Het is niet de eerste maal dat ik hier iets acchterlaat met een gelijkaardige titel. En wat me opvalt, het is bij deze derde maal ook weer eens een 'jong' afscheid.
TE GOED VOOR DEZE WERELD.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Eric, wie was je eigenlijk? Waar ben je nu? In elk geval nog steeds in mijn gedachten en herinneringen. Ook al hebben we nooit veel gedeeld met elkaar, maar misschien daardoor wel heel intens, woordeloos, en juist daardoor heel veel!
We werkten in zelfde bedrijf, jij de gedreven verpleegkundige eens je de groene operatieschort had aangetrokken; ik, de bediende. Hoe we elkaar vonden mag een raadsel zijn hebben we elkaar wel echt mogen vinden in die korte tijd? - ; misschien door je zoeken op de weg van het geloof via bijscholingen een woord dat geen goed doet aan dit doel rond gelovig aanwezig-zijn in het ziekenhuis. We hadden weinig tijd op de werkvloer elkaar te spreken. Enkel die luttele minuten waren ons gegund tijdens de miiddagpauze, maar die was zo afhankelijk van de werkzaamheden dat het meerdere keren al lang over de middag was, en we elkaar niet meer zagen. Toch was die ene blik soms genoeg. Een blik van genegenheid. Eric, het blijft delicaat hier iets neer te schrijven; het is als op een koord dansen maar het mag na al die jaren.
Je was innemend, graag gezien, een jonge papa. Maar was je gelukkig? Wat verhinderde je geluk, je huwelijk misschien .. We hebben er nooit echt kunnen over praten al voelde ik dat je eens je hart wou luchten, maar toen ik na langere tijd bij je aanbelde was ik niet welkom
Neen, niet door jou. Ik wou zo graag bij jou binnen, maar die ogen van je vrouw spraken boekdelen. Mocht er überhaupt wel iemand over de vloer komen? Was er jaloersheid? Nooit zullen we er een antwoord op krijgen, maar ik weet dat je hunkerde naar het beleven van diepere waarden, Eric.
Zelfs nu blijft het moeilijk te spreken met jou over deze dingen, vriend
Andere mensen zagen blijkbaar dat er een sterke band was tussen ons, al hebben we dat zelf nooit zo ingeschat; zeker niet aangevoeld. Maar jij weet dit nu wel door de woorden van een directielid. Eric, laten we teruggaan naar die laatste dagen. Ik had gehoord van je collegae dat je even out was; later hoorde ik dat je was opgenomen in het ziekenhuis. Ik kon je dus niet bereiken, want niet in het ziekenhuis dat we beiden bewoonden. Psychiatrie
het woord alleen al. Al mijn moed verzameld fietste ik naar je huis, maar ook toen kon ik even je zoontje zien
al was het alsof er op de voordeur stond toegang verboden door je vrouw. De tijd ging voorbij. Ik hoorde niets van jou
Het werd december, licht en duisternis doorkruisen de dagen, maar ondertussen ook jouw onbeantwoorde vragen.
Ik had die vraag nooit zo uitdrukkelijk gehoord (en eigenlijk toen ook niet echt) wanneer op mijn bureau te telefoon rinkelde en ik een directe verbinding kreeg met jou!
Jij, Eric, had aan mij gedacht. Je had het nummer gevormd; je had het dus blijkbaar ergens in je agenda opgeslagen, want we hoefden elkaar voor het werk niet te bellen. Je kon me namelijk ook privé gebeld hebben, maar dat deed je ook vroeger niet. Je had maar één vraag. Kom naar me toe, ik wil je spreken. Het was namiddag, volle drukte op dat uur. Eric, je weet toch dat ik nu niet wegkan
Maar hij bleef aandringen en ik bleef maar denken hoe vlug ik hem zou kunnen bereiken. Oké, Eric, nog even, ik neem de eerste trein na het werk (was toen nog slechts twee uren) en kom naar je toe.
Waarom ik die avond toen toch niet ben afgereisd is me ontgaan. Misschien heeft hij geantwoord dat ik het toch mocht uitstellen.
24 december 1986... De dag na het telefoontje van Eric aan mij. Ik word in de voormiddag bij de directeur geroepen met de vraag of het kan dat ik een goede band heb met Eric. (las je hoger) En dan: Eric is overleden. STILTE aan beide kanten tot de directeur me vertelde dat Eric een tweepersoonskamer deelde. Hij vroeg zijn kamergenoot voor hem om cigaretten te gaan. Tegen de tijd dat die andere terugkwam had hij zich van het leven benomen.
Kijk, het eerste wat toen bij me opkwam, en tot op vandaag
"Kon ik dan op dat eigenste moment niet alles hebben laten vallen, mijn jas aantrekken en de trein nemen?" Ik weet het zou misschien niets verholpen hadden, maar toch, waarom had hij juist aan mlij gedacht; hij had toch vle vrienden en kennissen?! Het is bijna een dankbare gedachte ...
Hij was te goed voor deze wereld, waren de woorden van zijn nonkel-priester (tevens gerenomeerd theoloog) tijdfens de begrafenishomilie.
Eric, dank dat je tot op vandaag je voetsporen hebt achtergelaten in mijn leven en in dat van anderen, ook al werd je pas 30 jaar jong, nu straks op Kerstavond 21 jaar geleden. Blijf bij ons, maat!
|