Een jonge man in de lente van zijn leven ontdekt de schoonheid van lichamelijkheid en heeft in zijn jonge volwassenheid geprobeerd een antwoord te geven op een zich verscheurende vraag rond zijn eigen sexualiteit en vindt vrede en rust, zelfs geluk zodat hij volgende schrijft aan zijn geestelijk leider:
"Zolang wij mensen met ons klein besef de grootheid van de onmetelijke almachtige alminnende God niet kunnen bevatten, dienen we slechts in te zien dat liefde van mens tot mens de meest verheven uiting van Goddelijkheid is....of we die nu begrijpen of niet! Heb uw naaste lief. En als uw naaste het fijn vindt om intiem met u te zijn en u daar niet afwijzend tegenover staat dan is dat de meest verheven uiting van liefde, liefde zoals God die bedoelt. AMEN" xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Zelf vind ik dit een mooie en verheven gedachte, zeker omdat de jongen de Goddelijkheid niet vergeet in zijn poging tot antwoord waar hij blijkbaar heel goed heeft over nagedacht. Zouden meerderen moeten doen, ook volwassenen! Maar de geestelijk leider vindt het antwoord van de jongvolwassene te veel getuigen van puur lichamelijkheid en voegt er aan toe dat God niet enkel en alleen met name moet worden genoemd maar ook een echte plaats moet krijgen in een liefdesrelatie die uniek moet zijn, en dus enkel kan plaats hebben tussen twee personen. Maar de jongen heeft in elk geval toegelaten dat God kon toezien op zijn handelen wat niet kan gezegd worden van mensen die enkel streven naar lust en dan aanvoelen dat er diep van binnentoch iets fundamenteel fout is. De woorden van de vertrouwenspersoon zijn dan ook de volgende, alhoewel niet zo eenvoudig:
"Uw idee over uw belevingswereld inzake sexualiteit en intimiteite is heel mooi, doch naar mijn oordeel onvolkomen omdat jij schijnt te suggeren dat Gods liefde enkel immanent (in de wereld) te beleven valt. Mooi aan onze godsdienstbeleving is ook dat we God transcendent belijden, dit wil zeggen dat Hij al wat in de wereld is - dus ook de mooie wederzijdse liefde tussen twee mensen - ver overschrijdt. Zijn aanbidding vereist dus een diepere optie dan de aanbidding van zijn zinnenstrelende liefde. Deze diepere optie fundeert ook de zin van een gehoorzaamheid aan zijn goddelijke gebod dat mensen bijvoorbeeld afhoudt bepaalde sexualiteitsbelevingen die - ondanks hun beaming door twee of meerdere partners - toch niet wenselijk zijn (bvb. pedofilie, indien daar zelfs sprake kan zijn van beaming, buitenechtelijk avontuurtjes, enz.). Naar mijn inziens bestaat de volmaakte aanbidding van God in het respecteren van zijn immanentie én transcendentie. Dit laatste roeptt ons ook op niet evdidente dingen toch te doen als bvb. de eredienst op zondag of het in ere houden van zijn moeder en vader."
|