Stil verglijden seconden. Handen zoeken, drukken, strelen. Gaan op zoek naar tranen, drogen, belanden op lippen, in harten. Trekken, wrijven. Verliezen tederheid verkennen rusteloos. Verlangen, ongeduld, ze rukken, scheuren. Grijpen huid, heet. Monden zoenen, bijten, likken, lichamen kronkelen, vallen, vinden glijden golven branden stijgen golven hoger dieper gaan keren dieperhardehogekomenalles. Alles. Leegte.

|