“De bal! Hou de bal in het oog!” prent elke coach zijn spelers in. Toch verliest iedereen mij, de bal uit het oog. Niemand heeft het over mij, de bal. Ik word gestreeld, getoetst, gekopt, gedroogd en gegooid, geknald ... Ik word, zoals voorgeschreven, gelegd op de lijn, op de stip, achter de gespoten streep, maar wat ik zelf wil komt niet aan bod. Zelfs belanden in het net wordt mij belet en dan zeggen en schrijven ze verwijtend: ‘De bal wil er niet in’, terwijl ik niet l...iever wil! Ik word met de voeten getreden al bewerk ik dat nationale, regionale en partijpolitieke tegenstellingen smelten als sneeuw voor de zon. Door mij raken plakboeken vol en kent men spelers, coaches, scheids- en lijnrechters, de kleur van de nationale Jupilervaan en rijdt men toeterend over de baan. Bij het laatste fluitsignaal ben ik plots wel belangrijk, maar dan is het gedaan, is mijn taak voorbij. Als het over is en uit word ik gegeerd, als trofee gesigneerd en zichtbaar achter glas gestald. Eens door heel de wereld met argusogen gevolgd, krijgt haast niemand mij nog te zien. In onze maatschappij zijn ze niet te tellen de velen die zeggen: “Dat ik meetel, daar geloof ik geen bal van!” Ook zij springen niet in het oog hoe belangrijk ze ook zijn ...
Jos Gregoire
|