Dit kan een spreuk zijn van BZN of van andere wijzen; het is echter een fragment dat me trof in het boek "De Zomerval" van Thomas Verborgt. Ik heb daar wel even bij stil gestaan, en dan nog in een roman.
In een zelfde tijdspanne lees ik ook een ander boek, "Een borrel met Barry" van Chistophe Vekeman, pas uit in 2005.
Ik wil hiermee in elk geval 2 boekentips meegeven, maar meer dan dit valt me de herkenning op, herkenning bij mezelf maar ook in deze tijd. Hoe verschillend deze boeken en auteurs ook zijn, jonge(re) schrijvers zijn a.h.w. narcistisch of proberen toch een spiegel voor zich te houden en weten dat ook velen delen in hetzelfde wat ze meemaken.
Mocht je het niet weten, dan lopen de zieleroerselen van de verschillende personages, ook in andere boeken die ik hier eerder heb vermeld, soms naadloos in elkaar over.
Ik denk maar aan het verantwordelijkheidsgevoel van het individu voor de wereld, haast niet te dragen, of hoe vlug er sleet geraakt op de gevoelens van de gemiddelde mens omdat er nu éénmaal zoveel gevoelens komen als er gaan, gevoelens die elkaar verdringen, m.a.w. de grote vraag naar trouw en meteen de vraag naar angst het mooie te verliezen.
En telkens weer valt me op en dat in tegenstelling met jaren terug elk personage zich probeert een 'thuis' te vinden, geborgenheid, voor even of hoe erotiek nooit meer ver weg is, zelfs in detail beschreven.
Dit laatste is me vooral opgevallen, bij welke auteur en over welk onderwerp en onder welke titel dan ook. Net als in een film moet het er vroeg of laat "ter sprake" gebracht worden, liefst zo visueel mogelijk. Niet dat ik er iets zou op tegen hebben maar het is gewoon een objectieve vaststelling, wellicht gekleurd door de tijdsgeest
of de middelmatigheid van de voorbije decennia.
Het is me in elk geval opgevallen dat doorheen de verschillende romans die ik het afgelopen jaar heb gelezen er blijkbaar een grote hunker is naar trouw en vertrouwen, geborgenheid ook en vooral naar de ZINVRAAG.
Hiermee wil ik dan ook besluiten, niet dat het pessimistisch mag overkomen maar blijkbaar een samenvatting van vele overpeinzingen tijdens de lectuur, een overpeinzing waarom en voor wie we hier zijn.
"... Ik ben er maar alleen geweest, zoals de regen, de kleur van de lucht, de duisternis, de nacht .... Ik ben iemand die geademd heeft, gegeten, gedronken, geslapen, gedacht, iemand van flinterdun glas, een stem, een gerucht."