Er zal later geen standbeeld voor mij verrijzen, geen straat die mijn naam draagt, Geen Loewiesalaan (hoewel, ik ooit een bordje zag hangen:”Louizalaan”, en even dacht dat de wereld mij een knipoog gaf) Geen rotonde met een bronzen hond aan mijn zijde. Maar misschien, een herinnering in de hoofden van mijn kinderen. Daarom schrijf ik dit. "Mijn Memoires" of iets wat daarop lijkt.
Ik herinner mij het raam van de woonkamer waar ik voor moest blijven wachten terwijl mijn moeder vlug naar de melkboer op de hoek ging. Het sneeuwde en mijn kleine broertje was wat ziekjes en mocht niet naar buiten. “Vlug” had ze gezegd, Maar het leek wel een eeuwigheid. Ik zat voor het raam en keek naar de vallende sneeuwvlokken, ze dwarrelden, traag en stil. Nog steeds als ik sneeuwvlokken zie achter glas, komen deze gedachten bij mij terug, de angst, die ik toen had, dat mijn moeder nooit meer terug zou komen.
Ik denk dat mijn verlatingsangst daar begonnen is. Niet met een drama, maar met een deur die dichtviel en een moeder die zei "ik ben zo terug.” En ik, drie jaar oud, leerde dat "zo" soms een eeuwigheid duurt.
|