Herinnering
De geest van de wind zoekt zich een weg door het stag,
zeilen bollen op naar de richting die het roer hen oplegt,
het fluiten meldt de wil waarmee de geest zich verhaast,
schuim wordt kaarttraject, een waggelende waterwelving die,
de spiegel van mijn schuit vangen wil, in een golvend spel
van,
met en tegen tij, de ongewilde traagheid van het schip, die,
mijn bestemming enkel laat bekennen door, een minder,
accuraat gegist bestek. Elk half uur worden lijnrasters,
verschoven op een zeekaart, zeggen vectoren potlood-
strepen waar ik mij ophouden kan, er is geen kans tot,
vluchten, de diepte die mijn drijver draagt is koud,
en onherbergzaam, ik blijf geheel bestaan uit de,
veiligheid van het gebreeuwde timmerhout.
Deze boot wil varen, krakend in haar spanten,
krimpend in haar naden, hellend deinen,
is haar lot, een haar opgedrongen taak.
Hoger zeilen meeuwen mee, alsof ze me willen,
tonen waar nog andere havens op me wachten.
Het ankert in mijn ziel omdat ik voor dit leven koos.
De zon priemt door de wilde wolken heen en,
ergens zingt de lokkende stem van een sirene.
Ik weet dat onder mij een massa leven leeft,
een leven dat we om de winst bijna hebben,
leeggeroofd, waardoor de natuur in boosheid
is ontaard, hare ware opdracht is ontnomen,
haar waardevol evenwicht wordt verstoord.
Een Jan Van Gent duikt zwevend in een golfdal,
wijde vleugels dragen haar rakelings over het water,
en in haar ogen zie ik de heimwee naar hoe het ooit,
met het echte dierenrijk is geweest. De mens,
heeft zijn kennis op het verkeerde doel gericht,
om enkel winst die leiden kan naar een totaal,
verlies van eigenwaarde, de mens terug naar af,
van schijnbaar heel erg slim, tot botweg dom
.
En in de schemering van het avondrood bevaart,
mijn boot de loden zee, ik, heb alleen mezelf en,
mijn vele, erg bezwaarde herinneringen mee.
Achter jouw horizon is het waar dit verhaal begon,
En laat ons nu maar hopen, nooit haar einde vindt.
Huub Onzia
25-06-2013 Naar aanleiding van
Oostende voor Anker 2013
|