Inhoud blog
  • Nog een kikker
  • Separatorvlees
  • Amerikaanse worsten.
  • Nog meer worsten...
  • Gerookte bloedworsten
  • Bloedworst
  • Reebok
  • Nog meer beesten.
  • Nog altijd van den hond..
  • 't Is van den hond.
  • Manolo Cortez
  • Pauze
  • Meer asperges
  • Aspergeverhalen
  • Vettig fornuis
  • Titanic
  • Het muiltje
  • Een notoire vreetpartij
  • Jefkenspeer
  • Kaas maken
  • ’t Is Godgeklaagd
  • Rode kool
  • Nog Belgische keuken
  • Belgische keuken
  • Valentijns menu
  • Met de vlam in de pan
  • Lichtmis: flensjes
  • Frikadellen met krieken
  • Stresskieken
  • Hutsepot
  • Nieuwjaar
  • Drie soepen
  • Aardappelkroketten
  • Potenkroket
  • Speciale aardappelbereidingen
  • Lieve Sint
  • Cherimoya en maniok
  • Eetbare paddenstoelen en warm vlees
  • Wilde duif
  • Over worst
  • Ei, ei, omelet
  • ’t Wordt weer wild
  • Spaghetti Bolognaise
  • Enige dessertjes
  • Koude rosbief
  • Waterzooi
  • Koffie zetten
  • Tabouleh
  • Mosselen
  • Vomitorium
    Zoeken in blog

    Keukenverhaaltjes en weetjes
    Herinneringen uit een lange keukenloopbaan

    13-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eetbare paddenstoelen en warm vlees
    .


    Mijn goede vriend L. uit H. vroeg mij om een beetje uitleg bij paddenstoelen.

    Zijn vraag? Of cantharellen, girolles en dooierzwammen hetzelfde is of zijn?

    Ja, Ludo uit Hamme... ! Mijn goeie vriend...!

    Maar wegens commerciële redenen hebben de groothandelaars het weer moeilijk gemaakt.

     

    Nog maar een paar weken geleden kocht ik bij de Turkse groentehandelaar een handvol cantharellen. De enige winkel in mijn buurt die regelmatig diverse speciale paddenstoelen te koop heeft.  Het meisje (dochter) aan de kassa vroeg mij, zijn dat nu cantharellen of girollen...?

     

    Eens leraar, altijd leraar en ik kon de neiging niet onderdrukken om haar het verschil eens uit te leggen... eigenlijk om te zeggen dat er geen verschil is!

    Ja, ja, ik weet dat, was haar antwoord. Maar we moeten twee namen hebben want we hebben twee soorten cantharellen. 

    Zij bedoelde dat ze ook nog trechtercantharellen verkochten...!

     

    Dus, let op!

     

    De linker foto bovenaan is de afbeelding van een echte of gewone cantharel.

    Die wordt in het Nederlands ook hanenkam, wegens de vorm of dooierzwam genoemd wegens de kleur. De verse paddenstoel ruikt naar abrikoos.

    De Franse naam daarvoor is chanterelle of girolle.

    De Latijnse naam is “cantharellus cibarius”, wat zoiets betekent als kelkvormige paddenstoel.

    Er bestaat nog een andere ‘girolle’, namelijk een speciaal draaiend mes om kaas te schaven.

     

    Pas dus op, het is deze paddenstoel, de echte cantharel, die in de meeste handelszaken als ‘girolle’ verkocht wordt! Ook in Vlaanderen.

     

    De tweede foto in het  midden is de trechtercantharel.

    Een paddenstoel uit dezelfde familie als de gewone cantharel maar met een gele buitenkant en een grijze binnenkant. De paddenstoel is zodanig hol dat hij bijna buisvormig uitgegroeid is. De hoed is in feite zeer sterk ingedeukt. Daarom spreken we over trechtercantharel, omdat de paddenstoel letterlijk als trechter(tje) zou  kunnen dienst doen.

    De Fransen spreken over ‘la chanterelle grise’ of ‘chanterelle-en-tube’ of dus grijze cantharel of buisvormige cantharel.

    De Latijnse naam is : Cantharellus tubaeformis  (buisvormige cantharel)

    Er bestaat ook een meer gele vorm van deze paddenstoel.( Cantharellus lutescens)

     

    Nu het probleem. De handelaars verkopen de grijze cantharel als “gewone cantharel’ en de echte cantharel als “girolle”! Begrijpe wie begrijpen kan!

     

    De rechter foto is die van een ‘trompette de la mort’. Een beangstigende naam voor een doodgewone zwarte paddenstoel. Ook een beetje verwant aan de cantharellen. Deze groep heeft trouwens vele vertegenwoordigers maar de andere vertegenwoordigers zijn ofwel zeldzaam ofwel niet geschikt voor consumptie.

    Een mooiere en betere naam is voor deze ‘trompet des doods’is; ‘hoorn des overvloeds’. Zo is ook zijn Latijnse naam : Craterellus cornucopioides.

     

    Nog iets over de kwaliteiten van deze paddenstoelen.

     

    De echte cantharel is een uitzonderlijk lekkere paddenstoel die af en toe vanaf de zomer tot laat in het najaar verkrijgbaar is. Deze cantharel verdraagt langdurig koken en smaakt lichtjes peperachtig. De prijs is altijd vrij hoog. Zelf zoeken kan ook want de paddenstoel is zeer gemakkelijk herkenbaar.

     

    De grijze cantharel daarentegen heeft weinig smaak, is taai maar is niet erg duur. De prijs hangt natuurlijk altijd af van vraag en vooral het aanbod.

    Voor mij is dit de minst interessante en minst smakelijke van de drie hier behandelde paddenstoelen.

     

    De ‘hoorn des overvloeds’ of ‘trompette de la mort’, is smakelijker en komt tot laat op het jaar voor. Daar waar ze groeien vindt men soms zoveel paddenstoelen dat ze met een zeis worden afgemaaid. Daarom zij ze ook niet erg duur. Ze kunnen goed verwerkt worden in een roomsausje en geven dan een speciaal kleurcontrast. Indien je deze paddenstoel ergens vindt (of kan kopen), ze zijn zeer gemakkelijk te drogen en nadien tot poeder te stampen om zo smaak te geven aan gerechten en sausen. Ze geven een (zeer) licht truffelaroma.

     

    Zo ik hoop dat mijn goede vriend L. uit H. hiermee tevreden is en al de andere lezers uiteraard ook!

     

    Dan vroeg er nog ene Frans, ergens uit Portugal, iets over het warm houden van vlees.

     

    Kunt ge niet eens iets schrijven over het warm houden van vlees na het bakken . Hoe kan dat gebeuren zonder dat het bakproces wordt voortgezet ? Is het bewezen dat vlees malser wordt door het een zekere tijd te laten rusten na het bakken of is dit een mythe ?

    Beide vragen liggen in elkaars verlengde want vlees laten rusten betekent dat het ondertussen afkoelt.

     

    Ja Frans, dat is altijd een probleem hé man!

     

    Het probleem is meestal het volgende: wij hebben niet genoeg ovens in onze keuken. Je zou een oven moeten hebben om in te bakken, een om in te stomen en een op lage temperatuur om iets in warm te houden.

    Dat hebben we thuis toch niet!

     

    In de restaurants wel!

    De koks daar kennen dat probleem veel minder. Die hebben veel meer ruimte om te werken, veel meer materiaal, die hebben infraroodlampen om de gerechten warm te houden tijdens het doorgeven, enz... en die hebben vooral veel meer kennis en ervaring dan een gewone huiskok... Alhoewel ik daar aan twijfel als ik die klunzen van “Mijn restaurant” in actie zie.

     

    Het warm houden van vlees is altijd een probleem als je geen extra oven ter beschikking hebt. Heel dikwijls is dat ook zo want de enige oven die je hebt moet ondertussen dienen voor iets anders. Vlees uit de oven, iets anders er in, een aardappelgratin bijvoorbeeld.

    De eenvoudigste oplossing bestaat er dan in om te zorgen dat er in je menu geen gerecht zit waar je de oven twee keer voor nodig hebt!

    Nadat  het vlees gebraden is, zet je de oven op een lage temperatuur en dan kan het vlees er in blijven tot verder gebruik. Het rusten na het braden zorgt inderdaad voor een malser vlees omdat de vezels van het vlees na het braden zo weer ontspannen.

    Onvermijdelijk zal er toch wel vocht uit het vlees ontsnappen na het braden! Dit heeft denkelijk meer te maken met de kwaliteit van het vlees dan met de temperatuur van het braden.

     

    Als je, je oven instelt op een temperatuur volgens het tabelletje hieronder  zal het vlees warm blijven en niet verder gaar worden.

    Maar eerst moet je zeker zijn dat de temperatuur in je oven ook klopt! Want zoals reeds dikwijls gezegd, niets is onbetrouwbaarder dan de thermostaat van een huishoudelijke oven.

    Bij de heel moderne fornuizen is dit al een beetje beter.

     

                gaar       bien cuit          à point           saignant      bleu

    rund    *             70/75°    C      60°C                55°C       50°C                 

    varken  85°C   

    kip       85°C      

    kalf      *            75°C               68°C               60°C       57°C

    lam      *             70/75°C         65°C                60°C       57°C

     

    Als dat te ingewikkeld lijkt of onbetrouwbaar is, wil het ook wel eens lukken door je stuk vlees af te dekken met een dubbel vel aluminiumfolie. Toch moet je schotel of kom met vlees op een warme plaats staan en dat is steeds in de buurt van je kookfornuis dat al druk bezet is op dat ogenblik.

    Afdekken met een doek helpt ook al. De vlekken in het doek krijg je later hopelijk weg met Dash!

    De rusttijd moet ook niet te overdreven lang zijn, tien minuutjes is echt al goed hoor!

     

    Zorg ook altijd voor zeer warme borden waarop het vlees zal geserveerd worden. Ook weer iets dat thuis moeilijk realiseerbaar is.

     

    Dan bestaat er nog een truc, een echte dit keer. Heb je toevallig een thermosbox in huis, zo eentje om mee te nemen naar het strand, met witte wijn of frisse biertjes er in, of cola?

    Wel die box kan evengoed andersom functioneren. Giet een kan heet water in de box zodat de binnenzijde wat opgewarmd is. Vergeet niet om het water er ook terug uit te gieten na enkele minuten. Stop je gebraden stuk vlees er in, in een metalen schotel natuurlijk, niet zo maar in de box kwakken... Sluit de box en je bent voor zeker een uur veilig!!!

    Als je er iets heel lang wil in warm houden, kan je een gloeilamp van 40 tot 60 watt, liefst een die brandt, mee instoppen. Het systeem werkt perfect.

    Laat er geen voedsel voor meer dan enkele uren in zitten want dan kan je warmhoudbox veranderen in een kweekvijver voor salmonella’s en ander gevaarlijk ongedierte...!

    Mochten er nog mensen zijn die een ‘hooikist’ hebben. Gebruik die dan. Maar een hooikist is een stukje keukengerei uit de tweede wereldoorlog...  dat nu alleen nog te vinden is in het containerpark.

     

    Iets warm houden verpakt in een oude slaapzak werkt ook zeer goed. Bijvoorbeeld, een stuk gebraden vlees in een metalen warme kom. Een slaapzak of ander goed isolerend materiaal er rond... en dat is alles. Primitief maar het werkt!

    .

    13-11-2011 om 17:04 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Paddenstoelen
    Tags:Vlees warm houden, cantharellen, girolle, trompette de la mort, thermosbox
    06-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wilde duif
    .

    Deze namiddag werd ik, als bezitter van een bankkaart, door mijn vrouw verplicht om mee naar ’t stad te gaan.

    ’t Stad, dat is Antwerpen! Voor de bewoners van een andere planeet die dit zouden lezen: er bestaat in België maar één stad:  Antwerpen, en al de rest is de parking!

     

    Om het centrum van ’t Stad te bereiken nemen we meestal de tram. Daarvoor de auto gebruiken is pure waanzin, die raak je toch nergens kwijt en die stond netjes voor mijn deur geparkeerd.  Te voet is het ongeveer een twintigtal minuutjes wandelen naar het centrum, maar twintig minuutjes is voor mij - kabouter lui - toch een ietsje van het goede te veel, dus de tram wordt dan het gepaste vervoermiddel, vooral omdat die toch pal voor mijn deur stopt...en op de koop toe helemaal gratis is voor mensen van mijn rang en stand!

     

    Wachtend op de tram die regelmatig om de tien minuten langs komt, kreeg ik zelfs een gratis show aangeboden. Tussen de tramsporen lag er blijkbaar iets eetbaars. Een horde, of hoe heet zo een meute stadsduiven, een zwerm, was zich te goed aan het doen aan de delicatessen die tussen de stenen verborgen lagen.

     

    De reactie van de automobilisten hierop was merkwaardig. Er waren er die stopten om de duiven hun maaltijd niet te verstoren, wat onmiddellijk een claxonconcert opleverde achter hen. De stoppende auto’s hadden meestal een buitenlandse nummerplaat...

    Anderen vertraagden soms, slechts een heel klein beetje, maar de meesten reden gewoon keihard door en je mag maar dertig per uur rijden in de straat.

    Toch is er geen enkele duif gesneuveld!

    Waaruit ik kan concluderen dat duiven jagen per auto in ’t Stad geen goede methode is..

     

    Die stadsduiven zijn een echte pest. Ze schijten (excuseer) alles onder, maken de brave burgers ’s morgens vroeg, bij het krieken van de dag wakker, met hun irriterende roekoe..., roekoe...!

    Vliegende ratten worden ze ook wel genoemd. Stadsduiven voederen is bovendien verboden. Honderd euro boete is de sanctie als je ‘gepakt’ wordt bij het voederen van de duiven.

     

    Nu zou je kunnen denken, ik ga daar in Antwerpen toch eens proberen om wat duiven plat te rijden met de bedoeling ze nadien in de pot te draaien maar dat zou ik zeker niet aanraden.

    Ten eerste leven die beesten in zeer vervuilde omstandigheden en ze zijn meer dan waarschijnlijk zwaarder gepollueerd met lood, cadmium, zwavel en fijn stof dan welk ander dier ook.

    Ten tweede, de stadsdiensten voederen die dieren met granen behandeld met hormonen, zodat die hormonen er voor zorgen dat de duiven niet verder productief worden... voor de mannetjes of de vrouwtjes dat weet ik niet. Dus beter geen stadsduif in de pot als je zelf nog voor een nageslacht wil zorgen!

     

    Tijdens de zomermaanden komt er regelmatig een bosduif of een houtduif zoals je wil, bij ons op het koertje de kruimels eten die mijn vrouw daar uitstrooit.

    Die kruimels zijn bedoeld voor de meesjes, de vinkjes en de merels en af en toe eens voor een musje maar die rotduif, bosduif...,  komt steeds het voedsel van de kleine vogeltjes wegpikken.

    Die dikke bosduif zou ik wel willen pakken maar indachtig dat ze in de stad dezelfde vuiligheid zal eten als de stadsduiven laat ik ze maar begaan zolang we zelf nog een korst brood te veel hebben.

     

    Het is nu het wildseizoen en wilde duiven, bosduiven, liggen nu bij de poelier te koop. Hopelijk haalt die zijn duiven niet in ’t Stad...!

     

     De wilde duif is een van de zeldzame soorten wild, die het hele jaar door mogen gejaagd worden. ( Ook per auto). Dat komt door de ‘schadebestrijding’. Duiven richten veel schade aan op de velden van de landbouwers. De meest voorkomende wilde duiven in Europa zijn houtduiven, ook wel bosduiven genoemd.

    Vele ingevoerde bosduiven bij de poelier komen uit de bossen en weilanden van Engeland. Alle andere duiven zijn beschermde diersoorten en mogen dus niet worden bejaagd. ( En die stadsduiven, de vliegende ratten, dan ?)

     

    Wilde duif is geen dure vogel en toch een delicatesse. Men herkent hem aan het donkere, bijna zwarte en compacte vlees. De geur is ook sterker dan die van tamme duif. Ze zien er trouwens ook anders uit: bosduiven zijn groter, hebben een grijze kleur en zijn herkenbaar aan de witte vlek in hun nek. Hoe jonger de duif, hoe malser en lekkerder het donkere vlees.

    Er worden ook tamme duiven vetgemest. Hun vlees is lichter van kleur en zachter van smaak. Ze bereiken na een maand hun ideale slachtgewicht. Het panklare gewicht schommelt tussen de 300 en 400 g. Deze worden verkocht onder de naam : ‘Franse nestduiven’ en ze zijn een echte delicatesse.

     

    Ook al mag men het hele jaar door op bosduiven jagen, dan nog zijn ze het beste van smaak

    tussen half juni en eind december. Vanaf december kunnen de oude exemplaren wel worden verwerkt tot een verfijnde bouillon. Een duivenconsommé is ‘top of the bill’. Een zeer krachtige donkere bouillon die absoluut niet zou misstaan bij een eindejaarsmaaltijd.

     

    Van de wilde duif worden enkel de borstfilets gegeten. Aan de boutjes hangt immers weinig

    of geen vlees en ze zijn taai. Een jonge bosduif is voldoende voor 1 persoon.

     

    Bak het vlees van de borstjes, die de poelier wel wil verwijderen, zeer kort in bruine boter. Laat ze wel doorbakken, het is toch wild vlees...! Maar laat ze zeker niet uitdrogen.

    Er komt bij het bakken een prachtige bruine jus vrij uit het vlees. Je moet er verder niets aan doen, die is zo uit zichzelf zeer smakelijk. Vergeet niet om de borstjes eerst te kruiden, gewoon met peper en zout. Liever geen smaken verdoezelen door te veel kruiden te gebruiken.

     

    De boutjes en de karkassen kunnen gebruikt worden voor de consommé.

    Meer hierover staat hier te lezen. http://blog.seniorennet.be/keukenweetjes/archief.php?ID=825530

     

    Een filet van een duifje smaakt heerlijk met een gevulde appel, groene kool, wilde paddenstoelen of witloof.

    Jonge gekweekte tamme duifjes die vooral in het voorjaar op hun best zijn werden vroeger gegeten met jonge erwtjes... een delicatesse. Ze werden op de menukaarten vermeld als : “Pigeon Clamart”.

     

    Nog iets over de benamingen. Dikwijls worden de franse benamingen gebruikt vooral in de horecasector.  

    De houtduif wordt ook bosduif genoemd. Het jong is een jonge houtduif... maar dat wist je al.

     

    De Fransen spreken over ‘une palombe’, in België meestal over, ‘un pigeon ramier’. Kortweg zelfs: ‘un ramier’.  

     

    Een jong Frans duifje is, ‘un pigeonneau’. Maar, let op, een gewone tamme huis, tuin en keukenduif zoals deze die naar Quiévrain vliegen - en soms ook terug komen - zijn ook ‘pigeonneau’s’.

    In Engeland wordt het een ‘woodpigeon’ of een ‘ringdove’.

     

    Vroeger werd duif medicinaal toegepast in versterkende soepen. In alle oude kookboeken vindt men een wel een recept voor ‘ziekenbouillon’ of ‘versterkende bouillon’, steevast gemaakt van duiven.

    Er zijn theorieën dat dit zou zijn vanwege het sterk variërende voedselpatroon dat wel dertig verschillende zaden, nootjes, onkruiden en andere voedselelementen bevat.

    Omdat duif tot het schadelijk wild gerekend wordt en vrij bejaagbaar is, is er vrijwel altijd voldoende aanbod.

    Om te weten of men met oude of jonge duiven te maken heeft, kijkt men naar de snavel (zacht = jong; hard = oud) en de poten (geelgrijs = jong; roodachtig = oud).

     

    Tot slot.

    Mijn vrouw paradeert nu met een blitse nieuwe mantel en glimmende schoenen... en mijn bankrekening daar zal ik maar over zwijgen!

     

    06-11-2011 om 10:39 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Grondstoffen
    Tags:Wilde duif, bosduif, houtduif, duivensoep, palombe, ramier
    30-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over worst
    .

    Vorige week vond ik in een antieke wastobbe mijn eerste zelfgeschreven keukenboek terug.

    Met ‘mijn keukenboek’ bedoel ik mijn eerste schrift van de hotelschool waarin alle notities over ‘keukentheorie’ bijeen geschreven stonden. Het is een mooi schrift, een duim dik, een gemarmerd geel kaft en alle leerstof van de vier schooljaren staat er plichtsbewust in genoteerd. Hert handschrift is zeer goed leesbaar maar je ziet wel zeer goed mijn gemoedsstemmingen wisselen. Aan het begin van elk schooljaar staat alles zeer mooi in schoonschrift genoteerd en naargelang het schooljaar verder vordert wordt het handschrift steeds maar slordiger.

     

    De wastobbe  is een sierstuk, het is geen echte tobbe, maar een namaak Amerikaanse waskuip uit de pioniersperiode. De tobbe had ik nodig om al mijn uitgebloeide orchideeën  in te verzamelen maar daarvoor moest de tobbe wel eerst leeggemaakt worden. Hoe het schoolschrift er in verzeild geraakt is weet ik nog steeds niet.

     

    Tussen de bladzijden van het schoolschrift vond ik allerhande oude beduimelde papiertjes terug, vol vetvlekken, met voorheen verzamelde ‘recepten’ en aantekeningen, onder andere verscheidene instructies voor het maken van worst en andere fijne vleeswaren.  Blijkbaar nog geschreven in Korea, tijdens mijn vierjarig verblijf in dat land.

     

    Allerlei experimenten heb ik daar toen uitgehaald. In het buitenland wordt een mens steeds zeer creatief...  Zelfs al lust je geen worst, in het buitenland, zeker in een land dat voldoende ver weg ligt krijg je dan plotseling een niet te stoppen honger naar worst. Op de koop toe kent men geen worst in Korea.

     

    Voordien had ik in Frankrijk eens geluk gehad bij het verwerken van een serie worsten, gewoon gekocht bij de slager, die een beetje begonnen te plakken... Normaal gooi je die in de vuilnisbak...! Maar zo zit ik niet in mekaar... we zullen eens proberen of dat te redden valt, nadien zien we wel...

    De plakkerige worst werd een prachtige smakelijke gedroogde worst! Ik heb toen vermoedelijk, hoogst toevallig, de juiste methode gebruikt om de worst te drogen. Et voila...!

     

    In Korea had ik succesvol een hele karrenvracht witte en zwarte pensen gemaakt, startend van een varken, waarvoor ik nu nog steeds met mijn hoofd in de wind loop... Ik  zou ook proberen droge worst maken maar dat is dan jammerlijk mislukt. Als excuses heb ik gevonden: de lucht was in dat land veel te droog, ik had niet de juiste grondstoffen en de kennis van worstmakerij was veel te klein. Vooral dat laatste!

     

    Mocht ik toen het boek gehad hebben dat nu voor mij ligt.... dan zou de worstcultuur nu misschien ook tot in het hartje van Seoul doorgedrongen zijn!

     

    Hoeveel hobbykoks er hier in dit Belgenlandje, rondlopen die er van dromen om ook eens zelf een worst te maken, ik heb er geen flauw idee van. Maar er moeten er zijn, dat kan niet anders!

    Worst betekent in dit boek, zowel verse worst zoals braadworst, gekookte worst zoals boterhamworst of gedroogde worst zoals salami of iets in die aard.

     

    Sjoerd Mulder en Meneer Wateetons, twee Nederlanders,  hebben samen een boek ‘gepleegd’ over het maken van worst.

     

    De drie verschillende soorten: verse, gekookte en gedroogde worsten worden behandeld.

    Mulder kende ik reeds langer van zijn blog : http://www.sjoerdmulder.nl/  .

    Daar schrijft hij allerhande waanzinnige verhalen over het verschalken van vissen, rivierkreeftjes en vogeleieren in het centrum van Amsterdam, het toevallig doodrijden van dierlijke slachtoffers en hoe je die dan kunt bereiden. Hij heeft ooit zelfs zijn goudvis gebakken om te weten hoe goudvis smaakt.... Compleet krankzinnig zou je dus denken... maar..?!

    Hij schrijft ook over het maken van bier, van gedistilleerd en over het maken van kaas en worst. Een zeer excentriek creatief iemand denk ik zo... persoonlijk ken ik hem niet!

     

    Meneer Wateetons heeft ook een blog, meerdere zelfs, uiteraard allemaal over koken en voeding. Hier is er eentje : http://wateetons.com/

    Hun eerste boek was, de Vinex-jager. Een woord dat wij Belgen weer niet begrijpen..

    Vinex, kijk maar bij Wikipedia, daar wordt het duidelijk: http://nl.wikipedia.org/wiki/Vinex

    In België kennen wij geen Vinex toestanden...!

     

    Nu hun worstenboek; “Over worst”.

    Sjoerd Mulder heeft mij zeer genereus een boek cadeau gedaan. Met de beste wensen van de uitgeverij...  Zeg nu nog dat die Hollanders gierigaards zijn!

     

    Ik vrees dat geen van beide boeken in België verkrijgbaar zijn, maar ze zijn gemakkelijk te bestellen via : http://www.sjoerdmulder.nl/over-worst_1673/   Daar vindt je alle nodige informatie. Misschien de Standaard uitgeverij?

     

    Nu ga ik het mij verder heel gemakkelijk maken en de achterflap van het boek copieren en eveneens een klein stukje uit de tekst.

     

    Je zou het boek alleen al lezen voor de grappige teksten! Je verwacht saaie tabellen en allerhande aanwijzingen...maar nee... de ene grap na de ander wordt er ingedraaid om in worstterminologie te blijven. Het boek leest zo vlot dat je niet kan stoppen met lezen... Je zou met plezier, na lezing, worstmaker worden.

     

    De achterflap:

     

    Alle slagersgeheimen ontrafeld in het ultieme lees-, kijk- en doe-boek voor iedere worstliefhebber en ambachtelijke doe-het-zelver.

     

    De auteurs van het spraakmakende Handboek voor de Vinex-jager zijn

    terug met een ode aan de worst. Ze zijn ervan overtuigd dat hun obsessie

    voor eigenlijk alles dat ook maar een beetje op worst lijkt, niet alleen

    volkomen normaal maar zelfs heel erg mannelijk is. In de hoop dat andere

    mannen hun schroom laten varen en zich ook overgeven aan dit toppunt

    van culinaire vleesverwerking, hebben Meneer Wateetons en Sjoerd Mulder

    al hun kennis over worsten bij elkaar gebracht. En dat is héél erg veel. Naast

    diepgaande filosofische worstduiding levert het boek uitgebreide achtergrond-

    informatie en handige lijstjes: Welke worst moet je proeven op vakantie?

    En wat betekenen die E-nummers in je supermarktsalami?

     

    Uiteraard bevat het boek ook talloze recepten om thuis zélf beroemde

    en ambachtelijke worsten te maken. Ten slotte komt ook de luie

    consument aan zijn trekken: achterin is de Supermarktworstgids

    opgenomen, tot stand gekomen door een professionele jury

    die alle in de supermarkt verkrijgbare droge worsten

    heeft geproefd en beoordeeld. (En ja, dit was

    een zware opgave.)

     

     

    Tot slot, zo maar lukraak, een stukje tekst uit het boek. Hier over het malen van vlees om er worst van te maken. Dit  uittreksel typeert wel de stijl van het hele boek.

     

    Je kunt ervoor kiezen al je vlees in één keer te malen, of het eerst te verdelen in vet en mager vlees. Dat laatste heeft een aantal kleine voordelen. Zo kun je bijvoorbeeld beter beoordelen of je vlees-vetverhouding (circa 70-30) ongeveer klopt. Als je, je vet kleiner maalt dan je vlees, resulteert dat bovendien in een fijnere verdeling van het vet in de uiteindelijke vleespasta, wat een sappige consistentie, maar een relatief magere aanblik oplevert. Handig

    als je, je vrouw deze week voor de vierde keer worst voorzet. Andersom kan ook, wij houden

    bijvoorbeeld juist van grove stukken vet in onze worst en hebben bovendien al zo vaak worst gemaakt dat we geen vrouw meer hebben. En ook niet meer nodig hebben, met zo veel vlees in de badkamer.

    Vetvrij vlees heeft een bindend vermogen, daar komen we zo op terug, maar vet heeft dat niet.

    Door eerst je vetvrij vlees te malen (en te mengen) verhoog je de kans op een succesvolle worst. Dit speelt overigens wat sterker bij de geëmulgeerde worst dan bij de braadworst.

    Ten slotte, als je eerst je koude vlees maalt weet je ook zeker dat je molen afgekoeld is voordat je aan het malen van het vet begint. Hoe kouder je molen tijdens het malen van vet, des te kleiner de kans op versmeren. Zoals gezegd, het zijn kleine voordelen. Doe, afgezien

    van koud mengen, gewoon lekker waar je zin in hebt. Haal je ijskoude vlees door de molen. Je kunt de stukken er gewoon met je vingers in duwen. Let je wel op dat je ze niet met het

    vlees mee maalt? Niemand wil een stuk nagel of bot in z'n worst vinden. Als het goed gaat, komen er losse vleeswormpjes uit alle gaatjes van de molen. Komt je vlees, direct of na verloop van tijd, als een soort smurrie uit slechts een paar gaatjes van je molen, dan heb je last van versmering. Maak de molen open, je zult zien dat zich taai weefsel om het mesje heeft gewonden. Verwijder het en probeer het opnieuw. Gebeurt het meermaals, dan is óf je vlees niet koud genoeg, óf je mes te bot, óf heb je te veel bindweefsel in je vlees. Of alle drie tegelijk natuurlijk. De beste troubleshooting op dat moment is het vlees nog even extra koud te laten worden en je ring vast te draaien. Blijft het mislukken, dan moet je, je mes waarschijnlijk laten slijpen of een andere hobby zoeken. Patchwork schijnt heel leuk te zijn.

     

     

    Een aanrader voor de twijfelaar!

     

    Hier een tekst over mijn mislukte poging tot droge worst maken tijdens mijn verblijf in Korea.

    http://blog.seniorennet.be/keukenverhalen/archief.php?ID=17409

    30-10-2011 om 10:06 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Maak het zelf
    Tags:Worst maken, verse worst, kookworst, gedroogde worst
    23-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ei, ei, omelet
    .

    Bij de Turkse groenteman waren weer cantharellen te koop...  Absoluut niet goedkoop, meer dan twintig euro per kilo. Maar wat doe je eraan, soms is de ‘goesting’ groter dan de portemonnee.

    De cantharellen waren erg droog, dat is geen kwaliteitsnadeel, wel een voordeel, vooral voor de geldbeugel want dat betekent ook dat de cantharellen dan maar weinig wegen en dat je dus voor hetzelfde geld meer paddenstoelen krijgt...

    Is dat duidelijk, neen zeker...?!

     

    Ik heb mij dan aan tafel gezet en de paddenstoelen goed gereinigd met een borsteltje en niet gewassen, anders slorpen ze weer water op en bakken dan niet zo mooi. Paddenstoelen reinigen doe ik graag zittend aan de keukentafel, terwijl kan ik dan mijn zondig leven overpeinzen... of likkebaardend de komende geneugten van een lekkere omelet met paddenstoelen tegemoet zien, bijvoorbeeld! Een dikke omelet met cantharellen in dit geval.

     

    Deze cantharellen bakten in een beetje boter tot een prachtig resultaat, zie maar op de foto, juist omdat ze droog waren. Een beetje zout er op en een draai van de pepermolen. Meer is er niet nodig.

     

    De kippen van Rita hadden weer eens te veel eieren gelegd en daar mocht ik mee van profiteren. Eieren van echte scharrelkippen die nog wormen, pissebedden, slakken, onkruid  en soms de eieren van hun medeleggende zusters opeten. Smakelijke bio-eitjes dus... !

     

    Dan de omelet bakken.

     

    Een echte opgerolde “klassieke” omelet bakken....dat is andere koek, zij het dan eierkoek! Eierstruif zegde men vroeger in archaïsch Vlaams !

     

    De klassieke omelet zoals die gemaakt wordt, of toch zou moeten gemaakt worden is een kunstje dat door niet veel koks meer beoefend wordt, gewoon omdat ze het niet meer kunnen.

    De tijd dat er omeletten aangeboden werden in de restaurants is dan ook voorbij. Reeds lang voorbij.

    Omelet met garnalen, met kaas, met ham, met groene kruiden... je vindt dat nergens meer op de menukaart. Spek met eieren, dat soms wel...

    In taveernes en andere eenvoudige eetgelegenheden maakt men nog wel eens een omelet maar het personeel dat daar werkt heeft meestal zeer weinig scholing gehad en kennen de kunst van het omelet bakken niet meer. Wat daar aangeboden wordt is de platte omelet.

     

    Maar hoe moet een klassieke, een opgerolde omelet dan gemaakt worden? Dat is de vraag die alle andere vragen in de schaduw stelt of zelfs in het niets doet verdwijnen...!

    Het antwoord?

    Zeer eenvoudig, dat is schriftelijk niet uit te leggen. C’est un tour de main zeggen de Fransen... je moet het doen...

     

    Men heeft nodig : een zeer grote omelettenpan, liefst één die alleen daarvoor dient, drie eieren per persoon (amaai mijne cholesterol ), een groot vuur, ruim boter en een garnituur naar keuze. Dat laatste is bijna onbegrensd.... Klassiekers zijn: champignons, garnalen, kaas, spek of ham, groene kruiden, aspergepunten, tomaten, aardappelen, en zo nog wel een en ander...

     

    Een echte omelettenpan heeft geen rand onderaan. Die is plat zonder scherpe rand, iets zoals een platte wok... Dit is de enige goede afbeelding die nu op het internet te vinden is. ’t Is dan nog geen mooie.

     

    Toen de anti-kleef-pannen nog niet uitgevonden waren was een omelettenpan een heiligdom. Je mocht daar niet aan raken om er iets anders in te bakken, op straffe van een serieuze klets tegen je oren van de chef! Een omelettenpan was toen een zwarte ijzeren pan die niet kleefde tijdens het bakken, Tefal avant la lettre. Die diende alleen om omeletten voort te brengen...

     

    Om de omelet te bakken, de truc met de duif ... de pan goed verhitten, boter er in, deze laten smelten tot ze bruist, de losgeklopte eieren er in, niet te fel geklopt, garnituur er bij en dan, hop, hop, hop enkele draaien, een schudbeweging met de pan en daar ligt ze : een mooie opgerolde omelet. Zoals een dikke sigaar beschreef men het toen.

    De oprollende beweging vertrekt vanuit de pols...

     

    Nu jullie !

    Men kan dit alleen leren door het te doen. Eerst moet men het uiteraard een keer gezien hebben. Nadien enkele tientallen keren ‘repeteren’, dan lukt het misschien. Dit specifieke oprollen in de pan is reeds lang vervangen door een omelet “dubbel te slaan”. Maar dat is het dus niet!

     

    Een blog is ook niet het juiste medium om uit te leggen hoe een gerolde omelet gemaakt wordt.  Misschien wel een bron om tot de ontdekking te komen dat een omelet bakken niet zo eenvoudig is. Een goede omelet moet ook ‘baveuse’ zijn... Snottig, binnenin!

     

    Mijn omelet met cantharellen was ook niet meer zoals het geweest zou moeten zijn, het was geen geweldig succes, qua uitzicht. Het was te lang geleden dat ik het nog eens gedaan had. Zoals reeds vermeld, er worden geen gerolde omeletten meer gemaakt, dus de praktijk, de handigheid is er af.

    Vroeger, maar weeral lang geleden, toen was het wat anders. Wekelijks bakten we in de grootkeuken omeletten voor zeshonderd personen: 600 ! En dat in één keer, in één sessie.

    Met twee personen, zes pannen, 1500 eieren en 75 kilogram spek en een fornuis met zes gaspitten....

    Telkenmale één omelet voor zes personen. Dus honderd stuks.

    We deden er met tweeën exact 45 minuten over.

     

    Dus om de 27 seconden, als ik juist gerekend heb, rolde er een omelet van de band, handgemaakt en opgerold.

    Ook moet ik er bij vertellen dat we tijdens het bakken geen piep konden zeggen. Het was zelfs zo erg dat er een extra helper nodig was om ons om de zoveel minuten een (tafel)biertje uit te schenken. Die ene seconde die nodig was om een slokje te nemen, dat ging nog wel. Datzelfde bier stroomde later als een straaltje zweet langs onze rug naar beneden..

     

    Het scenario : de eieren stonden geklopt klaar in een grote ketel, het spek was gesneden tot blokjes en reeds op voorhand gebakken. In de eieren stond een grote schep met een inhoud voldoende voor één omelet en in het spek hetzelfde scenario. Dus een schep gebakken spek met vet... een schep ei, goed voor zes personen.

     

    Dan was het een kwestie van inscheppen, ei ronddraaien, doorschuiven naar de volgende gasbrander, enz... Ik stond altijd aan het einde van de band, de laatste drie branders, en schoof dan de omelet door naar de ‘pastafel’. Spijtig genoeg bestaat er bestaat geen filmpje van om op ‘You tube”...te zetten.

     

    Een beroemde omelet, voor zover een omelet beroemd kan zijn, is de : “omelette du curé”. De omelet van de pastoor.

    Het verhaaltje is geschreven door Brillat Savarin een Franse chroniqueur zeg maar. Er wordt een prachtige omelet beschreven waarin twee hommen van karper en een stuk verse tonijn verwerkt zijn. De omelet wordt opgediend in een bad van “beurre maître d”hotel” , hoe vettiger hoe prettiger zou men nu zeggen.

    Het gaat hier over een omelet die gemaakt werd tijdens de dagen dat vlees eten niet toegestaan werd door de katholieke kerk. Daarom ook de vulling van vis.

     

    Een ander gevleugeld gezegde is: “tant de bruit pour une omelette...” !

    Dat verhaaltje gaat over een pastoor die tijdens een vastendag, er mochten dan geen eieren gegeten worden, toch stiekem een omeletje bakte voor zichzelf. Uit veiligheid had hij zelfs de blinden van de vensters gesloten. Op het ogenblik dat hij de eieren klutste voor zijn omelet weerklonk buiten een hevige donderslag waarop de pastoor repliceerde : zoveel lawaai voor een omelet ...!

    23-10-2011 om 08:50 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Paddenstoelen
    Tags:Omelet bakken, cantharellen,
    16-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.’t Wordt weer wild
    .

    In de schaarse poelierwinkels die ons land nog rijk is, duiken ze weer lang alle kanten op, de fazanten, de bosduiven, de hazen, de schalen met reeruggetjes en hertenbouten...

    De mispels zijn weer rijp of rot naargelang hoe je het bekijkt.

    Het is dus weer herfst waarschijnlijk.

    Het najaar wordt in de keukens steeds gekenmerkt door  het verschijnen van allerhande wilde beesten  op het menu.

     

    Toch wordt het wild steeds maar schaarser en schaarser. Hazen worden ingevoerd uit Polen en uit Argentinië, fazanten worden gekweekt en twee dagen voor de jacht begint, zo maar pardoes vrij gelaten... de vogels weten niet wat hun overkomt tot ze plotseling de laatste knal horen.

    Herten en everzwijnen zijn al lang niet wild meer want die worden gekweekt tussen respectievelijk de schapen en de andere varkens...

    De export van vlees van gekweekte reeën en herten van Nieuw Zeeland naar Europa draait op volle toeren... de bosduiven worden nu uit de diepvriezers gehaald, want tijdens het jaar wou niemand ze kopen!

     

    Het moet ook niet alles kommer en kwel zijn... voor zij die graag een stukje wild eten, maar met manieren, doe het dan nu.... na Nieuwjaar is het weer zo goed als gedaan.

     

    Wild kan zelfs goedkoop voedsel zijn. Zo vond ik een paar dagen geleden in de supermarkt, pakjes hertenvlees om te stoven voor enkele luttele euro’s per kilo. Netjes verpakt in porties van vijfhonderd gram, per twee, dus één kilo verpakkingen voor tien euro en enkele centen.

    Dat is ongeveer één euro meer dan voor gewoon rundstoofvlees. Ingevoerd uit Polen.

    ’t Is om wild van te worden...

     

    Nu komt het probleem. Elk jaar opnieuw duikt het weer op... Zo rond het begin van de maand december komen, eerst voorzichtig, later stromen de vragen binnen:  hoe moet ik dat klaar maken? (Bereiden, want er zullen er weer zijn die aan iets anders denken...!)

     

    Ooit heb ik eens een stukje gepleegd, dat ik niet meer terug vind in een van mijn blogs, over het bereiden van herten- of andere stoverij van wild vlees, echt wild of gekweekt, dat maakt niet veel uit.

     

    Het principe is zeer eenvoudig. Denk dat je gewoon stoofvlees klaar maakt... en we noemen het dan een stoofpotje van, en vul nu maar in.. Dat klinkt beter dan ‘stoofvlees van bejaard everzwijn’.

     

    Het vlees eerst marineren hoeft absoluut niet maar het mag. Dat werd vroeger gedaan omdat men toen alleen de vleesresten gebruikte van oude bokken of geiten..

    Eerst het vlees aanbakken, kleuren, in een normale braadpan.

    Zoals je ook bij gewoon stoofvlees doet gaan er wat gehakte uien of sjalotten bij. Laat die mee kleuren. Bij wild mogen daar ook enkele teentjes knoflook bij... die moeten niet tot moes gehakt of geperst worden! Snij ze gewoon in fijne plakjes dat is meer dan voldoende.

     

    Doe nu het vlees over in een pot, een pan voor de Nederlanders...die denken bij het woord pot ook aan iets anders!

    De nog hete braadpan blus je nu met een kleine hoeveelheid water. Als dat kookt giet je het bij het vlees. De pan déglaceren heet dit. Nu duik je in de kruidenkast en haalt daar enkele blaadjes laurier uit en een paar takjes tijm. Normaal bindt je die nu samen met peterseliestengels tot een kruidenbosje. Als je nu één van die kruiden niet hebt... geen probleem, zonder dat smaakt je gerecht bijna even goed.

     

    Mocht je die in huis hebben mogen er ook enkele jeneverbessen bij... Natuurlijk ook peper en zout maar met dat zout zou ik zeker nu niet overdrijven.

    Vul het vlees nu verder aan met vloeistof naar keuze. Rode wijn, witte wijn, een trappist van Westmalle of Chimay, bruine Leffe,... ga je gang... alles is beter dan water en zelfs dat laatste is goed bruikbaar...

     

    Goed! Leg nu een deksel op je pot of pan, draai het vuur laag en nu kan je een beetje gaan mediteren over de zin van het leven. Het vlees heeft zo iets van een negentig minuten nodig om gaar te worden. Dat is één uur en een half. 

    Doe je normaal in stoverij een scheutje azijn, een schepje mosterd, bruine suiker, mosterd, stroop van Vrolingen of omstreken, een stukje chocolade... ?  Doe maar !

     

    Wat ikzelf zeer graag gebruik is gedroogd eekhoorntjesbrood. Dat zijn dus gedroogde wilde paddenstoelen. Mijn trouwe lezers weten dat ik een fanaat ben van paddenstoelen en mijn vrouw is nog ‘fanater’. Een heel klein greepje gedroogd eekhoorntjesbrood, te week gezet in een kommetje warm water, kieper je bij het vlees, ook het weekwater,  nadat ze een kwartiertje geweekt werden. 

    Die paddenstoelen geven een zeer diepe, krachtige en intense ‘wildsmaak’. Deze paddenstoelen zijn in elke betere gesorteerde supermarkt te vinden. Anders breng je ze mee uit vakantieland Frankrijk of Italië. In dat laatste land heten ze ‘porcini’ en kosten vijf keer meer dan hier... De Fransen kennen de prijs evengoed, zeker voor de toeristen. Voor deze bereiding is het goedkoopste product ingevoerd uit Polen even goed bruikbaar. Heel veel heb je niet nodig, je gebruikt ze als smaakgever, niet als vulmiddel.

     

    We veronderstellen dat het vlees na een uur en een beetje, klaar is.

    Nu wordt er geproefd!

    Peper en zout ?

    Dikwijls is een beetje zoet gewenst als de saus wat zurig uitvalt. Vooral bij het gebruik van wijn. Dit kan je doen door een lepeltje gelei of confituur van rode vruchten bij te voegen. Vooral aalbessengelei is zeer goed. Die is zuur en zoet tegelijk.

    Ik heb nu een lepel gelei van appelen gebruikt. De gelei was een beetje te vloeibaar uitgevallen en op deze manier doet hij toch nog goed dienst.

     

    Hieronder een mooi uitgewerkt recept voor dit goedkope vlees van wild. Er worden extra zilveruitjes, spekjes en champignons toegevoegd. Dat is een zeer klassieke manier van doen.

     

     

    Wildragout

     

    Deze bereiding is zowel van toepassing op haas, hert, ree, everzwijn, als elke andere  wildsoort.

     

    Benodigdheden :

     

    1 kg     vlees voor wildstoverij

    1 liter   wildfond of bruine fond, zelf gemaakte of uit een bokaaltje.

    1 wortel

    1  ui

    1 teentje knoflook (of meer naar smaak)

     tijm, laurier

    1/2 fles gewone rode wijn

    150 gram gerookte of gezouten spekreepjes

    150 gram zilveruitjes, te koop in betere groentehandels. ( geen zure uitjes uit een bokaal !!!)

    150 gram gebakken kastanjechampignons of andere bospaddenstoelen

    2 eetlepel bloem

    1 borrelglaasje cognac

    Aalbessengelei naar smaak, enkele lepels.

     

     

    Bereiding :

     

    De stukken vlees aanbakken in braadmargarine. De groenten in grove stukken snijden en samen met het vlees meekleuren, of kleur ze apart maar voeg ze nadien samen. Doe dit in een braadpan en doe nadien het vlees over in een pot. Bestrooien met de bloem. De braadpan blussen met een scheut wijn en alles bevochtigen met bruine fond of wildfond of een mengsel hiervan. De rest van de rode wijn, kruidenbosje en peper en zout toevoegen.

     

    Gaar laten gaar sudderen op een zeer klein vuurtje, onder deksel. De tijd is afhankelijk van de kwaliteit van het vlees. Daarom na een uur, een stukje vlees proeven. Mocht er te weinig vocht overblijven, dan water of fond of wijn toevoegen. De stukken vlees uit de saus halen en de saus zeven. De groenten en kruiden mogen weg.

    De saus op juiste dikte brengen met bruine sausbinder van Maïzena, afwerken met cognac en rode bessengelei.

     

    Als het vlees zo goed als gaar is, de saus verder afwerken door de gebakken spekreepjes, de gebruinde uitjes en de champignons toe te voegen. Laat de saus nog een kwartiertje verder sudderen, samen met deze garnituurtjes.

     

    1 kilogram vlees is voldoende voor 4 grote eters en voor 6 gewone eters indien er voordien reeds andere gerechten opgediend werden.

     

    Als groente gaan hierbij: spruitjes, worteltjes, pastinaak, geglaceerde raapjes, kastanjes, gebakken witloof. Ook een appeltje gevuld met veenbessen is lekker of kleine peertjes in plaats van appeltjes. Zelfs appelmoes.

     

    Als aardappelen: gewone kleine gekookte aardappelen, kroketjes, frietjes...

     

    16-10-2011 om 09:51 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Maak het zelf
    Tags:Stoverij van wild, hertenragout, stoofpotje van hert, herfst
    09-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spaghetti Bolognaise
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hebben jullie er al eens op gelet dat ik hier bijna nooit iets schrijf over pasta, of toch maar zeer weinig.

    Vroeger was biefstuk met frieten het nationale Belgische gerecht, ondertussen is dit geëvolueerd naar spaghetti bolognaise en pizza...

    Volgens de specialisten zou het gerecht in Italië niet eens bestaan..?

    Spaghetti al ragù, kennen ze daar wel.

    De spaghetti en de andere pastasoorten zijn hier via Wallonië geïntroduceerd door de eerste Italiaanse gastarbeiders. De toenmalige allochtonen.

     

    De allereerste keer dat ik in contact kwam met spaghetti bolognaise was in de hotelschool van Koksijde.  Het was ergens in de buurt van 1960. Wat vroeger of later, ik weet het niet meer.

    Toen was spaghetti hier een echt exotisch gerecht. Helemaal “à la mode”, want toen sprak iedereen hier nog Frans, dat was chique en getuigde van klasse!

     

    In Knokke ’s avonds een spaghetti eten op de “place m’a tu vu” was toen een heel evenement. Voorbijgangers bleven soms zelfs staan om te kijken hoe de eter in kwestie zich door de spaghetti wurmde...  De dapperen en meest ervaren eters slurpten de slierten naar binnen zoals het hoorde. De klunzen sneden de spaghetti in stukjes en verloren daarmee hun gezicht en hun waardigheid!

     

    Thuis heb ik de spaghetti, toen als jong broekje ook eens klaargemaakt... geleerd in school,  gans de buurt kwam kijken maar ze hebben niet mogen mee-eten. Anders hadden wij niet genoeg meer. Ik herinner mij nog dat we toen in school alleen rundvlees gebruikten. Geen varkensgehakt, rundvlees lijkt mij trouwens ook het meest logische. Ik ga hier verder geen uitspraken doen over hoe het nu wel en niet moet, dat is een discussie waar niemand ooit zal uitkomen. Kalfsvlees lijkt mij het ideale...!

    Een goede raad van de chef was toen; laat de saus zo lang mogelijk sudderen... Dat is juist, elke saus verbetert door een langdurig kookproces.

    Ik zie ‘mijn’ saus nog steeds voor ogen. Eerst gehakte uien gefruit in boter of zoiets, het zal wel margarine geweest zijn, dan het vlees er bij, een beetje aanbakken, tomatenpuree en water er bij, misschien met een bouillonblokje, als dat toen al bestond. Waarschijnlijk wel.

    Deksel op de pan en laten pruttelen maar. Knoflook, look, zegden we toen, kwam er zeker niet bij... dat kwam pas veel later. Een laurierblad, dat was er wel.

     

    Maar, geen probleem, iedereen vond het zo wel lekker maar spaghetti dat was toch maar niks om je buik mee vol te eten... En eigenlijk klopt die theorie ook. In Italië, het land van oorsprong wordt spaghetti onder welke vorm dan ook, niet gegeten als apart gerecht. Een spaghetti is een ‘primo piatto”, het eerste gerecht, een voorgerecht, daarna komt er nog meer te eten..! Een stukje vlees of vis meestal met wat groente.

     

    Het koken van de spaghetti zelf daar hebben we destijds nogal een zootje van gemaakt...

    In Franse kookboeken uit die tijd vond je recepten waar de deegwaren drie kwartier zouden moeten koken en dan nog een tijdje rusten in het kookwater. In een nonnenschool heb ik ooit gezien dat de zusterkes hun macaroni te week zetten in veel water vooraleer hem, de macaroni, niet ons heer,  te koken.

     

    Voor de aardigheid heb ik een tweetal recepten opgezocht uit de oude doos.

    Het eerste is van ene ‘Countess Morphy’, de gravin Morphy... Een Engelse schrijfster die ‘International cooking’ gestudeerd heeft ???  Recept van 1954.

     

    Ragù à la Bolognese

     

    Als eerste komt de opmerking dat deze saus geschikt is voor ‘tagliatelle’ en andere pastasoorten en dat het een hoogtepunt is uit de keuken van Bologna.

     

    Voor zes personen heb je ongeveer 300 gram rundvlees nodig dat je door de vleesmolen haalt samen met 120 gram magere niet gerookte ham. Verder is er een ui, een wortel en een stengel selderij nodig. Snij alles in kleine stukjes en bruin groenten en vlees samen in een lepel boter, (ja, boter).

    Kruiden met peper en zout en facultatief, één of twee teentjes gehakte knoflook.

    Als alles mooi gebruind is voeg je een halve liter water of bouillon toe en laat een twintigtal minuten sudderen. Voeg dan nog eens een kwart liter water of bouillon toe en een grote schep tomatensaus. Laat gedurende een uur of zelfs twee uur sudderen tot bijna alle vocht verdampt is.

    Dan, grote verassing: voeg 125 gram room toe.

    Voor speciale gelegenheden kunnen kippenlevers en/of paddenstoelen toegevoegd worden. Deze paddenstoelen zijn dan gedroogde  of verse‘porcini’, eekhoorntjesbrood.

    Er werd blijkbaar weinig tomaat gebruikt. Eén schep reeds voorbereide tomatensaus, dat is alles!

     

    Dan ben ik op zoek gegaan naar een tweede recept uit de oude doos... en... ongelooflijk, ik heb niets meer gevonden! Niet omdat ik niet genoeg kookboeken heb, massa’s, waarvan de meeste zeer oud zijn... maar noppes...! Het recept van de gravin dateert van 1954...

     

    Wel vind ik hier en daar recepten voor macaroni. Met kaas, met tomatensaus, met vleesjus en soms verwerkt tot een rare fantasie... altijd tot moes gekookt... maar over Bolognaise of ‘ragù’, niets te vinden...

    In de Répertoire, een vakboek dat dateert uit het begin van de twintigste eeuw vind ik wel, dat bolognaise, spaghetti is met tomatensaus met daarin stukjes gebakken rundfilet.

    Zelfs de ‘Larousse Gastronomique’ uit 1967 geeft niet eens een recept... Macaroni dat wel... maar niet op zijn Bolognees.

     

    Dan eens naar het internet gekeken en daar vond ik het ‘officiële’ recept op de Engelstalige site van Wikipedia...?

    Het gelijkt zeer sterk op het eerste van de gravin.

     

    Het klassieke, vertaalde,  recept volgens de “ Accademia Italiana della Cucina”,  1982

     

    De ‘Accademia Italiana della Cucina’ getuigt dat onderstaande het authentieke recept is voor  Ragù Bolognese, zoals geregistreerd bij de handelskamer van Bologna op 17 Oktober 1982, in het Palazzo della Mercanzia.

     

    Ingrediënten :

     

        300 g gehakt rundvlees ( Liefst van het middenrif of een ander soort taai vlees)

        150 g pancetta (gedroogd en gekruid spek)

        50 g wortel

        50 g selderij

        50 g ui

        5 lepels tomatensaus  of 20 g triple tomatenpuree

        250 ml volle romige melk

        1,5 dl  droge witte of rode wijn

        Zout en peper naar smaak.

     

    Snijd de pancetta in kleine blokjes en laat uitsmelten in een pan.  Hak de groenten fijn en stoof deze aan samen met de pancetta. Voeg het rundvlees toe en laat stilaan verwarmen tot het vlees begint te bakken. Voeg de wijn, de tomatenpuree of -saus toe samen met wat bouillon en laat voor twee uur sudderen. Voeg de melk beetje per beetje bij. Kruid met peper en zout naar smaak.

     

    Er wordt aangeraden om een beetje room, ('panna di cottura'), toe te voegen aan het einde van de bereiding. Noteer dat er geen knoflook noch kruiden gebruikt worden.

    Ook hier wordt slechts weinig tomatenpuree gebruikt.

     

    Dat is heel wat anders dan wat er hier doorgaans van gemaakt wordt.

    Maar zo verkeerd zijn we ook niet bezig... Ook in de regio Bologna, worden varianten gemaakt met andere vleessoorten, zoals varkensvlees, met toevoeging van ‘porcini’,  zelfs met foie gras. Als vetstof mag zowel boter en/of olie gebruikt worden...

     

    De kooktijd van de saus moet zeer lang zijn, tot acht uur! Maar dat moet dan wel gebeuren op die antiek fornuizen, achteraan op de stoof waar het amper warm is. Slow cooking wordt dat nu genoemd!

     

    Om pasta te koken; kijk op de verpakking hoe lang de kooktijd is. Die kan enorm variëren naargelang de kwaliteit van de pasta en vooral van de dikte of proef regelmatig eens een stukje. Of doe zoals bij de scouts op kamp; als je een sliert spaghetti tegen de muur gooit en hij blijft plakken, dan is ie goed...!

     

    Nog een laatste: de ‘ragù’ wordt nooit gegeven bij spaghetti maar wel bij (groene) tagliatelle of verwerkt in lasagne... Spaghetti is te glad om de saus vast te houden. Bredere of ruwere deegwaren zijn meer geschikt.

     

    Ook iets over de kaas die er dikwijls bij geserveerd wordt. Heel eenvoudig, die hoort er niet bij... dat is een buitenlandse toevoeging...

    Als je er toch kaas wil bijgeven gebruik dan geraspte Parmezaanse kaas en geen Zwitserse of Franse gruyère of emmental.  

     

     

     

    09-10-2011 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Grondstoffen
    Tags:Spaghetti Bolognaise, pasta, ragu, origineel recept
    02-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Enige dessertjes
    .
    De herfst is wel degelijk begonnen. Nu  lijkt het nog wel alsof het nog midden in de zomer is, maar wacht maar, nog enkele dagen en het zal weer koud worden en gaan regenen of hagelen, slippartijen op vallende bladeren zullen weer ‘dagelijkse kost’ worden.  (Jeroen?)

    Nu is het nog 29 graden Celsius zag ik in de auto... maar dat moet je toch altijd met een korreltje zout nemen want zeer dikwijls heb ik al ondervonden dat de temperaturen stijgen als je op een zwarte asfaltbaan rijdt, dus op bijna elke snelweg!

    Mijn overjas hangt klaar..!

     

    Maar het zou over dessertjes gaan.

    Laatst zag ik nog aardbeien voor 1,5 euro voor een bakje. Het waren kleintjes, goed,  maar dat is juist wat we nodig hebben voor het eerste dessertje. Rode bessen waren er nog in overvloed. Er zijn pruimen, druiven, vijgen en naargelang waar en wanneer je, je aankopen doet zal er nog wel iets anders te vinden zijn. In het voorjaar heb je natuurlijk ook frambozen, kersen en blauwe bessen.

    Met deze vruchten maak je een zeer snel en toch een uitermate lekker nagerechtje, een soepje van rode vruchten.

    Koop dus een bakje kleine aardbeitjes en voor de rest, kijk rond wat er nog aan “rood” fruit voorradig is. Er bestaat geen vaste regel, zelfs andere vruchten zonder dat ze rood zijn kunnen gebruikt worden, dat geeft soms zelfs een extra mooi kleuraccent. Zo bijvoorbeeld bolletjes meloen.

     

    Maak alle vruchten schoon. Steeltjes en harde stukjes er af, in twee snijden indien nodig, zoals de vijgen die snij je zelfs in vier stukken. Haal alle pitten uit zoals bij de blauwe (rood) druiven of de pruimen.

    Zorg ervoor dat je in het totaal ongeveer 100 gram vruchten overhoudt  per persoon.

     

    Doe alle vruchten in een grote kom en nu mag het “soepje” er bij. Ook dit is weer een kwestie van, wat heb ik in huis, en hoe pittig wil ik het dessert hebben.

    Strooi om te beginnen enkele lepels fijne suiker over de vruchten en pers er het sap van één of twee citroenen er over uit.

    Nu kan er een restje witte of rode port of andere zoete wijn bij gegoten worden. Als er geen restje is, neem je maar een nieuwe fles...!

    Ook gewone rode wijn is bruikbaar, en vruchtensiropen zoals grenadine voor zij die dat in voorraad hebben.

    Wil je extra boost, en dat is wel nodig, voeg dan ook nog een rijkelijke scheut likeur toe, liefst een likeur met vruchtensmaak, zoals Grand Marnier of Mandarine Napoleon... ik noem zo maar wat. De vruchten moeten bijna volledig onder vocht staan.

    Hussel de vruchten en de drankjes goed door mekaar, liefst al schuddend zodat de vruchten niet in moes veranderen. Zet dit nu voor minstens enkele uren in de koelkast.

     

    Om te serveren doe je dit in een diep koud bord, met een schep van de jus, dat is het soepje...!

    Versier met bijvoorbeeld een physalis ofte ananaskers, een schijfje carambola ofte sterfruit,  of een trosje rode bessen of alle drie samen. Bestuif met fijne poedersuiker. Vergeet ook het obligate takje munt niet!

    Leg er nu nog een bolletje sorbet bij van citroen  of passievrucht. Ook een bolletje vanille-ijs past er perfect bij. Zoals op de foto te zien kunnen de vruchten ook geserveerd worden in een kleine uitgeholde meloen.

    Snel gedaan maar je moet er wel tijdig aan beginnen.

     

    De vijgen zijn nu op zijn best en met een beetje geluk kan je ze ook redelijk goedkoop verkrijgen... dit laatste bij manier van spreken... er komen meestal euro’s aan te pas.

    Voor zeven en een halve euro heb ik daarstraks een vijgenboompje te koop zien staan... maar daar hebben we nu niets aan..

     

    Vijgen met port. Zorg voor een drietal vijgen per persoon. Kies de meest rijpe vruchten, die hebben soms een lengtebarst aan de zijkant van de vijg.

     

    Snijd het korte steeltje weg en kerf de vijg kruiselings redelijk diep in. Duw de vijg een beetje open. Stop er een piepklein nootje boter in en strooi er eveneens een koffielepeltje fijne suiker in. Ook bruine suiker is mogelijk. Indien je de smaak graag hebt strooi er dan ook nog een snuifje kaneelpoeder overheen. Zet de vijgen nu in een juist passend schaaltje dat ovenvast is. Giet ook hier weer een royale hoeveelheid portwijn bij de vijgen, en schuif ze in een hete oven. Als ze beginnen open te komen in de oven en zeer (figuurlijk) heet geworden zijn haal ze dan uit de oven.

    Serveer op kleine bordjes samen met een lepeltje van de ingekookte portsaus.

    Ook hier past een bolletje vanille-ijs perfect bij. Als versiering kan je er een klein greepje licht gebruinde amandelschilfers over uit strooien.

     

    Wil je een extra “tape à l’ oeil” ? Bak dan een greepje rijstvermicelli in een pannetje met hete olie. Dat zwelt spectaculair op zoals kroepoek en deze  sliertjes geven dan een mysterieus uitzicht aan je dessertje. Strooi dit over de vijgen of leg er een hoopje naast, doe maar wat je zelf het mooist vind. De meeste gasten zullen dit  niet direct herkennen. Deze rijstvermicelli is te vinden in elke zichzelf respecterende supermarkt bij de Aziatische producten.

     

    Bij beide desserten kan je ook koekjes geven als versiering... en als het daarvoor niet is kunnen ze nog altijd dienst doen bij de koffie.

    Kletskoppen!

    Brugse kletskoppen worden ze ook wel genoemd... naar analogie met de straatsteentjes uit de Brugse binnenstad? Of zijn de koekjes geïnspireerd op de kletskop van Kojac?

     

     

    Kletskoppen

     

    Benodigdheden :

     

    •          Voor een halve kilo koekjes :

    •          75 gram boter

    •          275 gram kristalsuiker

    •          50 gram water of sinaasappelsap

    •          125 gram bloem

    •          50 gram amandelpoeder

    •          een mespuntje kaneel en zout.

     

    Bereiding :

     

    •          Meng de ingrediënten kort, zorg dat de boter zacht is.

     

    •          Spuit het deeg in kleine bolletjes op een geboterde  bakplaat met een afstand van

     minstens acht centimeter want ze vloeien sterk open.

     

    •          Bak in een oven van ongeveer 200 °C gedurende een 6  tal minuten. Controleer goed

     want ze worden snel te bruin.

     

    •          Neem onmiddellijk van de plaat. Berg weg in een gesloten blik.

     

     

    Best bak je de koekjes op een siliconenmatje als je dat hebt. Laat ze na het bakken niet vallen want dan breken ze in duizend stukjes. Als je de koekjes onmiddellijk op een droge taartrol laat afkoelen krijg je “tuiles”, dakpannen. Je kan ze ook oprollen maar let op, dat is heet aan de vingertjes...!

     

    Op een standaardbakplaatje van een huishoudelijke oven krijg je hoogstens een zestal koekjes tegelijk gebakken. Een beetje geduld is dus wel nodig en laat je aandacht niet verslappen.

     

    Het bewaren in een doos is goed voor enkele uren want deze koekjes zijn zeer sterk vochtaantrekkend en worden daarna slap en plakkerig. Zelfs bij regenachtig weer, als de luchtvochtigheid hoog is voel je het snel aan de kletskopjes.

    Indien goed gemaakt en snel gebruikt is dit een reuze lekker koekje!

     

     

     

    02-10-2011 om 09:37 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Grondstoffen
    Tags:Soepje van rode vruchten, vijgen met port uit de oven, kletskoppen, koekjes
    25-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koude rosbief
    .

    Als ik de vraag zou stellen, kennen jullie carpaccio, dan vermoed ik dat de overgrote meerderheid dit wel positief zou beamen.

     

    De echte "filetto al Carpaccio" is geen gerecht van de oude stempel, maar werd in 1950 gecreëerd door Giuseppe Cipriani, de eigenaar van Harry's Bar in Venetië. Een van zijn goede klanten, Contessa Amalia Nani Moncenigo leed zogezegd aan bloedarmoede maar was in werkelijkheid kerngezond... Deze wispelturige, naar belangstelling hunkerende dame mocht van haar dokter geen gebakken of gekookt vlees meer eten maar ze wilde toch iets met vlees eten bij Harry’s.

    De vindingrijke Cipriani paste er direct een mouw aan. Voor het avondmaal van madame Moncenigo bedekte hij de spiegel van een groot bord met flinterdun gesneden rauwe (niet gekookt of gebakken) ossenhaas en besprenkelde het vlees met een dressing van mayonaise, dik vloeibaar gemaakt met melk en verder afgewerkt met citroensap en worcestersaus. Een draai aan de pepermolen met witte peper maakte het geheel af!

    Hij had een “steak tartare” in gedachten maar wilde het een beetje anders voorstellen.

    Ziedaar de oorsprong van de carpaccio...! Het gerecht werd dan genoemd naar Vittore Carpaccio, een schilder die op dat ogenblik exposeerde in Venetië.

     

    De laatste vijf jaar krijg ik bij elk examen in de school waar ik vroeger les gaf, carpaccio’s te (vr)eten tot het echt “niet meer schoon is”. Zo zeggen ze dat in Antwerpen.

    Carpaccio wordt nu van alles en nog wat gemaakt, van vis, van groenten en soms ook van vlees... Zelfs van wild heb ik ooit ergens gelezen... compleet onverantwoord!?!

     

    Kotsbeu wordt je dat.... Ik moet geen carpaccio meer... en waarom?

    Het smaakt naar niets. Zo simpel is dat. Carpaccio, c’est du kaka... Dat heb ik geleerd van Jan Mulder...! Sorry.

    Nochtans het gerecht van Cipriani was perfect.  Hij dacht aan tartaar.... goed op smaak gebracht gehakt of gesneden vlees met mayonaise en diverse smaakmakers... Daarom smeerde hij een afleiding van mayonaise met Worcestersaus en citroensap over het rauwe vlees uit... Goed zo!

     

    Nu krijg je enkele flinterdunne lapjes vlees met wat olijfolie er over uitgesmeerd, parmezaansnippers (lekker), enkele gebruinde pijnboompitten en dat is het zo wat... Oh ja, ‘fleur de sel’, niet te vergeten en drie blaadjes rucola of zoiets!

    Soms vergeten ze zelfs te peperen... Het geheel: compleet smaakloos!

     

    Rauw vlees heeft weinig of geen smaak, daar moet smaak aan toegevoegd worden en dat gaat eenvoudig... schroei het vlees dicht, bak het, braad het, nog een ietsje peper en zout en meer moet dat niet zijn...

    Het aanbakken, het braden dat geeft de lekkere vleessmaak. De ‘maillard reactie’ heet dat!

    Daardoor ontstaat een smaakverandering veroorzaakt door de karamelisatie tussen vetten en eiwitten...en dat geeft de typische braadsmaak.

    Deze Maillard reactie is één van de meest belangrijke redenen van lekkere smaakveranderingen die in de  keuken ontstaan! Hetzelfde bij gebak, bij vis, zelfs bij groenten...

     

    Tot zover mijn appreciatie voor de moderne versie van carpaccio...!

     

    Elke week krijg ik een recept, soms meerdere, toegestuurd door  Roland Van Hecke, een andere blogger op dit Seniorennet.

     

    Deze week was het een gerechtje met koude rosbief...

    Hoe simpel en hoe geniaal...!

     

    Dat is ook een carpaccio...maar dit keer een carpaccio met smaak...

    Zo krijgt het vlees de braadsmaak en toch laat je het vlees zo rosé of rood als je zelf wilt.

     

    Hier volgt zijn recept. Voor 4 personen.

     

    Koude rosbief met fijne kruiden en picklesmayonaise

     

    Ingrediënten :

     

    a) Vlees

     

    - 1 kilogram rosbief (vraag aan je slager een stuk van de “lende” of stuk uit de “dikke bil”

    - 40 gram boter (liefst geklaarde boter)

    - Peper en zout

     

    b) Fijne groenten en kruiden

     

    - 8 zoetzure ingelegde augurken

    - 2 eetlepels kappertjes

    - 1 sjalot (of in de zomer 3 lente-uitjes)

    - 1 bosje bieslook

    - 0,5 deciliter fijne olijfolie (volgens eigen smaak toevoegen)

     

    c) Picklesmayonaise

     

    - 1 deciliter mayonaise

    - 4 eetlepels pickles

     

    Bereidingswijze :

     

    a) Het vlees

     

    - Kruid het vlees met peper en zout. Schroei het vlees goed dicht in hete boter.

    - Leg de rosbief in een ovenschaal en bak verder af in de oven. De gaartijd voor een rosbief van 1 kilogram bedraagt ongeveer 30 minuten. Dit kan echter verschillen van oven tot oven, maar ik neem voor ongeveer 1 kilo rosbief dat mooi “saignant” is ongeveer 25 minuten. Voor ‘bleu’ is dit nog minder. Wacht dan nog een vijftal minuten om het vlees te snijden

    - Je mag het vlees rustig laten afkoelen omdat het vlees toch koud wordt opgediend

    - Snij het vlees uiterst fijn met de snijmachine. Heb je geen snijmachine haal dan je rosbief bij

    de slager. Dit gerecht lukt des te meer naarmate de sneetjes fijner zijn

     

    b) De garnituur van fijne groenten en kruiden

     

    - Snij de augurk, de lente-uitjes in fijne schijfjes. Ook hier heel dun en fijn snijden.

    - Ook de bieslook en de sjalot mogen heel fijn gesneden en/of versnipperd zijn.

    - De kappertjes mogen in hun geheel blijven.

    - Meng alles door elkaar en doe er de olijfolie bij. Roer alles goed om.

     

    c) De mayonaise met pickles

     

    - Neem vier eetlepels pickles (liefst van Cross en Blackwell). Doe die in een zeef en druk met

    de achterkant van een lepel de pickles door een fijne zeef zodat alleen de saus van de pickles

    overblijft. Druk dus niet te hard want het is niet de bedoeling dat de groenten die in de pickles

    zitten mee gezeefd worden

    - Meng nu de saus van de pickles met de mayonaise en doe ze in een spuitbusje of spuitzak

     

    d) Afwerking

     

    - Leg een vijftal sneetjes vlees dakpansgewijs op het bord

    - Leg over de sneetjes vlees een streep van de groenten en kruiden

    - Trek nu een lijn of garnituur langs het vlees van de picklesmayonaise. Je kan eventueel nog

    enkele bolletjes “fleur de sel” over het vlees strooien.

     

    Wijntip :

     

    Een mooie jonge rode Bordeaux is hier enorm lekker bij en verrassend genoeg een jonge

    koele witte wijn (bij warm weer) past hier ook geweldig goed bij.

     

    Tot zover Roland Van Hecke!

     

    Ziezo, heel simpel. Zorg voor een stuk mals en smaakvol rundvlees. Een goede slager zal je wel verder helpen.

    Stop het vlees niet in de koelkast na het braden als het kan. Laat het gewoon afkoelen tot op keukentemperatuur. Daarom is aangekochte vooraf gesneden rosbief geen ideale oplossing. Liever enkele te dikke sneetjes vlees serveren.

    Dit gerecht is uiteraard alleen haalbaar als er veel eters zijn. Vier personen is echt het minimum. Zes, is beter of zelfs acht. Heb je toch rosbief over, geen nood. Die kan de volgende dag gegeten worden als broodbeleg met nog een likje van de overgebleven picklesmayonaise er over uitgesmeerd.

     

    Een lekker krokant stokbrood past hier natuurlijk goed bij maar een frisse aardappelsalade als het gerecht een ietsje copieuzer mag zijn is hier zeker op zijn plaats. Misschien ook nog wat sla er bij?

     

    Laat de rest maar carpaccio eten!

     

     

    25-09-2011 om 10:22 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Grondstoffen
    Tags:Carpaccio, koude rosbief, Maillard reactie,
    18-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waterzooi
    .

    Ik had mij een bakje met drie kippenbouten aangeschaft en een dikke prei. De kippenbouten waren bedoeld als middagmaaltijd en een prei koop ik altijd, zo maar omdat prei een mooie groente is en omdat ik prei altijd in voorraad wil hebben.

    Het preiwit bereid ik meestal als groente, gewoon gekookt met een scheutje room er over of een ouderwetse witte saus en het lichtgroene gedeelte  kan dienst doen om er eens een soepje van te maken of als smaakgever bij gekookt vlees of vis.

     

    Het was al heel lang geleden dat er nog eens waterzooi op tafel gekomen was schoot mij eensklaps te binnen...

    Ik had kip en prei. Wortelen en uien zijn hier altijd wel in voorraad en in de diepvriezer zat aangestoofde selder... ( In geval ik eens ‘goesting’ zou krijgen in mosselen en dan zal je altijd zien dat er geen selder in huis is...)

    Veel meer heb je niet nodig voor waterzooi, misschien nog een scheut room, maar ook dat ontbreekt hier nooit in de schapraai!

    Dus het zou die middag waterzooi worden bij de Nicolay’s.

     

    In 2005 schreef ik al een stukje over waterzooi, vermits dat ondertussen reeds zes jaar geleden is, kan ik dat schrijfsel hier met een gerust geweten terug te voorschijn halen.

    Hieronder te lezen.

     

    De authentieke waterzooi werd vroeger gemaakt van riviervissen. Dit is iets wat ondertussen vergeten is. De waterzooi van kippen is van veel latere oorsprong.

    Het is bijna zeker dat waterzooi een echte Belgische, zelfs Vlaamse bereiding is. Dikwijls wordt Gent genoemd als stad van oorsprong. De Gentse waterzooi! Maar voor de waterzooi van kip heb ik redenen om aan te nemen dat die uit het Leuvense afkomstig is, of misschien uit Brussel...

     

    Hier volgt het recept van Cauderlier, een Gentse traiteur uit de pioniersperiode, uit de negentiende eeuw, rond 1850. Ik heb hier het originele recept overgenomen in de oude spelling, dus de schrijffouten zijn niet van mijn hand.

     

    De lekkerheid van dit echt Vlaamsche gerecht hangt af van de frischheid en de hoedanigheid van de visch ,zo schrijft Cauderlier. De geur van den peterseliewortel, maar vooral de eetlust der gasten maken de voornaamste aantrekkelijkheid dezer spijs uit; inderdaad, de plaatsen waar men dit soort matelottes bereidt, zijn meestal 2 tot 3 kilometers van de stad afgelegen. Hij, die zich daarheen begeeft, komt er uitgehongerd toe, wacht een uur alvorens gediend te worden, en vindt alsdan zeer lekker hetgeen hij ten zijnent wellicht als zeer gemeen zou aanzien.  (Klinkt dit misprijzend ?)

     

    Ziehier hoe men in ’t algemeen den waterzooi bereidt :

     

    Doe water in eene kasserol, doch juist zoveel als er nodig is om den visch die gij erin legt, maar half te laten weeken. Doe in dat water peterseliewortels, een weinig peterselie in takjes, zout en een goed snuifje peper. Laat hierin vooreerst gedurende 10 minuten paling koken. Doe er vervolgens zeelten, eenen snoek, eenen karper, eenige barbeelen en nog andere visch in, indien ge zulks geraadzaam oordeelt; voeg er 100 grammen boter bij en laat twintig minuten op heet vuur koken; dien alsdan onmiddelijk op.

     

    De smaak van den peper moet doorslaande zijn.

     

    Dezelfde Cauderlier voegt er nog twee andere recepten voor waterzooi aan toe maar deze komen steeds op hetzelfde neer: zoetwatervis koken zolang als toen nodig geacht werd, volgens onze huidige normen dus veel te lang, er kruiding aan toe voegen, boter en ook wat verbrokkelde beschuit om het kookvocht te binden.

     

    Geen groenten, alleen peterselie en peterseliewortel worden gebruikt als smaakgevers. In het volgende recept voor waterzooi wordt evenmin over groenten gerept.

     

    Om waterzooi van kiekens te maken neme men, zo schrijft onze vriend Cauderlier, per persoon gewoonlijk een half kieken. Wij veronderstellen dat er tien mensen aan tafel zitten: men koopt dus vijf kleine kiekentjes. (Hopelijk zitten de gasten op dat ogenblik niet reeds te wachten aan tafel.)

     

    Als ze goed uitgehaald zijn (die kippetjes dus), kuischt men, gelijk het zijn moet, de halzen, de pooten en de maag, welke men in eene kasserol legt, met vijf liter water, vijf wortels van peterselie, voor vijf cent Brusselsche beschuiten, twee dikke ajuinen t’ halven door gesneden, een kruidnagel, een weinig tijm en laurier, en het noodige zout en peper.

     

    Laat alles drie uren koken op een zacht vuur, en steek door de teems om eene soort van dikken bouillon te bekomen, dien ge vervolgens weder op het vuur zet.

    Als hij gaat koken, leg er de vijf kiekentjes in, die ge voorafgaandelijk in tweeën verdeelt; voeg er 300 grammen boter bij, laat op een goed vuur geheel genoeg komen en dien vervolgens op. De kiekens moeten er 1 1/2 tot 2 uren in liggen.

     

    Probeer nu maar eens die driehonderd grammen boter in het recept te ‘verkopen’ aan het grote publiek !

    Peterseliewortel is een groente die nu af en toe nog eens op boerenmarkten aangeboden wordt. Dus het is niet de wortel van gewone krul of bladpeterselie. De wortel smaakt wat melig en wordt nu vooral als groente gegeten...

    Let er op als we onze huidige kippetjes gedurende de tijd zouden koken die Cauderlier voorschrijft, dan blijft er echt niets anders meer over dan kippenmoes... in een goede bouillon weliswaar!

     

    Waterzooi is in feite een stevige soep. Een voedzame kippensoep met veel groenten en vlees. Het gerecht is zeer sterk veranderd sinds Cauderlier zijn recept schreef.

     

    We gebruiken nu malse braadkippen, iets wat toen nog niet gekend was. Daarentegen hadden hun kippetjes hoogstwaarschijnlijk veel meer smaak maar waren heel wat taaier. Maar... niemand houdt je tegen om soepkip te gebruiken om waterzooi te bereiden... die mag dan tot twee uur lang koken...!

    Nu worden diverse groenten toegevoegd zoals prei, selder, ui en wortel, en volgens de nu geldende normen, in mooie julienne gesneden.

     

    Zo heb ik mijn waterzooi gemaakt:

    De kippenbouten in twee stukken gesneden op het gewricht en deze aan de kook gebracht in water. Eens dit water kookte dit weer weg gegoten, blancheren heet dat, dat verwijdert ook het witte schuim dat anders op de bouillon komt. Opnieuw vers water op de boutjes gedaan en nu ging er een bosje groen van prei bij, zo maar op zijn geheel. Een laurierblad en een takje verse tijm, die ik sinds een paar weken in leven heb kunnen houden in een bloempot dank zij de overvloedige regenbuien waarschijnlijk. Wat zout en peper en nu kan dat alles zachtjes koken tot de kip goed mals is. Dat duurt bij benadering veertig minuten voor de moderne braadkippen.

     

    Terwijl heb ik een wortel geschraapt, een dikke ui gepeld en een stuk prei van tien centimeter lengte af gesneden. Een paar patatjes geschild en nu komt het meeste werk.

     

    De groenten worden volgens de nu geldende norm in julienne gesneden. Dat zijn fijne reepjes van ongeveer vijf tot zes centimeter lengte en één tot twee millimeter breedte. Niet zo eenvoudig maar hier heb je een filmpje om eens te bekijken. Hier op U-Tube.

    Dit filmpjes toont hoe je de prei moet snijden... De wortel snij ik steeds eerst met een groenteschaafje in heel dunne plakjes. De ui gewoon met het mes in dunne plakken, die valt wel vanzelf uiteen in reepjes en de selder zoals de prei maar eerst moet je de selderstengels wat plat kloppen met het mes. Het lijkt allemaal ingewikkeld maar een goede hobbykok lukt daar wel in.... hoop ik.  Voor mijn kleine bereiding voor twee personen heeft dit snijwerk geen vijf minuten geduurd...

    Indien voorradig, hak dan ook nog enkele takjes peterselie fijn.

    Zet de aardappeltjes tijdig te koken.

     

    Stoof de groentejulienne lichtjes in een beetje boter.

    Als de kip gaar is haal je de stukken uit de bouillon en laat ze wat afkoelen. Giet de bouillon die overblijft door een zeef bij de julienne en laat twee minuutjes zachtjes koken. Proef, en voeg desgewenst wat peper en zout toe. Indien dit alles wat flauw smaakt, voeg dan een stukje van een kippenbouillonblokje toe... let op voor het zout!!! Onze huidige braadkippen zijn wel (te) mals maar geven niet erg veel smaak af aan een bouillon... Niet verder zeggen dat ik het voorgaande hier verteld heb! Daarom ook maakt Cauderlier eerst een bouillon, een kippenfond, met het slachtafval van zijn vijf kiekentjes... om daar de eigenlijke kip in te koken.

     

    Haal het gare kippenvlees van de beenderen. Het vel dient om aan de poes te geven. Vroeger werd dat allemaal mee opgediend maar dat moet je nu niet meer proberen...! Dan zie je later de beenderen en vellen door de eetkamer vliegen onder luid protest van de aanzittenden...

    Voeg de stukken kippenvlees bij de soep. De soep kan en mag lichtje gebonden worden met wat aangemaakte maïzena of  een ander bindmiddel. Let er wel voor op dat het een soep moet blijven en geen dikke pap mag worden!

    Voor een fijner resultaat mag er een geut room aan toegevoegd worden.

     

    Proef nogmaals en dien de waterzooi op bestrooid met wat gehakte peterselie in de mooiste soepterrine die je in huis hebt en serveer in diepe borden. De aardappeltjes liefst apart geven.

    Bij de oorspronkelijke waterzooi at men boterhammen, dus waterzooi met brood in plaats van aardappelen is zeker niet fout. Zelfs met rijst heb ik het ooit gezien.

     

    Anecdote: vrienden van mijn vrouw werden lang geleden uitgenodigd op een begrafenismaaltijd in Gent, de ‘uitvaartmaaltijd’, zoals wij zeggen.

    De ganse dag waren zij onderweg met trein en bus naar het verre Gent.

    Toen ze de volgende dag terug thuis waren, kregen we het verhaal te horen. Ze hadden alleen  ‘kiekensoep’ te eten gekregen, een ware schande vonden ze het. Van zover komen voor een bord soep...

    Over de dode(n) geen kwaad woord!

    18-09-2011 om 14:07 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Maak het zelf
    Tags:Waterzooi, waterzooi van riviervis, waterzooi van kip, peterseliewortel
    11-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koffie zetten
    .

    Echt koffie zetten zoals dat vroeger gedaan werd bestaat bijna niet meer. Nu heeft men allerlei gadgets, zoals koffiezetapparaten, Senseo’s, koffiepads en espressomachines die koffie zetten door een schakelaartje om te wippen...!

     

    Ooit ging het er helemaal anders aan toe.

    Maar om te beginnen bij het begin: een beetje koffiekunde!

     

    De eerste verschijnselen van koffie in de geschiedenis zijn te vinden in Ethiopië, waar koffie onder andere gebruikt werd voor het oppeppende gevoel. Het verhaal over de geiten die gans de nacht konden wakker blijven als ze de bessen van een bepaalde struik gegeten hadden is wel bekend dacht ik zo... De geitenhoeders aten ook van de bessen en konden zo heel de nacht bidden en dansen ... Later verspreidde de koffie zich naar de Arabische wereld, waar het om zijn geestesverruimende kwaliteiten gedronken werd.

     

    Koffie werd tot ca. 1600 enkel in Afrika en de Arabische wereld geteeld tot een Nederlandse smokkelaar koffiebonen buiten dit gebied bracht. Zo kwam de koffie in Turkije, Italië en  Nederland terecht en ontstond er in Europa een echte koffiecultuur bij de rijken. Na Europa waren ook de beide Amerika’s aan de beurt.

    Koffiebessen groeien aan mooie donkergroene struiken. De rijpe rode bessen worden met de hand geplukt en gedroogd. Nadien worden de rode bolsters verwijderd en zo blijven de pitjes over, de koffiebonen, die verder niets met bonen te maken hebben.

     

    Er zijn twee soorten koffiebonen die de markt beheersen, de Robusta en de Arabica. Ook wordt de superieure Maragogype uit Brazilië genoemd. Deze laatste is een dure soort die grote koffiebonen voortbrengt. De arabica is de betere kwaliteit die een lekkere koffie oplevert en weinig cafeïne bevat. De robusta is een kleinere koffieboon met sterke smaak die dikwijls sterk gebrand wordt. De robusta bevat ook meer cafeïne dan de arabica. Veder zijn er nog wel meer soorten maar die minder bekend zijn.

    Behalve de soort koffie speelt ook de herkomst een rol. Robusta uit Ethiopië zal anders smaken dan dezelfde robusta die gekweekt werd in Azië.

     

    In de handel worden veelal mengsels gemaakt van diverse soorten om tot een bepaalde smaak te komen die door het grote publiek op prijs gesteld wordt.

     

    De ruwe groene koffie moet eerst gebrand worden vooraleer het koffiearoma ontstaat. Dit branden heeft een grote invloed op de smaak van de koffie. Een koffiebrander is een ware kunstenaar. Het branden kan gedaan worden op diverse manieren maar meestal wordt de groene koffie in een cilindrische metalen kooi boven of naast een gasvlam rondgedraaid... De koffieboontjes krijgen daardoor hun donkere kleur en hun aroma.

    Er bestaan zelfs kleine toestellen voor thuisgebruik!

     

    Toen ik werkte in Algerije zag ik hoe Zohara, de keukenmeid groene koffiebonen brandde in een gewone gietijzeren braadpan... Volgens haar moest je koffie zelf branden want in de winkel deden de verkopers er kamelenkeutels bij en andere rommel. De groene bonen kunnen ook veel langer bewaard worden... Daarin had ze gelijk maar haar koffie was toch niet om er veel van over naar huis te schrijven.

    In een boek uit de jaren tachtig van twee eeuwen geleden, dus 1800 en een klets... waarschuwt de schrijver ook zijn lezers dat je moet opletten bij het kopen van koffie. De malafide winkelier zou drie schuiven in zijn toog hebben... Eén met koffie die al eens gezet geweest is en daarna terug gedroogd! Eén met koffie die vermengd is met cichorei of gemalen eikels... en één met het echte spul. Naargelang de “smoel” van de koper kreeg je het een of het ander; à la tête du client, noemen ze dat in Frankrijk...

     

    Om koffie te zetten zijn er twee primitieve mogelijkheden...

     

    Neem een pot met water en breng dat aan de kook... Weg van het vuur voeg je er een hoeveelheid koffie aan toe, en roer! Wacht enkele minuten of sprenkel wat koud water op het oppervlak van het brouwsel... De koffiedras bezinkt nu. Zeef de koffie door een doek. Het lukt zelfs zonder doek... dan krijg je wel een heel klein beetje dras in je kopje...! Jaren heb ik op deze manier koffie gezet bij een traiteur en de klanten waren altijd zeer tevreden over de smaak. De kwaliteit van de koffiebonen bepaalt natuurlijk ook de kwaliteit van de afgewerkte drank.

    Om een vrij sterke koffie te bekomen heeft men gemiddeld vijf gram koffie nodig voor één kopje. Maar dit cijfer kan heel erg schommelen.

     

    Grootmoeders methode. Daarvoor was een koffiekan nodig met een “beurs” gemaakt van een luchtig geweven stof: de koffiebeurs...  Boven op de koffiekan paste een ring met kleine gaatjes waaraan de beurs kon vastgenaaid worden. Dergelijke koffiekannen werden tot in de jaren zestig algemeen gebruikt. In de beurs werd koffie gedaan, bijna altijd gemengd met cichorei. Grootmoeder goot dan met kleine slokjes tegelijk kokend water uit de “moor”, over de koffie. De “moor” was een speciale waterketel meestal passend bij de koffiekan.

    Doorgaans werd er maar heel weinig koffie gebruikt, want koffie was duur. Het resultaat was daarom ook altijd, slappe koffie.

     

    Lekker was het om direct aan de teut van de kan te drinken, liefst als de koffie al wat afgekoeld was, anders verbrandde je, je eigen teut ...

    De rest van de koffie bleef de ganse dag in die kan in de kelder staan om verder de dorst te lessen van de gegadigden. Ook de beurs bleef in de koffiepot hangen...!

     

    Later werd de beurs vervangen door een fijne geperforeerde metalen filter maar het systeem bleef gelijk.  Koffie in de filter, soms een geperforeerd dekseltje er op, en nu kokend water opgieten...

    Het voordeel was dat deze filter kon gewassen worden, iets wat met de “beurs” niet zo eenvoudig was. Dan verkreeg je koffie met zeepsmaak.

    Ook de “filterkoffie”, een vroegere echte Belgische specialiteit werd volgens dit principe gemaakt. Er bestonden prachtige filterkoppen, zelfs uit zilver. De filter was net groot genoeg om de juiste hoeveelheid water voor één kop koffie te bevatten.  Vreemdelingen keken daar soms wel raar bij op. Zo heb ik ooit meegemaakt dat een toerist het lichtbruine water uit de filter in zijn kopje goot, de ober riep en reclameerde dat de koffie veel te slap was...

    Later werden de filters vervangen door plastieken exemplaren. Miko, een koffiefirma uit Turnhout, is hier de uitvinder van. Miko brandt nu geen koffie meer maar produceert uitsluitende de plastieken filters... In sommige cafés worden ze nog wel gebruikt. Stilaan worden ze verdrongen door de koffie die gezet wordt door een espressomachine.

     

    Na de koffiebeurs kwam er een hele verbetering toen de papieren koffiefilters op de markt kwamen. Een Duitse dame, Melitta Bentz bedacht de eerste seriematig geproduceerde Melitta koffiefilter. Tijdens een koffiekransje kwam Melitta Bentz op het idee om koffie te filtreren.

    De eerste koffiefilter was een conservenblikje bekleed met een strook vloeipapier. Uiteindelijk liet ze in 1908 haar uitvinding als gedeponeerd model registreren: een "koffiefilter met een naar onderen toelopende, gewelfde bodem, een afvoeropening en een los ingelegde zeef".

    Deze filter werd op een koffiekan gezet en ook toen werd het bijna kokende water er in kleine slokjes doorgegoten.

     

    De elektrische koffiezetapparaten die later volgden gebruikten en gebruiken nog steeds dezelfde methode. Nu wordt het water elektrisch aan de kook gebracht en door de ontstane druk in het verwarmingscompartiment stijgt het water en besproeit zo de koffie die in dezelfde papieren filter ligt... Men heeft er verder geen omkijken meer aan.

     

    Koffie kan nog op verschillende andere manieren gezet worden.

     

    De cafetière-methode, zoals dat in Nederland genoemd wordt komt er op neer dat in een glazen kan kokend water over de koffie gegoten wordt. Na enkele minuten wordt de dras met een platte filter naar beneden gedrukt en de koffie zelf blijft bovenaan.

     

    De percolator. De grof gemalen koffie zit in een filter bovenin de koffiepot, via een buisje wordt het kokende water naar bovenin de filter gestuurd waarna de dan getrokken koffie weer naar beneden loopt. De koffie krijgt er wel een speciale smaak door omdat de koffie gedeeltelijk gekookt wordt. Deze toestellen werken meestal elektrisch.

     

    Moka express. 3-delig metalen apparaat voor op het fornuis, bestaande uit onderaan een waterreservoir, daarop een trechtervormige koffiefilter en bovenaan een opvangreservoir voor de bereide koffie. Onderin gaat vers water, dat door de druk die ontstaat tijdens het opwarmen door de koffie wordt geperst met ongeveer 1,5 bar (afhankelijk maalgraad) en vervolgens in het opvangreservoir belandt. De zettijd hangt af van de grootte van de kan. Dit soort toestel werd en wordt veel in Italië en Frankrijk gebruikt. Bialetti is een gekend fabrikant die hoekige modellen fabriceert voor de heren, de “signore” en afgeronde toestellen voor de dames, de “signora”... !

     

    Cona koffie. Dit is wel een zeer spectaculaire methode om koffie te zetten. In de dure restaurants wordt ze soms met veel vertoon toegepast. En kopje cona koffie heb je dan ook niet voor twee euro...! Het apparaat bestaat uit twee boven elkaar geplaatste glazen kolven. De bovenste kolf (voorzien van een filter voor de koffie) sluit luchtdicht op de onderste en mondt uit op een buis die tot beneden reikt. De onderste kolf wordt gevuld met heet water en verder verwarmd met een spiritusbrander. De druk boven het water zal dit water door de buis naar boven stuwen. Hierop wordt de spiritusbrander weggenomen; de onderdruk die dan ontstaat zuigt het water door de koffie en het filter terug naar beneden.

     

    Turkse koffie  Komt eveneens veel voor in Noord-Afrika, delen van Oost-Europa en Griekenland. Dit is speciaal gebrande koffie, die in verhouding met gewone koffie kort gebrand is en zeer fijn gemalen. De koffie wordt in een cezve (djezwe), een speciaal pannetje dat meestal van brons of koper is gedaan samen met een gelijke hoeveelheid suiker. Hier wordt water aan toegevoegd heel langzaam aan de kook gebracht. Dan wordt het met koffiedras en al in een kopje geschonken. Met een beetje geluk komt een oud tandeloos vrouwtje nadien je toekomst voorspellen aan de hand van de koffiedras die nog in het kopje hangt...

     

    De methode van Lucky Luke...   Lucky Luke leert aan zijn paard, Jolly Jumper, hoe koffie gezet wordt in de prairie. Neem een pannetje water en breng dat aan de kook. Voeg nu koffie toe. Gooi een hoefijzer in de koffie. Als het hoefijzer zinkt moet er nog meer koffie toegevoegd worden....

     

    Later  zing je dan de ganse nacht : I am a poor lonesome cowboy...


    11-09-2011 om 16:17 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Maak het zelf
    Tags:Koffie zetten, diverse manieren om koffie te zetten. Arabica, Robusta, Maragogype
    04-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tabouleh
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Omdat het vandaag mooi weer was dacht ik zo, laat ons eens een typisch gerecht maken dat geschikt is bij een zonnige, lekkere zomerse dag... zoals vandaag.

    Maar...

    Nu op dit ogenblik dat ik dit schrijf is het weeral aan het regenen dat het giet en de bliksems priemen langs alle kanten uit de lucht! Volgende week zal het er niet veel op verbeteren vertelde Frankske de Boze daarstraks nog!

    Maar ik zal volharden in de boosheid, en doorgaan, regen of geen regen!

     

    Tabouleh is echt een gerecht voor een zonnige dag. De oorsprong ligt in het Nabije-Oosten. Libanon wordt meestal als land van herkomst genoemd maar ook Armenië en Cyprus maken aanspraak op de oorsprong van dit gerecht. Tabouleh maakt deel uit van de typische “mezze” zoals die in de kleine oosterse restaurants en eethuisjes gegeten worden als eerste gerecht, of als hapjes bij het aperitief... iets wat zij volgens de leer van Allah niet mogen drinken.

    Raki of ouzo mag wel gedronken worden, want als je daar water bij doet kleurt het drankje wit. Als Allah dan toevallig vanuit de hemel naar beneden kijkt denkt hij dat de overtreder melk drinkt... ! Dit heb ik niet zelf uitgevonden, een Turk heeft het mij geleerd... na het vijfde glaasje raki..!

     

    Voor tabouleh bestaan er ook weer zoveel recepten als er koks zijn. Maar het komt er op neer dat geweekte bulgur of bij gebrek hieraan grove couscous gemengd wordt met veel gehakte peterselie en munt. Daarbij gaan stukjes tomaat en komkommer. Dit alles wordt afgewerkt met citroensap en olijfolie.

    Diverse andere toevoegingen zijn mogelijk, zowel kruiden als groenten. Ieder heeft daar zowat zijn eigen idee over.

     

    Eerst en vooral hebben we bulgur, ook geschreven als bulghour, nodig.

    Bulgur is tarwe die eerst geweekt werd, daarna gebroken en dan weer gedroogd. Bulgur bestaat in twee, zelfs drie versies. Grof, fijn en ook als bruine bulgur of witte bulgur. Voor dat laatste is het buitenste vlies van de tarwe verwijderd.

    De betere supermarkt of reformwinkel zal het wel verkopen, anders te rade gaan bij de Turkse supermarkt waar het product ook veel goedkoper zal zijn. Grove bulgur wordt in de Turkse keuken dikwijls gebruikt op dezelfde manier als rijst.

    Bij gebrek aan bulgur kan ook grove couscous gebruikt worden.

     

    Verder is er veel peterselie nodig, hoeveel, daar heeft ook ieder zijn eigen idee over. Volgens de klassieke norm zeer veel, zelfs zoveel dat de tabouleh er groen door kleurt.

    Ook munt is een onmisbaar kruid in tabouleh.

    Als je ooit een potje munt koopt in de supermarkt en je plant dit nadien in de tuin, krijg je die nooit meer weg, tenzij met dynamiet... en dan nog. Hier bij mij thuis groeit de munt in een grote bloempot, al meer dan 10 jaar denk ik... en ik heb er nog nooit een poot naar uitgestoken, wel veel van geplukt. Deze zomer heb ik geen water moeten geven aan de plant maar munt houdt van water en zon en verdraagt verder ongeveer alles, zelfs uitdroging gedurende vele weken.  Als je munt wilt voor de hele buurt, geef dan af en toe een beetje meststof bij...  Heb je te veel munt, maak er dan muntthee van... lees verder onderaan.

     

    Tomaten en komkommer zijn ook en paar verplichte elementen. De tomaat moet liefst gepeld zijn en de komkommer van de zaadjes ontdaan en in kleine blokjes gesneden, geschild of niet, evenals de tomaat.

    Hier een recept voor tabouleh met bulgur, maar het kan evengoed met grove couscous. De couscous wordt dan overgoten met heet water tot ie net onderstaat. Er zal niets weg te gieten zijn want couscous slorpt alle water op, bulgur niet!

     

    Tabouleh :

     

    Benodigdheden:

     

    150     gram burghul 

    ½        bosje gehakte platte peterselie

    2         eetlepels gehakte munt

    5         vleestomaten geconcaseerd

    1         komkommer zonder zaadjes.

    2         gehakte uien ( rode ui mischien?)

    3         groene uitjes, fijn gesneden. Dit is facultatief.

    Olijfolie naar smaak ongeveer 1 dl.

    Citroensap naar smaak, ongeveer twee citroenen.

    Peper en zout

    Romeinse sla of mooie bladen van kropsla.

     

     

    Bereiding:

     

    Zet de burghul te week in evenveel volume heet water voor minimum een half uur afhankelijk van de korreldikte. Giet het overtollige water weg.

     

    Hak de peterselie, munt en uien.

     

    Meng alles, burghul, tomaten, peterselie, munt. Werk af met olijfolie, citroensap, peper en zout. Eventueel de komkommer en de groene lente-ui.

     

    Laat enkele uren trekken in de koelkast, zelfs overnacht.

     

    Serveer in bladeren Romeinse sla, als zomerse salade of bij buffetten.

     

    Dit opdienen van de tabouleh in slabladeren is typisch voor Libanese keuken.

     

    Nog een tweede recept:

     

    Benodigdheden :

     

    300 g couscous, grove korrel

    1 groot blik tomatensap

    1 kleine komkommer

    1 rode en/of groene paprika 

    Sap van 2 citroenen

    Een bosje peterselie en munt

    2 tomaten

    1 dl olijfolie

    peper en zout

     

    Bereiding :

     

    Meng de couscous met het tomatensap. Wacht tot het sap opgeslorpt is en roer alles dooreen met een vork.

     

    Snijd de al dan niet geschilde komkommer, ontdaan van de  zaden in fijne blokjes, evenals de paprika en de tomaten.

     

    Hak de peterselie en de munt.

     

    Roer de groenten en de kruiden door de opgezwollen couscous, voeg het citroensap, de olie, peper en zout toe en zet dit voor een uurtje of zo koel weg.

     

    Bemerk dat hier geen nooit geen kookproces aan te pas komt !

     

    In Frankrijk worden massa’s op voorhand klaargemaakte tabouleh verkocht aan de dametjes die naar het bureau gaan en die zoals altijd op hun lijn moeten letten.

    Heb je al opgemerkt dat er niets, geen vlees,  in gebruikt wordt...en zeer weinig vetstof.

    Tabouleh is daarom het ideale gerecht dat de nodige voedingsstoffen aanbrengt zonder de vele calorieën.

     

    In België is dit gerecht niet zo heel populair.. misschien is dat aan het weer te wijten?

    Maar ook, je moet dit soort onbekende gerechten eens een eerste keer maken en daarna je conclusies trekken. Te zuur, te zout, te pikant, te veel, te weinig... beoordeel dat allemaal zelf en de volgende keer probeer je het ‘recept’ aan te passen tot het uiteindelijk naar je smaak is.

    Enkele dagen terug heb ik hierover nog een mooi gezegde gevonden:  in de keuken, het gerechtshof en de muziek is er weinig om te wegen... een nadenkertje... !

     

    Toch is tabouleh een interessant gerecht, als zou het maar zijn als vulling, als extraatje, bij een buffet of bij de barbecue... weinig calorieën en goedkoop.

    Inderdaad, ook in de lunchbox, desgewenst met een stukje tonijn uit blik er bij of een stukje gebraden koude kip?

     

    Heb je te veel munt in je tuin?

    Maak eens muntthee. Hete muntthee is zeer dorstlessend.

    Je hebt twee waterkokers nodig waarvan er een gebruikt wordt als theeketel.

    Begin met water aan de kook te brengen, liefst op een open houtvuurtje.

    Neen een oude aftandse gedeukte en zwartgeblakerde theeketel of iets dat er moet voor doorgaan. Spoel de ketel met een scheut kokend heet water. Vul de theeketel voor de helft met brokjes suiker van een suikerbrood. Vul de ketel verder op met takken verse geurige munt. Schep hierop een paar lepels zwarte Chinese thee, gunpowder is goed. Vul de ketel verder op met kokend water.

    Laat een paar minuten trekken en giet de bekomen thee door een zeefje in de andere ketel waarin het water gekookt werd.

    Giet de thee van zeer hoog uit in kleine glaasjes zodat er schuim op komt, loof Allah, en drink gloeiend heet.

     

    Ik herinner mij nog dat destijds in Afghanistan de thee apart, zonder de suiker verkocht werd. De suiker werd apart aangerekend... Een hele pot thee voor 10 personen kostte toen evenveel als één cola!


    04-09-2011 om 17:02 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Reisverhalen
    Tags:Tabouleh, bulgur, couscous, muntthee
    28-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mosselen
    .

    Ze zijn er weer, de Zeeuwse mosselen maar nu vertel ik niets nieuws waarschijnlijk!

     

    Persoonlijk heb ik veel liever de Franse bouchot mosselen maar we zijn hier niet in Frankrijk. De Marokkaanse vishandelaar heeft de Franse mosselen wel, maar hij verkoopt echt de meest kleine pietepeuterige bouchots die er voorradig zijn denk ik. Ze zijn op de koop toe ook nog eens behoorlijk duur.

    Als garnituur bij een visje in een witte wijnsaus, daarvoor zijn die mosseltjes wel uitermate geschikt.

     

    Maar we gaan roeien met de riemen die we hebben, met de Zeeuwse mosselen dus, als dat roeien al zou lukken...

    Zeer opvallend is vooreerst dat de grootste mosselen in verhouding tot de kleinere exemplaren bijna dubbel zo duur zijn, en zelfs meer. Wat het grote publiek er toe drijft om die grote mosselen te eten, ik begrijp het niet. Alles wat groter is, appelen, peren, vissen, mosselen zijn duurder, dat is een beetje logisch maar de smaak verbetert er niet door!

    Enfin, kies de mosselen die je zelf wil maar ik verkies de kleinere. De extra’s of de supers!

    De grotere zijn de imperialen en de jumbo’s en uiteindelijk de allergrootste zijn de mosselen die ‘goudmerk’ als benaming meekregen...!? Je ziet ze (gelukkig) niet veel en ze zijn ook stinkend duur! Deze reuzenmosselen zijn wel uiterst geschikt om gevuld of om gegratineerd te worden.

    Des te groter de mossel, des te taaier, soms doen die jumbo’s mij zelfs aan rubberen schoenzool denken.

     

    Dan, waar koop je lekkere mosselen?

    In de supermarkten zijn alle mosselen verpakt per twee kilo, soms ook per kilogram, in een plastieken container onder gewijzigde atmosfeer. De supermarkten zelf zijn hier heel blij mee. Geen natte lopende banden meer aan de kassa, gemakkelijk mee naar huis te nemen, geen extra verpakking meer nodig, enz...  Maar de kwaliteit? Die mosselen zijn allemaal verstikt, die beesten hebben dagen, geleefd op de rand van de verstikkingsdood en dat proef je er aan!

    Voor mijn part eet je de beste mosselen als je de kans hebt om ze te kopen op de (vis)markt of in een viswinkel met een grote omzet. Sommige zeer grote supermarkten zoals Carrefour verkopen mosselen soms ook onverpakt... ( Aan de CEO van Carrefour; wanneer mag ik mijn procentje komen halen...?)

    Trouwens als je ze koopt in de Aldi of andere kleinere supermarkten heb je kans om mosselen afkomstig van Canada, Denemarken of wijde omgeving in je handen gestopt te krijgen.... ’t staat zo op de verpakking te lezen hoor!

     

    Goed, we hebben enkele kilo’s mosselen gekocht bij de juiste handelaar en nu gaan we ze klaarmaken. Een normale portie is ongeveer een kilo mosselen per persoon maar er zijn mensen (meestal mannen) die twee kilo gemakkelijk de baas kunnen... ieder zijn meug!

    Bewaar de mosselen in de koelkast zolang als mogelijk maar zet de mosselen terwijl onder druk. Leg bijvoorbeeld een omgekeerd bord op de mosselen en daarop een gewicht. Zo kunnen de mosselen hun schelpen niet, of toch minder goed, openen. Anders verliezen ze bij het opengaan van de schelpen een gedeelte van hun vocht... en dat is dan onherroepelijk verloren.

    Net voor de mosselen zullen gekookt worden haal je ze uit de koeling en was ze nog eens snel onder de stromende koude kraan. Gooi gebarsten of gebroken mosselen weg en verwijder met een bot mes de soms resterende zeepokken. Dat zijn die kleine witte ‘tjoepkes’ die zo graag op mosselen groeien. Mosselen die lang blijven openstaan moet je ook weggooien.

    Slijkmosselen vindt je bijna nooit meer in de huidige mosselen. Machines hebben die reeds lang daarvoor verwijderd.

     

    Dan hebben we nog wat groenten nodig, een beetje slechts. Een ui en wat selder is voldoende. Hoeveel? Dat moet je zelf maar beslissen, sommige eters hebben die groenten graag, anderen geven er niet om!

    Persoonlijk gebruik ik één dikke ui en een drietal dikke selderstengels voor twee kilo mosselen... maar dat is volkomen vatbaar voor interpretatie.

    Probeer ook een klein bosje verse tijm te bekomen en desgewenst ook een handje peterselie.

    Snij de groenten in een geschikt formaat, de ui in ringen en de selder in grove of fijne stukken of stukjes, ieder naargelang zijn smaak. Hak de peterselie grof.

     

    Eens we zover zijn gaat alles razend snel...!

     

    Maak nu reeds een mosselsausje klaar om te dippen, vooraleer de mosselen op het vuur gaan.

    Daarvoor neem ik één lepel scherpe dijonmosterd, één eetlepel mayonaise van D&L omdat die hier meestal in de koelkast staat, één eetlepel witte azijn. Goed mengen, nog een klein scheutje water er bij en dan oproeren met enkele eetlepels olie. Proef dan, misschien mag er wat peper in... zout is er meestal voldoende in, door de mosterd, en de mosselen zijn ook zout, en dat is allemaal slecht voor het hart.. en de bloeddruk!.

     

    Neem nu je allergrootste “kasserol” die je in huis hebt... in ieder geval een zeer grote pot.

    Doe er een klontje boter of ander vetstof in en stoof de groente lichtjes aan in die warme vetstof tot ze glazig worden en dat hoeft echt niet lang te duren. Stop nu de takjes tijm ook in de pot.

     

    Kieper de gespoelde mosselen nu op de groenten, geef er een zeer copieuze draai van de pepermolen over en leg het deksel op de pot. Zout is niet nodig. Zet de mosselpot nu op het allergrootste vuur dat je fornuis bezit en op de allerhoogste stand!

     

    Mocht je de mosselen willen bereiden met witte wijn of wit bier, voeg dit nu bij de mosselen. Na een paar minuten gaat het vocht in de mosselpot stoom vormen waardoor ook de bovenliggende mosselen zich openen en gaar worden. Tijdens het kookproces moet je de mosselen een paar keer omschudden in de pot. Zo worden alle mosselen tegelijk gaar.

    Op het laatste ogenblik strooi je de gehakte peterselie over de mosselen en schud nog eens op!

     

    Als alle mosselen open gegaan zijn, kunnen ze opgediend worden. Mosselen die te lang gekookt hebben worden taai en droog.

     

    De gekookte mosselen, natuur, worden gegeten met geboterd brood of met frietjes. Om netjes te eten aan tafel haal je de gekookte mosselen met een lege schelp uit hun schelp. De lege schelpen kunnen dan mooi in elkaar geschoven worden op de rand van je bord. Zo krijg je geen enorme vuilnisbelt op de tafel en de vuilniszak raakt ook niet zo snel overvol...!

     

    Als variatie zijn er mosselen met (knof)look, room, Provençaals, curry, en zo nog een paar fantasiebereidingen. De meest populaire bereidingen vindt je terug op de uithangborden bij de diverse eetgelegenheden...

     

    Voor de bereiding in look, voeg je een royale hoeveelheid gehakte knoflook bij de groenten terwijl ze aanstoven.

    Voor de bereiding met room voeg je in plaats van witte wijn of bier een ruime scheut dikke room van procent bij de mosselen. Als extra afwerking kan het mosselvocht nadien snel gebonden worden met een klein beetje sausbinder.

     

    Voor de Provençaalse versie, stoof je in plaats van selder en ui, reepjes paprika, ui, en knoflook aan in olijfolie. Voeg er enkele in blokjes gesneden tomaat aan toe of gebruik een blikje tomatenblokjes. Eventueel mogen ook champignons gebruikt worden. Voeg de mosselen toe en overgiet met een glas witte wijn. Bestrooien met gehakte platte peterselie.

     

    Voor de bereiding met curry, stoof je eerst gehakte sjalotten en knoflook aan in olie, voeg daar een eetlepel kerriepoeder aan toe en fruit nog even verder.  Een beetje gehakte gember en een stengel citroengras geven een extra exotisch tintje.

    De mosselen er bij voegen en een scheut witte wijn. Als de mosselen gaar zijn kan als laatste nog een beetje room of beter nog, kokosmelk toegevoegd worden. Indien gewenst de ontstane saus binden met een ietsje sausbinder.

     

    Een klassieke Franse bereiding zijn de “Mosselen Poulette”. Dit zijn mosselen in een roomsausje met eierdooier gebonden.

    De groenten voor de mosselen zeer fijn snijden en na de kooktijd het kookvocht snel over gieten in een andere kookpan. Zorg ervoor dat er geen zand meegaat in de sauspan. Daarom gewoon het laatste beetje vocht niet uitgieten, het zand blijft daar in achter.

    Ondertussen had je al een kommetje klaar gezet met een deciliter room per kilo mosselen gemengd met twee eierdooiers per kilo. Dit noemen we een liaison. Zet ook een ruime hoeveelheid gehakte peterselie klaar. Ook andere groene kruiden mogen! Breng het mosselvocht aan de kook, desgewenst zeeeer lichtjes binden met sausbinder en voeg dan de ‘liaison’ toe. Laat niet meer doorkoken, gewoon een beetje doorwarmen. Proef de saus en voeg de peterselie toe. Indien je een helper hebt in de keuken kan die, terwijl je de saus maakt,  één schelp van de mosselen verwijderen... Anders laat je het maar zo. Leg de mosselen in goed voorverwarmde borden. Giet de saus over de mosselen. Deze bereiding is meer geschikt als voorgerechtje natuurlijk, wegens het vele werk!

     

    Zeeuwse mosselen geven behoorlijk wat vocht af tijdens het koken. Sommige mensen eten dit vocht zoals soep, anderen doen dat niet.... dan heb je het mosselvocht over.

    Gooi dat niet weg, zeef het, en bewaar het desnoods in de diepvriezer.

     

    Dit vocht is uitermate geschikt om verwerkt te worden in vissausen. Een beetje visfumet, evenveel mosselvocht. Lichtjes binden en afwerken met een scheut room. Wil je een rijkere saus, voeg er dan nog, goed roerend, een klont boter aan toe. Voor de fijnproevers doe je er ook nog een eierdooier bij... Dergelijke saus waar ook nog gestoofde champignons, gekookte mosseltjes ( een restje) en grijze garnalen kunnen in verwerkt worden is de top!

    Een zachtjes gepocheerde tarbotfilet of tongrolletjes met bovenstaande saus, dat is kermiskost.

     

    Een andere mogelijkheid om resten van gekookte mosselen te verwerken bestaat er in om deze te marineren in dezelfde dipsaus die je bij de mosselen gegeten hebt.

    Dus, een dikke mosterdvinaigrette, de mosselen hierin één dag laten trekken.

     

    Wil je mosselen maken opgelegd in het zuur, zoals in de bokaaltjes? Daarvoor breng je half water, half azijn aan de kook met een gesnipperde ui en laat de reeds gekookte mosselen hierin een vijftal minuten zachtjes koken. Bewaar in de koelkast. Anders moeten ze nadien gepasteuriseerd worden en dat is een hele bedoening...!

    Gekookte mosselen kunnen ook door bloem gewenteld worden en nadien door geklopt ei en daarna nog eens door paneermeel... Deze mosseltjes fruit je dan in een pan in een laagje hete olie. Opdienen met tartaarsaus.

     

    De beste mosselen eet je nu!

    Het duurt nog wel even maar tegen kerstmis is het afgelopen, het beste is dan van de mosselen is dan weg...  De wijsheid over de maanden met een R is reeds lang achterhaald...

    28-08-2011 om 11:06 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Keukentheorie
    Tags:Mosselen, Zeeuwse mosselen, mosselen koken, kwaliteit, grootte van de mosselen,
    21-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vomitorium
    .

    Herman Van Molle heeft het voor mij verkorven!

     

    Jullie kennen hem wel die Herman, die gladjanus met zijn rosse snor en zijn steeds perfect gestoomd pak, Herman die soms over het scherm dwaalt met een zalm op zijn rug, voor Corleone, en reclame maakt voor zijn broer Frank als hij daar ook maar de kans toe krijgt. Verder verdient hij zijn kost als gereputeerd quizmaster en tijdens de winter verdoet hij zijn tijd door vissen te verschalken in Zweden...! ( De job van quizmaster betaalt blijkbaar goed..!?)

     

    Het gaat hier over de Canvascrack natuurlijk... waarvan ik een fervente fan ben!

    Een beetje cultuur mag ook wel eens vind ik!

     

    Tot voor enkele weken dacht ik dat ik een stukje kennis had dat alleen door een paar geprivilegieerden gekend is... en lap: één vraag van Herman Van Molle en daar ging plotseling mijn goed gedacht, het werd eensklaps abrupt gedegradeerd tot waanidee!

     

    Een paar weken geleden kwam de vraag, ik weet echt niet meer met welke kandidaat het was:  wat is een vomitorium?

    Drie mogelijkheden.... a b c...

     

    Ik begon al triomfantelijk en juichend naar mijn vrouw te roepen, ik weet het, ik weet het: ...dat is het kotskot bij de Romeinen... toen zij nog leefden, die oude Romeinen! Die rare jongens...

     

    Toen kwam de grote desillusie; ’t Was niet het ‘kotskot’!

    Een vomitorium blijkt geen ‘kotskot’ of ‘braakput’ te zijn, maar een uitgang of ingang van een groot theater of arena... Een uitgang die onder de zitplaatsen doorloopt zodat de bezoekers zeer snel kunnen binnen gelaten of geëvacueerd worden. Nu ook nog terug te vinden in moderne voetbalstadia en grote arena’s... en in de antieke openluchttheaters.

     

    Jaren was ik er van overtuigd dat een vomitorium een plaats was waar je ongestoord kon gaan kotsen of overgeven, naargelang het soort banket of zuippartij dat er plaats gevonden had, ...  naargelang wat die Romeinen ook maar organiseerden of serveerden.

     

    Zoals algemeen geweten, organiseerden de Romeinen gigantische vreet- en drinkfestijnen. Omdat zij daardoor frequent met zwaar overladen magen geplaagd zaten, hadden zij hiervoor enkele remedies uitgedacht die ons op dit ogenblik wel heel bizar maar vindingrijk zullen over komen.

    Als men aan een feestmaaltijd aanlag, want de Romeinen lagen aan, aan het banket, en men kreeg een indigestie door overdadig gebruik van spijs en drank, dan verwijderde men zich even naar het "vomitorium". Het is te zeggen, men liet zich dragen of ondersteunen door slaven... of slavinnen, waarom niet?

    In het woord ‘vomitorium’ kan men de Franse stam ‘vomir’ en het Engelse werkwoord ‘to vomit’  herkennen. De keel werd dan geprikkeld met een pauwen - of een fazantenveer, waarna de maag zich vanzelf ledigde... Daarna ging men ongestoord verder met vreten en zuipen.

     

    Wie ooit de film “Satyricon” van Frederico Fellini zag, weet waarover het gaat.

     

    Het banket van Trimalchio bijvoorbeeld... waar gebraden everzwijnen opgediend werden uit wiens buiken bij het opensnijden zanglijsters weggevlogen en waar de kok in de roodgloeiende oven gegooid werd omdat de gerechten niet snel genoeg op tafel kwamen...!

     

    Hoe gekker de feesten waren hoe beter. Vreemde gerechten maakten bijzonder veel indruk. De reeds genoemde Trimalchio, gaf tijdens het beruchte banket zijn gasten wijn te drinken die al honderd jaar oud was.

    Ook keizer Vitellus, bekend om zijn liefde voor eten, kon er ook wat van. Hij liet een aantal van de duurste maaltijden in de geschiedenis opdienen. Een van zijn gerechten heette “het Schild van Minerva”. Hierin zaten levers van snoeken, hersenen van fazanten en pauwen, tongen van flamingo’s en eitjes van lampreien. ( Een hier niet erg bekende zeevis.)

     

    Dezelfde Romeinen maakten daarom pilletjes om hun gekwelde magen te verlichten. Deze pillen werden vervaardigd van het maagsap van jonge varkentjes en ze werden gebruikt om de werking van de eigen maagsappen te versterken.

    Daarvoor werden kleine biggetjes gedurende enige tijd uitgehongerd. Juist voor ze geslacht werden, zette men de zwijntjes de meest aanlokkelijke spijzen voor, doch zodanig dat de beestjes er niet bij konden. Als het speeksel uit hun muil kwijlde, en de maagsappen dus in grote hoeveelheden afgescheiden werden, werden de beestjes gekeeld. Hun maagsap werd dan zo vlug mogelijk opgevangen en gedroogd in de zon. Van het bekomen poeder maakte men dan pillen; denkelijk deden enkele van deze pilletjes de meest zware maaltijd gemakkelijker verteren.

     

    Allemaal prachtige verhalen maar spijtig... het 'vomitorium' blijkt een mythe te zijn. Het is geen kotsbak of iets dergelijks... ! Het vomitorium zou zelfs nooit bestaan hebben, alles berust op een taalkundige vergissing, een foute vertaling.

    Toch bestaat het vomitorium. De echte vomitoria zijn goed ontworpen doorgangen in een amfitheater of andere grote publieke plaatsen zoals men ze nu ook nog aantreft in circussen of voetbalstadions. Dus passages onder de zitplaatsen door.

    Op die manier konden grote aantallen Romeinen in en uit de grote ruimtes versluisd worden, zowel naar binnen als naar buiten. De wortel van het woord, 'vomere', betekent letterlijk "uitspuwen".  Later is daardoor de vergissing ontstaan door het woord te vertalen tot "braken".

     

    Bovenstaande is op verantwoordelijkheid van Herman Van Molle... maar bij nadere controle blijkt alles wel te kloppen...

     

    Ook al was het dan niet waar, het was toch een mooi verhaaltje!

    Si non è vero, è ben trovato !




    21-08-2011 om 10:40 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Etymologie
    Tags:Vomitorium, Romeinen, Tramalchius, Herman Van Molle
    14-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Blauwe bessen
    .

    Het moet ondertussen ongeveer drie jaar geleden zijn dat ‘Linkerhand’* en ik, afspraken maakten om bosbessen te gaan plukken ergens in (de) Limburg...

    De activiteiten in Frankrijk waren toen juist gestopt en nu had ik volgens haar voldoende tijd om mee bessen te gaan plukken?! Enz, enz, en bla, bla, bla...

     

    Zij sprak ook altijd over blauwbessen of blauwe bessen...

    Die Limburgers, zoals Linkerhand, spreken een apart en traag taaltje en daarom dacht ik dat blauwe bessen en bosbessen wel hetzelfde zou zijn. Niet zo, seffens meer daarover.

     

    Drie jaar geleden liep het al direct fout. ‘Linkerhand’ ging op reis.

    Het jaar nadien, ging ze koken in Italië.

    Vorig jaar zat ze ook weer ergens in den vreemde, ik denk in Ethiopië... (Misschien hebben de Ethiopiërs daardoor nu zo’n honger...)

     

    Dit jaar zouden we echt bessen gaan plukken... nu moest het lukken!

    Uiteindelijk bleken er maar twee dagen vrij te zijn. Woensdag en zaterdag van vorige week...

    Woensdag had ik geen tijd en zaterdag vertrok zij naar Berlijn...

     

    Om jullie niet langer in onzekerheid te laten, twaalf kilo Limburgse blauwe bessen zijn ondertussen toch naar Antwerpen verhuisd.

     

    In Limburg zijn er verscheidene telers van blauwe bessen. Bij sommige mag en kan je de bessen zelf plukken en dan betaal je de geplukte oogst na afloop. De prijs daarvoor is op dit ogenblik ongeveer 6,5 euro per kilo. Dit is zeer weinig aangezien je er een namiddag plezier kan aan beleven, zoveel bessen kan eten als je lust terwijl je plukt, die kunnen toch niet meer gewogen worden na de pluk en dezelfde bessen kosten in de winkel ongeveer 2,25 € voor een bakje van 125 gram...! Dat is dus, ... even mijn zakjapanner zoeken..., achttien euro per kilo!

     

    Voor ‘Linkerhand’, naar Berlijn vertrok zei ze nog, kijk maar op het internet, je zal ze wel vinden, het is in Koersel... 

    In Koersel zijn er na een beetje zoekwerk twee producenten te vinden van blauwe bessen.

    De eerste  noemt zichzelf, ‘Blueberry Fields’, waarschijnlijk naar analogie met het nummertje van de Beatles; ‘Strawberry Fields forever’.

    Een beetje beter zoekwerk leverde een tweede adres op, geen tamtam met een drukke, lawaaierige website met ettelijke filmpjes en foto’s, Vlaamse kermissen en “blauwe bessen festivals”, maar een kleine website met één adres en enkele telefoonnummers.

    Amerikaanse Blauwbessen Beutels.

    Daar kan je ze daar wel niet zelf plukken maar er zijn andere voordelen aan verbonden!

     

    De aangekondigde prijs was 4 euro per kilo!

    Dus welk adres heb ik gekozen, denk je?

    Eerst een telefonische afspraak gemaakt, zaterdag om één uur in Koersel en inderdaad, mooi in bakjes van twee kilo, stonden de bessen klaar...!

    Zeer dikke donkerblauwe, bijna zwarte bessen. Lekker zoet en ze zouden veranderen in confituur. Een paar vriendinnen van mijn vrouw hadden al laten horen dat ze ook wel een paar kilootjes bessen konden gebruiken...

    Wat zou ikzelf trouwens met twaalf kilo bessen aanvangen ???

     

    Het seizoen van de blauwe bessen is nu gesloten, meestal is dat zo na 15 augustus... Dus al deze informatie die ik hier geef is zoiets als vijgen na Pasen. Te laat!

    Aangezien het drie jaar kan duren eer je ooit in het Limburgse Koersel komt, noteer in je agenda: bessen plukken of kopen kan doorgaans gebeuren tussen midden juli tot ergens midden augustus....

     

    Wat is er nu met de bessen gebeurd?

    Uiteindelijk had ik maar twee kilo bessen over bij mijn thuiskomst. De rest was onderweg reeds verdeeld...

    Eén kilo van de rest van de bessen zit nu bij mij in de diepvriezer. ‘Linkerhand’ zal die wel eens komen ophalen, zegt ze... maar eigenlijk hoopt ze dat ik ze zal brengen.... want met de trein, dat duurt zo lang, als de trein al rijdt... en dan zijn die bessen ondertussen weer ontdooid...

    Enfin, ik heb al een mooi piepschuimen bakje klaarstaan om de bevroren bessen terug naar Limburg te verhuizen. Naar de stad van de smaak..!

     

    Van de andere kilo heb ik confituur gemaakt voor mezelf op de heel gewone manier. Ik heb wel de speciale confituursuiker gebruikt want blauwe bessen bevatten weinig pectine uit zichzelf. Die hebben een beetje extra ondersteuning nodig. ( Een BH voor confituur?)

     

    Eén kilo bessen, toch maar eerst wassen, goed uit laten uitdruipen, mengen met een halve kilo speciale confituursuiker (1:2) en na vijf minuten goed roerend koken verkrijg je drie grote bokalen donkere, paarse, confituur en nog een restje om onmiddellijk van te proeven.

     

    Meer recepten met blauwe bessen vindt je op de website van Beutels op deze pagina.

    Klik helemaal onderaan..!

     

    Om het niet al te moeilijk te maken heb ik reeds enkele receptjes gekopieerd, lees maar:

     

    Blauwbessen op jenever

     

    Was ongeveer 350 gr bessen. Doe ze in een pot en voeg 150 gr suiker toe. Giet er 500 ml jenever van 30° (Aldi)) op. Schroef het deksel goed vast en zet de pot in de zon. Regelmatig schudden tot de suiker geheel opgelost is. Daarna 3 maanden laten rusten in de kelder. Geniet met mate van deze lekkernij! Genieten met maten kan ook!

     

    Pannenkoeken met blauwbessen

     

    250 g          bloem

    1 theelepel  bakpoeder

    1 snuifje     zout

    70 g            suiker

    2 eieren

    80 g            gesmolten boter

    3 dl             melk

    300 g          blauwbesssen

     

    Alles goed mengen, de bessen als laatste.

    Langzaam bakken in een pan met boter.

    Lekker met bloemsuiker, slagroom of roomijs.

    Deze pannenkoekjes zijn zeer geliefd in de Verenigde Staten en worden daar gegeten als ontbijt.

     

    Aardbeiensmoothie met blauwbessen

     

    Voor twee grote glazen.

     

    150g    aardbeien, zonder kroontjes

    75g      blauwbessen

    1.2dl    magere nature yoghurt

    0.6dl    melk

     

    Doe alle ingrediënten in een blender. Mix de bessen in 1 minuut glad.

    Giet de smoothie in een glas en serveer direct.

     

    Verder kunnen de bessen verwerkt worden in taarten, muffins, sorbets en als versiering op kleine gebakjes of taartjes.

     

    Wat is nu het verschil tussen blauwe bessen - blauwbessen en bosbessen?

     

    De bessen die bij ons in het wild, in het bos, kunnen gevonden worden zijn de “echte” bosbessen, zij waren er eerst!

    De bosbes (Vaccinium myrtillus) is een vaste plant uit de heifamilie. De bessen groeien aan lage struikjes. Het is een struikje van 20 tot 60 cm hoog. De bosbes is te vinden tijdens de late zomer in schaduwrijke bossen. Ook in deze wilde soorten bestaan er verscheidene variëteiten. Om de bessen te plukken wordt een soort grove kam gebruikt. De bes zelf is volledig diep blauw paars gekleurd, ook de pulp van de bes. Na het plukken van bosbessen krijg je dan ook mooi paars gekleurde vingers en dito lippen... Ontkennen dat je bosbessen gegeten hebt is moeilijk!

    Het is deze bes die in het Frans ‘myrtille’ genoemd wordt.

     

    De blauwe bes of blauwbes, is een Amerikaanse gekweekte variëteit van de bosbes (Vaccinium corymbosum). De blauwbessen worden vroeger rijp dan de bosbes en zijn vooral veel dikker, tot een doormeter van een centimeter en zelfs meer. De vruchtpulp is niet blauw gekleurd maar is kleurloos, dus geen paarse vingers en mond na het eten van deze bessen. Het zijn ook deze bessen die in de winkel aangeboden worden, soms ten onrechte als bosbessen.

     

    Verder zijn beide bessen verwant aan de ‘veenbessen’. De veenbessen, zowel de wilde vorm als de gekweekte versie, zijn rood gekleurd en worden pas zeer laat rijp. Ze worden vooral gebruikt als begeleiding bij wildgerechten en worden nu ook verkocht als sap met een geneeskrachtige werking. ( goed voor de nieren)

    -

    - Op de foto, links de blauwe bessen. Rechts, de bosbes tijdens de pluk.

    -

    *Als we soms samenwerken is ‘Linkerhand’ eigenlijk mijn rechterhand...!

    14-08-2011 om 11:46 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Maak het zelf
    Tags:Blauwe besen, bosbessen, veenbessen, Koersel, Beutels
    07-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Knipsels
    .

    Ik heb mijn boekenkast eens opgeruimd, dat wil zeggen, alles ligt of staat nu op een andere plaats zodanig dat ik niets meer terugvind maar het ziet er nu heel wat ordelijker uit... voor zolang het duurt.

     

    Een maand of twee geleden had ik weer eens wat oude boeken en boekjes gekregen en die moeten ook ergens opgeborgen worden, steeds een probleem, want die oude lorren vallen uit mekaar als je er nog maar naar kijkt... Wat ik daar ‘plezant’ aan vind, zijn de kleine uitgeknipte of handgeschreven recepten die je in zulke oude boekjes steeds terug vindt.  Oud, vergeeld, met vetvlekken, op de meest onmogelijke stukjes papier geschreven maar steeds heel charmant...

    Van enkele heb ik een scan gemaakt en zo kunnen jullie ook meegenieten... voor zover je het interessant vindt natuurlijk.

     

    Een recept voor tomaat en kalf... een krantenknipsel, de ouderdom weet ik niet, ik vermoed zoiets uit de jaren zestig. Toen reeds waren er schrijvers die recepten schrijven niet al te serieus namen en er een grappige noot wilden aan geven...

     

    Een reclame voor de ‘Drie molens’, de drie molekens zegden we vroeger. Dat moet ergens in de jaren vijftig geweest zijn. Ik meen me te herinneren dat de fabrikanten de ‘Molens Bens’ uit Geel waren, maar dat is absoluut niet zeker... De vanillepudding, het poeder tenminste, en de havermout herinner ik mij nog goed...  Misschien waren er ook nog andere producten. Laat maar weten als je meer weet.

    Wat mij nog helder voor de geest staat is een wedstrijd die de firma organiseerde. In vele voedingsmiddelen van toen waren punten of kleurprenten  ingesloten. Het embleem van de firma, de drie molens dus, werd opgedeeld in 25 vakjes. Elk vakje was een punt. In elk product zat een briefje, of was op de verpakking een punt afgedrukt. Als je de puzzel met de 25 stukjes volledig had kreeg je kreeg je... een ja, wat ? Een porseleinen koffieservies of zoiets. Dat was toen een zeer eerbiedwaardige prijs.

    Het middelste stukje van de puzzel, nummer dertien, was bijna nergens te vinden, die was uitermate zeldzaam...! Dus een koffieservies bijeen sparen was een zo goed als onmogelijke opgave voor de doorsnee consument..

    Mijn vader werkte eertijds in een firma van voedingswaren. Tijdens zijn schaarse vrije tijd peuterde hij alle verpakkingen van’ de drie molekens’ open om te kijken welk puzzelstukje er in zat.... Zo hebben wij wel twee keer een prijs ‘verdiend’ en werden de middendeeltjes nog zeldzamer...!

     

    Dan ontdekte ik ook nog een oud huwelijksmenu van Gisèle en Gaston... zeer aandoenlijk.

    Wie zijn Gisèle en Gaston? Ik zou het ‘begot’ niet weten... Mocht iemand hier zijn opa of oma in herkennen, laat maar weten...! Het feest ging door in Ampsin in 1955, le 16 juillet... .... Ik zou nooit geweten hebben waar dat dorp (?) ligt mocht Google niet bestaan hebben.... Het is een dorp in de Provincie Luik en ze hebben er een steengroeve.

    Hier zien we nog eens een echt typisch Belgisch menu uit die jaren... alles zeer traditioneel, ossenstaartsoep, huwelijkskorfjes, tongfilets op Normandische wijze en ‘filet de boeuf’,  rundfilet dus op zijn Engels... wat dat ook moge betekenen. Niet te vergeten: de groentekrans...

    Dan een coupe met slagroom... Tomaten met parmezaan, Brusselse kip met seizoenssla en gelukkige duifjes... duifjes die geluk brengen, zoiets... !

    Nog koffie en mokka ??? Fruit en likeur... Veel drinken deden die Walen blijkbaar niet.

     

    Bovenstaande was zeker niet alles wat er tussen de bladzijden van de boeken stak...

     

    Vooral receptjes voor het bakken van koeken, cakes en taarten...

    Zo ook een handgeschreven recept voor speculaas... Alleen de grondstoffen, geen verdere uitleg... Een goede kok of kokkin weet hoe het verder moet!









    07-08-2011 om 09:01 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Keukentheorie
    Tags:Oude knipsels, De Drie Molens, oude menu, speculaas
    31-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse gerechtjes...
    .

    Een paar weken geleden had ik de afspraak reeds gemaakt.

    Vandaag zaterdag zou ik ergens in Waals Brabant in een onooglijk dorpje dat niet eens op een goedkope wegenkaart te vinden is, een boodschap gaan ophalen.

    Alleen was ik vergeten dat het vandaag de zogenoemde ‘zwarte zaterdag’ is... 

    Maar ja, het zou allemaal wel meevallen, die grote opstoppingen dat is alleen in Frankrijk en in Zwitserland. Dat de ring in Brussel langs beide kanten vernauwingen kent omdat het viaduct van Vilvoorde opgelapt wordt...? ’t Zou allemaal wel meevallen... Spijtig genoeg waren er nog een paar duizend anderen die hetzelfde gedacht hadden en de ring om Brussel zat potdicht!

    Om negen uur ben ik vanuit Antwerpen vertrokken. Om één uur was ik terug thuis, 140 kilometer achter de rug. Mijn boodschap ophalen heeft tien minuten geduurd, juist voldoende  “om een klapke” te doen... . 

     

    Vrouwlief bestierf het van de honger en had als aperitief de halve bokaal met zure groenten dan maar opgegeten. Ook hadden de muizen blijkbaar de speciale kaas met wasabi ontdekt!

     

    Een rest gekookte aardappelen van gisteren, sla is snel gewassen en uit de diepvriezer twee individueel vacuüm verpakte stukken tonijn gehaald, zeer snel ontdooid in lauw water.

    De tonijn  gebakken in olie en bestrooid met wat lookpoeder... de half ontdooide tonijn blijft op die manier ook mooi rood binnenin.

    Dat werd aldus een ‘quick lunch’. De rest van de zure groenten heb ik dan hierbij verder opgegeten.

     

    Die zure groenten maak ik af en toe wel eens, zomaar... Het zijn eigenlijk pickles in de zuivere zin van het woord. Groenten die ‘pickled’ zijn met zout en bewaard in azijn.

    Het eenvoudige recept heb ik nog van mijn vroegere Algerijnse keukenmeid, grote Zohara...!

    Er was ook een kleine Zohara, maar die kon niet koken...

     

    Waarvoor kan het gebruikt worden?  Ook zo maar...  Als je belust bent... bij zwangerschap...maar daar heb ik geen last van, trouwens nooit gehad...! Bij het aperitief, bij een paté, bij geeuwhonger, om ’s maandags te ontnuchteren, goesting,... zoek het zelf maar uit...

     

    Het is een aangenaam werkje om eens te doen op een zonnige voor- of namiddag, liefst juist nadat je naar de markt geweest bent.

    Daar koop je allerhande harde groenten zoals zilveruitjes, bloemkool, augurken of komkommer, jonge wortelen, raapjes, groene boontjes, venkel, paprika’s in de diverse kleuren, een Spaans pepertje, citroenen... het steekt allemaal zo nauw niet...

     

    Vooreerst, let op want als je zelfs maar van al deze groenten één  stuk koopt heb je later voldoende zure groenten om de hele Vlaamse regering te trakteren...

     

    Snij een deel van een bloemkool in kleine roosjes. Ontdoe de prinsessenbonen van de topjes en steeltjes, schil of pel al de andere groenten en verdeel ze in schattige reepjes of staafjes. 

     

    Blancheer vooreerst elke groente apart. Je kan dit doen in een elektrische stomer of  door de groenten soort per soort één minuutje in kokend water te houden en ze nadien onmiddellijk af te koelen in ijswater. Met de augurken of komkommers hoef je nu niets te doen.

    Zohara deed dit in de zeef van haar ‘coucousière’... boven kokend water!

     

    De groenten  mogen zeker niet mals worden, liever te rauw dan te gaar. Strooi nu op elke groentesoort een handvol grof zout en laat ze zo een uurtje trekken. ( Ook de augurken.)

     Spoel de groenten daarna zeer goed om het zout te verwijderen. Voordien had je al een hoeveelheid bokaaltjes bijeen gezocht met schroefdeksel. Kook de bokaaltjes en de dekseltjes uit in kokend water. De bokalen niet afdrogen, ondersteboven laten uitlekken op een doek en kom niet meer met je vingers in de bokaal na deze behandeling.

    Snijd nu een onbespoten citroen, met de schil, in acht partjes.

     

    Schik de groenten netjes en decoratief in een bokaaltje en verdeel de partjes citroen tussen de groenten, voeg een stuk of een hele Spaanse peper toe als je het pikant wil. Stop er niet te veel andere kruiderijen bij, de groenten zelf moeten de smaak geven... ! Een teentje knoflook zou nog kunnen maar let op want dat zou durven gaan gisten! Eventueel peperbolletjes, een blaadje laurier, een takje venkel, een twijgje dille...

     

     Overgiet de groenten met een kokend mengsel van ongeveer 1/3 azijn en 2/3 water. Maak een mengsel van twee maten water en één maat azijn. Verdeel dit over de groenten in de bokalen. Doe dit tot je voldoende vocht hebt. Giet daarna alle vocht uit de bokalen in een pan en breng aan de kook. Voeg nog wat azijn toe. Zo heb je geen verspilling. Draai de dekseltjes nu op de bokalen.

     

    Laat minstens enkele dagen maar liever een week trekken in de koelkast vooraleer te gebruiken.

    Mocht je dit allemaal veel te veel werk vinden, de Turkse winkeliers verkopen dit soort groenten ook maar die zijn nog niet half zo lekker dan wat je zelf maakt.

     

    Om het zuur van de groenten te compenseren nog een zomers zoet dessert.

     

    Het is nu volop perzikenseizoen.

    Met perziken is mits enige voorbereiding snel een lekker dessertje te maken.

    Perziken met port en amandelroom. (Dat is de titel)

     

    Vooraf heb je een amandelroom voorbereid!

    Roer vier eierdooiers los met 100 gram suiker en een zakje vanillesuiker, of gebruik een vanillestokje. Laat een halve liter melk koken met eventueel de gespleten vanillestok en giet deze al roerend bij het dooier - en suikermengsel. Zet even terug op het vuur tot de room dikker wordt. Laat niet te heet worden want dan kabbelt de hele zaak. Deze crème is wat men noemt: een Engelse room! Strooi nu een tweetal eetlepels amandelpoeder bij deze room terwijl hij nog warm is en laat afkoelen.

    In een droge koekenpan laat je nu onder voortdurend opschudden een greep amandelschilfers een licht kleurtje krijgen. Laat afkoelen.

     

    Afhankelijk van de grootte neem je twee kleine of één en een halve perzik per persoon. (Dat laatste is een probleem als je met z’n drieën bent.)

    Pel de perziken als dit kan... Niet met alle perziken lukt dat! Probeer om ze zoals tomaten enkele tellen tot minuten in kokend water te houden om zo na afkoeling de pel te kunnen verwijderen. Dit hangt veel af van de graad van rijpheid. Met perziken met geel vruchtvlees lukt het meestal beter dan met de witte. Maar gele perziken zijn dikwijls melig. Witte perziken zijn smakelijker, ze zijn fijner van smaak...

     

    Indien je dit allemaal te veel rompslomp vindt, laat de pel er dan gewoon aan vast zitten ...!

    Snij elke perzik in twee in de lengterichting en probeer om de pit te verwijderen. Ook dit laatste lukt niet altijd want er zijn perziken met een vaste pit en perziken met een losse pit. Normaal hangt er geen  stickertje aan de perzik met de vermelding: losse pit of vaste pit... Probeer in het moeilijke geval om de pitten er met een kleine lepeltje uit te wippen.


    Leg de perzikenhelften met de holte naar boven in een ovenschaal en bestrooi ze met een beetje fijne suiker en leg een klein nootje boter in elke perzikhelft. Stop de perziken in een hete oven en laat ze daar in tot de randjes van de perzik beginnen bruin te kleuren.

    Als ze klaar zijn voor de dienst giet je een royale geut witte port over de perziken. De hitte van de schaal is meestal voldoende om alles zo aan de kook  te brengen.

    Breng de perzikhelften nu over in individuele schaaltjes en overgiet met de port uit de grote ovenschaal. Schep ook nog een lepeltje van de amandelroom over de perziken en bestrooi alles met een klein greepje gebruinde amandelschilfers.

     

    Deze perziken eet je liefst buiten op het terras als het reeds donkert, met enkele lampionnetjes aan een draad als sfeerverlichting... Drink er een glaasje Sauternes bij of een zoete bergeracwijn zoals de Monbazillac. Zet een muziekje op van Domenico Modugno... Volare, bijvoorbeeld en geniet...

    Vergeet dat het hier altijd regent!

    31-07-2011 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Keukentheorie
    Tags:Groentenpickles, perziken met amandelroom
    24-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat eet mijn man graag ?
    .

    Sinds een tweetal weken ben ik druk bezig met het verzamelen van informatie over de keuken zoals die tijdens de tweede wereldoorlog van toepassing was.

    Het moet dienen voor volgend blog, dat reeds lang bestaat maar dat ik nu aan het bijwerken ben : http://blog.seniorennet.be/oorlogskeuken_asg/archief.php?ID=3

     

    Doffe ellende was het tijdens die oorlogsjaren, dat is de enige juiste omschrijving. Er was bijna niets voorradig. Aardappelen, bonen, havermout, sommige groenten, een beetje melk en we zijn er zo bijna... Het brood was oneetbaar! Dus veel fantasietjes kan je daar niet mee uithalen. In Nederland was het nog veel erger, daar werden zelfs tulpenbollen en katten gegeten, puur van de  honger!.. Elektriciteit en gas werden regelmatig afgesloten en zo ontstond dan het gebruik van de hooikist. Wil je weten wat een hooikist is, lees dan het blog.

     

    Het blog vordert traag maar gestadig...! dank u...

     

    Overal waar ik nu kom, liefst bij mensen die reeds geboren waren voor de tweede wereldoorlog vraag ik of ze geen informatie hebben onder de vorm van kranten of oude ingebonden tijdschriften. Vooral tijdschriften gaven regelmatig recepten voor oorlogskost. Kookboekjes uit de oorlogsperiode zijn niet zo vlot meer te vinden.

    Mocht iemand mij kunnen helpen, stuur maar een mailtje...

     

    Deze namiddag had ik dan prijs!

     

    Een dubbele bladzijde van een  oude krant: Het Nieuwsblad van 1938.

    Van voor de oorlog dus... maar er stond een interessant artikeltje in: Wat eet mijn man graag...?

     

    De tekst was gedrukt in piepkleine lettertjes, of zou ik toch weer een nieuwe bril nodig hebben? Bij het scannen van de tekst heeft de OCR er veel plezier aan beleefd.

     

    Vooral, dames, lees de onderstaande tekst goed, het kan je huwelijksrelatie fel verbeteren of redden!

    Niet op de pianist schieten, in ben onschuldig... ik heb alleen de scanner aangezet.

     

    Er stonden ook een paar vooroorlogse recepten op dezelfde pagina. Die lees je helemaal onderaan.

     

    “De weg naar het hart van den man, gaat langs de maag,” zegt een spreekwoord dat meer waarheid bevat dan men wel zou willen geloven. In het algemeen hechten vrouwen minder belang aan het eten dan de mannen. Is het om wille van de slanke lijn of is het omdat het moederinstinct haar steeds geleerd heeft de beste hapjes aan man en kinderen te geven en zelfs vrede te nemen met wat overblijft of door de anderen niet gegeerd wordt? Men hoort dikwijls vrouwen zeggen dat ze voor zichzelf niet of weinig zouden koken als ze alleen waren. En vermoedelijk zou dat waar zijn ook als ze alleen waren !

    Maar dat is nu juist niet het geval, en iedere man stelt het op prijs als zijn vrouw goed kan koken en vooral als zijn lievelingskostjes op tafel komen. Voor hem getuigt zulks van liefde en opmerkzaamheid vanwege zijn vrouw en hij zal niet uitlaten daarover op opvallende wijze zijn tevredenheid uit te drukken.

    En welke vrouw is er niet gevoelig voor een waardeerend woord uit den mond van haar man?

               

    Vindt ze het niet plezierig als ze ziet dat haar moeite en last beloond worden door een dankbaren blik of een glimlach van haar man, of dat hij tegen anderen zegt dat ze een of andere schotel zoo bijzonder lekker kan klaar maken?

     

    Het zou er maar treurig uitzien als de vrouw hiervoor ongevoelig zou zijn en ze het beneden haar waardigheid zou vinden veel aandacht aan de keuken te besteden. Het getuigt van gebrek aan fantasie - en ook gebrek aan liefde - als ze steeds dezelfde spijzen op tafel brengt  en opziet tegen de moeite en den last om voor afwisseling te zorgen. Een vastgesteld programma voor een heele week geeft blijk van weinig inzicht in de wenschen van elk harer huisgenooten. Het is geen gemakkelijk werk dagelijks een menu in elkaar te steken dat ieders smaak voldoet, spaarzaam is en toch lekkere dingen bevat. Maar een vindingrijke en liefdevolle vrouw kan wel een compromis sluiten met haar tijd en haar beurs om ervoor te zorgen dat het eten - ook dat van iederen dag - een klein feestje is.

    Met een beetje goeden wil en veel verbeeldingskracht gaat dat wel.

     

    Zulks wil niet zeggen dat men voor elk der huisgenooten een potje apart moet klaarmaken. Hemel neen ! Dat maakt juist het eten maar onaangenaam. Men moet er voor zorgen dat allen mee kunnen eten aan den maaltijd en de hoofdschotel smakelijk verorberen.

     

    Het wil ook niet zeggen dat alleen lekkere dingen moeten opgediend worden. Ook dit is totaal verkeerd. Men kan van het meest gewone dagelijksche eten een feestje voor de dischgenooten maken door de manier waarop men het eten voorbrengt. Lekkere hapjes laat men liefst voor de feestdagen om wat meer glans aan deze gelegenheden te schenken. Krijgt men al te dikwijls lekkere schotels en lievelingskost, dan zouden deze spijzen al te zeer tegenstaan. En dan schiet men het doel voorbij. Hoofdzaak is een mooie bediening en afwisseling in den dagelijkschen menu. Het is onverstandig het belang hiervan over het hoofd te zien. Door onverschilligheid voor het eten doet men zichzelf vaak te kort. Er zijn mannen die nooit kunnen vergeten hoe goed hun moeder kon koken toen ze nog thuis waren. Eigenlijk zouden ze nooit dat verschil mogen voelen, en de vrouw moet moeite doen om de lievelingsgerechten van haar man even zoo goed klaar te maken. Als ze wil slaagt ze er wel in.

    Het komt wel eens voor dat een overigens onbeteekenende vrouw met huiselijke deugden zooveel voor haar man kan zijn dat het aan buitenstaanders onbegrijpelijk voorkomt. Het is haar kookkunst die hem betoovert. Want deze vrouw kookt niet alleen zijn lievelingsspijzen, haar zorg voor het eten van haar huisgenooten zal zich ook verder uitbreiden en maken dat ze ook in vele andere opzichten goed voor hen is.

     

    M. V. S.



    Gerechten anno1938 :

     

    MARSEILLAISE MEDAILLONS

     

    Snijd medaillons van een centimeter dik uit broodkruim. Besmeer de helft der schijfjes brood met versche boter en de andere helft met mostaard. Leg tusschen twee broodsneedies een zeer fijn rondeken hespenworst of een dun laagje gehakt Corned Beaf en daarop een dun rondeken hard gekookt ei. Leg een medaillon met boter op een medaillon met mostaard besmeerd en versier met kleine puntjes versche boter bewerkt met een weinig vloeibaar vleeschextract.

     

    FANTASIE EIEREN

     

    Neem 50 gr. boter, 4 koffielepeltjes vleeschnat, 350 gr. garnalen, 8 medaillons uit brood gesneden en een klein handvol ers voor 8 eieren. Laat de eieren koken gedurende 10 minuten. Spoel ze af met koud water, pel ze. Snijd ze in twee.

    Bereid dikke mayonnaise en meng deze met 4 eetlepels vleeschnat. Fruit de medaillons in boter tot ze schoon gedoreerd zijn, doch ze moeten malsch zijn. Leg elk ei op een sneetje tomaat, dat ge op een medaillon gelegd hebt. Bedek elk ervan met mayonnaise en daarop een klein hoopje gepelde garnalen. Leg wat kers rond de garnalen.

     

    CHOCOLADEGERECHT

     

    In een glas melk doet men 125 gr. suiker smelten en twee stukken chocolade. Van het vuur afnemen en een weinig vanille bijvoegen. Drie geklopte eierdooiers bijvoegen en op een klein

    vuurtje gestadig roeren. Wanneer het mengsel dik geworden is, zal men de drie eiwitten bijvoegen, die stevig tot sneeuw moeten geklopt zijn. Laten koken in een bain-Marie gedurende vijf en twintig  minuten. Daarna opdienen,

    24-07-2011 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Tags:1938, Het Nieuwsblad, oude gerechten, man-vrouw...!
    17-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kliekjes
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    We hebben deze middag kliekjes gegeten.

    Mijn vrouw een stukje konijn dat nog over was van gisteren, ik gehaktballetjes uit de diepvriezer met een restje erwtjes en worteltjes. Bij het konijn heb ik nog enkele gebakken champignons gevoegd om wat meer te hebben en omdat ’t vrouwke dat graag eet! Er was nog een restje gekookte aardappelen van gisteren, daar heb ik dan, hetgeen mijn moeder vroeger gestoofde patatjes noemde, van gemaakt. Zeer gewone kost dus. Wij eten hier niet alle dagen oesters en kaviaar hoor! ( Kreeft ook niet.)

     

    Langs alle kanten hoor je dat er enorm veel voedsel verkwist wordt, tonnen worden er weggegooid en anderzijds lijden miljoenen, misschien wel miljarden mensen honger.

     

    Mijn kleine nichtje zegde vroeger ook wel toen ze de eerste keer mee naar ‘de Chinees’ ging eten: stuur mijn portie maar naar die hongerige Chineeskes....want IK eet dat niet op!

     

    Het opzenden van restjes voedsel naar China of Ethiopië, dat help inderdaad niet... maar alles wat wij niet  verkwisten blijft zo wel ter beschikking voor die hongerigen..!  Niet dat ik daar wakker van lig maar toch... Zo werden wij opgevoed. Bord leegeten, van alles proeven en als je het niet lust leg je, je kop er naast... dat hoorden we destijds. In het ergste geval stond het bord bij de volgende maaltijd opnieuw voor je neus,...koud!

    Mocht iemand van de jeugd dit nu lezen,  die zal zeker weer denken, oude zageman, waar maak jij je druk over...

     

    Toch maar een paar ideeën om resten te verwerken.

     

    Eerst en vooral zorg er voor dat de restjes goed afgedekt in de koelkast staan. Bewaar ze niet langer dan ...zeg maar..  drie dagen... dit is sterk afhankelijk van de inwendige temperatuur van je koelkast. Controleer de temperatuur eens. Je staat er soms versteld van hoe hoog die wel oploopt, zeker als de deur van de koelkast dikwijls open en dicht gaat.. Zeven graden Celsius is echt het hoogste toegelaten maximum! Controleer ook waar je koelkast binnenin het koudste is. Dit is voor elke kast anders. De groentelade is doorgaans het minst koud en ook de vakjes in de deur zijn minder koud dan de rest. Restjes bewaar je dus op de koelste plek!

     

    Resten van reeds gekookte aardappelen kunnen gemakkelijk verwerkt worden tot zeer lekkere bereidingen. Meestal kook ik opzettelijk een dubbele portie aardappelen. Dat bespaart tijd, want een aardappel moet twintig minuten koken om gaar te worden, of dit nu om één of om twintig aardappelen gaat, dat maakt geen verschil. Het bespaart op de koop toe energie, soms toch.

     

    Het meest eenvoudige is het om de gekookte aardappelen in schijfjes, blokjes, stukjes of wat dan ook te snijden en deze te bakken in de pan. Als je in olie bakt zullen de aardappelen minder snel kleuren maar vrij krokant worden, bak je ze in boter kleuren ze sneller maar krijgen ze een zachtere structuur. Bak eventueel enkele takjes rozemarijn of verse tijm mee. Gebruik bij voorkeur vastkokende aardappelen zoals Charlotte of Nicola. ( What’s in a name?)

    Dezelfde blokjes of stukjes aardappel kunnen gebakken worden in de frituur...  zorg er wel voor dat de olie of het frituurvet goed warm is, minstens 180°C. Vroeger bakten we die aardappelen in rundvet, door de slager zelf uitgesmolten... heerlijk was dat, een onvergelijkbare smaak. Maar waar vindt je nog rundvet?  En die cholesterol...!  

    Deze gefruite aardappelen kunnen ook in een omelet gebakken worden. Zeer lekker. De klassieke naam hiervoor is een “Omelette Parmentier’! Indien gewenst kunnen er diverse gehakte kruiden mee in de omelet gebakken worden. Bieslook, dragon of gesnipperde sjalotjes zijn goed geschikt.

     

    Heb je toch loskokende aardappelen over, zoals bintjes, daar kan je gemakkelijk een soort puree van maken door de aardappelen in een braadpan te verwarmen met wat melk, water of bouillon plus een klompje boter. Je mag hier een snuifje nootmuskaat aan toevoegen en het nodige zout en peper. Laat de aardappelen goed doorwarmen. Prak de aardappelen daarna fijn met een stevige vork of een pureestamper.

    Eerst een gesnipperde ui of een sjalotje aanstoven in boter en dan de aardappelen erbij voegen, geeft een zeer smakelijk resultaat.  Mocht je puree te slap geworden zijn omdat je er te veel vocht hebt aan toegevoegd, dan kan je er een schepje aardappelvlokken bijvoegen.  Maar meestal worden de aardappelen vanzelf stevig genoeg.

    Indien te droog voeg je natuurlijk wat melk of water bij.

    Bij deze aardappelen kunnen ook restjes gare groenten gemengd worden. Spinazie, wortelen, prei en resten van kool zijn typevoorbeelden.

     

    Een restje van puree kan goed opgewarmd worden in de oven in een vuurvast schaaltje. Strooi wat geraspte kaas of vlokjes boter en een greepje paneermeel over de puree en stop in de oven. Als er een mooi korstje op de ‘gegratineerde aardappelen’ gekomen is kan je ze zo opdienen.

     

    Koude gekookte aardappel kan je fijnmaken met een vork of een ander instrument en er een heel ei, een overgebleven eiwit of enkele eidooiers aan toevoegen. Een klein beetje boter en nootmuskaat, peper en zout  en alles grondig mengen. Hiervan kan je dan een mooie koek vormen en deze zachtjes bakken in een pan met anti kleeflaag. (Een Tefalpan...!) Eventueel verder bakken in de oven. Let wel op voor de steel van de pan...!!!

     

    Van koude vastkokende aardappelen kan je aardappelsalade maken!

    Snij de aardappelen in schijfjes en verwarm ze zeer eventjes in de microgolfoven. Ze mogen lauw worden. Doe er een lepel mayonaise bij of gewoon olie, een lepeltje mosterd, een scheut azijn, een beetje gehakte peterselie of kervel, peper en zout en een slokje warm water. Alles goed door mekaar husselen en terug laten afkoelen... Eventueel mogen er ook kleine stukjes augurk en/of zure uitjes bij gedaan worden.

     

    Van restjes groente; erwtjes, wortel, sla, uien, tomaat, groene boontjes, broccoli, aardappelen...noem het maar... kunnen soepjes gemaakt worden.

    Doe de kleingesneden  resten in een pot of pan, voeg water toe en de nodige bouillonblokjes... en breng aan de kook. Vergeet niet dat een bouillonblokje gemakkelijk in twee, zelfs vier stukjes kan gebroken worden, anders verkrijg je een te zoute soep... Laat een tiental minuutjes koken en stop de staafmixer er in. Best van al kan je nadien de soep door een zeefje gieten want dikwijls zitten er ongewenste vezels in de soep. Als je aardappel gebruikt hebt bij de soep zal de soep nu hopelijk mooi gebonden zijn. Is dat niet zo, voeg dan een beetje aardappelvlokken toe. Is ze te dik, doe er dan water plus bouillonpoeder of blokjes bij. Proef! De smaak zou nu toch goed moeten zijn.
    Nu kunnen ook nog andere ‘versieringen’ toegevoegd worden. Vermicelli, lettertjes, tapioca of een verse groente die je in zeer kleine stukjes of schijfjes decoratief gesneden hebt. Laat deze garnituur nog een vijftal minuutjes meekoken.

     

    Een soep waar alle mogelijk groenten in verwerkt zijn die uiteindelijk geen echt smakelijk uitzicht meer heeft, daar doe je de nodige tomatenpuree bij. Zo verkrijg je een snelle tomatensoep. Heb je toevallig ooit een pakje soepballetjes gekocht uit de diepvries...? Tomatensoep met balletjes, de natte droom van elke Vlaming!

     

    Bij een soepje met veel groene groenten kun je na het mixen en zeven een paar blokjes gehakte diepgevroren kervel voegen... met dezelfde balletjes van hierboven. Kervelsoep was ooit zeer populair...

     

    Resten van vlees verwerken is moeilijker.

    Een oude oplossing bestaat er in om de resten gaar gemaakt en daarna gehakt vlees, goed ontdaan van alle vellen pezen en vet, te mengen met gewoon gehakt. Fifty/fifty... Hiervan kan je dan burgers bakken of een vleesbrood in de oven braden. Ook als vulling voor groenten zoals courgettes, aubergines, tomaten of paprika’s zijn deze resten goed bruikbaar.

    Grote braadstukken zoals resten van rosbief of gelijk welk ander gebraden vlees opwarmen in de microgolfoven is funest. De smaak verandert, het vlees zal droog worden, echt niet doen...!

     

    Van gebraden of gekookte kip kan nog ‘kipcurry’ gemaakt worden. Het vlees ontdoen van alle beentjes en vellen en mengen met mayonaise en een schepje kerriepoeder. De verhouding is zeven delen vlees en drie delen mayonaise. Ook een geprakt hardgekookt ei kan hier onder verwerkt worden.

    Hetzelfde doe je met restjes gekookt of gebraden vlees. Maar dan zonder het kerriepoeder.  Ook een restje gekookte ham erbij is zeer geschikt. Dan verkrijg je een vleessalade. Gebruik hiervoor mayonaise uit een bokaaltje, zelfgemaakt mayonaise is hier minder geschikt voor...wat niet betekent dat het niet lekker zou zijn!

     

    Een overschotje van gekookte rijst kan gebakken rijst worden, nasi goreng of in ’t Chinees “Flied Lice”..!

    De koude rijst opwarmen en zelfs bakken in de pan (wok) samen met kleine stukjes resten van groente en stukjes gekookte of gebraden kip. Een paar druppels sojasaus om meer smaak te geven. Wat gehakte gember geeft een exotisch toetsje. Peper en zout. Gebakken rijst kan opgediend worden met een half sneetje gekookte ham, een spiegelei en een stukje tomaat en een paar schijfjes kroepoek. .    

     

    Dit zijn maar een paar voorbeelden. Met een beetje fantasie en de nodige kennis, maar daar ontbreekt het bij de meeste aan, kunnen resten op tientallen manieren verwerkt worden.

     

    Zo kan oud brood gemakkelijk herwerkt worden tot gewonnen of verloren brood, naargelang hoe je het ding wil noemen.

    Klop twee deciliter melk goed los met twee hele eieren. Doop sneetjes oud wit brood in dit mengsel en wacht tot ze goed doordrongen zij. Het lukt ook met stukjes van een baguette. Bak ze nu in de pan in een mengsel van boter en olie tot beide zijden mooi gekleurd zijn. Opdienen bij het ontbijt met bruine suiker, kandij- of andere siroop of confituur. Kan ook als dessert.

     

    Een broodpudding is snel gemaakt, er is weinig werk aan maar het duurt wel lang. Zet oud brood te week in een grote bak water. Laat goed doordringen met water. Giet alles nu door een vergiet en laat alle water er ook weer uitlopen. Help desnoods een beetje door op de massa een druk uit te oefenen. Er een bijvoorbeeld een deksel opleggen en duwen..!

    Als het brood goed uitgelekt is meng je het met ruim rozijnen, kaneel, vanillesuiker, suiker naar smaak, dit laatste kan je op het einde zelf contoleren door eens te proeven. Ook een in stukjes gesneden appel kan er bij. Breng de massa over in een goed geboterd bakblik en bak in een matige oven voor een klein uurtje. Dek na een half uurtje af met een stukje aluminiumfolie. Laat afkoelen in het blik. Ontvorm en bestrijk met een laagje glazuur als je dat ergens kan kopen... Maar echt nodig is dat niet. Deze pudding bewaart, goed verpakt in aluminiumfolie, bijna een week in de koelkast. Het is dit soort pudding dat door veel mensen nog met een archaïsch woord, ‘bodding’ genoemd wordt.

     

    Heb je kippen in huis, dan zijn er geen problemen... dan zet je, je alle etensresten om tot verse eitjes. Eventueel eet je daarna de kip op. Ook een oplossing!

    17-07-2011 om 10:39 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Grondstoffen
    Tags:Kliekjes verwerken, aardappelen, soepen, verloren brood, broodpudding
    09-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ambras in ’t kiekeskot!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een rare titel misschien maar iedereen begrijpt het toch...of niet..?

    Ruzie in het hoenderhok..!

     

    Het kookboek van Jeroen Meus in nu ook uitgegeven in Nederland. Tot daar geen vuiltje aan de lucht. Maar... een vrij bekend Nederlands culinair schrijver, Onno Kleyn van de Volkskrant heeft nogal wat kritiek op de taal waarin het boek opgesteld is. Veel te Belgisch, wij Nederlanders begrijpen dat niet...

    Een goed boek, een goed, degelijk, lekker en verstandig boek, dat is Jeroen Meus’ Dagelijkse Kost. Maar jongens, moest het nu zomaar, hup, de Nederlandse markt op gestuurd worden? In de Originele Versie? Met busseltjes peterselie, platte kaas, koriandergraan, pladijzen, zwarte pens, graanmosterd, toastbrood en grijze garnalen?

     

    Lees hier alles de kritiek van Onno Kleyn.

     

    Zijn belangrijkste kritiek is dus dat er woorden in voorkomen die in Nederland ongewoon zijn of niet gebruikt worden en dat het boek daarom best zou “hertaald” worden...!

    Daar gaan we seffens (subiet)  efkes iet aan doen se!

     

    Verder klaagt Onno Kleyn dat er veel ingrediënten gebruikt worden die in Nederland niet gekend of niet verkrijgbaar zijn.

    Hier kan ik niet veel aan verhelpen maar als ik een Chinees kookboek koop staan daar ook veel grondstoffen in die hier niet of moeilijk verkrijgbaar zijn.

    Als de Engelsen beginnen over ‘clotted cream’ weet ik ook niet goed wat ik mij daar moet bij voorstellen. Of als de Amerikanen het over ‘Monterey Jack cheese’ hebben.

    De Fransen over ‘bouchot’ mosselen...?

     

    Nederland heeft ook producten die wij Vlamingen niet kennen, boerenkool bijvoorbeeld. Wij kennen dat wel maar ik zou absoluut niet weten waar ik dat zou moeten kopen, ook niet in de winter...  Dat wordt dus zoeken...!

    Zo zullen de Nederlanders ook moeten zoeken om graanmosterd, of grote vellen bladerdeeg of dergelijke te vinden. Trouwens één van de hoofdredenen waarom Nederland geen al te groot aanbod aan grondstoffen heeft, vooral kwaliteitsproducten, is omdat men er niet wil voor betalen, maar dat is weer een ander zeer...!

     

    Je moet maar eens kijken naar de ‘Keuringsdienst van Waarde’. Prachtig programma waar zo dikwijls aan de kaak gesteld wordt dat de producten die in Nederland verkocht worden niet zijn wat ze beloven te zijn, dat er een waas van geheimzinnigheid hangt rond de oorsprong ervan en dat de winkeliers niet weten wat ze verkopen...! Zo was er een uitzending waar diverse vishandelaars, die zich zelfs specialisten durfden noemen, zich in allerlei bochten wrongen om uit te leggen wat het verschil tussen een scampi of een gamba is. Allemaal fout... ze wisten niet wat ze verkochten! Ontdooide pangasiusfilets werden verkocht als ‘verse’ pangasius aan het dubbele van de prijs, enz...!

     

    Om te beginnen, een instant vertaling van de woorden die Onno Kleyn niet verstaat:

     

    busseltjes peterselie   :  bosje peterselie

    platte kaas,                 :  kwark

    koriandergraan           :  korianderzaad

    pladijzen                     : schol, schollen

    zwarte pens                 : bloedworst

    graanmosterd              : niet fijngemaakte, grove mosterd waarin de mosterdzaden nog te zien  zijn. ‘Moutarde de Meaux’ is wereldberoemd en is Frans...

    toastbrood                    : speciaal rechthoekig wit brood, ideaal geschikt om te toasten.

    grijze garnalen              : Noordzeegarnalen

     

    (Trouwens waarom noemen de Duitsers, garnalen, “krabben’? Ze hadden ook het woord scampi of gamba kunnen gebruiken...? )

     

    De reacties van de Belgische lezers zijn hier te vinden op de site van ‘één’. Wel een stukje naar onder scrollen. ‘Eén’, is onze nationale televisiezender, dit voor de Nederlanders!

    Dan nog een prachtige repliek van Peter Jacobs van De Standaard is hier te lezen.

     

    Oorspronkelijk was het mijn bedoeling om hier een lijst te plaatsen met diverse typische Belgische woorden, een soort woordenboek dus waar Onno kleyn dan zou kunnen in zoeken.

    Nu bevat dit document 20 pagina’s, daarom te lang. Deze lijst is lang geleden ook nog verschenen op dit blog. De diverse stukken staan een beetje door mekaar maar het begint hier.

     

    Dan was er vorige week nog een lezer die zich ‘op z’n pik getrapt voelde’, zo zeggen de Hollanders dat,  omdat ik nogal denigrerend deed over de Hollandse frikandellen... (  met N)

     

    Het woord ‘frikandel’ is letterlijk een Hollandse uitvinding. De uitvinder van het woord zegt het zelf. Mijnheer Bekkers, later Beckers. Die mijheer kennen wij in Vlaanderen ook wel maar wij noemen zijn worsten, curryworsten. Waarom? Wie weet dat?  Het is voldoende dat de eerste frituur die deze worst ingevoerd heeft, dit soort worst curryworst genoemd heeft om deze naam voor de volgende generatie vast te leggen. Misschien werd zij de eerste keren met een ‘kerriesaus’ die wij hier currysaus noem geserveerd, voor zover je de bediening aan een frietkot zo kunt noemen.

     

    Onderstaande tekst is een vrije overname van de website van Beckers snacks...

     

    De eerste frikandel werd in 1954 gelanceerd in de Nederlandse stad Dordrecht. Slagersknecht Gerrit de Vries maakte gehaktballen die hij aan de horeca verkocht. Door een wijziging in de Warenwet moest hij zijn product, dat in de smaak viel bij zijn klanten, veranderen. Zijn oplossing was de vorm maar niet het recept te wijzigen: van de bal maakte hij een worst. De naam voor zijn product werd hem door een vrouwelijke snackbarhouder van Duitse afkomst ingefluisterd: daar bestond de Frikadelle, een platte gehaktbal. De Vries nam die naam over.

     

    De zoon van De Vries geeft toe dat Jan Bekkers (die zijn naam liet wijzigen in Jan Beckers om vóór zijn concurrent en neef in de telefoongids vermeld te staan) van de gelijknamige snackfabriek uit het Noord-Brabantse Deurne de frikandel vervolmaakt heeft. Hij vond zijn inspiratie bij de Amerikanen, waar de snackcultuur in opmars was, en maakte van de frikandel een glad exemplaar van fijngemalen vlees. De naam werd niet gedeponeerd; De Vries deed dat wel voor zijn Mexicano.

     

    Bovenstaand verhaal wordt in zekere zin bevestigd door het "Etymologisch woordenboek van het Nederlands". Dit boekwerk beschrijft dat het woord "frikadel" in de 16e eeuw opdook als benaming voor een (gekruide) bal gehakt. Het woord frikandel ontstond rond 1954 als merknaam voor een worstvormige frikadel, en verwerd later tot soortnaam. Het zou echter nog decennia duren voor het Groene Boekje het woord "frikandel" officieel erkende. Pas in de editie van oktober 2005 werd "frikandel" ingebracht als officieel goedgekeurde spellingsvariant van "frikadel". Taalhistoricus Ewoud Sanders beschouwt de hierboven beschreven ontstaansgeschiedenis van de frikadel echter als een reclamepraatje dat door de fabrikant de wereld in is geholpen. Volgens hem is het woord "frikandel" niets anders dan een verbastering van het woord "frikadel" - mogelijk als contaminatie van frikadel en fricandeau - die al in de taal voorkwam, lang voordat de firma Beckers werd opgericht. Het woord wordt al vanaf de 17e eeuw in verschillende varianten aangetroffen in kook- en woordenboeken, en in het Kunstwoordenboek van P. Weiland van 1824 worden frikandellen al beschreven als "kleine worsten van kalfsvleesch, wittebrood, kruiderijen, enz. in boter gebakken".

     

    De frikandel is (onder die naam of varianten daarop) als worstvormig gekruid vlees alleen bekend in België, Nederland en Duitsland. Omliggende landen kennen doorgaans alleen de "frikadel", de gekruide gehaktbal. Verwarrend genoeg wordt in België op sommige plaatsen de benaming "frikandel" soms óók voor de gehaktbal gebruikt. De overeenkomst schept bij veel mensen verwarring, omdat ze een frikandel bestellen en een gehaktbal krijgen.

    ( Nou wat errug seg...!)

     

    Het idee dat frikandel een verkleinwoord zou zijn van ‘fricandeau’ klopt  niet want het woord fricandelle bestaat gewoonweg niet in het Frans. Wel ‘fricadelle’. Dat is een klein, soms afgeplat gehaktballetje!

    Nu ik toch bezig ben...!

     

    Fricandeau heeft reeds diverse betekennissen gehad  in de loop der tijden. Nu wordt het algemeen aanzien als een stuk kalfvlees dat bestoken is met vetspek en dat zachtjes gestoofd wordt in zijn eigen jus. (Sju) Wordt voornamelijk opgediend op een onderlaag van zuring.

     

    Dit betekent dat het Vlaamse woord ‘fricandon’ ook niet juist is...maar dit moet nu eenmaal aanvaard worden. Elk land heeft zijn eigen taal en België is Nederland niet!

    Zelfs in een land als Frankrijk waar ze zo strikt zijn op hun taal hebben ze soms drie tot vier verschillende woorden voor hetzelfde product...  Niemand doet daar moeilijk over en niemand zal daar ook niet vragen wat je bedoelt met het woord ‘ventrêche’ als je in het Parijse Frans ‘lard’ zou moeten zeggen...

    Een Noordzeekrab heeft minstens drie Franse benamingen... tourteau, dormeur, poupeton... Dit maar als voorbeeld. Zo bestaan er honderden.

     

    Jongens en meisjes toch, wat een gezeik over een paar woorden...

    Als we maar gezond zijn, zei de boer en ploegde voort!

     

    De lichtjes aangepaste lijst met Belgische termen kan hieronder gedownload worden (ook geen mooi Nederlands woord...)

    Naar het schijnt lukt dit niet altijd. Vraag de lijst dan maar aan via mail.

    Nog een grappig detail: deze lijst werd samengesteld via een Nederlands forum waar tientallen Belgen een Nederlanders vreedzaam samenwerkten en zelfs chatsessies opgezet werden door de eigenaar van de site...! Het forum bestaat nog maar is overgenomen door iemand anders, steekt nu vol publiciteit, en heeft zo heel veel van zijn charme verloren...

    Bijlagen:
    Back-up van Back-up van Vlaamse termen.wbk (106 KB)   

    09-07-2011 om 01:25 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Keukentheorie
    Tags:Belgische termen, Onno Kleyn, Jeroen Meus, frikandel, frikadel, fricandeau
    03-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Opvolging
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Alles is rustig, alles is vredig en kalm...!

    De Tour de zwans kan mij maar matig interesseren, het is al voldoende als ik op het einde van de tour aan mijn vrouw kan vertellen wie er nu echt gewonnen heeft... Zij snapt er helemaal niets van.

    Rock Werchter, daar krijg ik groene haren, de vliegende spetter en een zenuwcrisis van, in die volgorde...!

    Weten jullie nog van de kroepoek? ’t Staat te lezen in het stukje hieronder.

    Wel de gemaakte schijfjes zijn ondertussen kurkdroog geworden en een paar dagen geleden heb ik een viertal stuks gebakken in de frituur. Ik wilde ook eens frietjes bakken, en het lukte vrij behoorlijk.. de kroepoek bedoel ik. Mooi roze van kleur. Ze worden niet zo extreem groot als de commerciële maar de smaak is veel beter. Werkelijk superkrokant zijn ze nog steeds niet, ook hebben ze de nijging om bedekt te blijven met een laagje olie. Een stuk keukenrol verricht daarvoor wonderen.

    Ik heb er geen foto van ... ze waren op voor ik er aan de dacht. Volgende keer!

    Dan ben ik op spionagetocht geweest naar de Colruyt en heb daar eens gelezen wat er als ingrediënten op een pak verpakte kroepoek te lezen staat qua samenstelling. (De verpakking van de oorspronkelijk aangekochte droge kroepoek was ik al lang kwijt.)

    Daar vond ik dat de samenstelling van de commerciële kroepoek overeenkomt met hetgeen ik er nu van weet en ook zo toe pas. Garnalen, zetmeel en olie. Die laatste komt er in door het bakken natuurlijk...! Alleen de verhoudingen liggen anders, er wordt veel meer zetmeel gebruikt dan hetgeen ik gebruikt heb.

    Dus bij een volgende poging zal ik voor honderd gram garnalen, tweehonderd gram zetmeel gebruiken. Misschien een ietsje meer vocht toevoegen om het deeg bewerkbaar te houden.  Maar dat laat ik dan zeker weten als het zover is.

    Het seizoen van de krieken is ook aangebroken.

    Zo maar een paar handen vol gekocht, zelfs zo maar recht van de boom zijn krieken ook lekker... en beetje zurig, ja...!

    Maar wat maakt een goeie Vlaming met krieken?

    Kriekenspijs, meneer, mevrouw! Om te eten bij de frikadellen of bij de fricandon... De ballekes of de frikadellenkoek! Voor de Nederlanders, dit heeft niets te maken met frikandellen of fricandeau... Dat eten wij in België niet, ik toch niet.

    Kriekenspijs of beter gezegd, compote van krieken is doodgemakkelijk om te maken.

    Koop krieken of pluk ze zelf van de boom. Was ze in ruim water. Verwijder de steeltjes en eventueel de pitten maar dat laatste is een vervelend werkje waarvan je helemaal onder de rooie sapvlekken komt te zitten. Breng een bodempje water met suiker, ongeveer 150 gram suiker per kilo krieken aan de kook. Kieper de krieken er bij en laat zeer zachtjes koken gedurende een vijftal minuten. Niet te veel roeren, dan roer je de krieken stuk. Voeg desgewenst een beetje water bij.

    Nu een eetlepel zetmeel, maïzena of aardappelzetmeel, aanroeren in een beetje water, en beetje per beetje al roerend bij de kokende krieken gieten. Voldoende zetmeel toevoegen tot het sap de gewenste dikte verkrijgt. Dus best een beetje teveel zetmeel aanmaken.

    Er bestaan landstreken in Vlaanderen waar ze vanillebloem, puddingpoeder, gebruiken als bindmiddel en met succes. Ook mag je een stukje vanillestok of een pijpje kaneel meekoken met de krieken en later in de afkoelende compote laten zitten... Dat geeft extra smaak voor zij die dit willen.

    Nu was ik op het lumineuze idee gekomen om het tapiocazetmeel, dat voor de kroepoek, te gebruiken als bindmiddel. Ik kan jullie maar één goede raad geven, doe het niet! De saus van de krieken is toen veranderd in een soort elastische rubberachtige massa die van de lepel lekte en dan terug omhoog veerde... zoals een jojo...

    Mocht je in een tekort van behangerslijm zitten dan kan ik een papje van dit tapiocazetmeel wel aanraden.

    Dan heb ik nog een poging ondernomen om zelf sojamelk te maken. Toevallig moest ik in de bio winkel zijn en daar heb ik een nieuw pakje gele sojabonen gekocht. Verder ga ik er niet over uitweiden, het is mislukt. Je toont de mislukte foto’s ook niet aan je kennissen! Maar we zoeken verder. Mocht er iemand zijn met meer ervaring, alle hulp is welkom. ’t Is in dienst van de wetenschap.

    Op het andere blog ‘Keukenweetjes’ heb ik nogal uitvoerig verslag gedaan over festiviteiten in Wetteren waar ik de ‘oorkonde Thomas vander Noot’ gekregen heb...   Nu heeft de voorzitter van ASG, de “Academie voor Streekgebonden Gastronomie” me gevraagd om een drietal blogs, hier te lezen op ditzelfde seniorennet, een nieuw leven in te blazen.

    Een paar leden van ASG zijn ooit begonnen aan een blog, respectievelijk over: pensen, oorlogskeuken en “wat aten wij vroeger aan zee”?  Na een jaar of zowat waren de auteurs blijkbaar uitgepraat of bij gebrek aan belangstelling zijn die blogs dan in de vergetelheid geraakt.

    Alle hoop rust nu op mijn frêle schouders om die drie blogs terug tot leven te brengen.

    Jullie kunnen al eens kijken maar veel is er nog niet aan veranderd. Alleen de blog over de pensen daar ben ik aan begonnen. Kijk maar eens... het is echt nog maar een begin.

    Mochten jullie adressen hebben van slagers die lekkere pensen verkopen, witte, zwarte, met groene streepjes of met rode bobbeltjes... Laat maar weten.

    Hier in Antwerpen is voor mij, ‘Den beulingspecialist’ nog steeds de beste. In de Kempen moeten er ook een paar fameuze zitten... Maar smaken en goestingen verschillen...!  Recepten, voor wie die eventueel zou hebben, kortom alle informatie over pensen is welkom.

    Ook aan lezers die in het buitenland wonen. Koen? Frans C ? Bojako? Herwig? Maken ze ook pensen in Frankrijk, Portugal, Engeland of in Georgië?

    03-07-2011 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Tags:Kroepoek, tapiocazetmeel, garnalen, sojamelk, pensen, ASG


    Foto

    Hoofdpunten blog keukenweetjes
  • Dromomania – Het boek!
  • Gekonfijte eendenbouten
  • Op jacht!

    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Categorieën
  • Etymologie (6)
  • Grondstoffen (33)
  • Keukentheorie (34)
  • Maak het zelf (35)
  • Paddenstoelen (16)
  • Reisverhalen (15)




  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!