Ze zijn er weer!
De oude vertrouwde waaiers wielertoeristen op hun racefiets. Al naargelang de dagen lengen verschijnen ze in groter groepen over onze wegen. t Is alsof ze samen met de egels en de padden uit hun winterslaap zijn verrezen. We moeten er ook oplettend voor zijn als we ze ergens over de straat zien scheren.
Het was zondagmorgen 6 maart, ik reed vanuit Goeferdinge naar Thoricourt een deelgemeente van Silly in Henegouwen. Op Radio 2 was de Préhistorie bezig en Guy De Pré vertelde met volle overgave over de jaren 1961, 71 en 81. Vijftig jaar geleden, vertelde Guy, zong Louis Neefs Anita my Love en Bobbejaan Schoepen had het toen over Ik heb eerbied voor jouw grijze haren. Heel mooie liedjes, als je mij vraagt, maar die helemaal niet pasten bij de taferelen die zich voor me afspeelden. Als Guy De Pré over het jaar 1971 sprak, en 'To The Rising Sun' van The Pebbles uit de speaker weerklonk, waande ik me al meer in de ambiance van de koers. Want zo zag het er recht voor mij uit. Hoewel, er was geen signaalwagen mee om te verwittigen dat er zich renners op de weg begaven. Ik schatte ze met een veertigtal fietser, en zag ze soms heel breed uitwaaierend en daarna weer in een smallere rij de weg innemen. Zou ik ze voorbijgaan of niet? Misschien slaan ze weldra aan de rotonde rechts of links af, en kan ik doorrijden, speelde het in mijn achterhoofd. Terwijl had er zich achter mij een ware karavaan aan volgautos gevormd. Aan de rotonde bleef het peloton zondagcoureurs op dezelfde weg als ik verder Henegouwen binnenrijden. Voorzichtig ben ik ze, met nog suite autos achter me, dan toch voorbijgereden.
Omdat de bende fietsers vanaf de taalgrens, die ik in Zarlardinge gepasseerd was, steeds verder Wallonië inreden, had ik al gedacht dat het Vlamingen waren. Wanneer ik mijn inhaalmanoeuvre uitvoerde had ik vooraf het raam aan mijn rechterkant halfopen geschoven en de radio afgezet, om te horen welke taal ze spraken. Ik had goed geraden het waren Vlaamse wielertoeristen die hier de Waalse wegen terroriseerden.
Ingespannen als echte coureurs kleurden ze, aan ongeveer 35 km per uur, het Waalse beton:
Ik merkte namaakcoureurs op van Quik Step, Colnago, Landbouwkrediet, Skil, Telenet en nog enkele andere, want er zaten in de pedalerende meute ook gasten die rode en oranje outfits droegen. Hoewel ze de wind mee hadden en zich in groep verplaatsten reden ze wanzinnig traag. Maar in hun gedachten waren ze wel echt een koers aan het rijden. De ene al wat galanter dan de andere. Er was er zelfs ene bij, ik schatte hem 35 jaar, die van persoon en rijstijl heel goed op Frank Vandenbroucke leek. Meteen dacht ik eraan dat VBD bijna 2 jaar geleden zijn laatste overwinning boekte in de tijdrit van de Boucle dArtois in Frankrijk.
- Het was op zaterdag 4 april 2009, op zondag 5 april mocht Frank zelfs in de leiderstrui rijden. Hij reed toen voor Cinelli-Down-Under. Frank stierf op 12 oktober 2009 tijdens een vakantie in Senegal, en werd op 24 oktober in Ploegsteert onder grote belangstelling begraven. Zijn vriend en ploegmaat van toen, Nico Mattan, heeft nu een boek over VDB uitgebracht. De Vlaamse zanger Bart Herman heeft ook een lied gewijd aan hem: Lied van de sterren, is een mooie ode aan deze te jonge overleden fietsadonis.
In Ghislenghien, daar waar op 30 juli 2004 de wereld bijna in vuur opging, heb ik de ploeg zondagfietsers verlaten. Zij reden verder langs de Chaussée de Bruxelles richting Enghien, terwijl ik naar Soignies afsloeg.
Niet ver van mijn eindbestemming, Thoricourt, ben ik een andere groep wielertoeristen tegengekomen. Ze waren even indrukwekkend als diegene die ik zo-even verlaten had. Ook voor hen heb ik moeten opletten. Doordat deze groep tegenliggers waren ben ik uiterst rechts moeten gaan rijden, opdat ze tot drievierden van de twee rij vakweg gebruikten. Toen ik in deze groep enkele fietsers, ik gebruik voor wielertoeristen niet graag het woord renner omdat renner een beroep is waar ik veel respect voor heb, uit het Geraardsbergse herkende was ik helemaal niet verbaasd. Het is geweten dat wielertoeristen uit Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant graag in Henegouwen komen rijden. De wegen zijn hier lange rechte stukken, die nog van het ene dorp naar het andere leiden, zonder lintbebouwing tussenin. Hierdoor liggen ze er veel rustiger bij dan de wegen in Vlaanderen. Behalve tijdens de weekends, want dan is Henegouwen gekleurd door wielertoeristen, tot aan de toog van de cafés toe.
Voordat ik in Thoricourt een wandeling aanvatte, was ik in het dorpscafé Le Guinguet een natje en een droogje gaan doen, en aan de Montanas-, de Vectors-, de Gazellen-, de Coppi - en de Eddy Mercks-racefietsen die tegen de muur stonden, had ik al gezien dat het binnen moest vol zitten met fietsers. En
Jawel! Het waren terug een 30-tal van die nieuwe Flandriens uit de omgeving van Denderleeuw. Ze kwamen van Brakel en Flobecq over Ath en zouden langs Enghien en Ninove terugkeren naar Liekerk, werd er mij verteld; ik begreep dat er Liedekerke bedoeld werd.
Karel De Pelsemaeker.
|