Klokken luiden, uitnodiging tot gebed en de wekelijkse eucharistieviering op de parochie. Oude mensen, grijze mensen, vrouwen, jonge senioren - de laatsten der Mohicanen - veel lege stoelen... én enkele tieners. Ja, ik hoor menigeen al denigrerend over die klokken terwijl we wel aanvaarden dat moskeeën ook oproepen tot gebed en we dat blijkbnaar een heilzaam iets gaan vinden. ...
Het is een doodgewone mis "door het jaar" zoals men dan dat noemt, al is elke misviering anders en de gezindheid, de ontvankelijkheid ook telkens anders. Dat lees je niet van gezichten af, je weet niet van een ander hoe hij vandaag en op dit uur in dit gebedsmoment aanwezig is, mischien diep verbonden met een overleden vriend die precies vandaaag 28 jaar geleden stierf. Maar diep van binnen word je geraakt, de ene keer al meer dan de ander door een woord, de voorganger, een biddend iemand ... . Wie op vandaag tijd vrijmaakt voor God heeft een bewuste keuze gemaakt. Waarom ik dit vandaag hier achterlaat? Omwille dat deze misviering heel concreet vandaag misschien nog het dichtst staat bij wat we horen verkondigen in het alledaagse leven. We zijn ondertussen aan de Evangelielezing over de blindgebore. In deze lezing horen we niet alleen hoe Jezus geneest, maar vooral hoe mensen tot geloof komen. Abrupt wordt deze lezing onderbroken. Die lege stoelen lijken op en over elkaar te vallen met en enorm lawaai. Iedereen kijkt verschrikt rond. Daaar ligt languit een grote jonge man. Flauwgevallen? Toch niet dood zeker? Mensen kijken toe, de lezing gaatr even door; Maar een jonge vrouw spoedt zich naar die gast, haar man ontfermt er zich evenzeer over. Men legt de jongeman op de grond. Een ander zoekt naar een gsm. Hulpdiensten worden gebeld. En de priester stapt af naar de jongen die ondetussen bij bewust zijn is, maar lijkt toch dermate getroffen dat hij blijft liggen. Al die tijd blijft de vrouw bij de jongen, spreekt hem blijkbaar moed in en houdt zijn hand vast. Is zij verpleegster? Iedereen kiijkt en bidt en voelt zich onwennig. Dan zegt de priester dat er hulpdiensten onderweg zijn en vraagt verder biddend te verwijlen bij hem, ook al gaat de lezing door. Maar doorheeen de woordend die we maar met een half woord opvangen voelen we wat geloven echt betekent, of méé,r komen heel wat vragen op wie we zijn. Die jongen die daar ligt is als de blindgeborene, hulpeloos, maar met zoveel liefde en gebed omringd. Ik kan niet afgaan wat er in de harten van de afwezigen omging. Ik weet dat ik tijdens de vredeswens deze keer gezegd heb aan die dame en man "dank u" i.p.v. "vrede". De poort wordt geopend, een brancard wordt binnengereden, nog meer stoelen aan de kant, en de eerste zorgen, zuurstof wordt toegediend. Mensen, je moet het maar meemaken! Deze jongen (bleek achteraf 18 jaar) had wellicht een heel bewuste keuze gemaakt om bij de Heer te verwijlen na een lange dag van studie. Om God te danken, te vragen, te smeken of gewoon zoals altijd de mis bij te wonen? Wat daar gebeurde heeft velen getroffen, of niet? Want eigenlijk ging iedereen terug naar zijn bezigheden. Heel weinigen hebben dat "mooie" koppel nog aangesproken, al was die vrouw nog niet bekomen van de schrik zoals ze me vertelde. Mischien heeft ze mooiste viering meegemaakt en haar man was een getuige van wat geloven is, zeker toen ik hem later hoorde luidop meebiddden, want hij zat jiuis achter me. Hij heeft ook niet één ogenblik de aandacht op zich gericht alsof het normaal was wat hij deed. Ja, er waren veel toekijkenden toe die jongen er nog lag, misschien ook even hulpeloos, maar niet één heeft daarom de dienst verlaten. Het is nog even verwijlen bij die gast dat ik nog blog, hopend en wensend dat het morgen weer beter gaat met hem, en dit in gebed. "Ik wil dit nooit meer meemaken", zegde de vrouw achteraf. Wellicht niemand, maar "IK GELOOF" kan misschien maar bewust gezegd worden na niet zomaar "een mis doorheen het jaar". Doorheen de helpende handen heb ik de eenvoud en godslievendheid ervaren van die jonge vrouw! Misschien hebben alle aanwezigen gevoeld dat geloven verder gaat! Ik wens het hen en mezelf, wij kleingelovigen! Genegen en dankbaar, Maarten
|