De Noordzee xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Wie heeft er niet meermaals aan het Noordzeestrand gewandeld? Wie kan de indruk vergeten, die de woelende watermassa op hem maakte, toen hij die de eerste keer aanschouwde? Wie zal het niet erkennen, dat die indruk telkenmale vernieuwd en verlevendigd wordt, zo vaak als hij terugkeert naar zee? En welk een verscheidenheid ontwaren we op die schijnbare zo eenvoudige waterspiegel! Maar hoe zelden is hij inderdaad een spiegel, die als in een effen glas de drijvende wolkjes kalm terugkaatst. Doorgaans toch rimpelen zijn golven en verheffen de baren zich. Maar vaak vertoont hij zich in zijn volle woestheid en kracht zodat het schuim der branding rondspat in glinsterende gekleurde waterspatten die wel op edelstenen lijken.
Wil je de zee zien en genot hebben van dat schouwspel, begeef u dan niet naar de bedijkte kunst waar het krachtige mensenhand een kunstmatig leidsel heeft aangelegd. Maar wel naar waar je voeten wegzinken in het weke slib der wadden. Of waar hij geweldig op de klippen en de duinwanden beukt en de grondlagen van de hoogoprijzende zandheuvels door bestendig golfgeklots ondermijnt. Spoed je, in ons land althans, naar het westen, naar het door duinen beveiligde land, dat wij het Noordzeekust noemen.
Je staat aan het strand. Er waait een fris oostenwindje en de hemel is helder. Een blauwe grijsgroene gloed ligt over het golvende watervlak, en de zon spiegelt haar vrolijk in de hellende oppervlakten der golfjes, zodat deze als met een krans van stralen getooid door deze onafzienbare danszaal huppelen. Je keert naar de naaste duinen terug en zet je daar in het frisse groen neer, om dat heerlijke spel van zon, zee en bries gade te slaan. De zon begint haar te verschuilen, er vertonen zich wolken aan de hemel, en de bries verandert in een stijve bries en storm. Welk een wisseling van decor op de bühne van dat grote schouwspel! De watergolven krimpen veerkrachtig ineen voor de schonk van de windvlagen en schijnen zich, in de diepte, te willen verschuilen. Maar een moment later rijzen de golven als bergen weer omhoog. Deze verenigen zich vooral op zandbanken en op ondiepe plaatsen, waar de golf, in haar vaart belemmerd, door de achteraankomende golf wordt ingehaald en hun toppen vermengen zich met de lucht en vormen waterbellen, die tezamen een blinkend schuim worden. Een nieuwe brede golf zet aan je ziet ze naderen, ze raast en dondert en woelt en werkt, ze spant haar reuzenkrachten in en breekt op het harde strand, waar zij in duizenden droppen uit elkaar spat. Je hart kan een zekere beklemdheid verbannen, en het klopt sneller en sneller bij het aanschouwen van de gedurige herhaling van het toneel van woede en kracht. Je voelt de geringheid van het menselijk vermogen tegenover het reusachtige geweld van Moeder Natuur.
De toenemende storm zweept de wateren voort en de golfslag klotst en bonst op de indrukwekkende duinen, waarop je neerzit. De zee spoelt het zand ervan weg, dat door instorting van boven wordt aangevuld. Is hij een verstokte rover, die eeuwenoude zee, zodat hij zelfs de duinen niet onaangeroerd kan laten liggen? Wees rechtvaardig, de duinen zijn zn eigendom. Hij zelf heeft ze langzamerhand in de loop van duizenden en duizenden jaren opgeworpen; hij zelf heeft ze opgebouwd uit een schat van zandkorrels door rivieren, van bergen en land, meegesleept, en hem in bewaring toevertrouwd. Neen, hij is geen rover, hij gebruikt slechts wat hij zelf heeft gewrocht!
Moge de bemanning van het solide gebouwde en goed bestuurde vaartuig in volle zee, zich weinig bekreunen om de storm. Wee de pechhebbers, die bij het woeden van de orkaan lager wal zien en er hun onvermijdelijk einde te gemoed snellen. Zij wilden afhouden van de kust, maar het schip raakt zijn evenwicht kwijt, en de baren rollen donderend over de boorden, en het slingerde vaartuig gehoorzaamt niet langer aan het roer. De storm heeft het in zijn ijzeren armen geklemd en danst er woest mee op het water, hij springt er mee in de afgrond van het golvendal en gooit het met reuzenkracht op de top van een baar. Inmiddels nadert zeestorm meer en meer de kust. Zie je die witte strook, door hoge zwarte golven gedragen? Het is de branding, daaruit strekt zijn verlangen zicht uit, daar wil hij, als het speelzieke kind de brozen notendop, het schip, verpletteren en verbrijzelen op de zandbank, terwijl gehuil zich als een schimpgelach verheft bij de kreten van de rampzalige schipbreukelingen.
Maar ook van rustige taferelen kan je aan zee getuige zijn. Wanneer je tijdens de zomer, aan zee bent, en je bezoekt de zuidkant van onze kust; tijdens een zoele nacht bij heldere maneschijn wandel je daar, in de omgeving van De Panne en Duinkerke. Er heerst daar een volkomen stilte. De geuren van de duindoorns en kamperfoelie rijzen op en storten een zoete bedwelming over jou uit. Je hoort niets anders dan enige krekels en het wegrukken van het gras door enig rundvee, dat bij de zee heeft staan hongeren geurende de drukke hitte van de dag. En dan het gekrijs van enkele meeuwen, dan een dof, eentonig geraas in de verte, en een zacht gemurmel in de nabijheid. Dat geraas is de stem van de rusteloze Noordzee, dat gemurmel is het kabbelen van de golven langs de kust. In een ogenblik heeft een stilletjes voortspoedende wolk een bleek gordijn geweven voor het gelaat van de nachtvorstin. Daar werpt ze die sluier af en stort haar stralen uit in een zilveren streep, over de kalme oppervlakte van de zilte vloed. In die streep zie je op de ankerplaats enkele vaartuigen wiegelen bij de statige deining van het opkomende getij. Welk een vreedzaam tafereel! Wie het aanschouwt zal ondervinden, dat zelfs de hevigste woelingen in zijn hart langzaam bedaren.
Ja, de zee verschaft ons een tafereel van eindeloze afwisseling. Ze vertoont zich op verschillende uren van de dag, in verschillende seizoenen, bij heldere en bewolkte hemel, bij storm of kalme zee, in één woord bij veranderde omstandigheden met een volkomen ander voorkomen. Maar steeds is ze zij groot en indrukwekkend, altijd is zij verfrissend zowel voor lichaam als geest.
Wie over de zee schrijft of vertelt heeft zelfs de keuze om haar (zijn) genus te bepalen: of hij of zij te gebruiken, want de zee is een van die woorden die zowel mannelijk als vrouwelijk kunnen zijn, maar waarvan er één de voorkeur heeft. En meestal wordt de voorkeur gegeven aan de vrouwelijke vorm. Hoewel, zeg het nu zelf eens, heeft onze stomende Noordzee niet meer weg van een oude bange rover dan van een lieve oude oma?
Karel De Pelsemaeker.
|