Filosofische detective in het Amsterdam van de Gouden Eeuw, met de Franse filosoof René Descartes in de rol van de speurder.
Amsterdam, oktober 1634. Naast de Westerkerk wordt een lijk gevonden. In de verse sneeuw is een vreemd symbool getekend en de hand van het naakte lijk omklemt een rapier. Wanneer meer doden onder vergelijkbare, mysterieuze omstandigheden worden aangetroffen, wordt de hulp ingeschakeld van een beroemde inwoner van de stad: René Descartes. De Franse filosoof zet zijn befaamde methode in om het mysterie te ontrafelen.
De gedetailleerdheid waarmee Dooremalen het stadse leven schetst, inclusief een introductie van een hele reeks bekende namen, politiek, geloofskwesties en gewoonten uit de Amsterdamse geschiedenis, maakt dat het verhaal wat langzaam op gang komt, en eerder als een historische roman begint dan als de detective die het verhaal uiteindelijk toch is. Ben je eenmaal door de introductiepagina’s heen, dan komt ineens de spanning om de hoek kijken. Ondanks dat de gedetailleerdheid blijft, is het boek dan snel uitgelezen.
|