De benen worden gestrekt met fikse tred, ook een steile klim hoort erbij, om ons een subliem uitzicht te geven op de romantische ankerplaats, de eigen boot tussen de anderen en het ons omwikkelende ondergaande rood-gouden zonlicht. Je kan je moeilijk van het gevoel ontdoen in Portugal te zijn. Ik ging er vaker hedentijdse dans geven. Die gewaarwording hier bevalt me best. Deze stek moet ik onthouden. Onze buurman zeilt met een gerestaureerde boot van 1882. Een langkieler met een boegspriet. De man oogt heel vrolijk en een beetje bizar. Wellicht een kunstzinnige natuur. Hij is opgetogen als we hem wat aanspreken. Zijn vrouw en twee jonge kinderen hebben de aarde voor het water geruild. Hun boot is hun thuis, de zee hun vriend en landschap. Wij genieten van deze momenten, van dit samenzijn. De nacht valt. Een diepe slaap maakt zich meester van de bemanning. Alleen het rukken van de ankerketting doet me beseffen dat ik niet aan wal ben. Lulworth Cove, wat zijde hij schoone!xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik zie onze kapitein opstaan in pyjama, om even op de trap te staan turen naar de omgeving. Een kleine grijns op zijn gelaat laat hem genoegdoenlijk vrede nemen met dit miniparadijsje waar we liggen. Dan verdwijnt hij weer. Ik neem nog wat fotos, terwijl ik een stem hoor zeggen dat het ontbijt klaar is. Och, kon dit maar blijven duren, maar onze missie moet worden volbracht binnen een bepaalde tijd: 7 dagen, en niets meer. We merken een zekere spanning, want weldra vangen we de overtocht naar Alderney aan. Een heel eind, terwijl we de wind voelen aanwakkeren, een beetje scherp, maar niet om je onbehagelijk te moeten gaan voelen. De afvaart doet een weinig deemoed in me opkomen. De kustlijn wordt kleiner, lager, grijzer, afwezig, verder dan ooit. De golven bouwen op, en het buiswater is weer van de partij. Nu en dan is het alsof het regent. Behalve wat sluierwolken is er alleen de zon en de zee, en wij, met vijf de tijd dodend met praten tegen de golven, af en toe een grapje maken, enige filosofische gedachte, een drankje, een vlugge hap, een plasje of iets meer, een kort dutje, een foto, een achtervolgen van een verdwaalde vogel met een gebiologeerde gezouten blik, of een mijmering over al wat was en losgelaten dient te worden. Kruisend vrachtverkeer op volle kracht brengt je terug tot de realiteit dat je niet alleen bent op de wereld. Een beetje oploeven, een beetje afvallen. Je kunt die grote stalen monsters beter voorrang geven, want stoppen kunnen ze eigenlijk niet. Time is money! Niet voor ons, gezien we gemiddeld 10 kilometer per uur doen, en er geen prijzenpot valt te winnen. We hebben de luxe dit voor ons plezier te doen, en dat is echte luxe! Eerst neemt de wind wat af, dan later op de dag neemt ze weer toe en duwt ruim achterlijk in de rug. En zie, een schim duikt voor ons op, heel klein, als een platte pannekoek van donkere deeg. Dan wordt het duidelijker dat het land is, met rechts ervan wat uitsteeksels. Rotspartijen die je beter daar laat waar ze zijn. Mochten we daar voorbij schieten, zitten we in een heel sterke stroming die aan land gaan niet meer toelaat. Opletten geblazen, koers houden, uitkijken voor andere boten, kalm blijven, en toch geboeid. Ik sta aan het roer, de haveningang (eigenlijk is het een ingesloten baai), is nu niet meer te mislopen. De golven zijn hoog en duwen de boot het gat in. Er ligt een grote driemaster voor anker, en verderop heel wat uitgewaaide zeilboten aan moorings, en alles klotst en klutst, en biebelt en danst op en neer dat het een lieve lust is. Ik kijk even om en zie alleen een muur water en een streepje grauwe grijze lucht. Vlug vooruit sturen, maar die muren blijven me opjagen, tot we in een rustiger vaarwater komen, waar een aanhoudende deining alles door elkaar schudt. De mooring te pakken krijgen koste ons een pikhaak overboord manoeuvre. Bij een tweede poging liggen we vast, en dan merken we dat de havenmeester per boot speciale touw aanreikt en helpt vastmaken. Ach, juist, wij zijn straffe mannen, en die zal dat geweten hebben
. We komen even op adem, ontkurken een fles Grand Baron, en klinken op weer een oversteek meer op ons palmares. Alles verliep veilig tot nu toe, er is niets abnormaals te melden. Als je boot in luttele seconden van bakboord 45°, naar stuurboord 45° slingert, bekruipt je toch het idee dat dit niet de gezelligste ligplaats is die je dacht te hebben gevonden. Maar zo liggen ze daar allemaal te dansen, alsof een avondje benenwerk werd besteld.
Ga naar deel 4
|