Escape escapisme escapist en de Muur van Geraardsbergen
De woorden escape en scapism komen uit de Engelse taal. Ze werden vooraan in de 50-tiger jaren van de 20ste eeuw algemeen gebruikt in psychologische en in psychiatrische teksten. Dat heb ik onthouden van toen ik in het begin van de jaren 90 computerlessen ging volgen:
Linksboven het toetsenbord, of het keyboard, zit de Escapetoets: (Esc), met deze toets kun je het scherm, dat je voor je ziet, afsluiten; bijvoorbeeld bij computerspelletjes. Soms kom je via de escapetoets ook op een vorig scherm terecht.
Escape betekent: verlaten, vluchten, ontvluchten, ontsnappen. Van escape zijn ook de woorden escapisme en escapist afgeleid. Wie er voor het eerst escapisme gebruikte om aan te duiden dat iemand die de feiten in het leven niet wil aanvaarden en de werkelijkheid wil ontvluchten, heb ik echter niet kunnen achterhalen. Een escapist is dus iemand die aan vluchtzucht lijdt, die voor iedere vorm van verantwoordelijkheid op de vlucht slaat. Door de zaak eenvoudig te verzaken. Door uit te wijken naar een eigengemaakte wereld van fantasie en zelfbegoocheling. Door wat Alfred Adler Flucht in die Krankheid noemde. Ook het grijpen naar nicotine, alcohol, of naar drugs; het zich overgeven aan dagdromen kunnen verschijnselen zijn van het ziektebeeld escapisme. In een literaire en toch wel dubbelzinnige toepassing gebruikte de Engelse romanschrijver en criticus Cyril Vernon Connolly het woord al in 1939, in zijn autobiografie Enemies of Promise: Bijna zijn wij allemaal ten gronde gericht door de eerste escapist: Eva, en gered door de tweede, die de Ark van de Verbondsakte bouwde. Tegen het einde van WO II werd dit werk veel gelezen. Door Connolly is de psychiatrische term toen een literair modewoord geworden. Het Engelse escapism and escapist drong, met de vloedgolf van de Engelse literatuur die na de oorlog de rest van Europa overspoelde ook op het vaste land door o. a. in Duitsland, dat toen zijn Jahr Null beleefde, zoals die dramatische tijd in de herinnering van de Duitsers heet. Angelsaksische wederopvoeders verlangden van de Duitsers dat ze zich nu met hart en ziel aan de democratie zouden wijden, maar daarbij stuitten ze bij velen op wantrouwen en moeheid ten opzichte van alle ideologieën. Dat was eveneens het geval bij de meeste kunstenaars, voor wie in sommige gevallen abstracte kunst het mijden van ieder politieke of geestelijk engagement betekende en een vlucht uit de troosteloze werkelijkheid. Zo ontstond het verwijt van Eskapismus, een verduitsing van het Engelse escapism, tegen die kunstenaars die hun werk niet in dienst van een nieuwe maatschappij wilden stellen, maar er een goede toevlucht in zochten.
Bij ons gingen escapism en escapist spoedig tot modewoorden in literaire en kunstkritiek behoren. Tegenover de goddelijke deugd van het engagement stond de duivelse ondeugd van het escapisme. Wie niet zijn engagement bewees door een gedicht te schrijven over Vietnamese kindertjes of een lofzang aan te heffen op Che Guevara, werd als een burgerlijk escapist met de vinger nagewezen. Maar zo een vaart loopt het nu niet meer. De jaren 60 zijn al bijna een halve eeuw voorbij en escapisme heeft nog nauwelijks een ernstige betekenis. Behalve in Geraardsbergen!...
Daar ontsnapte er dikwijls op de wereldbekende Muur, tijdens de Ronde Van Vlaanderen, een renner uit het peloton. In 2010 nog verliet de Zwitserse Spartacus, Fabian Cancellara, onze nationale held Tom Boonen bij het beklimmen van deze kuitenbijter.
Ecapism en escapisten zijn woorden vanuit mijn tienertijd die de laatste weken terug door mijn geest spoken. Vooral wanneer ik aan die gasten uit Oudenaarde denk. Dat zijn mensen die de werkelijkheid ontvluchten, gedrogeerd door hun eigen visioenen waarin ze veel geld zien liggen, gaan ze in hun eigen fantasiewereld op. Ze zijn in der Flucht in die Krankheid beland en lijden aan Eskapismus, zou Alfred Adler vaststellen. Ziezo dit is mijn verhaal over The escaping of the Wall of Grammont.
Karel De Pelsemaeker.
Tags:Muur. Escape. Ecapisme
|