“Ik vind de gsm een van de beste uitvindingen. Men kan er alles aan kwijt zonder opdringerig te zijn zoals met de vaste telefoon. Een smsje kan geruisloos binnenkomen, men leest het wanneer men wil of er tijd ervoor heeft. Vele malen per dag /week ontvang ik smsjes en worden zo nieuwsjes, vragen, antwoorden gegeven, afspraken gemaakt of geannuleerd. Zit men ergens in panne : sms naar betrokken hulpverleners, garages , thuiswacht enz. Ik zou hem niet meer willen missen.” MvS.
SMS is veel minder opdringerig dan telefoon, dat vind ik ook. Of een telefoongesprek nu via een mobiele foon gaat of via een vast toestel, bij telefoneren veronderstelt en verwacht men, eist men bijna van de aangeroepene dat die tijd heeft of onmiddellijk tijd zal maken om dat gesprek te voeren, hoe kort ook, en gelijk waarmee zij of hij bezig is.
Telefoneren houdt in dat men van de andere verwacht dat die laat vallen wat valt en onmiddellijk aandacht besteedt aan de oproeper, zoals een jong kind aandacht mag eisen. Alleen, we zijn geen kind. Wij kunnen wachten ter gelegener tijd.
Sinds de alternatieven bestaan (SMS en mail) vind ik telefoneren tamelijk intrusief geworden. Het is helemaal niet meer nodig om binnen te dringen in het dagelijkse tijdsbestedingen van iemand. Als ik wil bellen zend ik liefst eerst een mailtje of een SMS : oké als ik vanavond bel? 21h?
Dit geldt enkel binnen de privésfeer natuurlijk. Dat het er voor zakelijke gesprekken anders aan toe gaat, spreekt vanzelf.
Tina Sue Nanjing, China – ten Noord-Westen van Shanghai
De tekst bij het filmpje :
“De Belgische biercultuur staat misschien ver van de traditionele Chinese cultuur. Maar toch heb ik dit kleine biercafé geopend, om mijn passie voor Belgisch bier te delen met mijn vrienden. Ik proefde voor het eerst Belgisch bier in Shanghai, samen met vrienden. Toen ik het bier proefde vond ik het erg bijzonder en complex van smaak. Dat is zoals met parfum, er is een lage noot, een middelnoot en een hoge noot. Ik vond het uitzonderlijk en het verraste me. Nanjing is een stad waar traditie en vooruitgang samenkomen. Belgisch bier en de Chinese theecultuur hebben veel gelijkenissen. Er zijn ook verschillende theepotten en theesets in de Chinese theecultuur. Zo hoort ook elk bier in een eigen glas.
Ik respecteer de Belgische biercultuur. Deze traditie geef ik door aan mijn klanten. In de ogen van mijn vrienden ben ik anders dan de anderen. Ik ben nogal ondernemingsgezind, ik doe de dingen zoals ik het wil. Ik leg vaak aan mijn vrienden uit hoe je Belgisch bier moet drinken.”
“Belgisch bier is lekker en ik bedank Florentina om het naar China te brengen.”
“Het belangrijkste wanneer je Belgisch bier drinkt, is een goed humeur. Of je het nu alleen drinkt of met vrienden op een picknick.”
picknick in het park “Er zijn 1,3 miljard Chinezen, maar ik kan voor elk van hen een goed bier vinden. Er zijn zoveel Chinezen die van Belgisch bier houden, daar mogen jullie gerust fier op zijn.”
Florentina / Tina Sue, Nanjing Het filmpje is wel ondertiteld, maar ‘t is toch heel plezant om onze Belgische bieren te horen bejubelen in ’t Chinees daarom, klank aanzetten, http://www.youtube.com/watch?v=2vcTA2KEvks 02min14
Zelf hebben ze ginder een heel lekkere pils : Tsingtao, ook in België verkrijgbaar, zowel in blik als in flesje.
Wie pils lust kan misschien eens eentje proberen. Tsingtao lijkt op wat op Tuborg of Carlsberg, de edelpilsen die trendy waren in de jaren 70 en later.
klein grut bezighouden De krokusvakantie is bijna gedaan. Zelf zijn LM en ik daar niet meer bij betrokken, want het klein grut is op. En we hebben hier nog een halve kast met klein speelgoed. Die had ik eigenlijk al eens mogen leegruimen, alle kinderen in de familie hebben ondertussen hun rijbewijs, dus ander speelgoed. Hun wereld is verruimd. Ze doen nu stages in gebieden waarvoor ik Google Earth nodig heb om ze te vinden.
Het speeltuintje in het Hagelkruispark raakte in verval en is nu weggeruimd, de kalfjes in de wei ernaast zijn al jaren weg en in de Stad zomaar wat gaan tramrijden doen LM & ik ook niet meer. We missen de onbevangen commentaren en de kinderkijk op wat er tijdens de rit te zien is.
In onze buurt is niet veel om logeetjes bezig te houden. Voor het havengebied waren ze toen nog wat jong, dus moesten we andere buitenbezigheden vinden. Zo werd het boodschappen doen opgesplitst, we deden één boodschap per keer.
Naar de bakker gaan : allebei mee om te helpen dragen. Op voorhand werd overlegd welke koek men zou kiezen: met rozijnen of met chocolade. Of nog een andere? Het werd telkens één van elk natuurlijk en de helften werden geruild, maar daarover moest wel elke keer eerst uitgebreid gepalaverd & onderhandeld worden met hoge kinderstemmetjes.
De meisjes wonen in een zeer landelijk gebied en kennen van elk huis binnen hun blikveld alle bewoners bij naam. Wij wonen in de verstedelijkte rand en zij dachten toen dat wij ook van elk huis alle bewoners kenden. En hier staan de huizen zij aan zij! In hun ogen scoorden LM en ik zeer hoog qua burenkennis.
Onderweg naar de bakker werd bij een willekeurig voortuintje op hun vraag - En wie woont híér? een verhaal gestart. Over een verloren katje dat gered werd door een man met dikke bottinnen.
Met een beetje geluk konden de avonturen van het katje duren tot bij de bakker. Daar stond die keer een klant-dokwerker aan te schuiven met werkschoenen aan! Dikke bottinnen! Dus mijn verhaal was wáár! Aan de open mondjes zag ik dat ik gestegen was in hun achting. De held in kwestie dierven ze gelukkig niet aanspreken over het verhaal.
Die kip wilden ze zien : aanbellen! - Maar Meisjes, die mensen kennen ons niet, wij zijn te vaak op zee … - Hoe weet gij dan van hun kip? - Omdatteuh … omdat het in de Gazet van Antwerpen staat.
In de Gazet van Antwerpen stonden alle dingen over Antwerpen, over chocolade handjes en over katjes en kippen en botinnen ... De dingen die wij hen vertelden. Ooit hebben LM & ik heel die krant heruitgedacht. Nooit een cent voor gezien.
want die mist is definitief Vandaag heb ik opnieuw 'anders' gekust. Als jong kind was deed ik het ook zo, om het mezelf makkelijk te maken toen op die volwassen gezichten met oren als handvaten.
Laat mij u deelgenoot maken van deze herwonnen vaardigheid: niét wisselen van wang naar wang. Nu doe ik het opnieuw zo omdat wisselen van wang naar wang te belastend voor de nekwervels van de persoon in kwestie.
Vandaag kuste ik dezelfde wang zachtjes vier keer ipv drie en dan zei ik dat ik die vierde zoen tegoed hield als wisselgeld. Wat geen steek houdt. Ha. Wat vind ik mezelf grappig op zo'n moment.
Ik smak de kus ook niet meer zomaar neer. Ik plaats nu iedere kus zachtjes op de juiste plek tussen kaak- & jukbeen. Zodat er duidelijk vier zachte zoenen geplant worden.
En dan zeg ik rustig tegen het oor wie ik ben. Want de mist daarbinnen boven dat oor, die is definitief.
DIËTEN, of van voedingsgewoonte (moeten) veranderen, is een gedragswijziging waarbij de betrokkene welwillend omgeven wordt met geschreven of gesproken raadgevingen, begeleid wordt door deskundigen -die zich daar al dan niet voor laten betalen- en wier voornaamste bekommernis het is de betrokkene te laten weten dat diëten geen pijn doet. Dat diëten geen vasten is.
Er zijn immers drie hoofdmaaltijden en drie à vier tussenmaaltijden, die elk moeten dienen om het hongergevoel te vermijden kwestie van te voorkomen dat men bij de volgende hoofdmaaltijd begint te bunkeren. Diëten is Anders Eten, zonder zich fysiek iets tekort te doen.
Psychisch wordt men begeleid en na een struikeling wordt men opgetild en volgetoeterd met peppraat. Met wordt omringd met goede raad in overdaad.
Besluit: ook al lijkt een dieet een calvarie, 1/ diëten = blijven eten 2/ het mag géén pijn doen en 3/ er is altijd steun of compensatie in het vooruitzicht.
VASTEN is zichzelf bewust & gewild iets ontzeggen zonder dat er iets tegenover staat. Dus niét uit spaarzaamheid omdat het crisis is of omdat andere bestedingen knipogen, niét opdat men zou afslanken & wegslinken en zich beter in 't vel zou voelen, niét omdat moet van de huisarts ivm BMI, de cholesteroll of het suikergehalte. Dat telt niet als vasten. Wanneer er een compensatie in het vooruitzicht is, telt-het-niet.
Gezond & sober eten is geen equivalent van vasten. Gezond & sober eten is gewoon gezond & sober eten, met welgevoelen in het vooruitzicht. Diëten is niet meer dan dat.
Vasten is zichzelf iets ontzeggen zonder compensatie enigerlei, rechtstreeks of onrechtstreeks, nullerlei. Vasten heeft iets spartaans.
Voor godsdienstige en voor religieuze mensen heeft vasten zeer zeker nog andere dimensies maar persoonlijk hou ik het op een oefening in soberheid of een oefening in karaktersterkte. En natuurlijk evenzeer zónder dat daar een compensatie tegenover staat. Tenzij, in mijn geval dan, een soortement voldoening. IJdelheid, ja 'kweetet …
Zichzelf iets ontzeggen. Vrijwillig en bewust. En 't mag prikken. Wat zou voor mij vasten zijn? Wat zou ik mezelf ontzeggen, wat zou prikken in mijn comfort? Oefening in karaktersterkte, - ikke - houduvast:
Veertig dagen geen TV hebben aan staan. 'k Kijk niet echt, maar ze moeten wel allebei aan want ik luister. De TV'tjes uitzetten? Veertig dagen? Geen nieuwsberichten, geen duidingsprogramma's. Zowel in de woonkamer als hier in het bureautje een muur van stilte.
Lezen. Veertig dagen geen boek of tijdschrift lezen. Dán loop ik met mijn hoofd tegen de muur.
Veertig dagen zonder blog. Juicht niet, dat gebeurt toch niet. En veertig dagen zonder Internet? Dat gebeurt al helemaal niet.
Alhoewel, geen TV, geen boeken of verplichte lectuur, geen Net … Die stilte, hoofd helemaal leeg. Een Zee van Stilte. 't Klinkt wel verleidelijk hé die rust, back to basics. Neenee, niks van. Oefening in soberheid? 'k Zen nog niet voldoende. Niet voldoende om veertig dagen te overbruggen, bedoel ik.
Chapeau voor mensen die willen vasten, want van vasten wordt men niet onmiddellijk of direct 'beter'. Misschien enkel ruimer. Maar ik nog niet.
te gast bij Wim Helsen, Jan Delvaux met een tekst van Marcel Vanthilt
Ik sta scherp Ik sta scherp
Sirenes, sirenes, ik hoor ambulances De diplomatie, ze rijdt met zwaantjes Signalen, signalen ik moet ze halen Cassettes, cassettes – cassettes vol trompettes
Ik sta scherp Ik sta scherp Ik sta scherp
De middelmaat is stil En de ondergrond is kil De elite mist de spil Ik zal fluiten, naar hun koppen spuiten
Over Jan Delvaux : Volgens Bart Peeters weet hij meer over Belgische popmuziek dan Wikipedia. Jan Delvaux (1962) is op jonge leeftijd in een vat met BelPop-verhalen gevallen. Hij fabriceert er theater, radio, televisie en boeken mee.
Valentijnsdag is normaal een hoogdag voor de afzet bij chocolatiers, parfumeriezaken, intieme restaurants en bloemisten. Maar niet vandaag! Neen! Vandaag is het zaterdag en weekenddag dus huisgezinnetjesdag. Het weekend is immers voor de huwelijkspartner.
De weekdagen, de werkdagen zijn voor la p'tite amie volgens de tijdelijk relationeel monogamen, zij die tussen twee weekends buiten de pot pissen.
Wat dit te maken heeft met 'een eenzame uitnodigen'? Ik zal het jullie vertellen. Vanavond komt Mariette bij ons langs. Wij nodigen haar regelmatig uit, meestal in het weekend. Mariette is zo'n p'tite amie, nou ja eerder een vieille amie. In haar geval kan je moeilijk van maîtresse of minnares spreken, eerder van een steunzool. Altijd uitlaatklep, opvanghuis, hemdenstrijkster, hondenbewaakster tijdens de vakanties en city-trips, onbezoldigde oppas voor de kinderen van zijn kinderen.
Inderdaad! Gans de familie heeft weet van het bestaan van Mariette. Het deert hen niet, niet meer. Vroeger was er ooit een ietsje heibel binnenskamers. Vroeger da's veertig jaar geleden. Vroeger da's de tijd toen Mariette nog dromen had, toen zijn woorden nog klonken als hemelse muziek. Jarenlang heeft de sukkel zich opgetrokken aan die twee woordjes van hem: GEDULDen OOIT…
Na vele jaren, nog meer grijze haren en liters tranen besefte ze dat OOIT eigenlijk NOOIT inhield. Of we dan al die tijd op haar niet hebben ingepraat? Haar geen spiegel hebben voorgehouden? Natuurlijk wel twintig jaar lang, ons suf gepraat. Geen avance. Onze messen sneden niet op iemand als Mariette. Vijftien was ze en hij was haar eerste grote liefde. Bakvissengedoe dat waanzinnige proporties aannam.
Hij ging naar de unief en zij ging tikles nemen bij Meysmans. Hij koos voor een huwelijk met een welgevulde effectenportefeuille, zij werd typistje in zijn makelaarskantoor en bleef hem trouw want Mariette had geduld en ooit …
Toen kwamen zijn vier kinderen en hun studies en hun verlovingen en hun huwelijken en nadien de kinderen van zijn kinderen, maar ooit, ooit …
Daarom komt zij vanavond langs, voor haar heet dat eventjes 'ontsteken'. Wij zijn van de weinigen die haar levensgeheimen kennen en bovendien, Mariette praat zo graag. Niet zozeer over hem, alleen over die andere, die rond deze tijd vijfendertig had moeten zijn.
Juist, had moeten zijn en zij, Mariette, heeft hem of haar die kans ontnomen. Overwegend uit liefde, die waanzinnige alles opofferende liefde van haar. Deels uit angst, de dwang was té groot. Het was hun eerste buitenlandse reis samen. Zwitserland! In dat steriele privékliniekje heeft ze de zin van haar leven achtergelaten. Daar gaan wij deze avond over praten, de zoveelste keer al …
TP Valentijn 2009 - TiTiPoes - bovenstaande tekst is geplaatst met toestemming van de auteur - de illustratie is van John Holcroft, UK
te gast bij Wim Helsen, Caroline Pauwels met een tekst van Sándor Márai 'Ik zou graag willen weten' vervolgt hij zo zacht, alsof hij bang was dat iemand achter zijn rug stond en zijn woorden afluisterde, 'wat jouw mening hierover is. Denk jij ook dat het leven geen andere zin heeft dan de passie, die op een dag ons hart, onze ziel en ons lichaam doordringt, en dan eeuwig blijft branden, tot de dood? Wat er intussen ook gebeurt? En dat we, als we dat hebben beleefd, we niet voor niets geleefd hebben? Is passie zo diep, zo wreed, zo groots, zo onmenselijk. En geldt zij misschien niet eens voor een persoon, maar voor het verlangen zelf? Dat is de vraag.' Gloed - 1942, Sándor Márai
taak voor school : schrijf een brief aan god Morgen begint de vasten en mag er zoal eens iets besproken worden met god. Want sinds Kerstmis is er allerlei gebeurd waarvan hij op de hoogte gesteld moet worden. De feiten op tafel :
Beste God, Dank u voor het klein broertje maar ik had gebeden voor een klein hondje. Joyce
Dit meisje denkt dat bidden een soort bestellen is, god is de opper-Amazon en de hemel ziet er uit als het magazijn van de kerstman, maar dan anders :
In die overvloed van aanbod kan al eens een vergissing gebeuren.
En god kan niet overal tegelijk aan denken, mama kan dat ook niet zegt ze. Zo kwam er dat klein broertje ipv het klein hondje. Joyce is daarover niet boos op god hoor, maak ik op uit haar briefje. Ze bedankt hem zelfs beleefd voor het broertje. Dat pleit voor haar, zij is waarschijnlijk een verduldig meisje. Maar ze wou het god toch efkes laten weten dat er een vergissing gebeurd is.
Joyce heeft zich intussen verzoend met de aanwezigheid van de nieuweling en wat het hondje betreft , wel … wat niet is kan komen hé. Daarom blijft ge best vriendjes met god, want men weet nooit. Dat is zeer schrander van Joyce, iets in die aard dacht Blaise Pascal ook al, in 1669. https://nl.wikipedia.org/wiki/Gok_van_Pascal
te gast bij Wim Helsen, Michaël Borremans met een tekst van Jan van Rheenen uit 1964
Zowel in America als in Duitsland vervaardigt men sinds enige tijd halsbanden met een ingebouwde apparatuur die de africhter in staat stelt met een klein en zeer licht draagbaar zendertje de hond op een afstand een lichte elektrische schok toe te brengen. Een dummy halsband van precies hetzelfde gewicht maakt het de hond onmogelijk er achter te komen wanneer hij wel en wanneer hij niet een dergelijke correctie kan verwachten. Deze apparaten zijn echter zo duur – de Duitse komt op ongeveer 900 mark, de Amerikaanse op rond 180 dollar – dat aanschaffing hoogstens in verenigingsverband kan plaatsvinden. De reikwijdte bedraagt ruim 600 meter. Meer kennis van uw hond, 1964 - Jan van Rheenen
Hieronder het relaas van een blind date, anno ‘60s. Op sommige plaatsen bestond het allemaal nog.
een blauwtje met wederzijdse toestemming Toen ik 15 was, hadden de moeder (weduwe) van een jongen en mijn vader besloten dat hun kinderen samen zouden trouwen. Rond die leeftijd hechtte ik daar niet veel belang aan, vermits ik toch geen voet mocht buiten zetten, en dus onmogelijk aan een vriendje kon geraken. Wat zeg ik : ik hoefde niet aan een vriendje te geraken, ik was al uitgehuwelijkt. Vanaf mijn 17de begon die 'keus' te knagen : het kon toch niet dat ik zou moeten trouwen met iemand die mij opgedrongen werd ? Rond mijn 18de -die jongen zat toen op unief- moest ik eens meegaan om kennis te maken. (1961)
Daar zaten we dan : mijn ouders, die moeder, die jongen ('k ben zijn naam zelfs vergeten) en ik. Na de koffie deden we allemaal samen een lange wandeling. Hij woonde in Knokke.
Tijdens die wandeling kregen we de kans met elkaar te praten. Ik waande mij in de 19de eeuw. En toen vertelde die jongen mij heel braafjes en zich excuserend, dat hij de wil van onze ouders niet zou nakomen, omdat hij iemand had leren kennen. Wat een opluchting : toen ik hem vertelde dat ik het zelf ook niet zag zitten, leek hij opgelucht.
We babbelden over vanalles, tot grote vreugde van mijn ouders en die moeder, die toen helemaal niet wisten wat we gezegd hadden.
Grote ontgoocheling, toen we naar huis gingen : ondankbaar wicht, een huwelijk met zo’n goeie kandidaat weigeren ! Een hele periode wrevel thuis.
Nu komt het : ik ben maar beginnen uit gaan vanaf mijn 22ste, want eigenlijk was dat verboden van thuis. En van iedere jongen die mij ooit thuis zou komen afhalen, eiste mijn vader de naam en het adres.
Dan telefoneerde hij naar de pastoor van die parochie, om inlichtingen in te winnen.
Van mijn ouders kreeg ik de keuze tussen huwen met iemand die zij zouden uitkiezen, of naar het klooster gaan, of eeuwig thuis blijvenzodat ik hen zou kunnen verzorgen in hun oude dag. Omdat ik opgroeide zonder ander sociaal contact dan de school, bleef ik lang héél gehoorzaam.
Het klooster ? Oké, dan zou ik naar de missies gaan, zorgen voor al die arme kindjes. Oei, dat was niet wat ze verwacht hadden.
En toen ik de school verliet, ging ik mijn Engels vervolmaken over de plas. Daar logeerde ik bij verre familie en keerde na een jaartje naar huis. ‘k Vond heel vlug een baantje als bediende in een bedrijf waar talenkennis een must was.
Het gezaag over dat heerlijke kloosterleven herbegon, tot ik eens uitvloog: "Als jullie vinden dat het kloosterleven zo ideaal is, waarom gaan jullie niet elk afzonderlijk naar een klooster ? Ik blijf wel hier wonen !" En het was eindelijk gedaan met dat victoriaans gedoe over mijn toekomst, ondertussen was ik wel al 22 jaar! Al redelijk oud voor de huwelijksmarkt in 1965.
Ah, wat waren mijn ouders blijven steken in het verleden, nog van voor hún tijd ! Gelukkig heb ik er niets aan overgehouden.
MPC - ontvangen 10/2014, HiH-11/2015, tekst geplaatst met toestemming van MPC, de auteur
een beetje kleur voor februari Door de aard van de onderwerpen dacht ik dat hij een Argentijn was, iets met tango en zo, maar nee, André Kohn is een Rus die in Arizona leeft, als ik goed gelezen heb.
Voor wie soms grafisch bezig is -en voor alle anderen- dit is het bekijken en misschien ook iets van uw tijd waard: Afbeeldingen van andre kohn. Veel rood was dat hé. Veel. Er is altijd een tint van rood te vinden in een werk van Kohn. Soms enkel een schaduw.
Of de schaduw met gestifte lippen.
Soms een heel klein accent, miniem. Hier beschrijft enkel een rood oortje de situatie, geen rode konen:
De roodaccenten in het werk van vanmorgen (zie onder) zijn duidelijker dan een oortje. Ik kan de sfeer van het werk niet omschrijven, maar ik zou er wel een verhaaltje kunnen bij verzinnen. CC heeft dat allemaal niet nodig, zij vat het schilderij in twee zinnetjes, waarschijnlijk dacht ze aan haar kleindochter:
waarom betogen niet meer werkt de analyse van Kaandorp
Op ’t blog blijf ik weg van de actualiteit, daar bestaan kranten, nieuwsuitzendingen en duidingsprogramma’s voor. En ik begin ook niet over politiek, daar zijn kundiger mensen mee bezig op velerlei blogs en op de mailgroep Politiek.
Maar déze uitleg wou ik toch onder uw aandacht brengen, omdat ze haar maatschappelijke analyse gedreven weet te brengen.
Brigitte Kaandorp (°1962)brengt een fragment uit haar zaalshow 'ZÓ' (2007-2009). Naarmate haar verontwaardiging stijgt praat ze sneller. Dat tempo zakt gelukkig weer, omdat ze moet ademhalen.
De eerste keer dat ik met een politietussenkomst te maken kreeg was in mei ’68. Het jaar dat ik 16 werd. Sweet sixteen, een heel ontvankelijke leeftijd. En empathisch als ik ben, stond ik mee waar ik niet moest staan: wij scholieren zouden massaal dat gedoe over Leuven in orde brengen van op de trappen van de Basiliek van Koekelberg.
Toen loeiden er sirenes en waren er ineens overal flikken met vervoer, voor ons. Hoe een politiecombi toen genoemd werd weet ik niet meer. Een flikkenbakske? Ik belandde in een van de bakskes die naar Jette reden.
Er werden een aantal buskes afgeladen in het politiekantoor van Jette. Gedreven scandeerden wij wat er aan dat lieflijk pleintje moest meegedeeld worden. Dat charmant pleintje werd bevolkt door mensen die met hun eigen zaakjes bezig waren. De cafébazen en de garçons keken eens op en dachten kassa! Zoveel scholieren, dat betekent straks zoveel frisdranken.
In de cellen zongen wij. We zaten met veel per cel en wij zongen naar de andere cellen, want op TV deden ze dat ook zo. Wij zongen niet zomaar liedjes, wij zongen liéderen : We shall overcome. One day. ’t Is nog waar geworden ook, maar niet door die ene dag in Jette. Door veel dagen in veel Jettes?
Wij zouden samen vrijgelaten worden, waarop wij dan in triomf een tocht houden over het plein … Wij waren minderjarig en wij werden een voor een afgehaald door ouders die eh, niet zo gedreven waren als wij. De groep werd kleiner, het samenhorigheidsgevoel brokkelde weg en de laatste die werd afgehaald was ik. Om 19h30 of 20h of zo.
Mijn Pa wou zijn winkel (centrum Brussel) niet sluiten om zijn dochter uit de bak te halen. Hij had geen tijd voor dat soort flauwe kul. En dat ik die paar uren wel kon gebruiken om af te koelen. Maar ik moest helemaal niet afkoelen! Ik moest gewoon neerdalen van de wolk. Wat ook gebeurd was. Maar die wolk bleef wel vlak bij mij.
Het enige dat ik onthouden heb van het gesprek in de wagen, die avond was dat ik er alleen voor stond. Vanaf toen wist ik dat. En het is later nog een aantal keren juist gebleken ook. Dank zij die politie-interventie heb ik intijds beseft wat voor soort mens mijn vader was. Dat heeft me later voor twee zware vergissingen behoed.
op datzelfde onbewoond eiland (vervolg van tekst 317) Een pincet, een epileertangetje. Dat wil ik ook bijhebben. Niet om ongewenste haargroei te verwijderen, er is toch geen vergrootspiegel op een onbewoond eiland. En geen gewone spiegel ookni. Het pincet moet dienen om splinters uit handen en voetzolen te halen. Want men spoelt aan zonder schoenen, veronderstel ik.
Men kan in een reddingssloep stranden of stuklopen op de riffen, al naargelang het scenario. En dan zou er een pincet in het EHBO-kistje van de sloep moeten zitten. Maar wat als een Schettino* met de sloep weg is en men spoelt aan met een stuk drijfhout? Daarom zou ik zelf een pincet op zak hebben. Wanneer ik op het eiland een regenwatervat aan het bouwen ben met boomschors en ik krijg een houtsplinter in mijn hand, dan haal ik die splinter er uit met … mijn pincet ! Als ik een splinter in een voetzool krijg : pincet !
En tegen het ontsteken : spoelen in zout water. In de hoop dat het zeewater daar nog niet te gepollueerd is. Want in geval van onbewoond eiland kan men ontstekingen missen. Elders eigenlijk ook. Brein en koelbloedigheid zeggen : handen & voeten heeft men nodig. Daarom, tegen de splinters, snel & wel : een pincet !
Dit is zeer in 't verkort weergegeven natuurlijk, want op een onbewoond eiland, -na een hele tijd zonder ook maar één medemens als klankbord- begint men in steno te denken. Luidop de gedachten formuleren zou daartegen kunnen helpen.
Behalve nuttig zou zo'n pincet ook een stukje troost zijn. Een metalen ding. Dat komt uit de bewoonde wereld, metaal. En over dat ontwerp is nagedacht. Het is een artefact. Men is dus niet alleen op de wereld. Ergens, ooit, hebben hoofden zich over het ontwerp van een pincet gebogen. Liefst het model met schuine uiteinden, niet die brede vlakke. Afgeschuinde uiteinden grijpen met meer precisie, volgens mij.
Monuriki, Fidji overleven Wat ik zeker zou willen bij hebben op een onbewoond eiland is het boek Survival for Dummies. Dat bestaat. 'k Wist het niet maar ze hebben het. Nu ja, de reeks For Dummies is zo uitgebreid. 't Was nogal een niche ook hé, iedereen op deze aardbol is wel in iéts een Dummy. Er is zelfs een boek Sex for Dummies. In hoeveel talen is het vertaald? Een paar jaren na het verschijnen ervan hebben we de kaap van de zeven miljard soortgenoten overschreden. Van een niche gesproken …
'k Zou Survival for Dummies zorgvuldig laten drogen in de schaduw. En er regelmatig lucht in bladeren want anders kleven de bladen aaneen en dan wordt nuttige/vitale informatie onbereikbaar.
Drinkbaar water vinden en dat boek redden zijn de eerste taken. Heeft men een leesbril bij wanneer men aanspoelt op een onbewoond eiland? Tom Hanks in Cast Away niet, maar ik dus graag wel.
'k Hoop dat het een tropisch eiland is, want voor verkoeling zorgen lijkt me eenvoudiger dan voor verwarming zorgen. Met schaduw & bries & zeewater raakt men al een eind in verkoeling. Verwarming ... dan zou ik al gereedschap willen bijhebben.
In afwachting dat ik drinkbaar water gevonden heb, moet ik regenwater opvangen. Ik hoop dat tegen dan het boek droog is en dat mijn leesbril aangespoeld is, want over regenwater opvangen moet ik een en ander opzoeken. En na drinkwater komt vuur maken. 't Begint te vlotten hé!
Maar dat boek en mijn leesbril wil ik graag bijhebben. Onder andere. Hoeveel artikelen mochten we bijhebben?
decennia later, een chagrijn met een reden In het rusthuis was een nieuwe bewoonster gekomen. Elke namiddag na het dutje zat zij in de gemeenschappelijke ruimte met luide stem aandoenlijke en triestige verhalen te vertellen over honden van wie men poten gebroken had, over hongerige drachtige kattinnen die met stenen opgejaagd werden, over kinderen die meer slaag dan eten kregen, over gruweltoestanden tijdens de oorlog …
Die verhalen brachten de anderen uit hun doen, tegen dat hun bezoek er was zaten de bewoners en de bewoonsters van die verdieping hun tranen weg te snuiven.
De vaste bezoekers waren daar na een paar dagen danig boos over, zelfs nijdig. Die sombere en deprimerende verhalen verstoorden de gemoedsrust van hun (dierbare) bejaarde en dat was nergens voor nodig. Daar kwam alleen maar meer medicatie van. Er volgden bij de directie klachten van de betrokken familieleden.
De mensen van de verpleging gaven de dame in kwestie een hint, dat haar verhalen toch altijd zo triestig waren. - Dat is het leven hé kind, antwoordde ze, zo is het leven. Het leven is gene cadeau.
Ja, ze waren realistisch genoeg, de verhalen, uit het leven gegrepen. Maar elke keer zo gruwelijk en triestig en droef!
De mensen van de verzorging lieten haar zijdelings verstaan dat die droeve verhalen toch niet altijd nodig waren. - Een mens mag toch nog een klapke doen zeker? antwoordde ze ruzieachtig. Dat is hier toch geen prison zeker!
De mensen van het onderhoud deden ook hun best om de dame met een dagelijks babbeltje tot een meer opgeruimde kijk te brengen. Het mocht niet baten.
En de dame in kwestie was gaande en staande, haar weghouden uit de gemeenschappelijke ruimte was niet mogelijk. Ze stapte er zelf naar toe.
De mensen van de verpleging, van de verzorging én die van het onderhoud hadden hun best gedaan. Geen resultaat … De directrice werd erbij geroepen. Zij nam een stoel en dit gesprek zou een tijdje mogen duren, zag ik aan haar gezicht. Met een omtrekkende beweging via 'hoe bevalt het u hier nu na twee weken?' kwam ze bij die droeve deprimerende verhalen. Of de dame dat nodig vond, dag na dag, dat soort verhalen.
De dame produceerde een vreemd glimlachje, haar ogen werden spleetjes : - Ik zie de ouwe mannen zo graag wenen. - De oude mannen? vroeg de directrice, waarom? Ze was verbaasd. Ik ook.
De ogen van de dame werden helemaal rond van zo’n domme vraag. Ze keek eens naar mij aan het andere tafeltje of ik nog zat te luisteren. Toen boog ze zich quasi vertrouwelijk naar de directrice en fluisterde luid :
- Ooit hebben mannen vrouwen doen wenen. Ooit hebben mannen míj doen wenen. Nu doe ik hén wenen.
Et sjlán! zeiden wij vroeger. Pak aan, mannen! De rest van het gesprek ben ik niet blijven volgen, het was tijd voor mijn bewoonster om te gaan wandelen en ik reed haar naar buiten.
Ooit hebben mannen mij doen wenen, nu doe ik hén wenen … Het was misschien geen goede reden, maar het was háár reden. En dat was voor mij voldoende reden.
te gast bij Wim Helsen, Ann Miller met een fragment van Dietrich von Hildebrand uit 1927 Reinheid & Maagdelijkheid : Analyse van een ideaal
De liefde verlangt zich te uiten, de overgave te objectiveren die in haar besloten ligt. Ze verheugt zich over offers voor de beminde, ze wil hem tonen dat ze hem voor alles en boven alles bemint. De aardse bruid verlaat het huis van haar ouders en verbreekt de levensgemeenschap met degenen die haar tot nu toe met liefde hebben omgeven en tot wie ze behoort, om de man te volgen, die ze in liefde heeft verkoren.
Zo verlangt de ziel die dronken is van liefde tot Jezus alles te verlaten uit liefde tot Jezus, 'naakt voor Hem te staan’' om alleen te luisteren naar zijn stem, zijn blik te ontvangen in het hart, om met omgorde lendenen en brandende lamp te wachten op de Bruidegom.
van een kruisbestuiving gesproken Van Goethe naar Dukas naar Disney : in 1797 een verhalend gedicht, in 1875 een compositie en 1940 een tekenfilm. Dat idee heeft de tijd gehad om te evolueren hé. En te rijpen.
"De tovenaarsleerling is een ballade van Goethe, geschreven tijdens diens verblijf in Weimar in 1797.
Het verhaal begint met de oude tovenaar die zijn werkplaats verlaat. Hij laat zijn leerling achter met corvee, vervelende dagelijkse schoonmaakklusjes. De leerling wordt al gauw moe van het telkens water halen om een ketel te vullen, en hij betovert daarom een bezemsteel om het werk voor hem te doen. De leerling is echter nog niet volleerd en kan de bezemsteel niet in bedwang houden. Al gauw ligt de vloer helemaal onder het water. De leerling beseft dat hij de bezem niet kan doen stoppen, omdat hij de toverspreuk daarvoor niet kent. Wanhopig splijt de leerling de bezem in twee delen met een bijl, maar elk van de stukken pakt weer een emmer en gaat door met water halen, vlugger dan eerst. Als alles verloren lijkt te gaan in een enorme vloedgolf, komt de oude tovenaar terug. Hij breekt de betovering en alles komt weer goed.
In de oude versies van het verhaal is de tovenaar heel boos en wordt de leerling door de tovenaar verbannen. In de versie van Goethe is de tovenaar geamuseerd door de les die de leerling heeft geleerd, dat met magie voorzichtig omgegaan moet worden, en krijgt de leerling een bolwassing." (…)
"De ballade over de tovenaarsleerling inspireerde de Franse componist Paul Dukas in 1897 om een symfonische versie te maken, getiteld L'Apprenti sorcier."
"Deze muziek inspireerde vervolgens Walt Disney voor een van de delen uit zijn film Fantasia uit 1940. In deze film speelt Mickey Mouse de rol van tovenaarsleerling (…) "
Na afloop van het filmpje schudden Mickey en dirigent Leopold Stokowski, beiden in silhouet, elkaar de hand.
'k Schat dat ik een jaar of twaalf was toen ik de film Fantasia voor een eerste keer zag en ik was toen danig onder de indruk van dit fragment, vooral door het slot, dat Mickey de hand van de dirigent kon schudden. De vermenging van magie en realiteit, die schemerzone vind ik nu nog altijd interessant terrein.
te gast bij Wim Helsen, Walter Damen met In deze tuin van Ingmar Heytze Ik heb de wereld lang vertrouwd, mevrouw. Dat komt, ik had de wereld in mijn hoofd en alles was wel vreemd maar toch bekend genoeg en als ik iets vergeten was, wist ik het vaak een half uur later weer en anders deed het er niet toe. Er waren nog de grote vragen waarop niemand ooit een antwoord krijgt, Die keek ik aan van dag tot dag.
Wat bleef ik goedgelovig toen mijn hoofd werd werd leeggestolen, recht achter mijn ogen, vreemde foto’s op de kast, wie ik nog kende was verdwenen. Berg uw camera maar op, u bent te laat; vanochtend moffelde een zuster, ik heb het zelf gezien, de laatste restjes van mijn wereld in haar binnenzak. In deze tuin, Ingmar Heytze
Over Walter Damen : advocaat-strafpleiter acteur, schrijver, … weinig documentatie gevonden Acteren zit Walter Damen in het bloed. Familieleden van de Antwerpse advocaat zijn onder meer Witse-acteur Hubert Damen, De Ridder-actrice Katelijne Damen en ex-K3-lid Karen Damen.