Na vele malen op en af, heen en weer, in en uit, meren we af naast een uniek exemplaar uit 1962, waar 8700 werkuren in 5 jaar tijd een pareltje hebben van gemaakt. We durven haast niet over het voordek naar de wal gaan. De vrij jonge eigenaar gaat met klassieke grote oude schoeners naar de caraïben als delivery. Hij is uitermate vriendelijk, vol jong dynamisme. Zijn getaande huid toont dat de zee zijn thuis is. We tanken bij, vullen het drinkwater aan, en gaan dan even snuisteren. Later op de dag doen we een wandeling in het stadje. Het wemelt er van de matrozen, elk in hun uniforme T-shirt met opdruk, tonend tot welke boot of team ze behoren. Eerlijk gezegd, nog voor we hadden aangelegd heb ik een traan geplengd. Zo veel moois aan boten zag ik nooit voorheen in het echt. Een sfeer die de ziel van de zee verklankt, een orgie van zielsverwanten, met een aanblik alsof het een filmopname betrof. De 10.40 u zeilen tot daar verbleekt bij de gevoelens die dit alles in je oproept. Cowes, I love you! Ik heb onze captain in mijn armen genomen en innig bedankt. Een jongensdroom werd werkelijkheid! De dag erop, woensdag, zijn we vroeg uit veren en varen we uit om 7.07u, de Solent op naar het Westen toe. In een gesluierde lucht, zwanger van een prille ochtendzon die een warme dag belooft, drijven zeilend in al hun pracht, een drietal reuze schoeners onder volle zeilen in een jammerende zachte bries. Het gelige zonlicht geeft het een zweverige sfeer, een onwezenlijke vertoning die me bijna doet denken dat ik droom. Wat is dit betoverend mooi. Je zoekt in de zoeker van je fotocamera, en je vergeet bijna de knop in te drukken om deze indrukken vast te leggen. Ja, het maakt je een wijle week
. Adieu Cowes, of liever, tot weerziens, zo hoop ik toch. Dichte flarden mist vullen de dalen tussen de golvende heuvelruggen op de wal, waar groen de boventoon is, en stilte en rust het leidmotief. Het is paradijselijk te noemen en zeer uitnodigend. Na een korte tocht doen we in Yarmouth drinkwater in. Het is heet, en er wordt druk gesmeerd tegen zonnebrand. We doen een zoektocht naar een verloren zoon en dochter, die bij het horen van de aanwezigheid van een romantische slijkrivier, al ra roeiend op ontdekking gingen, zonder de scipper enig teken van hun ondernemingsgeest te kennen te geven. Een kleine sleep van hun rubberbootje, een natte broek, en onze tocht kon verder gaan. De oevers hier, doen denken aan de kustlijn in Kroatië. We zeilen weer, en doen 7.5 knopen, wat zeer goed is, daar de wind de 4 Bf niet te boven gaat. Koers houden en trimmen zijn geheime termen voor wie ze niet kent
. Wij zijn straffe mannen! Om 15.50u gaan we de Needles voorbij, een plaats waar menig oceaanzeiler de kaap rond om een lange afstandswedstrijd af te werken. Enige trots komt in je op, want daar komen de groten van de zeilwereld voorbij. Ik voel me dankbaar bij dit alles, en doe een stille wens voor mijn vrienden aan boord. We hijsen de spi, die waggelend zijn wangen vult, tot een kleurrijke bolle vorm die de boot voorwaarts trekt, lijdzaam volgend in een kokkelend geluid van kielzog dat niet breken kan. We doen 8.2 knopen (een knoop is een zeemijl of 1853 meter). Je krijgt er kippenvel van. Een gewicht van 7.4 ton onder zeil door het water sleuren is niet evident. Straks worden we nog geflitst
. Neen, want zeilen doe je bedaard en met geduld. De late namiddagzon geeft de zee voor ons een zilverwitte schijn met gouden aderen doortrokken. De kust die langs ons glijdt is hoog en ruw en donker grijs of bruin. Hier en daar een huis, meer niet. Je waant je ergens heel ver weg in een tropisch gebied. Een kleine Race doet schuimkoppen ontstaan, de boot wordt uit zijn koers getrokken, de stuurman is alert, maar niemand ervaart dit als ongemakkelijk. We zeilen heerlijk. De kust leest ons voor uit haar oude verhalen, en wij genieten van haar authenticiteit en schoonheid. Een bescheiden stem zegt ons uit te kijken naar een kleine baai ingesneden in de ruige rotsige kustlijn. Lulworth Cove moeten we hebben, om voor anker te gaan. Enkele zeilen verraden ons die inham. Bij het naderen zien we de rotswanden uit elkaar wijken met binnen haar armen een kleine opening waar duidelijk zichtbaar boten voor anker liggen. Omzichtig voeren we doorheen de smalle ingang, en peilen de diepte. Er staat 7m, 5m, 4m. We zetten het anker uit. Als we zeker zijn dat we niet krabben, ruimen we wat op, en doen appel op onze matroos Wouter, die ons paddelend naar de oever brengt. Hij duwt de roeiriemen voor zich uit, en dat is best grappig, maar hij is fors en vaardig en weet iedereen veilig op het keienstrand af te zetten. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" /> Ga naar deel 3
|