook een bolletje vanille-ijs
past er perfect bij. Zoals op de foto te zien kunnen de vruchten ook geserveerd
worden in een kleine uitgeholde meloen.
Snel gedaan maar je moet er wel tijdig aan beginnen.
De vijgen zijn nu op zijn best en met een beetje geluk kan
je ze ook redelijk goedkoop verkrijgen... dit laatste bij manier van spreken...
er komen meestal euros aan te pas.
Voor zeven en een halve euro heb ik daarstraks een
vijgenboompje te koop zien staan... maar daar hebben we nu niets aan..
Vijgen met port. Zorg
voor een drietal vijgen per persoon. Kies de meest rijpe vruchten, die hebben
soms een lengtebarst aan de zijkant van de vijg.
Snijd het korte steeltje weg en kerf de vijg kruiselings
redelijk diep in. Duw de vijg een beetje open. Stop er een piepklein nootje
boter in en strooi er eveneens een koffielepeltje fijne suiker in. Ook bruine
suiker is mogelijk. Indien je de smaak graag hebt strooi er dan ook nog een
snuifje kaneelpoeder overheen. Zet de vijgen nu in een juist passend schaaltje
dat ovenvast is. Giet ook hier weer een royale hoeveelheid portwijn bij de
vijgen, en schuif ze in een hete oven. Als ze beginnen open te komen in de oven
en zeer (figuurlijk) heet geworden zijn haal ze dan uit de oven.
Serveer op kleine bordjes samen met een lepeltje van de
ingekookte portsaus.
Ook hier past een bolletje vanille-ijs perfect bij. Als
versiering kan je er een klein greepje licht gebruinde amandelschilfers over uit
strooien.
Wil je een extra tape à l oeil ? Bak dan een greepje
rijstvermicelli in een pannetje met hete olie. Dat zwelt spectaculair op zoals
kroepoek en dezesliertjes geven dan een
mysterieus uitzicht aan je dessertje. Strooi dit over de vijgen of leg er een
hoopje naast, doe maar wat je zelf het mooist vind. De meeste gasten zullen
ditniet direct herkennen. Deze
rijstvermicelli is te vinden in elke zichzelf respecterende supermarkt bij de
Aziatische producten.
Bij beide desserten kan je ook koekjes geven als
versiering... en als het daarvoor niet is kunnen ze nog altijd dienst doen bij
de koffie.
Kletskoppen!
Brugse kletskoppen worden ze ook wel genoemd... naar
analogie met de straatsteentjes uit de Brugse binnenstad? Of zijn de koekjes
geïnspireerd op de kletskop van Kojac?
Kletskoppen
Benodigdheden :
Voor een
halve kilo koekjes :
75 gram
boter
275 gram
kristalsuiker
50 gram
water of sinaasappelsap
125 gram
bloem
50 gram
amandelpoeder
een
mespuntje kaneel en zout.
Bereiding :
Meng de
ingrediënten kort, zorg dat de boter zacht is.
Spuit het
deeg in kleine bolletjes op een geboterdebakplaat met een afstand van
minstens acht centimeter want ze vloeien sterk
open.
Bak in een
oven van ongeveer 200 °C gedurende een 6tal minuten. Controleer goed
want ze worden snel te bruin.
Neem
onmiddellijk van de plaat. Berg weg in een gesloten blik.
Best bak je de koekjes op een siliconenmatje als je dat
hebt. Laat ze na het bakken niet vallen want dan breken ze in duizend stukjes.
Als je de koekjes onmiddellijk op een droge taartrol laat afkoelen krijg je
tuiles, dakpannen. Je kan ze ook oprollen maar let op, dat is heet aan de
vingertjes...!
Op een standaardbakplaatje van een huishoudelijke oven krijg
je hoogstens een zestal koekjes tegelijk gebakken. Een beetje geduld is dus wel
nodig en laat je aandacht niet verslappen.
Het bewaren in een doos is goed voor enkele uren want deze
koekjes zijn zeer sterk vochtaantrekkend en worden daarna slap en plakkerig.
Zelfs bij regenachtig weer, als de luchtvochtigheid hoog is voel je het snel
aan de kletskopjes.
Indien goed gemaakt en snel gebruikt is dit een reuze lekker
koekje!
Categorie:Grondstoffen Tags:Soepje van rode vruchten, vijgen met port uit de oven, kletskoppen, koekjes
25-09-2011
Koude rosbief
.
Als ik de vraag zou stellen, kennen jullie carpaccio, dan
vermoed ik dat de overgrote meerderheid dit wel positief zou beamen.
De echte "filetto al Carpaccio" is geen gerecht
van de oude stempel, maar werd in 1950 gecreëerd door Giuseppe Cipriani, de
eigenaar van Harry's Bar in Venetië. Een van zijn goede klanten, Contessa
Amalia Nani Moncenigo leed zogezegd aan bloedarmoede maar was in werkelijkheid
kerngezond... Deze wispelturige, naar belangstelling hunkerende dame mocht van
haar dokter geen gebakken of gekookt vlees meer eten maar ze wilde toch iets met
vlees eten bij Harrys.
De vindingrijke Cipriani paste er direct een mouw aan. Voor
het avondmaal van madame Moncenigo bedekte hij de spiegel van een groot bord
met flinterdun gesneden rauwe (niet gekookt of gebakken) ossenhaas en
besprenkelde het vlees met een dressing van mayonaise, dik vloeibaar gemaakt
met melk en verder afgewerkt met citroensap en worcestersaus. Een draai aan de
pepermolen met witte peper maakte het geheel af!
Hij had een steak tartare in gedachten maar wilde het een
beetje anders voorstellen.
Ziedaar de oorsprong van de carpaccio...! Het gerecht werd
dan genoemd naar Vittore Carpaccio, een schilder die op dat ogenblik exposeerde
in Venetië.
De laatste vijf jaar krijg ik bij elk examen in de school
waar ik vroeger les gaf, carpaccios te (vr)eten tot het echt niet meer schoon
is. Zo zeggen ze dat in Antwerpen.
Carpaccio wordt nu van alles en nog wat gemaakt, van vis,
van groenten en soms ook van vlees... Zelfs van wild heb ik ooit ergens
gelezen... compleet onverantwoord!?!
Kotsbeu wordt je dat.... Ik moet geen carpaccio meer... en
waarom?
Het smaakt naar niets. Zo simpel is dat. Carpaccio, cest du
kaka... Dat heb ik geleerd van Jan Mulder...! Sorry.
Nochtans het gerecht van Cipriani was perfect.Hij dacht aan tartaar.... goed op smaak
gebracht gehakt of gesneden vlees met mayonaise en diverse smaakmakers... Daarom
smeerde hij een afleiding van mayonaise met Worcestersaus en citroensap over
het rauwe vlees uit... Goed zo!
Nu krijg je enkele flinterdunne lapjes vlees met wat
olijfolie er over uitgesmeerd, parmezaansnippers (lekker), enkele gebruinde
pijnboompitten en dat is het zo wat... Oh ja, fleur de sel, niet te vergeten
en drie blaadjes rucola of zoiets!
Soms vergeten ze zelfs te peperen... Het geheel: compleet
smaakloos!
Rauw vlees heeft weinig of geen smaak, daar moet smaak aan
toegevoegd worden en dat gaat eenvoudig... schroei het vlees dicht, bak het,
braad het, nog een ietsje peper en zout en meer moet dat niet zijn...
Het aanbakken, het braden dat geeft de lekkere vleessmaak.
De maillard reactie
heet dat!
Daardoor ontstaat een smaakverandering veroorzaakt door de
karamelisatie tussen vetten en eiwitten...en dat geeft de typische braadsmaak.
Deze Maillard reactie is één van de meest belangrijke redenen
van lekkere smaakveranderingen die in de keuken ontstaan! Hetzelfde bij gebak, bij vis,
zelfs bij groenten...
Tot zover mijn appreciatie voor de moderne versie van
carpaccio...!
Elke week krijg ik een recept, soms meerdere, toegestuurd
doorRoland Van Hecke,
een andere blogger op dit Seniorennet.
Deze week was het een gerechtje met koude rosbief...
Hoe simpel en hoe geniaal...!
Dat is ook een carpaccio...maar dit keer een carpaccio met
smaak...
Zo krijgt het vlees de braadsmaak en toch laat je het vlees
zo rosé of rood als je zelf wilt.
Hier volgt zijn recept. Voor 4 personen.
Koude rosbief met
fijne kruiden en picklesmayonaise
Ingrediënten :
a) Vlees
- 1 kilogram rosbief (vraag aan je slager een stuk van de lende
of stuk uit de dikke bil
- 40 gram boter (liefst geklaarde boter)
- Peper en zout
b) Fijne groenten en kruiden
- 8 zoetzure ingelegde augurken
- 2 eetlepels kappertjes
- 1 sjalot (of in de zomer 3 lente-uitjes)
- 1 bosje bieslook
- 0,5 deciliter fijne olijfolie (volgens eigen smaak
toevoegen)
c) Picklesmayonaise
- 1 deciliter mayonaise
- 4 eetlepels pickles
Bereidingswijze :
a) Het vlees
- Kruid het vlees met peper en zout. Schroei het vlees goed
dicht in hete boter.
- Leg de rosbief in een ovenschaal en bak verder af in de
oven. De gaartijd voor een rosbief van 1 kilogram bedraagt ongeveer 30 minuten.
Dit kan echter verschillen van oven tot oven, maar ik neem voor ongeveer 1 kilo
rosbief dat mooi saignant is ongeveer 25 minuten. Voor bleu is dit nog
minder. Wacht dan nog een vijftal minuten om het vlees te snijden
- Je mag het vlees rustig laten afkoelen omdat het vlees toch
koud wordt opgediend
- Snij het vlees uiterst fijn met de snijmachine. Heb je geen
snijmachine haal dan je rosbief bij
de slager. Dit gerecht lukt des te meer naarmate de sneetjes
fijner zijn
b) De garnituur van fijne groenten en kruiden
- Snij de augurk, de lente-uitjes in fijne schijfjes. Ook
hier heel dun en fijn snijden.
- Ook de bieslook en de sjalot mogen heel fijn gesneden
en/of versnipperd zijn.
- De kappertjes mogen in hun geheel blijven.
- Meng alles door elkaar en doe er de olijfolie bij. Roer
alles goed om.
c) De mayonaise met pickles
- Neem vier eetlepels pickles (liefst van Cross en
Blackwell). Doe die in een zeef en druk met
de achterkant van een lepel de pickles door een fijne zeef
zodat alleen de saus van de pickles
overblijft. Druk dus niet te hard want het is niet de
bedoeling dat de groenten die in de pickles
zitten mee gezeefd worden
- Meng nu de saus van de pickles met de mayonaise en doe ze
in een spuitbusje of spuitzak
d) Afwerking
- Leg een vijftal sneetjes vlees dakpansgewijs op het bord
- Leg over de sneetjes vlees een streep van de groenten en
kruiden
- Trek nu een lijn of garnituur langs het vlees van de
picklesmayonaise. Je kan eventueel nog
enkele bolletjes fleur de sel over het vlees strooien.
Wijntip :
Een mooie jonge rode Bordeaux is hier enorm lekker bij en
verrassend genoeg een jonge
koele witte wijn (bij warm weer) past hier ook geweldig goed
bij.
Tot zover Roland Van Hecke!
Ziezo, heel simpel. Zorg voor een stuk mals en smaakvol
rundvlees. Een goede slager zal je wel verder helpen.
Stop het vlees niet in de koelkast na het braden als het
kan. Laat het gewoon afkoelen tot op keukentemperatuur. Daarom is aangekochte vooraf
gesneden rosbief geen ideale oplossing. Liever enkele te dikke sneetjes vlees
serveren.
Dit gerecht is uiteraard alleen haalbaar als er veel eters
zijn. Vier personen is echt het minimum. Zes, is beter of zelfs acht. Heb je
toch rosbief over, geen nood. Die kan de volgende dag gegeten worden als
broodbeleg met nog een likje van de overgebleven picklesmayonaise er over
uitgesmeerd.
Een lekker krokant stokbrood past hier natuurlijk goed bij
maar een frisse aardappelsalade als het gerecht een ietsje copieuzer mag zijn
is hier zeker op zijn plaats. Misschien ook nog wat sla er bij?
Ik had mij een bakje met drie kippenbouten aangeschaft en
een dikke prei. De kippenbouten waren bedoeld als middagmaaltijd en een prei
koop ik altijd, zo maar omdat prei een mooie groente is en omdat ik prei altijd
in voorraad wil hebben.
Het preiwit bereid ik meestal als groente, gewoon gekookt
met een scheutje room er over of een ouderwetse witte saus en het lichtgroene
gedeelte kan dienst doen om er eens een
soepje van te maken of als smaakgever bij gekookt vlees of vis.
Het was al heel lang geleden dat er nog eens waterzooi op tafel
gekomen was schoot mij eensklaps te
binnen...
Ik had kip en prei. Wortelen en uien zijn hier altijd wel in
voorraad en in de diepvriezer zat aangestoofde selder... ( In geval ik eens
goesting zou krijgen in mosselen en dan zal je altijd zien dat er geen selder
in huis is...)
Veel meer heb je niet nodig voor waterzooi, misschien nog
een scheut room, maar ook dat ontbreekt hier nooit in de schapraai!
Dus het zou die middag waterzooi worden bij de Nicolays.
In 2005 schreef ik al een stukje over waterzooi, vermits dat
ondertussen reeds zes jaar geleden is, kan ik dat schrijfsel hier met een
gerust geweten terug te voorschijn halen.
Hieronder te lezen.
De authentieke waterzooi werd vroeger gemaakt van
riviervissen. Dit is iets wat ondertussen vergeten is. De waterzooi van kippen
is van veel latere oorsprong.
Het is bijna zeker dat waterzooi een echte Belgische, zelfs
Vlaamse bereiding is. Dikwijls wordt Gent genoemd als stad van oorsprong. De
Gentse waterzooi! Maar voor de waterzooi van kip heb ik redenen om aan te nemen
dat die uit het Leuvense afkomstig is, of misschien uit Brussel...
Hier volgt het recept van Cauderlier, een Gentse traiteur
uit de pioniersperiode, uit de negentiende eeuw, rond 1850. Ik heb hier het
originele recept overgenomen in de oude spelling, dus de schrijffouten zijn
niet van mijn hand.
De lekkerheid van dit
echt Vlaamsche gerecht hangt af van de frischheid en de hoedanigheid van de
visch ,zo schrijft Cauderlier. De
geur van den peterseliewortel, maar vooral de eetlust der gasten maken de
voornaamste aantrekkelijkheid dezer spijs uit; inderdaad, de plaatsen waar men
dit soort matelottes bereidt, zijn meestal 2 tot 3 kilometers van de stad
afgelegen. Hij, die zich daarheen begeeft, komt er uitgehongerd toe, wacht een
uur alvorens gediend te worden, en vindt alsdan zeer lekker hetgeen hij ten
zijnent wellicht als zeer gemeen zou aanzien.(Klinkt dit misprijzend ?)
Ziehier hoe men in t
algemeen den waterzooi bereidt :
Doe water in eene
kasserol, doch juist zoveel als er nodig is om den visch die gij erin legt,
maar half te laten weeken. Doe in dat water peterseliewortels, een weinig
peterselie in takjes, zout en een goed snuifje peper. Laat hierin vooreerst
gedurende 10 minuten paling koken. Doe er vervolgens zeelten, eenen snoek,
eenen karper, eenige barbeelen en nog andere visch in, indien ge zulks
geraadzaam oordeelt; voeg er 100 grammen boter bij en laat twintig minuten op
heet vuur koken; dien alsdan onmiddelijk op.
De smaak van den peper
moet doorslaande zijn.
Dezelfde Cauderlier voegt er nog twee andere recepten voor
waterzooi aan toe maar deze komen steeds op hetzelfde neer: zoetwatervis koken
zolang als toen nodig geacht werd, volgens onze huidige normen dus veel te
lang, er kruiding aan toe voegen, boter en ook wat verbrokkelde beschuit om het
kookvocht te binden.
Geen groenten, alleen peterselie en peterseliewortel worden
gebruikt als smaakgevers. In het volgende recept voor waterzooi wordt evenmin
over groenten gerept.
Om waterzooi van
kiekens te maken neme men, zo schrijft onze vriend Cauderlier, per persoon gewoonlijk een half kieken. Wij
veronderstellen dat er tien mensen aan tafel zitten: men koopt dus vijf kleine
kiekentjes. (Hopelijk zitten de gasten op dat ogenblik niet reeds te
wachten aan tafel.)
Als ze goed uitgehaald
zijn (die kippetjes dus), kuischt
men, gelijk het zijn moet, de halzen, de pooten en de maag, welke men in eene
kasserol legt, met vijf liter water, vijf wortels van peterselie, voor vijf
cent Brusselsche beschuiten, twee dikke ajuinen t halven door gesneden, een
kruidnagel, een weinig tijm en laurier, en het noodige zout en peper.
Laat alles drie uren
koken op een zacht vuur, en steek door de teems om eene soort van dikken
bouillon te bekomen, dien ge vervolgens weder op het vuur zet.
Als hij gaat koken,
leg er de vijf kiekentjes in, die ge voorafgaandelijk in tweeën verdeelt; voeg
er 300 grammen boter bij, laat op een goed vuur geheel genoeg komen en dien
vervolgens op. De kiekens moeten er 1 1/2 tot 2 uren in liggen.
Probeer nu maar eens die driehonderd grammen boter in het recept te verkopen aan het grote publiek !
Peterseliewortel is een groente die nu af en toe nog eens op
boerenmarkten aangeboden wordt. Dus het is niet de wortel van gewone krul of
bladpeterselie. De wortel smaakt wat melig en wordt nu vooral als groente
gegeten...
Let er op als we onze huidige kippetjes gedurende de tijd
zouden koken die Cauderlier voorschrijft, dan blijft er echt niets anders meer
over dan kippenmoes... in een goede bouillon weliswaar!
Waterzooi is in feite een stevige soep. Een voedzame
kippensoep met veel groenten en vlees. Het gerecht is zeer sterk veranderd
sinds Cauderlier zijn recept schreef.
We gebruiken nu malse braadkippen, iets wat toen nog niet
gekend was. Daarentegen hadden hun kippetjes hoogstwaarschijnlijk veel meer smaak
maar waren heel wat taaier. Maar... niemand houdt je tegen om soepkip te
gebruiken om waterzooi te bereiden... die mag dan tot twee uur lang koken...!
Nu worden diverse groenten toegevoegd zoals prei, selder, ui
en wortel, en volgens de nu geldende normen, in mooie julienne gesneden.
Zo heb ik mijn waterzooi gemaakt:
De kippenbouten in twee stukken gesneden op het gewricht en
deze aan de kook gebracht in water. Eens dit water kookte dit weer weg gegoten,
blancheren heet dat, dat verwijdert ook het witte schuim dat anders op de
bouillon komt. Opnieuw vers water op de boutjes gedaan en nu ging er een bosje groen
van prei bij, zo maar op zijn geheel. Een laurierblad en een takje verse tijm,
die ik sinds een paar weken in leven heb kunnen houden in een bloempot dank zij
de overvloedige regenbuien waarschijnlijk. Wat zout en peper en nu kan dat
alles zachtjes koken tot de kip goed mals is. Dat duurt bij benadering veertig
minuten voor de moderne braadkippen.
Terwijl heb ik een wortel geschraapt, een dikke ui gepeld en
een stuk prei van tien centimeter lengte af gesneden. Een paar patatjes
geschild en nu komt het meeste werk.
De groenten worden volgens de nu geldende norm in julienne
gesneden. Dat zijn fijne reepjes van ongeveer vijf tot zes centimeter lengte en
één tot twee millimeter breedte. Niet zo eenvoudig maar hier heb je een filmpje
om eens te bekijken. Hier op
U-Tube.
Dit filmpjes toont hoe je de prei moet snijden... De wortel
snij ik steeds eerst met een groenteschaafje in heel dunne plakjes. De ui
gewoon met het mes in dunne plakken, die valt wel vanzelf uiteen in reepjes en
de selder zoals de prei maar eerst moet je de selderstengels wat plat kloppen
met het mes. Het lijkt allemaal ingewikkeld maar een goede hobbykok lukt daar
wel in.... hoop ik.Voor mijn kleine
bereiding voor twee personen heeft dit snijwerk geen vijf minuten geduurd...
Indien voorradig, hak dan ook nog enkele takjes peterselie
fijn.
Zet de aardappeltjes tijdig te koken.
Stoof de groentejulienne lichtjes in een beetje boter.
Als de kip gaar is haal je de stukken uit de bouillon en
laat ze wat afkoelen. Giet de bouillon die overblijft door een zeef bij de julienne
en laat twee minuutjes zachtjes koken. Proef, en voeg desgewenst wat peper en
zout toe. Indien dit alles wat flauw smaakt, voeg dan een stukje van een
kippenbouillonblokje toe... let op voor het zout!!! Onze huidige braadkippen
zijn wel (te) mals maar geven niet erg veel smaak af aan een bouillon... Niet
verder zeggen dat ik het voorgaande hier verteld heb! Daarom ook maakt
Cauderlier eerst een bouillon, een kippenfond, met het slachtafval van zijn
vijf kiekentjes... om daar de eigenlijke
kip in te koken.
Haal het gare kippenvlees van de beenderen. Het vel dient om
aan de poes te geven. Vroeger werd dat allemaal mee opgediend maar dat moet je
nu niet meer proberen...! Dan zie je
later de beenderen en vellen door de eetkamer vliegen onder luid protest van de
aanzittenden...
Voeg de stukken kippenvlees bij de soep. De soep kan en mag
lichtje gebonden worden met wat aangemaakte maïzena ofeen ander bindmiddel. Let er wel voor op dat
het een soep moet blijven en geen dikke pap mag worden!
Voor een fijner resultaat mag er een geut room aan
toegevoegd worden.
Proef nogmaals en dien de waterzooi op bestrooid met wat
gehakte peterselie in de mooiste soepterrine die je in huis hebt en serveer in
diepe borden. De aardappeltjes liefst apart geven.
Bij de oorspronkelijke waterzooi at men boterhammen, dus
waterzooi met brood in plaats van aardappelen is zeker niet fout. Zelfs met
rijst heb ik het ooit gezien.
Anecdote: vrienden van mijn vrouw werden lang geleden uitgenodigd
op een begrafenismaaltijd in Gent, de uitvaartmaaltijd, zoals wij zeggen.
De ganse dag waren zij onderweg met trein en bus naar het
verre Gent.
Toen ze de volgende dag terug thuis waren, kregen we het
verhaal te horen. Ze hadden alleen kiekensoep te eten gekregen, een ware
schande vonden ze het. Van zover komen voor een bord soep...
Categorie:Maak het zelf Tags:Waterzooi, waterzooi van riviervis, waterzooi van kip, peterseliewortel
11-09-2011
Koffie zetten
.
Echt koffie zetten zoals dat vroeger gedaan werd bestaat
bijna niet meer. Nu heeft men allerlei gadgets, zoals koffiezetapparaten,
Senseos, koffiepads en espressomachines die koffie zetten door een
schakelaartje om te wippen...!
Ooit ging het er helemaal anders aan toe.
Maar om te beginnen bij het begin: een beetje koffiekunde!
De eerste verschijnselen van koffie in de geschiedenis zijn
te vinden in Ethiopië, waar koffie onder andere gebruikt werd voor het
oppeppende gevoel. Het verhaal over de geiten die gans de nacht konden wakker
blijven als ze de bessen van een bepaalde struik gegeten hadden is wel bekend
dacht ik zo... De geitenhoeders aten ook van de bessen en konden zo heel de
nacht bidden en dansen ... Later verspreidde de koffie zich naar de Arabische
wereld, waar het om zijn geestesverruimende kwaliteiten gedronken werd.
Koffie werd tot ca. 1600 enkel in Afrika en de Arabische
wereld geteeld tot een Nederlandse smokkelaar koffiebonen buiten dit gebied
bracht. Zo kwam de koffie in Turkije, Italië enNederland terecht en ontstond er in Europa een echte koffiecultuur bij
de rijken. Na Europa waren ook de beide Amerikas aan de beurt.
Koffiebessen
groeien aan mooie donkergroene struiken. De rijpe rode bessen worden met de
hand geplukt en gedroogd. Nadien worden de rode bolsters verwijderd en zo
blijven de pitjes over, de koffiebonen, die verder niets met bonen te maken
hebben.
Er zijn twee soorten koffiebonen die de markt beheersen, de
Robusta en de Arabica. Ook wordt de superieure Maragogype uit Brazilië genoemd.
Deze laatste is een dure soort die grote koffiebonen voortbrengt. De arabica is
de betere kwaliteit die een lekkere koffie oplevert en weinig cafeïne bevat. De
robusta is een kleinere koffieboon met sterke smaak die dikwijls sterk gebrand
wordt. De robusta bevat ook meer cafeïne dan de arabica. Veder zijn er nog wel meer
soorten maar die minder bekend zijn.
Behalve de soort koffie speelt ook de herkomst een rol.
Robusta uit Ethiopië zal anders smaken dan dezelfde robusta die gekweekt werd in
Azië.
In de handel worden veelal mengsels gemaakt van diverse
soorten om tot een bepaalde smaak te komen die door het grote publiek op prijs
gesteld wordt.
De ruwe groene koffie moet eerst gebrand worden vooraleer
het koffiearoma ontstaat. Dit branden heeft een grote invloed op de smaak van
de koffie. Een koffiebrander is een ware kunstenaar. Het branden kan gedaan
worden op diverse manieren maar meestal wordt de groene koffie in een
cilindrische metalen kooi boven of naast een gasvlam rondgedraaid... De
koffieboontjes krijgen daardoor hun donkere kleur en hun aroma.
Toen ik werkte in Algerije zag ik hoe Zohara, de keukenmeid
groene koffiebonen brandde in een gewone gietijzeren braadpan... Volgens haar
moest je koffie zelf branden want in de winkel deden de verkopers er
kamelenkeutels bij en andere rommel. De groene bonen kunnen ook veel langer
bewaard worden... Daarin had ze gelijk maar haar koffie was toch niet om er
veel van over naar huis te schrijven.
In een boek uit de jaren tachtig van twee eeuwen geleden, dus
1800 en een klets... waarschuwt de schrijver ook zijn lezers dat je moet
opletten bij het kopen van koffie. De malafide winkelier zou drie schuiven in
zijn toog hebben... Eén met koffie die al eens gezet geweest is en daarna terug
gedroogd! Eén met koffie die vermengd is met cichorei of gemalen eikels... en
één met het echte spul. Naargelang de smoel van de koper kreeg je het een of
het ander; à la tête du client, noemen ze dat in Frankrijk...
Om koffie te zetten zijn er twee primitieve mogelijkheden...
Neem een pot met water en breng dat aan de kook... Weg van
het vuur voeg je er een hoeveelheid koffie aan toe, en roer! Wacht enkele
minuten of sprenkel wat koud water op het oppervlak van het brouwsel... De
koffiedras bezinkt nu. Zeef de koffie door een doek. Het lukt zelfs zonder
doek... dan krijg je wel een heel klein beetje dras in je kopje...! Jaren heb ik
op deze manier koffie gezet bij een traiteur en de klanten waren altijd zeer
tevreden over de smaak. De kwaliteit van de koffiebonen bepaalt natuurlijk ook
de kwaliteit van de afgewerkte drank.
Om een vrij sterke koffie te bekomen heeft men gemiddeld
vijf gram koffie nodig voor één kopje. Maar dit cijfer kan heel erg schommelen.
Grootmoeders methode. Daarvoor was een koffiekan nodig met
een beurs gemaakt van een luchtig geweven stof: de koffiebeurs... Boven op de koffiekan paste een ring met
kleine gaatjes waaraan de beurs kon vastgenaaid worden. Dergelijke koffiekannen
werden tot in de jaren zestig algemeen gebruikt. In de beurs werd koffie
gedaan, bijna altijd gemengd met cichorei. Grootmoeder goot dan met kleine
slokjes tegelijk kokend water uit de moor, over de koffie. De moor was een
speciale waterketel meestal passend bij de koffiekan.
Doorgaans werd er maar heel weinig koffie gebruikt, want
koffie was duur. Het resultaat was daarom ook altijd, slappe koffie.
Lekker was het om direct aan de teut van de kan te drinken,
liefst als de koffie al wat afgekoeld was, anders verbrandde je, je eigen teut
...
De rest van de koffie bleef de ganse dag in die kan in de
kelder staan om verder de dorst te lessen van de gegadigden. Ook de beurs bleef
in de koffiepot hangen...!
Later werd de beurs vervangen door een fijne geperforeerde
metalen filter maar het systeem bleef gelijk. Koffie in de filter, soms een geperforeerd dekseltje
er op, en nu kokend water opgieten...
Het voordeel was dat deze filter kon gewassen worden, iets
wat met de beurs niet zo eenvoudig was. Dan verkreeg je koffie met zeepsmaak.
Ook de filterkoffie, een vroegere echte Belgische
specialiteit werd volgens dit principe gemaakt. Er bestonden prachtige
filterkoppen, zelfs uit zilver. De filter was net groot genoeg om de juiste
hoeveelheid water voor één kop koffie te bevatten. Vreemdelingen keken daar soms wel raar bij op.
Zo heb ik ooit meegemaakt dat een toerist het lichtbruine water uit de filter
in zijn kopje goot, de ober riep en reclameerde dat de koffie veel te slap
was...
Later werden de filters vervangen door plastieken
exemplaren. Miko, een koffiefirma uit Turnhout, is hier de uitvinder van. Miko
brandt nu geen koffie meer maar produceert uitsluitende de plastieken filters...
In sommige cafés worden ze nog wel gebruikt. Stilaan worden ze verdrongen door
de koffie die gezet wordt door een espressomachine.
Na de koffiebeurs kwam er een hele verbetering toen de papieren
koffiefilters op de markt kwamen. Een Duitse dame, Melitta Bentz bedacht de
eerste seriematig geproduceerde Melitta koffiefilter. Tijdens een koffiekransje
kwam Melitta Bentz op het idee om koffie te filtreren.
De eerste koffiefilter was een conservenblikje bekleed met
een strook vloeipapier. Uiteindelijk liet ze in 1908 haar uitvinding als
gedeponeerd model registreren: een "koffiefilter met een naar onderen
toelopende, gewelfde bodem, een afvoeropening en een los ingelegde zeef".
Deze filter werd op een koffiekan gezet en ook toen werd het
bijna kokende water er in kleine slokjes doorgegoten.
De elektrische koffiezetapparaten die later volgden
gebruikten en gebruiken nog steeds dezelfde methode. Nu wordt het water elektrisch
aan de kook gebracht en door de ontstane druk in het verwarmingscompartiment
stijgt het water en besproeit zo de koffie die in dezelfde papieren filter
ligt... Men heeft er verder geen omkijken meer aan.
Koffie kan nog op verschillende andere manieren gezet
worden.
De cafetière-methode,
zoals dat in Nederland genoemd wordt komt er op neer dat in een glazen kan
kokend water over de koffie gegoten wordt. Na enkele minuten wordt de dras met
een platte filter naar beneden gedrukt en de koffie zelf blijft bovenaan.
De percolator. De
grof gemalen koffie zit in een filter bovenin de koffiepot, via een buisje
wordt het kokende water naar bovenin de filter gestuurd waarna de dan getrokken
koffie weer naar beneden loopt. De koffie krijgt er wel een speciale smaak door
omdat de koffie gedeeltelijk gekookt wordt. Deze toestellen werken meestal elektrisch.
Moka express. 3-delig
metalen apparaat voor op het fornuis, bestaande uit onderaan een
waterreservoir, daarop een trechtervormige koffiefilter en bovenaan een
opvangreservoir voor de bereide koffie. Onderin gaat vers water, dat door de
druk die ontstaat tijdens het opwarmen door de koffie wordt geperst met
ongeveer 1,5 bar (afhankelijk maalgraad) en vervolgens in het opvangreservoir
belandt. De zettijd hangt af van de grootte van de kan. Dit soort toestel werd
en wordt veel in Italië en Frankrijk gebruikt. Bialetti
is een gekend fabrikant die hoekige modellen fabriceert voor de heren, de signore
en afgeronde toestellen voor de dames, de signora... !
Cona koffie. Dit
is wel een zeer spectaculaire methode om koffie te zetten. In de dure
restaurants wordt ze soms met veel vertoon toegepast. En kopje cona koffie heb
je dan ook niet voor twee euro...! Het apparaat bestaat uit twee boven elkaar
geplaatste glazen kolven. De bovenste kolf (voorzien van een filter voor de
koffie) sluit luchtdicht op de onderste en mondt uit op een buis die tot
beneden reikt. De onderste kolf wordt gevuld met heet water en verder verwarmd
met een spiritusbrander. De druk boven het water zal dit water door de buis
naar boven stuwen. Hierop wordt de spiritusbrander weggenomen; de onderdruk die
dan ontstaat zuigt het water door de koffie en het filter terug naar beneden.
Turkse koffieKomt eveneens veel voor in Noord-Afrika,
delen van Oost-Europa en Griekenland. Dit is speciaal gebrande koffie, die in
verhouding met gewone koffie kort gebrand is en zeer fijn gemalen. De koffie
wordt in een cezve (djezwe), een speciaal pannetje dat meestal van brons of
koper is gedaan samen met een gelijke hoeveelheid suiker. Hier wordt water aan
toegevoegd heel langzaam aan de kook gebracht. Dan wordt het met koffiedras en
al in een kopje geschonken. Met een beetje geluk komt een oud tandeloos vrouwtje
nadien je toekomst voorspellen aan de hand van de koffiedras die nog in het
kopje hangt...
De methode van Lucky
Luke...Lucky Luke leert aan zijn
paard, Jolly Jumper, hoe koffie gezet wordt in de prairie. Neem een pannetje
water en breng dat aan de kook. Voeg nu koffie toe. Gooi een hoefijzer in de
koffie. Als het hoefijzer zinkt moet er nog meer koffie toegevoegd worden....
Laterzing je dan de
ganse nacht : I am a poor lonesome cowboy...