De band werd in 1972 opgericht door Ton Scherpenzeel (toetsen), Pim Koopman (drums), Max Werner (zang), Jean Michel Marion (basgitaar) en Johan Slager (gitaar). In datzelfde jaar werd Marion vervangen door Cees van Leeuwen.
Met hun eerste twee albums (See see the sun en Kayak II) behaalde de band enkele kleine nationale successen. In 1975 stapte Van Leeuwen uit de band en werd vervangen door Bert Veldkamp. Hierop volgde de opname van Royal bed bouncer. In datzelfde jaar leverde de band een bijdrage voor het Boekenweekgeschenk, het album Zing Je Moerstaal. Kayak vertolkte het gedicht 'Boezem' van Harry Mulisch op muziek van Ton.
Na de opnamen van The last encore verlieten Koopman en Veldkamp de band. Koopman scoorde vanaf 1978 een aantal grote successen met zijn band Diesel. Daarnaast was hij producent van het duo Maywood. Vervangers in Kayak waren Charles Schouten en Theo de Jong. De grootste hit tot dan toe werd behaald met de gelijknamige single van het album Starlight dancer. Ondanks dit succes stapten de nieuwste bandleden Schouten en De Jong uit de band. Werner gaf aan de microfoon in te willen ruilen voor de drumstokjes. Edward Reekers, die al jaren fan van de groep was, werd de nieuwe zanger, Peter Scherpenzeel (de broer van Ton en voorheen roadie van de band) de nieuwe bassist en meteen werden er ook maar twee achtergrondzangeressen aangenomen: Irene Linders (popjournaliste en partner van Ton Scherpenzeel) en Katherine Lapthorn. Dat dit een goede beslissing was, bleek uit het enorme succes dat de band had met het album Phantom of the night en dan vooral met de single Ruthless queen die een zesde plaats haalde in de Nederlandse top-40.
In 1980 leverde de band de titelmuziek bij de film Spetters van Paul Verhoeven (het nummer Spetters, dat als Lost blue of Chartres op het album Persicope life verscheen).
In 1981 werd de rock-opera Merlin opgenomen die een zijde van het gelijknamige album inneemt. Hoewel dit album als een van de beste van de band bekend staat behaalde het nauwelijks commercieel succes. De achtergrondzangeressen verlieten de band en na de opname van Eyewitness leek het einde van de band een feit. Scherpenzeel richtte in 1982 de band Europe op (niet te verwarren met de gelijknamige Zweedse groep), met daarin nog enkele ex-leden van Kayak, waarmee een album werd opgenomen. Het grote succes bleef echter uit en Europe werd in 1984 ontbonden. Ton Scherpenzeel speelde daarna enige tijd bij de Britse band Camel en werd later de muzikale begeleider van cabaretier Youp van 't Hek.
Nieuwe impuls Na een korte reünie voor het televisieprogramma Classic Albums in 1997 kreeg de band een echte nieuwe impuls in 1999 toen de band door De Kast werd gevraagd als gast-band met hen op te treden. In 2000 kwam het album Close to the fire. Inmiddels bestond de band uit Scherpenzeel, Werner (weer als zanger), Veldkamp, Koopman en Rob Winter. Voor de optredens werd een tweede zanger aangenomen: Bert Heerink. Aan het einde van het jaar stapte Werner definitief uit de band en Heerink werd de nieuwe lead-zanger. Een nieuw bandlid werd gevonden in Rob Vunderink die gitaar speelde en de tweede zanger werd.
In 2001 kwamen twee nieuwe albums uit: Chance for a LIVE time (een live-album) en Night vision. In 2003 werd het album Merlin opnieuw opgenomen onder de naam Merlin: Bard of the Unseen (met een aantal nieuwe nummers) en volgde een theatertournee. Winter was inmiddels vervangen door Joost Vergoossen, en een extra zangeres werd gevonden in Cindy Oudshoorn. In 2003 werd ook een dubbel-DVD uitgebracht met opnamen van de tournee.
In 2005 bracht de groep een nieuwe rockopera uit: Nostradamus: Fate of Man. Deze rockopera verscheen in zijn geheel op een dubbel-CD, en in een ingekorte versie op een enkele CD: Excerpts from Nostradamus en werd gevolgd door een theatertournee, waaraan ook Edward Reekers, die al eerder zanger was bij Kayak, en Syb van der Ploeg, zanger van De Kast, deelnemen. Bert Veldkamp werd bij het begin van deze tournee vervangen door Jan van Olffen. Andere rollen waren weggelegd voor Monique van der Ster, Marc Dollevoet, Marjolein Teepen en Marloes van Woggelum. In december 2005, vlak voor de aangekondigde opnames van een DVD met de Nostradus-show, maakte Bert Heerink bekend uit de band te stappen.
In 2006 kondigde de band een akoestische tournee aan die van start is gegaan op 24 augustus van dat jaar. Edward Reekers keert terug als leadzanger van Kayak, maar deelt deze post met Cindy Oudshoorn. Van deze akoestische tournee is in 2007 een live-CD uitgebracht onder de naam KAYAKoustic live. Eind 2007 zal een nieuwe studio-CD worden uitgebracht: Coming up for air. Begin 2008 gaat de band op The anniversary tour ter gelegenheid van het 35-jarig jubileum van de band.
Voormalig manager Frits Hirschland werd in 1986 woordvoerder van het Junglecommando van Ronnie Brunswijk. Ex-bassist Cees van Leeuwen werd in juli 2002 staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor de LPF in het kabinet-Balkenende I.
In de periode 1959 tot 1965 weet de Haagse Johnny Lion nationale en internationale bekendheid te verwerven met zijn begeleidingsband The Jumping Jewels. Muziek en imago zijn gemodelleerd naar Cliff Richard & The Shadows. Vanaf 1965 gaat Lion solo en scoort hij een aantal Nederlandstalige hits. Als het succes vanaf 1968 uitblijft opent Lion een boetiek en stort hij zich op fotograferen en acteren. Lion is te zien in vele Nederlandse films en televisieseries.
1959 - 1965 Jan van Leeuwarden is in 1959 zanger van een schoolband in zuid-Den Haag, genaamd Johnny & His Jewels. In deze periode spelen ze op vele feestjes en in Haagse clubs. Wasserijhouder Herman Batelaan werpt zich op als manager en geeft de groep een nieuwe naam: Johnny Lion & The Jumping Jewels. Ze putten dan voornamelijk uit buitenlands repertoire.
1962 Als Lion in 1962 uit dienst komt begint het succes. Ze scoren in Frankrijk een hit met het nummer Guitar Tango van The Shadows (nog voordat The Shadows er in eigen land een hit mee scoren).
1963 Johnny Lion & The Jumping Jewels spelen in 1963 op het Grand Gala du Disque.
1964 In 1964 doen Lion en de band een tour in Azië, met meerdere top tien-noteringen als resultaat. Ook in Nederland behalen ze in 1964 hun eerste top 40-notering met het nummer You've Done It Again.
1965 In 1965 begint het te rommelen binnen de band Lion besluit solo te gaan. Als de Jumping Jewels met Rob de Nijs (die op zijn beurt ruzie had gekregen met The Lords) gaan optreden, is Lion razend. Toch staan De Nijs én Lion, begeleid door de Jumping Jewels, in 1966 samen te zingen in de circustent van Toni Boltini. Als na een ruzie blijkt dat manager Batelaan de rechten op de naam bezit, gaan de Jumping Jewels verder onder de naam Jay-jay's, zonder Lion en zonder Batelaan. Inmiddels alleen én Nederlandstalig scoort Lion in 1965 een grote hit met het nummer Sophietje, een liedje waar vriendin en zakenpartner Sophie van Kleef model voor staat. De zanger wordt live terzijde gestaan door The Young Ones, het latere Chapter II.
1966 In 1966 doet hij dit nog eens dunnetjes over met het nummer Tjingeling. In de jaren die hierop volgen brengt hij nog enkele singles en LP's uit, maar het succes blijft uit. Lion opent samen met zijn vriendin en ontwerpster Sophie van Kleef de kledingboetiek 'Sophie en Johnny' aan de Oude Leliestraat in Amsterdam waar ook nationale en internationale popartiesten vaste klanten zijn. Lion houdt zich ook bezig met fotografie en acteren.
1967 Johnny Lion speelt een rol in een speelfilm: Liefdesbekentenissen van Wim Verstappen (ook met Ramses Shaffy).
1969 Aan het eind van het jaar verbreken Sophie van Kleef en Lion hun relatie en houdt hun gezamenlijke Amsterdamse kledingboetiek op te bestaan.
1970 Johnny Lion neemt een nummer op met Albert Mol, getiteld Janneke.
1981 Lion komt met een nieuwe single en LP, beiden getiteld Heel Bijzonder. Deze comeback-poging, waarbij voornaam Johnny is ingeruild voor John, komt niet van de grond.
1983 Lion schrijft de titelsongs voor twee Nederlandse films, te weten Brandende Liefde en Overvallers In De Dierentuin. Het nummer Brandende liefde bereikt in oktober de tipparade.
1987 Vanaf 1987 werkt Lion aan een tweede comeback, met Joop Oonk (voormalig bassist van Jumping Jewels, later echtgenoot van Willeke Alberti en manager van Rob de Nijs) als zijn manager. Het album is simpelweg getiteld John Lion, en de single Alleen In Dallas haalt in 1988 de tipparade. Eind jaren tachtig doet hij samen met de Jumping Jewels een serie concerten voor Veronica-programma Goud Van Oud. Daarnaast is Lion te zien in TV-films.
1998 Johnny Lion speelt een rolletje in Siberia, een film van Robert-Jan Westdijk. Met zijn Jumping Jewels is Lion nog steeds te boeken.
1999 Johnny Lion werkt als freelance-journalist voor o.a. Sijthof Pers.
2000 Johnny Lion doet vijf shows samen met de Haagse cabaretier Sjaak Bral.
2001 Lion zingt enkele Haagse liedjes en doet korte sketches op de door Sjaak Bral samengestelde verzamelcd Alle 13 Haags.
2002 Lion wordt perschef van het Staatscircus van Moskou-Holiday en doet interviews voor het blad van de SENA. Hij speelt een slachtofferrol in de speelfilm Van God Los.
2005 Johnny Lion vertolkt tijdens de Haagse Beatnach op Parkpop zijn grote hit Sophietje.
2006 Lion is te zien in de documentaire Jazz Is My Religion van Gerard Wessel over dichter en jazzfanaat Jules Deelder. In een van de scènes bezoekt hij samen met Deelder Duitse bunkers langs het strand en zingt hij het lied M'n Bunker.
Jack de Nijs (Tjimahi, 18 juli 1941 - Rotterdam, 26 mei 1997) was een Nederlands zanger, componist en producer van lichte muziek die voor nationale en internationale artiesten werkte. Als zanger is hij bekend geworden onder het pseudoniem Jack Jersey.
De Nijs werd geboren te Tjimahi bij Bandung (Nederlands-Indië) als zoon van een militair bij het KNIL. Als kind speelde hij al mee met een plaatselijk orkestje. In 1951 repatrieerde het gezin De Nijs naar Nederland waar het een jaar in het Ambonezenkamp te Wouw woonde en zich in 1952 te Roosendaal vestigde. De Nijs volgde de HBS en richtte The Dixy Stampers op, een dixielandorkestje. Na de HBS wilde hij de muziek in, maar zijn vader was tegen. Zo kwam De Nijs in 1959 op de Hogere Hotelschool in Maastricht terecht. Hier begon hij een kwartet onder de naam The Four Sweeters. De groep werd ontdekt door een grammofoonplatenhandeaar in Maastricht, die de groep vier nummers van De Nijs liet opnemen. Succes bleef echter uit. Terug in Roosendaal begon De Nijs met Cor van Leest het op de Everly Brothers geïnspireerde duo Jack & Woody. Weer werden vier nummers opgenomen, en weer bleef succes uit. Vervolgens formeerde hij Jack Dens & The Shallows. In 1963 ging de band in gewijzigde bezetting verder als The Firestrings en in 1964 als The Flames. De Nijs zat inmiddels in militaire dienst en werd bij optredens vaak vervangen. In 1965 ging hij als beroepsmuzikant met The Rhythm Brothers in Duitsland optreden. Van 1965 tot 1967 maakte De Nijs deel uit van de formatie The Loosers.
Hij trad in het huwelijk, en nam een baan aan bij Philips. Omdat hij toch in de muziek wilde blijven werken solliciteerde hij bij diverse platenmaatschappijen als producer, tot Polydor hem aannam. De Nijs schreef in 1969 zijn eerste top 40 hit, het liedje Oh Antoinette, voor de zanger Leo den Hop. Daarna volgen achter elkaar meerdere hits, waaronder Gina Lollobrigida (over de gelijknamige actrice) van Tony Bass en De fles van Jan Boezeroen. Zelf probeerde hij als Nederlandstalige zanger een hit te maken, maar dat lukte niet echt. In 1971 had hij een Engelstalig hitje onder de artiestennaam Ruby Nash.
Hij besloot voortaan in het Engels te zingen en veranderde zijn artiestennaam in Jack Jersey (de achternaam ontleende hij aan het eiland Jersey). Zijn nummer I'm calling werd in 1973 alarmschijf bij de populaire zeezender Radio Veronica. Het gevolg was een hele reeks van hits, zoals: In The Still Of The Night, Papa was a poor man en Sri-Lanka ... my Shangri-Lah. In 1974 stond zijn album In The Still Of The Night in de Album top 10. De Nijs nam songs op met de wereldberoemde The Jordanaires, de begeleidingsgroep van Elvis Presley.
In die tijd ontdekte hij de talenten van Nick Mackenzie en André Moss, artiesten die in 1973 en '74 grote hits scoorden.
Hij verscheen geregeld op de Nederlandse televisie met muziek specials opgenomen in diverse landen zoals: Sri Lanka, Mexico, Indonesië, Spanje, België, Bulgarije, Tunesië en Nederland. In 1976 werd Jack Jersey uitgeroepen tot populairste artiest van Nederland, een gedeelde eerste plaats met André van Duin.
De Nijs overleed op 55-jarige leeftijd in het Dijkzigt Ziekenhuis te Rotterdam aan slokdarmkanker. Zijn muziek wordt nog steeds door nationale en internationale artiesten opgenomen.
Begin 2007, tien jaar na diens dood, verscheen de CD & DVD 'Asian Dreams'. Een compleet overzicht van zijn liedjes. Op de dvd staat het reisverslag dat Jersey in 1977 maakte voor de AVRO televisie.
Hendrika David (Rotterdam, 13 februari 1888 Naarden, 14 februari 1975) was een Nederlandse variété-artieste die vanaf 1907 tot aan haar dood onder de naam Henriëtte Davids carrière maakte als zangeres en bijdehante grappenmaakster. Ze was het bekendst onder de naam Heintje Davids.
Tot haar bekendste liedjes behoren: Zandvoort aan de Zee, Draaien en Omdat ik zoveel van je hou (een duet met Sylvain Poons.)
Na haar officiële afscheid in 1954, maakte Heintje Davids al snel haar comeback. Tot ver in de jaren zestig bleef ze optreden, waarbij ze regelmatig aankondigde dat dit echt de laatste keer was. In de volksmond is 'Heintje Davids' sindsdien een aanduiding voor iemand die voortdurend afscheid neemt.
Heintje Davids was de jongste telg uit een eenvoudig gezin. Haar vader Levie David was komiek en caféhouder en haar moeder Francina Terveen was dienster. Zowel haar broers Louis en Hakkie als haar zus Rika traden op als het Familie-theater Davids en gebruikten deze ervaring als springplank voor een theatercarrière. Heintje - klein, dik en bedeeld met een kolderiek aandoend stemgeluid - werd door haar ouders ongeschikt bevonden om aan het familie-theater deel te nemen. Overtuigd van eigen kunnen maakte ze vanaf 1907 zelf carrière als komisch revuezangeres. Vanaf 1910 trad ze samen met haar broer Louis op. In 1914 trouwde ze met de journalist/theatertekstschrijver Philip Pinkhof.
Tot aan de Tweede Wereldoorlog trad Heintje Davids op in diverse revues. Ze werkte ook mee aan de speelfilmversie van de volksmusical De Jantjes (1934). Tijdens de oorlog zat ze op diverse plaatsen ondergedoken. Ze was de enige van de joodse familie Davids die de oorlog overleefde: Rika en Hakkie stierven in Duitse concentratiekampen; Louis was vlak voor het uitbreken van de oorlog al overleden.
Na de bevrijding bleef Heintje Davids het repertoire van voor de oorlog uitdragen. In 1948 schonk de gemeente Rotterdam haar uit erkentelijkheid voor de verdiensten van de familie Davids voor het theaterleven, een ring die sindsdien bekend staat als de Louis-Davidsring. Tijdens haar officiële afscheid in 1954 gaf ze deze ring door aan cabaretier Wim Kan, die hem op zijn buurt in 1976 doorgaf aan zanger Herman van Veen.
Toen haar echtgenoot kort na haar afscheid van het podium overleed, maakte Heintje Davids haar inmiddels legendarische comeback.
Eén van Nederlands eerste psychedelische groepen, die eind jaren zestig twee LP's maakt die voor Hollandse begrippen goed verkopen. Group 1850 was ook één van de eerste bands die de LP als op zichzelf staand medium gebruikte. De muziek is niet zoals bij veel tijdgenoten gebaseerd op Engelse beat, maar haalt de inspiratie eerder bij Amerikaanse psychedelische en experimentele groepen als Frank Zappa & The Mothers Of Invention, Westcoast Pop Art Experimental Band en The Electric Prunes. In het werk van Group 1850 kom je van alles tegen: overstuurde gitaren, experimenten met vreemde klanken, meerstemmige zang, snel wisselende ritmes, tapeloops en andere trucs met bandrecorders (stemmen op verschillende snelheden), gregoriaans aandoende koren en zang, blazers enzovoorts. De teksten komen voort uit een door de flower power aangewakkerde belangstelling voor mystiek en het idee dat alles kan. De nodige geestverruimende middelen worden gebruikt bij het componeren en uitvoeren van de muziek. Peter Sjardins problemen met de psychedelische lekkernijen zijn mede verantwoordelijk voor het feit dat de groep regelmatig uit elkaar viel of tijdelijk op non-actief stond. Na 1974 is Group 1850 meer een project rond Peter Sjardin dan een vaste band. Group 1850 is dan eigenlijk al lang over het hoogtepunt heen en na 1976 wordt niets meer geproduceerd onder die naam.
1966 Group 1850 (soms ook gespeld als Groep 1850) komt voort uit de Haagse band Klits (een inkorting van klitoris). Aanvankelijk verandert alleen de bandnaam, maar met de komst van Ruud van Buuren, Daniël van Bergen en Beer Klaasse en in het begin nog even Rob de Rijke (bas en fluit) en onder leiding van Peter Sjardin krijgt Groep 1850 zijn eigen vorm. Bij het eerste optreden in maart in het Scheveningse Casino trapt Peter Sjardin zijn orgel in elkaar. Dat doet veel stof opwaaien in de Haagse media, zodat de band meteen naam maakt als woeste underground-band. Voor Paul Ackets Yep label neemt de groep de single Misty Night op.
1967 Mede door de bijzondere livereputatie wordt er veel opgetreden, ook in het voorprogramma van gevestigde buitenlandse acts als The Troggs, The Kinks, The Rolling Stones en hoogtepunt voor de leden zelf als opwarmer voor Frank Zappa & The Mothers Of Invention in het Amsterdamse Concertgebouw op 24 september. Inmiddels heeft het viertal een langlopend contract met Philips afgeloten. Voor die maatschappij worden de singles I Know (La Penseé) en Mother No-head opgenomen. Het laatste nummer is een vrije bewerking van Vader Jacob, met onder andere vocalen van de producer uit die tijd Hans van Hemert en Het Urker Mannenkoor, de single wordt eind van het jaar een bescheiden hit.
1968 De groep speelt mee in de in Amsterdam opgenomen Italiaanse maffiafilm Amore Matto Amore. De single Zero brengt het niet verder dan de tipparade. Met de release van Agemo's Trip To Mother Earth vestigt de groep haar naam. Voor de teksten is samengewerkt met dichter Hans Wesseling die ook een aantal teksten voordraagt. Het is Nederlands eerste concept-elpee. Met name het ruim dertien minuten durende nummer I Put My Hand On Your Shoulder is voor die tijd behoorlijk experimenteel en zit vol met ongebruikelijke ideeën. De plaat verkoopt erg goed. Aan het einde van het jaar komt het tot een breuk in de band, Klaasse, Van Buuren en Van Bergen herformeren samen met zanger Jack Eckhardt de formatie Boots en Sjardin vertrekt naar Amsterdam. De single We Love Life is nog wel in de originele bezetting opgenomen maar haalt de Top 40 niet.
1969 In Amsterdam zet Peter Sjardin samen met gitarist Dave Duba en bassist Dolf Geldof (die beiden afkomstig zijn uit Burning Sun) en de van o.a. Hans Dulfer bekende drummer Martin van Duynhoven een nieuwe Group 1850 op. Ook Daniël van Bergen keert na zijn avontuur bij Boots in het oude nest terug. In die bezetting maakt de formatie de single Pipeline, die niets doet en de LP Paradise Now die voor Nederlandse begrippen uitstekend verkoopt. Er worden meer dan 40.000 exemplaren van verkocht en de plaat is later zowel in Nederland als Engeland een gewild verzamelaarsobject met de bijhorende hoge prijs. Paul van Wageningen vervangt Martin van Duynhoven en Daniël van Bergen verlaat de groep, met deze bezetting en met behulp van conga-speler Neppy Noya worden live-opnamen gemaakt die pas in 1975 als Group 1850 Live zullen uitkomen. Sjardin bespeelt dan al de Organiser, een zelfgebouwde synthesizer.
1970 Peter Sjardin gaat steeds meer zijn eigen gang, daarbij is Group 1850 meer een los/vast project aan het worden dan een vaste band. Sjardin ontwerpt een bij de BUMA/STEMRA gedeponeerde alternatieve muzieknotatie. Er wordt nauwelijks meer opgetreden en de bezetting bij de optredens wisselt regelmatig. Ook is er geen sprake meer van een vaste platenmaatschappij, de single Don't Let It Be verschijnt bij Action, de achterkant wordt later in het jaar als a-kant opnieuw uitgebracht bij Intertone, in beide gevallen zonder veel succes.
1971 De single Fire wordt uitgebracht, maar doet totaal niets. Peter Sjardin werkt de rest van het jaar aan een tweeëneenhalf uur durend theaterstuk. Het stuk dat met subsidie van de Haagse gemeente tot stand is gekomen wordt in 1972 in het Hot-theater opgevoerd.
1974 Steeds meer is Group 1850 een los/vast project, Sjardin werkt grotendeels alleen, soms laat hij zich bijstaan door groepsleden en verschillende gastmuzikanten. Zo komt de met veel tamtam aangekondigde plaat Orange Up-stairs-First Experience uit, dit is een soort Oranje Boven project, waarbij gastmuzikanten als Hans Dulfer, Barry Hay en Nippy Noya aanwezig zijn. De plaat wordt door de critici de grond ingeboord.
1976 Wederom komt er een live-LP uit met oud materiaal: Live On Tour. Er is nauwelijks belangstelling voor het product, wat te verklaren is doordat de groep live vaak veel te langdradig is.
1979 - 1981 Na een handtekeningenactie van fans wordt de LP Paradise Now opnieuw uitgebracht. Peter Sjardin ziet hierin aanleiding zich na jaren stilte weer aan het front te scharen. Zijn comeback-band heet Sjardin's Terrible Surprise (ook wel STS). In deze band zitten verder Wouter Planteijdt (gitaar, later in Sjako!), Kees van der Vooren (bas), Wilfred Versnellens (drums) en zangeressen Ella Elbersen en Robbie Smits (later bij Herman Brood). De groep trekt een tijdje door het clubcircuit, met snel opvolgende bezettingswisselingen, maar maakt geen studio-opnamen. Wel verschijnt in 1982 Live 1, een chaotische live-plaat, die door de critici gekraakt wordt. De band is dan alweer omgedoopt in S.I.X. (Sjardin's Invisible X-Factor), maar het mag allemaal niet meer baten. Sjardin's tijd is voorbij. Hij trekt zich terug uit de muziek en leidt een kluizenaarsbestaan.
Populair en veel besproken echtpaar, dat na een aantal hits met levensliederen steeds meer religieus getinte muziek maakt om vervolgens uit het zicht van het grote publiek te raken. Keert begin jaren negentig zonder noemenswaardig succes terug in de schijnwerpers.
1963 Terwijl de meest bekende hits worden gescoord als eeuwig glimlachend duo, is het een solo-actie van Gert Timmerman die de basis legt voor een van de meest consistente muziekcarrières in de Nederlandse popmuziek. Timmerman lanceert zijn eerste succesnummer in het voorjaar van 1963, als hij met de Duitse schlager Blumen Von Tahiti acht maanden lang in de hitparade zwerft en uiteindelijk de nummer één positie bereikt. Gerts naam is in een klap gevestigd. Nog hetzelfde jaar haalt hij zijn meisje op het podium om als duo de tweede plaats van de hitparade te bereiken met een nummer dat ze hun leven lang moeten meetorsen: Ik Heb Eerbied Voor Jouw Grijze Haren (met Tommy Setthewes). Daarna volgen nog twee grote solohits (Nimm Deine Weisse Gitarre en Een Moederhart) alvorens Gert definitief door het publieke leven besluit te gaan als de mannelijke helft van het artiestenechtpaar Gert & Hermien.
1964 Eind 1964 - Gert heeft dan al vier top tien hits gescoord voor Telefunken - maakt het duo de overstap naar CNR en zingen ze het door Addy Kleijngeld geproduceerde liedje In Der Mondhelle Nacht naar de sterren. Gert & Hermien blijken een grote aantrekkingskracht uit te oefenen op de al wat oudere platenkoper en bezorgen CNR in de jaren zestig het ene succes na het andere. Het duo ontwikkelt een geheel eigen stijl - gezellig en makkelijk mee te zingen - en laat niet na publiekelijk hun grote inspiratiebron te bedanken voor alle zegeningen. Het legt het duo geen windeieren. In 1967 en 1968 ontvangt Gert Timmerman op de Midem in Cannes een onderscheiding als bestverkopende artiest in zijn eigen land.
1970 Aan het eind van de jaren zestig stokt de hitmachine. De verschijningen als duo worden minder talrijk, wat Hermien de tijd geeft zich te wijden aan de opvoeding van de kinderen. Gert brengt vier solo-singles uit, waarvan alleen Brandend Zand een hit wordt.
1972 Gert schrijft de muziek voor de speelfilm Body And Soul van René Daalder. Hij onvangt hiervoor de 1e Prijs tijdens het Benelux Festival voor Filmmuziek. Eind 72 pikken Gert en Hermien de draad weer op met de single Shalalie Shalala (Alle Duiven Op De Dam). Het nummer maakt ze bekender dan ooit, maar is vreemd genoeg geen grote hit.
1974 Het Christelijk geloof speelde al eerder een rol in het werk van Gert & Hermien, maar in 1974 worden ze naar eigen zeggen bekeerd. Ze besluiten het vluchtige hitsucces te laten voor wat het is en alleen nog tijdens religieuze bijeenkomsten op te treden. Vier albums achtereen haalt het stel goede verkoopcijfers met blije muziek die allengs meer en meer religieus getint wordt. Het bezorgt Gert & Hermien een grote populariteit bij Christelijk Nederland. Die wordt nog eens verstevigd met tv-optredens bij de Evangelische Omroep en diverse op televisie uitgezonden verslagen van reizen door Israël. Het seculiere deel van de luisteraars krijgt echter steeds minder zicht op de verrichtingen van het duo. Na de elpee Kerst Met Gert & Hermien in 1975 lukt het niet meer om buiten de religieuze kring te scoren.
1993 Bijkans vergeten, staan Gert & Hermien begin jaren negentig plotsklaps weer in het middelpunt van de belangstelling. Ze hebben met de kerk gebroken en hebben twee dochters (Sandra en Sheila) die gezien mogen worden en in de groep She She zingen. De terugkeer leidt tot een remake in house-stijl van Shalalie Shalala, een eenmalige podiumsamenwerking met Normaal en diverse optredens in talkshows waarin vooral Gert verklaard dat God goed is, maar dat zijn kerk nauwelijks wil deugen. Als de dochters Timmerman vervolgens bloot poseren voor een tijdschrift en vader Gert daar zijn zegen over uitspreekt, is de breuk met Christelijk Nederland definitief. Het lijkt Gert & Hermien nauwelijks te deren, want in 1993 tekenen ze op de golven van de Nederlandstalige smartlappen-hausse een contract bij Sony.
1995 Het eerste resultaat van de seculiere comeback is het album Geniet Van Het Leven, een gezellige meezingplaat waarop blijkt dat Gert & Hermien nog steeds het beste met de wereld voor hebben en ondanks de uittocht uit de kerk de blijde boodschap blijven verkondigen. Even groeit het duo uit tot camp-paar van het jaar, maar na het verschijnen van de biografie Het Ware Verhaal, over de lotgevallen van Gert & Hermien in kerkelijk Nederland, neemt de belangstelling weer af. Een tweede cd voor Sony, het smartlappen-album Al Het Mooie In Het Leven, verandert daar weinig aan. Al maakt de plaat het duo wel tot graag geziene gasten op bejaardenfeesten in binnen- en buitenland.
1997 In het najaar verschijnt Gert Timmerman, zonder Hermien, plotseling in het gezelschap van De Sjonnies weer aan het hitfirmament met een bewerking van Brandend Zand. De single, uitgebracht door LLP Entertainment blijft echter steken in de Nederlandstalige Tip 10. Begin oktober wordt Hermien tijdens een optreden getroffen door een hartaanval. Alle optredens worden stopgezet. Timmerman presenteert op TV Oost het programma Gert's Jukebox.
1999 Gert & Hermien kondigen onverwacht hun scheiding aan. Bovendien wordt Gert door één van zijn dochters beschuldigd van incest. Alle perikelen worden breed uitgemeten in de (roddel)pers en Gert weigert naderhand alle commentaar tegenover de pers. Eind april maken de dagbladen melding van de officiële scheiding van Gert en Hermien. Nog voor het einde van het jaar vormt Gert een duo met zijn zoon, eveneens Gert geheten. Met deze multi-instrumentalist brengt hij ook liedjes ten gehore uit de Hermien-tijd. Dochters Sandra en Sheila presenteren in december hun nieuwe band She She & The He Devils.
2003 Op vrijdag 23 mei overlijdt Hermien Timmerman op 59 jarige leeftijd in een ziekenhuis te Enschede.
2005 Gert Timmerman wordt in september door de burgemeester van de gemeente Losser geridderd in de Orde van Oranje-Nassau. De burgemeester looft de zanger onder meer om zijn inzet voor het Rode Kruis en het KWF Kankerbestrijding. In oktober verschijnt van de zeventigjaar oude zanger de driedubbel-cd En Dat Vergeet Ik Nooit met daarop zowel oud als nieuw repertoire. Timmerman beschouwt de cd als zijn muzikale comeback.
2006 Het leven van Hermien Timmerman wordt verfilmd door regisseur Pieter Verhoeff.
2007 Gert en Hermiens dochter Sandra wint onder haar naam Sandra van Megen in februari in de Kleine Komedie te Amsterdam het 24ste Concours de la Chanson Alliance Française.
Ekseption was de naam van een Nederlandse symfonische rockband die vooral actief was in de jaren '60 en '70 van de 20e eeuw. Ekseption maakte verschillende hits en won in 1970 een Edison. De groep werd vooral bekend vanwege zijn op klassieke werken geënte, vroeg-progressieve rockmuziek met jazzimprovisaties.
Het ontstaan Ekseption ontstond in 1967 uit het Haarlemse schoolbandje The Jokers, dat in 1958 was opgericht door Hans Alta (bas), Rob Alta (gitaar), Rein van den Broek (trompet, flugelhorn, saxofoon), Tim Griek (drums) en Huib van Kampen (gitaar/saxofoon). In het eerste jaar speelden ook Ton Heydenrijk (sax) en Hans Timmer (orgel) mee. De groep speelde voornamelijk covers van rhythm & blues-, jazz- en popnummers. In 1965 veranderden The Jokers hun naam in Incrowd, maar door het succes van een andere Nederlandse groep met die naam moesten ze weer iets anders verzinnen. In 1967 werd dat Ekseption. Ton Heydenrijk en Hans Timmer verlieten de groep. Rob Kruisman kwam erbij en nam de muzikale leiding op zich.
De succesjaren April 1967 kwam toetsenist Rick van der Linden de groep versterken. In 1968 won Ekseption de eerste prijs op het Loosdrechtse Jazz Festival en raakte daarmee in één klap tot ver over de Nederlandse grenzen bekend. Ze kregen bij Phonogram een platencontract, wat het volgende jaar zou resulteren in hun eerste grammofoonplaat, Ekseption. Hiermee begon een succesrijke periode van vijf jaar, waarin de band door heel Europa toerde en onder meer speelde in het Olympia in Parijs, de Philharmonie in Hamburg en het Palladium in Londen.
In 1968 verlieten Hans Alta en Tim Griek de groep en werden vervangen door Cor Dekker (basgitaar) en Peter de Leeuwe (drums), beiden ex-Hottletts. Rob Alta was al eerder opgestapt. Tim Griek zou later producer worden van o.a. Brainbox en André Hazes.
Koersverandering In 1969 werd Ekseption door de Engelse band The Nice geïnspireerd om klassieke stukken te bewerken en daarmee de muzikale koers te verleggen naar een mix van rock en klassieke muziek. Rick van der Linden had een conservatoriumopleiding klassieke muziek genoten en had ervaring met het spelen in verschillende pop- en jazzgroepen als het Occasional Swingcombo en het Ferdinand Povel Quartet. Met zijn arrangementen van klassieke werken van onder meer Bach, Albinoni, Beethoven, Mozart, Tsjaikovski en Chatsjatoerjan was hij voor een groot deel verantwoordelijk voor het geheel nieuwe, eigen en energieke geluid van de band.
Eerste successen De eerste single, The 5th of The fifth. (een arrangement op Beethovens vijfde symfonie), deed het goed en haalde de derde plaats op de hitlijsten. Ook Rhapsody in blue (Gershwin) en Air (J.S. Bach, tweede plaats hitparade) deden het uitstekend. Deze successen bezorgden Rick van der Linden de muzikale leiding van de groep. Air en The 5th waren trouwens nog arrangementen ontstaan in samenwerking tussen Van den Broek, Van der Linden, De Leeuwe, Van Kampen en Kruisman. Ekseptions eerste album Ekseption werd uitgegeven in 1969. Datzelfde jaar echter verlieten Rob Kruisman en Huib van Kampen de band, vanwege verschillen van mening over de te volgen muzikale koers. Huib van Kampen ging het (muziek)onderwijs in. Dick Remelink (sax, fluit, ex-Pocomania) verving Rob Kruisman, die zich bij Island aansloot.
Beggar Julia's time trip Ekseptions vaste bezetting bestond zodoende begin 1970 uit Rein van den Broek, Rick van der Linden, Cor Dekker, Dick Remelink en Peter de Leeuwe. Zanger Michel van Dijk deed mee op het tweede album van Ekseption, evenals Dennis Whitebread (echte naam: Witbraad), die Peter de Leeuwe tijdelijk verving op de drums. Het succesvolle conceptalbum uit dat jaar, Beggar Julia's time trip, won een Edison. Het album verbeeldt de reis van een vrouw uit het jaar 900 door de tijd van toen naar het heden, die haar in aanraking bracht met allerlei componisten en muziekstijlen. Enkele van de nummers op dit album zijn het rock/jazznummer Pop giant, het barokke Feelings en het vocale nummer Julia. Een van de andere nummers op deze LP, Italian concerto, werd een hit. Het album bevat ook een aantal originele, klassiek getinte composities van Rick van der Linden.
Ekseption 3 Nog in 1970 werd ook het derde Ekseption-album opgenomen met de simpele titel Ekseption 3. Peter de Leeuwe was weer terug en Michel van Dijk, ontevreden over de nadruk op instrumentale muziek, had de groep verlaten en zou later opduiken als zanger bij Brainbox en Alquin. Hij werd vervangen door Steve Allet (echte naam: Coen Merkelbach), overgekomen van de groep Ginger Ale. Het album, een muzikaal schilderij van het boekje Le petit prince van Antoine de Saint-Exupéry, haalde de eerste plaats op de albumhitlijst. Het nummer Peace planet (naar Bachs Suite no. 2) werd als single een enorme hit. Ekseption 3, met nummers als Morning rose, On Sunday they will kill the world, B 612 en Another history (een jazzy ballade) is het meest vocale van alle Ekseption-albums. Toch nam Van der Lindens instrumentale tweedelige suite Piece for symphonic and rock group in A minor een centrale plaats in en zou dit album het laatste van de groep zijn met vocale solonummers. Op dit album staat als enige in de reeks een quasi-livenummer, Rondo.
Ekseption 00.04 In 1971 had zanger Steve Allet de groep verlaten. Rick van der Linden maakte in London met het Royal Philharmonic Orchestra opnames voor het nummer Piccadilly sweet - een stuk van 15 minuten. Over deze opnames heen speelden de leden van Ekseption later, in Nederland, hun partijen in. Op het daarna ontstane vierde album, Ekseption 00.04, stonden de inmiddels vertrouwde instrumentale arrangementen op klassieke werken en ook jazzachtige nummers. In het nummer Choral hoort men ook een groep vocalisten. Ook dit album haalde de eerste plaats op de albumverkooplijst.
Ekseption 5 Het jaar daarop kwam Ekseption 5 uit, een mix van klassiek, rock en jazz, met nummers als À la Turka (op Mozarts Rondo alla Turka, uit de Pianosonate no. 11 in A, K311:3) en arrangementen op J.S. Bachs Sonata no. 2 in e mineur, Siciliano in G (J.S. Bach) en Concerto for violin and orchestra in A minor: 1. Vivace. Wat opvalt zijn de huilbijdrage van Rick van der Lindens zoontje in de ballade My son, en een instrumentale versie van For example van The Nice, hun voorbeeldgroep, in een medley met For sure van Rick van der Linden. Andere nummers zijn Midbar session en het melodieuze Virginal.
Intussen was de band druk met vele tournees in heel Europa; vooral in Scandinavië was de band populair. De druk veroorzaakte echter fricties tussen verschillende groepsleden.
De herfstjaren
Trinity 1972 was het laatste grote succesjaar van de groep, waarin interne strubbelingen steeds meer de kop opstaken. Dick Remelink (naar Galaxy Lin) en Peter de Leeuwe verlieten de band. Bij de opnamen van het zesde album, Trinity, waren zij er niet meer bij; Jan Vennik (fluit, sopraan- en tenorsax) en Pieter Voogt (drums, percussie) namen hun plaats in. Opvallend waren op dit album onder meer de bijdragen van fluitist Vennik en van het Nederlands Kamerkoor in het nummer Finale III, alsmede het 9 minuten durende jamnummer Improvisation. Rick van der Linden leefde zich uit op piano, pijporgel, spinet, ARP 2600-synthesizer en mellotron. Trinity werd commercieel geen groot succes en hits bleven uit.
Ondanks dat het succes buiten Europa niet groot was, zijn er wel diverse persingen gemaakt van de eerste 6 lp's. Ekseption, Beggar Julia's time trip en Ekseption 5 in de Verenigde Staten, alle 6 in Canada, het Verenigd Koninkrijk en Israël. Verder diverse persingen in andere Europese en Zuid-Amerikaanse landen. Een Japanse persing bestaat alleen van Beggar Julia's time trip. De hoezen verschillen van opzet. Met name in Duitsland, waar de groep zeer populair was, zijn zelfs in 1976 napersingen van de lp's gemaakt, omdat er veel vraag naar was van het publiek.
In 1973 toerde Rick van der Linden met Jaap van Eik (ex-bassist van Cuby and the Blizzards) en ex-Focus-drummer Pierre van der Linden onder de naam Trace door Zweden. Min of meer gedwongen bij Ekseption te vertrekken, ging Rick van der Linden verder met Trace.
Bingo Bij Ekseption nam Hans Jansen (keyboards, ex-Think Tank) de plaats in van Rick van der Linden. Gastspeler op het zevende album, Bingo, was Hans Hollestelle (gitaar, viool). Zonder de dominerende toetsenist Rick van der Linden klonk Ekseption losser en jazzier, met meer ruimte voor solo's met de andere instrumenten. De meeste nummers voor dit album werden gecomponeerd en gearrangeerd door Vennik, Jansen en Van den Broek. Het album bevat onder meer nummers als Nightwalk en een nieuwe versie van het eerder uitgebrachte Sabre dance (naar Chatsjatoerjan). En hoewel De fietser als single enig succes had, werd ook duidelijk dat de speciale Ekseptionsound met Rick van der Linden verdwenen was. Het album bleef qua notering steken in de middenmoot.
Mind mirror Ook het achtste album, Mind mirror (1975), met zowel klassiek getinte nummers als nummers van Piet Sauer en Ramses Shaffy, deed commercieel gezien niet veel en Ekseption hield het voorlopig voor gezien.
Sommige leden bleven wel zichtbaar in het muziekmétier, zoals Rein van den Broek, Jan Vennik, Hans Jansen en Hans Hollestelle, die met Jan Hollestelle(basgitaar) en Cees Kranenburg (drums) de jazzrockgroep Spin vormden. Cor Dekker vertrok naar Trace.
Back to the classics Toch kwam in 1977 opnieuw een plaat van Ekseption uit, met de veelzeggende titel Back to the classics, maar de aanhangers renden niet meer hard naar de platenwinkel; het album had weinig succes. De bezetting van de groep was als bij Bingo, echter zonder Hans Hollestelle.
Ekseption '78: opnieuw Rick van der Linden Het gemis aan succes gold ook voor Ekseptions tiende: Ekseption '78, waaraan naast Van den Broek, Dekker, De Leeuwe en Remelink ook Rick van der Linden meewerkte. Naast het opvallende openingsnummer, een uittreksel van Bachs Matthäus Passion, bevatte dit album onder meer Your home van Van der Linden en arrangementen op Impromptu van Schubert, Summertime van Gershwin en The cat van Lalo Schifrin. Ekseption '78 was het enige album van de band dat werd uitgebracht onder het label CNR (en Decca in Duitsland); het zou later als CD worden heruitgebracht onder de titels The very best of Ekseption (1991), Ekseption (1994) en Hollands glorie (2001). Het is het enige album van Ekseption waar Rick zijn Yamaha GX-1-synthesizer laat horen.
Rein van den Broek en Rick van der Linden besloten het in 1980 samen te proberen en brachten een duoplaat uit onder de naam Cum laude.
Dance macabre In 1981 kwamen de oude Ekseption-leden Van den Broek, Van der Linden and Dick Remelink, aangevuld met de twee ex-Kayakleden Max Werner (drums, percussie, marimba) en Johan Slager (gitaar, basgitaar) weer bij elkaar. Zij namen het album Dance macabre op met een verzameling oude successen van de band als Air, Rhapsody in blue, The 5th en Peace planet. Het album had echter weinig commercieel succes.
In 1988 kwam een vervolg op de eerste Cum laude, met Rick en Rein, en versterkt met gastmusici, o.a. Peter de Leeuwe op slagwerk.
Ekseption '89 In 1989 probeerde Ekseption het opnieuw in de oude bezetting (Van der Linden, Van den Broek, De Leeuwe, Remelink). Met medewerking van Frans Muys van de Moer (bas), Johan Zwart (gitaar) en Eddie Conard (percussie) nam de groep een tweede reünieplaat op, getiteld Ekseption '89. Maar de formule van enkele oude hits als The 5th, Air en Peace planet, aangevuld met nieuwere nummers, bracht de handen niet meer op elkaar en de groep werd opnieuw ontbonden. Toch kwam de groep af en toe weer bij elkaar, b.v. voor evenementen zoals bij Eberhard Schoener in Duitsland met een immens Viditizerscherm in 1991.
De 25-jaarsreünie Hoewel de band keer op keer ontbonden werd, bleef de naam Ekseption voortbestaan. In 1994 werd dan eindelijk een 'live' cd uitgebracht: The reunion, iets later met de titelnaam Best of Ekseption. De opnames werden in november 1993 gemaakt in het Kurhaus in Eberbach en in de Meistersingerhalle in Neurenberg. De bezetting: Van der Linden, Van den Broek, Remelink, met Max Werner en Frans Muys van der Moer.
Een nieuw begin In 2003 richtte Rick van der Linden een nieuw Ekseption op, waarmee hij in Nederland, België en Duitsland op tournee ging. De groep bestaat behalve Van der Linden en zijn vrouw Inez (zang) uit de Canadezen Mark Inneo (drums/percussie), Bob Shields (gitaar), Meredith Nelson (basgitaar) en Peter Tong (toetsinstrumenten).
De DVD Met hulp van Rein van den Broek werd in 2003 videomateriaal op DVD gezet met als titel The story of Ekseption. De opnames omvatten interview, clips, documentaire en livemateriaal o.a. uit Israël, Frankrijk en Italië. Deze DVD bevat o.a. een deel niet eerder in het openbaar getoond materiaal. De DVD kwam in zekere oplage met een extra CD, de live-opnames uit Duitsland van 1993. De CD kreeg in deze uitgave de nieuwe titel "Live in Germany".
Overleden groepsleden In 1988 overleed oud-Ekseptiondrummer Tim Griek bij een auto-ongeluk. Op 13 mei 2003 overleed gitarist, saxofonist en medeoprichter van Ekseption Huib van Kampen op 59-jarige leeftijd. Op 26 oktober 2005 overleed in zijn woonplaats IJmuiden bassist Cor Dekker op 57-jarige leeftijd. Op 22 januari 2006 overleed Rick van der Linden op 59-jarige leeftijd aan de gevolgen van het herseninfarct dat hem twee maanden eerder had getroffen.
Zanger/gitarist, laverend tussen jazz en luisterlied. Staat te boek als eerste bespeler van de elektrische gitaar in Europa (merk: Epiphone, jaar: 1939). In de jaren veertig en vijftig is hij de populairste Nederlandse artiest.
1932 De in 1918 in Den Haag geboren Eddy Christiani krijgt een gitaar voor zijn verjaardag en begint op eigen houtje en zonder lesmateriaal te spelen. Al snel wordt opgemerkt dat hij talent heeft. Vanaf zijn 14e is hij beroepsmusicus.
1936 Christiani treedt toe als gitarist tot het orkest van John de Mol sr.
1938 Op 31 mei 1938 maakt hij zijn radiodebuut als zanger/gitarist van de Nederlandse Hot Club met het door hem gezongen nummer Blue Moon in het AVRO radioprogramma Licht en Vrolijk, gepresenteerd door Frits Thors.
1939 1939 Christiani is een van de eerste bespeler van de elektrische gitaar in Nederland, en waarschijnlijk ook in Europa. Zijn eerste elektrische gitaar is een Epiphone Electar Model M. In Amerika waren Eddy Durham en Charlie Christian van het Benny Goodman-sextet hem het jaar daarvoor al voorgegaan (let op de overeenkomst in de namen!). Als Frans Wouters de leiding overneemt in het Orkest John de Mol krijgt Christiani een grotere rol. Zijn elektrische gitaarsound wordt bepalend voor het geluid van het orkest.
1941 Als eerste Europeaan neemt Eddy Christiani een elektrische gitaarsolo op, The Windmill. Hij speelt hem op zijn nieuwe Epiphone Electar Model M, die jarenlang zijn handelsmerk blijft. Ondertussen bekwaamt de zanger/gitarist zich in het schrijven van liedjes. In de eerste oorlogsjaren blijft hij actief in Nederland, waar hij steeds meer emplooi vindt. De bezetter heeft Engelstalige liedjes verboden en duldt alleen Nederlandstalig werk op de radio. De nummers van Christiani voldoen aan dit criterium en beantwoorden aan de algemene behoefte aan escapisme: Als Op Capri De Rozentuinen Bloeien en From Sunny Madeira To Texas.
1943 - 1945 In 1943 glipt zijn cowboylied Ouwe Taaie Yippy Yippy Yay in eerste instantie langs de Duitse censuur, maar al snel wordt het verboden. Vanwege dit lied en zijn weigering lid te worden van de Cultuurkamer duikt Christiani in '43 onder in België. Een jaar daarna haakt Ik Zie De Zon in op de algemene hoopvolle stemming door het naderen van de bevrijders. Dick Willebrandts en zijn orkest brengt het door Christiani samen met Han Dunk en Karel Luders geschreven liedje Zonnig Madeira in 1943 uit op plaat. Hetzelfde liedje wordt in 1945 uitgebracht door het Zuidzee Trio. Na de bevrijding van Brussel speelt Eddy Christiani in het Britse legerorkest The Army Troupers. In de periode 1944-1945 trekt het orkest achter de frontlinies mee Duitsland in. De stroomvoorziening is een vaak probleem en om zijn versterker aan te krijgen sluit Christiani die soms aan op twee grote accu's uit een legertruck. Aangekomen in Bonn sluit hij zich aan bij de beroemde Cold Stream Guards (The Guards Divisional Dance Orchestra) en krijgt hij de rang van eerste luitenant.
1946 - 1947 Eddy Christiani treedt in 1946 op in Hamburg als gastsolist voor de BFN (British Forces Network) en speelt daar Hilversum Expresse, voor de gelegenheid omgedoopt tot Leave Train Special. De muzikant keert terug naar Nederland. Van zijn laatste geld koopt hij een akoestische Roger gitaar, omdat van zijn elektrische Epiphone niet veel meer over is na al het gesleep langs het front. In december '47 werkt hij in de studio met het orkest van Malando.
1948 Eddy Christiani treedt wederom toe tot het ensemble van Frans Wouters. Daarin werkt ook zijn vriend Frans Poptie, volgens Christiani één van de vijf beste jazzviolisten ter wereld. Christiani speelt in deze periode voornamelijk akoestisch op een Duitse Roger en Gibson Jumbo gitaar. Van het walsje Op De Woelige Baren gaan 18000 platen over de toonbank. De tekst is van Henri d'Albert van Leeuwen en de uitvoering door Accordeola met zang van Eddy Christiani.
1949 Christiani speelt samen met o.a. John Woodhouse, Max van Praag en Frans Poptie in het gezelschap Accordeola en treedt toe tot Harmonetto, het orkest van Tom Erich. Als zanger/gitarist van deze groep is Eddy wekelijks op de AVRO radio te horen. De populariteit van Christiani neemt snel toe en hij groeit uit tot het idool van de naoorlogse generatie.
1952 In januari formeert Eddie Christiani zijn eigen orkest, dat onder leiding komt te staan van Frans Poptie. De andere bandleden zijn: Harry de Groot (piano), Coen van Orsouw (accordeon), Willy de Wit (klarinet), Tonny Herber (bas) en Bud van Hooren (drums). Hij scoort een grote hit met Spring Maar Achterop. Zijn populariteit bereikt een hoogtepunt. Hij ontvangt maar liefst veertienduizend brieven en pakjes van fans. Door de lezers van het weekblad Tuney Tunes wordt hij verkozen tot populairste zanger van het land. Vijf jaar lang blijft hij dat.
1953 In '53 heeft hij maar liefst zeven hits. De grootste is Daar Bij De Waterkant, een vertaling van het Amerikaanse succes Down By The Riverside.
1954 Christiani ontvangt als eerste Nederlandse artiest een gouden plaat (78 toeren) voor dertigduizend verkochte exemplaren (in één maand!) van Zeemanshart, een compositie van Coen van Orsouw en tekst van Johnny Hoes.
1958 Eddy Christiani gaat op een Gretsch 6120 Chet Atkins Nashville gitaar met Bigsby Tremelo & Tailpiece spelen. De Nederlandse zanger/gitarist Van Wood (Peter van Houten) was hem in Italië al voorgegaan met een Gretsch 6136 White Falcon. Eddy is ondertussen een groot bewonderaar van Chet Atkins geworden en zal hem later persoonlijk ontmoeten.
1959 Christiani stopt met het maken van platen onder zijn eigen naam. Reden: de opkomst van de rock 'n' roll. 'Ik zag een gitarist op de grond gaan liggen tijdens het spelen. Dat is niets voor mij, vond ik meteen. Gitaarspelen is al moeilijk genoeg.' Wel blijft hij achter de schermen actief als studiogitarist. Als sessiemuzikant is hij te horen op talloze platen van Nederlandse groepen. Ook figureert hij in het orkest van Harry de Groot.
1961 Met Sucu Sucu (Mijn Sombrero) maakt Eddy Christiani een comeback op het Artone label. El Sucu Sucu is oorspronkelijk een nummer uit 1958 van de Argentijnse charanga-, viool- en pianospeelster Tarateño Rojas. In 1960 treedt de Argentijnse zanger Alberto Cortez in Knokke op, waar hij Sucu Sucu voor het eerst in Europa presenteert. Hij neemt de song in België op voor het Moonglow label en het wordt een hit. In 1961 neemt de Belgische orkestleider Al Verlane & zijn orkest Villa Montebello Sucu Sucu op met de zanger Ping Ping. Sucu Sucu verschijnt opnieuw in de Belgische hitparade, maar de plaat komt ook in de Nederlandse en Duitse Top 10. Eddy Christiani neemt een Nederlandstalige en een originele Spaanse versie op. De Spaanse versie wordt in Duitsland en Scandinavië op Columbia uitgebracht en in Amerika op Mercury. Christiani is de eerste Nederlandse gitarist die met een Binson echo-apparaat speelt. 'De muzikanten in de studio noemden mij Christiani-ani-ani-ani', zegt hij.
1962 Veel jonge gitaristen ontdekken dat Eddy Christiani ook opwindende gitaarstukken kan spelen. Zijn single Little Geisha/Du, Du Liegst Mir Im Herzen past helemaal in de stijl van de op dat moment actieve Nederlandse gitaargroepen. Christiani en co-componist Tom Erich laten zich voor Little Geisha inspireren door Wheels van The String-A-Longs. Du, Du Liegst Mir Im Herzen is een bewerking van een oud volksliedje uit Noord Duitsland. Beide nummers verschijnen op het repertoire van een groot aantal Nederlandse gitaargroepen. Voor de Duitse markt nemen Johnny & The Hurricanes een uitvoering van Du, Du Liegst Mir Im Herzen op. Indo-rockers Tony & His Magic Rhythms uit Dordrecht spelen Little Geisha live op de radio. Met zijn eigen compositie Wilde Ganzen is Christiani op 9 november 1962 te zien op televisie.
1963 De instrumentale single Wilde Ganzen/Guitar Waltz verschijnt begin 1963 op Artone. Hetzelfde nummer wordt ook uitgebracht door de The Jumping Jewels, zowel op single als op hun album Jumpin' High. Christiani speelt in het Kwartet Tonny Eyk met verder drummer Nico Prins en bassist Dub Dubois. Het combo doet vooral begeleidingswerk voor radio en televisie. Voor de KRO werken ze mee aan het radioprogramma De Zonnebloem van Alex van Wayenburg. Net als in 1962 wordt de gitarist in 1963 door de lezers van het maandblad Muziek Parade uitgeroepen tot de populairste Nederlandse gitarist.
1965 Christiani ontvangt de Gouden Harp voor zijn gehele oeuvre.
1966 Met het combo van Tonny Eyk is Eddy Christiani ook vanaf de zomer van 1966 jarenlang te zien in Voor De Vuist Weg, het populaire televisieprogramma van Willem Duys.
1968 Christiani kan het platen maken niet laten. In 1968 scoort Christiani weer een hitje met Lou Lou. Hij wordt uitgeroepen tot ereburger van het eiland Madeira.
1970 De single Ik Wou Dat Ik Naar Huis Toe Wou is een bescheiden succes.
1975 Heeft van 1975 tot 1985 een eigen radioprogramma voor de TROS op Radio 4, getiteld Gitariteiten.
1977 Eddy Christiani wordt geslagen tot Ridder van de Orde van Oranje Nassau.
1981 Hij wordt uitgeroepen tot Prins Carnaval van Amsterdam.
1984 Christiani krijgt de Gouden Notekraker van de Nederlandse Toonkunstenaars Bond (NTB) voor zijn gehele oeuvre.
1989 Voor zijn verdiensten voor de stad krijgt hij De Gouden Amsterdammer.
1998 De inmiddels tachtigjarige Christiani treedt nog steeds op door heel Nederland, voor zijn trouwe leeftijdsgenoten in bejaardenhuizen. Christiani vat het op als een sociale taak, want veel geld is voor dit soort optredens niet beschikbaar. Op deze manier doet de zanger/gitarist iets terug voor het publiek dat vroeger zijn plaatjes kocht. Zelf leeft Christiani van zijn AOW.
1999 Er verschijnt een driedubbel overzichts-cd met zowel de originele versies van zijn hits als remakes uit de jaren tachtig.
2005 Op 25 september brengen Nederlandse artiesten, waaronder Cor Bakker en het Rosenberg Trio, in de Hoornse schouwburg Het Park een ode aan Eddy Christiani. Tijdens deze avond krijgt Christiani de Edison Oeuvre Prijs Lichte Muziek uitgereikt. De prijs wordt jaarlijks uitgereikt voor geluidsdragers van bijzondere kwaliteit. De Edison Stichting kende Eddy Christiani de prijs toe voor zijn 'enorme oeuvre en verdiensten in de Nederlandse Muziekgeschiedenis.'
2006 Tijdens het tweedaagse popfestival popaanzee te Vlissingen reikt Eddy Christiani op 21 april in Het Arsenaaltheater de naar hem vernoemde prijs uit aan gitarist Leendert Haaksma. Op deze avond viert Christiani tevens zijn 88ste verjaardag met een live-optreden.
2007 Eddy Christiani begint woensdag 6 juni aan een afscheidstournee van een maand waar hij zijn grootste hits speelt voor enthousiast meezingend publiek. Een van zijn optredens is tijdens het Jordaanfestival te Amsterdam. Christiani is de eerste winnaar van de Radio 5 Oeuvreprijs. De prijs wordt 28 september uitgereikt tijdens het Concert van de Jaren '50. De artiest ontvangt de oeuvreprijs vanwege zijn grote verdiensten voor de Nederlandse lichte muziek en vanwege zijn populariteit onder het publiek van Radio 5.
TOM MANDERS s-Gravenhage, 23 oktober 1921 Utrecht, 26 februari 1972
(Antoon Manders)
werd bekend als Dorus.
Hij volgde een tekenstudie aan de Haagse academie, werkte als reclametekenaar, maakte illustraties voor de omslagen van voordrachten (uitgeverij Jongeneel te Gouda), later affiches voor Circus Strassburger en was ontwerper van toneeldécors bij o.a. Toon Hermans, Lou Bandy, Robert Stolz en Wim Kan. Borrelend van ideeën en geïnspireerd door wat hij zag aan cabaret, was hij begonnen met de voorbereidingen voor een eigen cabaret. Op 1 mei 1953 werd Saint Germain de Prés geopend in Amsterdam, waarin hij voor het eerst als Dorus optrad. Eerst in samenwerking met Piet Hendriks, Jan Blaaser en Sven Smeele (duo Dorus en Willem), later alleen. Vanuit het in de studio nagebouwde etablissement werden vanaf 23 april 1955 tot 1963 rechtstreekse televisie-uitzendingen verzorgd door de VARA. Vanaf 11 februari 1956 is Dorus ook op de radio te horen. Vanaf april 1956 was hammond-organist Cor Steyn 6 jaar lang zijn vaste begeleider. In 1957 stelde hij ook het Plakboek van Dorus samen, een boekje vol teksten en fotos. Hij maakte tournees, werkte als Dorus in Duitsland en maakte talloze televisie- en radioshows. Van de voor deze shows geschreven liedjes zijn er vele toevertrouwd aan het vinyl. In het begin van de jaren zestig hield hij zich bezig met tv-operettes en film. Hij laste eigen opnames in in bekende speelfilms (High Noon b.v.) en in 1964 maakte hij enkele speelfilms, waarin hij zelf een belangrijke rol speelde (De wolf en zijn zeven dochters, De klok van Simpeldorp en De gestolen Willem III). In 1967, het jaar waarin hem voor een compilatie uit zijn televisieshows de Zilveren Roos van Montreux werd toegekend, opende hij in Rotterdam een eigen zaak, van waaruit de tv-serie Bij Dorus op schoot werd uitgezonden. Hij maakte tal van grammofoonplaten, waarvan Twee motten één van de bekendste mag worden genoemd. Negen jaar na zijn vroege dood zond de VARA, voor welke omroep Dorus tot 1972 shows had gemaakt, een special uit, Speel de clown, en verscheen van de hand van Rolf Boost een gelijknamig boek. Tom Manders was een broer van Kees Manders, met wie hij in de oorlogsjaren al clandestien optrad, en de vader van regisseur Tom Manders junior.
TELEVISIE
Een avond in Saint Germain des Prés (vara 54/55); Een avond in Saint Germain des Prés (vara 55/56); Een avond in Saint Germain des Prés (vara 56/57); Een avond in Saint Germain des Prés (vara 57/58); Avonturen van Dorus (vara 58/59); Saint Germain des Prés (vara 59/60); Saint Germain des Prés (vara 60/61); Saint Germain des Prés (vara 61/62); De roos van Tirol (vara 6-1-62); Op verzoek (vara 26-5-1962); Drie oude vrijgezellen (vara 13-10-1962); Professor Witkiel (vara 10-11-1962); De koningin van Monmartre (vara 29-12-1962); Een straatje om met Dorus (vara 1966); Televisieschermutselingen van een schlemiel (vara 66/67); Bij Dorus op schoot (vara 67/68); Bij Dorus op schoot (vara 68/69); Bij Dorus op visite (vara 68/69); Dorus Show (vara 19-4-1969); Hoogtepunten uit Tom Manders Dorus-show (vara 6-2-1970); Geef me de ruimte (vara 7-11-1970); The Dorus Brothers (vara 12-4-1971); Er zit een vogelnestje in mn kop (vara 6-11-1971)
FILM
De wolf en zijn zeven dochters (Tom Manders, 1964); De klok van Simpeldorp (Tom Manders, 1965); De gestolen Willem III (Tom Manders, 1965)
Achtkoppige lolbroekband uit Zaandam rond boegbeeld Jacques Kloes die met onmiskenbare muzikale kwaliteiten en een komische act in de jaren zeventig zeer succesvol is.
1968 De IJmondse zanger Jacques Kloes richt de band Take Five op met de restanten van de Zaanse band The Fellows.
1970 Nadat de groepsnaam is veranderd in Dizzy Man's Band, brengt de groep haar eerste single uit, Tell Me It's Allright, in de stijl van Blood, Sweat & Tears en Chicago. De plaat flopt en men slaat een nieuwe, meer toegankelijke muzikale weg in. Dat blijkt een gouden greep want de tweede single Tickatoo, een kopie van Down On The Corner van Creedence Clearwater Revival, wordt in juli een grote hit. De opvolger Young Love haalt in oktober de tipparade. Het album Dizzy Do Tickatoo verschijnt.
1971 De formule van gemakkelijk in het gehoor liggende deuntjes, een duidelijk aanwezige blazerssectie en melige lolbroekerij slaat aan. De singles Zig Zag City en Let's Go To The Beach scoren eveneens goed. Het album Luctor Et Emergo verschijnt.
1972 Ook het serieuzere werk doet het prima. In juni belandt Jumbo in de top tien en in november scoort de band opnieuw met Shocking. De band werkt voornamelijk met producer Richard de Bois.
1973 De eerste bezettingswisselingen kondigen zich aan. Bassist Buysman vertrekt naar Lucifer en wordt vervangen door Jan Visser (George Baker Selection), die al snel weer plaats maakt voor Hans de Zwart (Jigsaw). In maart scoort de groep een grote hit met The Show, waarmee de grappen en grollen het definitief winnen van de serieuze aanpak. In november bereikt Fire de top 40. Ook in België, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Japan en Zuid-Amerika is de band succesvol.
1974 In februari wordt Mony The Phony een hit. De Dizzy Man's Band speelt de hoofdrol in een komische TV-serie. Het album The Show verschijnt. Opnieuw verandert de band van samenstelling. Trompettist Karl Kalf (ex-The Virginian Creeper) verlaat de groep en vormt later met Bertus Borgers de blazerssectie voor Golden Earring. Bassist De Zwart wordt vervangen door Frans Meinecke.
1975 In januari wordt Dizzy On The Rocks een hitje en in juni scoort de band hun grootste hit met het jolige The Opera. Voor dit nummer wordt de groep in september onderscheiden met het tiende Har(p)poentje van Stichting Conamus. Het album The Opera verschijnt. Podiumpaljas Bob Ketzer brengt een solo-single uit.
1976 Turkey Turkey bereikt in januari de top 40 en de opvolger Everyday In Action wordt in juli een kleine hit.
1977 Voormalige trompettist Karl Kalf levert een bijdrage aan het album Love Vendetta van de Harry Muskee Band.
1978 In januari wordt de single Rio een hitje. Na de zoveelste interne discussie over de muzikale koers verlaat oprichter Jacques Kloes de band en wordt vervangen door Steve Allet (pseudoniem van Koen Merkelbach). Het groepsgeluid beweegt zich richting hardrock. In september scoort de band onder aanvoering van Steve Allet een hitje met Red.
1980 De single Mony Mony van de Dizzy Man's Band haalt de tipparade. Daarna volgt een periode met opnieuw veel bezettingswisselingen.
1983 De band valt definitief uit elkaar. Saxofonist Klaas Versteeg tourt vijf seizoenen mee met musicals van Jos Brink. In de tweede helft van de jaren tachtig speelt hij samen met drummer Joop Tromp in de coverband Big Deal.
1989 De Dizzy Man's Band komt regelmatig bijeen voor reünie-optredens en treedt op in het Veronica TV-programma Goud Van Oud.
1990 - 2000 Met zijn partner Laila Holwerda vormt Klaas Versteeg het duo Pinck waarmee hij Nederlandstalig repertoire vertolkt in cafés en op feesten. De naam verandert in Jansen & Tilanus en het repertoire wordt geëngageerd en geschikt voor bijeenkomsten van Groen Links, PvdA en de FNV. Het duo stapt over op het begeleiden van line dance onder de naam 4 Bow & McCale.
2002 Klaas Versteeg brengt onder de naam Nick McAlley de countryplaat Wanna Stay Connected uit.
Zeer succesvol Indisch duo dat ook wel geldt als het Nederlandse antwoord op de Everly Brothers. Met hun hit Ramona uit 1960 breken The Blue Diamonds alle bestaande verkooprecords en is hun naam, zowel in Nederland als over de rest van de wereld, voorgoed gevestigd.
1949 Riem (6 jaar) en Ruud (8 jaar) de Wolff komen vanuit Indonesië naar Nederland.
1959 Tijdens hun schooltijd in Driebergen verzorgen de jongens in de weekends en op schoolfeesten hun eerste optredens en maken zelfs een tweetal studio-opnamen.
1960 Ze maken hun eerste hits met Everly Brothers-songs als Till I Kissed You en Let It Be Me. Het afscheid van het Everly-predikaat wordt genomen met hun grootste succes en wereldhit Ramona. Deze is maandenlang de best verkopende single in Nederland en staat maar liefst zes maanden in de hitlijsten. Het succes van Ramona gaat tot ver over de grenzen en behaalt de eerste plaats in België, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Spanje, Frankrijk, Mexico, Thailand, Japan en Indonesië.
1961 - 1962 The Blue Diamonds gaan als eerste Nederlandse Artiesten samen met Anneke Grönloh naar Indonesië voor een tournee van drie weken. Het bezoek wordt een groot succes met overvolle stadions in de grote steden van Java en Bali. In Nederland gaat het platensucces door met hits als Down By The Riverside, Rio Nights, Dream Baby en in Duitsland, Oostenrijk en Nederland scoren ze met Little Ship. Uit handen van cabaretier Wim Sonneveld ontvangen The Blue Diamonds een Edison voor het succes van'Ramona', waarvan dan 7 miljoen exemplaren zijn verkocht.
1963 - 1965 Sukiyaki is het nieuwe single-succes in Nederland en blijft 17 weken in de Top 10 staan. In Duitsland belandt de single op de tweede plaats van de hitparade.
1966 - 1968 The Blue Diamonds zoeken naar een nieuwe formule en vormen The Blue Diamonds Band met oog op optredens in binnen- en buitenland (Verre Oosten, Midden-Amerika, Scandinavie).
1970 - 1974 The Blue Diamonds worden door Seth Gaaikema uitgenodigd om mee te werken aan zijn album 10 Miljoen Geboden. Het grootste succes uit deze show is het nummer Nooit Meer Doen. Na het succes van twee seizoenen met Seth wordt het theater-succes gecontinueerd met hun tweede show, genaamd 11 Verdwazingen.
1975 - 1979 The Blue Diamonds maken opnieuw plaatopnamen, dit keer de op dat moment populair discostijl. Ze verdiepen zich in het produceren van opnames in samenwerking met Pussycat-producer Eddie Hilberts. Er volgt een reeks singles, zoals Disco Dolly, I Put My Arms Around You, Sheldon en Send Me The Pillow. Geen van allen wordt een hit.
1979 - 1985 The Blue Diamonds verlenen hun medewerking aan het NCRV-tv-programma van de Kwistig Met Muziek, gepresenteerd door Eddy Becker. Tussentijds vertrekken Ruud en Riem voor plaatopnames naar Indonesië. Zij nemen verschillendeprodukties in het Maleis op, die binnen korte tijd millionsellers worden. De NCRV besluit een special op te nemen van The Blue Diamonds onder de titel Zingen Tussen Twee Werelden. Deze wordt in Nederland een groot succes. Ook de gelijknamige LP verkoopt goed.
1986 - 1987 Ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van The Blue Diamonds in 1986 verschijnt een speciale tv-LP met alle bekende hits. 25 jaar Blue Diamonds bereikt in vier weken de goud-status. In 1987 komt er een nieuwe LP uit van de jongens die in Duitsland hoog scoort en waar Ramona wederom wordt uitgebracht.
1990 Met een tournee van 90 dagen door Duitsland, evenals Indonesië en Curaçao, bewijzen The Blue Diamonds dat zij nog steeds aan de top staan. Ruud de Wolff speelt de rol van Paatje in de Nederlandse speelfilm My Blue Heaven (geregisseerd door Ronald Beer). In deze film zijn ook Leen Jongewaard, de Belgische zanger Koen Wauters en Tatjana Simic te zien.
1993 - 1999 Blue Diamonds treden nog steeds op en brengen zo nu en dan nog eens een single uit. Maar de singles Lets Find Each Other Tonight (1993), Now That I Miss You (1995) en Save The Last Dance For Me (1996) weten de weg naar een groot publiek niet meer te vinden.
2000 The Blue Diamonds treden op 3 november in Helmond voor het laatst op. Op maandag 18 december overlijdt Ruud de Wolff na een langdurige ziekte.
2001 Onder de naam Concert Out of the Blue vindt op woensdag 28 november in het Utrechtse Vredenburg een speciaal concert plaats dat geheel in het teken staat van 40 jaar Blue Diamonds. Veel bekende artiesten verlenen hun medewerking, onder wie Willeke Alberti, Anneke Grönloh, Johnny Lion, Oscar Harris, George Baker, Mariska Veres en George McCrae. Riem de Wolff maakt met zijn zoon Steffen onder de naam The New Diamonds het album Out Of The Blue.
2004 Riem de Wolff treedt nog regelmatig op met orkestband of begeleid door de band Of Course (voorheen The Curse). Op 4 juli viert hij zijn 45jarig jubileum met een avond in Het Grote Bos te Doorn, de plek waar The Blue Diamonds ooit begonnen. Op deze avond wordt hij vergezeld door een keur aan Nederlandse en buitenlandse artiesten als The Alessi Brothers, Sandra Reemer, René Shuman & Angel Eye, George Baker, Andy Tielman, Oscar Harris, Trea Dobbs en Saskia & Serge.
2005 Riem de Wolff bereidt met Andy Tielman een gezamenlijk concert voor, hun eerste in 45 jaar. Op 29 april wordt De Wolff een koninklijke onderscheiding toegekend tijdens een plechtigheid in de Broederskerk te Zeist. De muzikant krijgt de onderscheiding Ridder in de Orde van Oranje Nassau.
2006 De cd Back On Track van Riem de Wolff is opgenomen in de studio van The Deans in Liverpool. Op de plaat staan bijdragen van Britse muzikanten, waaronder steelgitariste en zangeres Sarah Jory en John Pettifer van The Deans.
Gerard de Vries is vooral bekend om zijn Parlando-muziek, waarin hij in de zestiger jaren van de 20e eeuw enkele grote hits scoorde. Bekende hits van hem zijn Het Spel Kaarten uit 1965 en Giddy up go uit 1966. Veel van zijn nummers hebben het leven als vrachtwagenchauffeur als onderwerp. Onder meer Giddy up go en Teddybeer zijn hier voorbeelden van. Vaak zijn deze nummers vertalingen van de populaire Amerikaanse zanger Red Sovine. Opvallend is dat de vertaalde nummers van de Vries niet rijmen, terwijl die van Sovine dat wel doen. De hits over het leven als vrachtwagenchauffeur zijn in de regel verhalend. De nummers van De Vries hebben vaak een moraliserende ondertoon.
Radio Veronica-medewerkers en diskjockeys Ad Bouman, Hans Mondt, Tom Collins, Gerard de Vries en Klaas Vaak namen begin 1970 onder de naam De Binkies de carnavalshit "Met carnaval" op. Het reikt niet verder dan de Tipparade.
Naast zanger was Gerard de Vries diskjockey. Hij presenteerde aanvankelijk bij Radio Veronica onder het pseudoniem Cowboy Gerard en later bij de TROS onder eigen naam. Gerard de Vries baarde opzien door als eerste diskjockey openlijk voor zijn homoseksualiteit uit te komen. In 1972 praatte hij over Les Crane's Engelse tekst heen op diens single "Desiderata". Het werd de B-kant van de in Nederland uitgebrachte single. Op dit moment is Gerard de Vries actief bij de lokale omroep in Wijdemeren, Radio Wijdemeren.
Na zijn carrière als zanger en diskjockey werd Gerard de Vries ondernemer in de paranormale branche.
In 2007 was De Vries kort te zien in het 'datingspektakel' van (de Nederlandse versie van) het televisieprogramma Man bijt hond; hij had gereageerd op een oproep van kandidaat 'Gijs', die een man zocht. De Vries bood Gijs een zelfgeschreven boekje aan met de titel De Nederlandse taal.
Hieronder een samenvatting van zijn bekendste nummers.
Het Spel Kaarten Een soldaat moet verantwoording afleggen aan zijn sergeant over het uitspreiden van een spel kaarten in een Franse dorpskerk. Hij overtuigt de sergeant ervan dat de kaarten niet bedoeld zijn voor vermaak, maar dat alle kaarten een betekenis voor hem hebben. De 'drie' staat bijvoorbeeld voor de heilige drie-eenheid, de 'tien' staat voor de tien geboden en de boer staat voor de duivel. Hij concludeert daarom dat zijn spel kaarten veel meer zijn dan een vermaaksmiddel: ze betekenen voor hem 'een bijbel, een almanak en een kerkboek tegelijk'.
Giddy up Go Een vrachtwagenchauffeur vernoemt zijn nieuwe truck naar een uitspraak van zijn jonge zoontje. Na een lange reis met zijn truck blijkt zijn vrouw verdwenen te zijn, samen met zijn zoontje. De chauffeur rijdt jaren alleen rond, tot hij in een truckerscafé zijn verloren zoon weer tegenkomt: hij was zelf namelijk ook vrachtwagenchauffeur geworden en had zijn truck ook 'Giddy up Go' genoemd.
Teddybeer Een jonge, gehandicapte jongen zoekt contact via de 27MC met vrachtwagenchauffeurs. De 27MC-'bak' heeft hij van zijn vader, die overleden is. Hij voelt zich eenzaam omdat zijn moeder de hele dag moet werken om de kost te verdienen. Uiteindelijk raakt hij aan de praat met een chauffeur, die hem uiteindelijk komt opzoeken met een aantal andere vrachwagenchauffeurs, en zijn droom om ook vrachtwagenchauffeur te worden even waar maakt door hem in hun trucks te laten zitten. Hierdoor heeft de jongen de dag van zijn leven.
Handen Behalve de vertaalde nummers van Sovine schreef De Vries ook zelf nummers, onder meer het nummer Handen waarin hij een opsomming geeft van zowel de positieve als negatieve activiteiten die mensen met hun 'handen' kunnen uitvoeren. Zo kunnen mensen zowel met hun handen 'een kind vasthouden', maar ook 'een pistool of geweer omklemmen'. Hij besluit het nummer dan ook met 'Wij hebben zo erg veel in eigen hand'.
Toonaangevende zangeres die haar triomfen viert in de jaren '50 tot en met 1975, waarna ze besluit de showbiz de rug toe te keren. Na een afwezigheid van 20 jaar begint zij aan een comeback.
1952 Brokken debuteert met het liedje I Apologize in een radioprogramma.
1954 De Autoscooter-Boogie is het begin van haar platencarrière.
1957 Met het liedje Net Als Toen (geschreven door Willy van Hemert) wint Brokken het Eurovisie Songfestival.
1958 Wederom wordt Brokken afgevaardigd naar het Eurovisie Songfestival. Met Heel De Wereld zal ze de 9e plaats halen met slechts 1 punt. Ze treedt op in de eerste Nederlandse kleurenfilm Jenny, waarin ze het liedje Weet Je Nog zingt.
1960 Milord, ook bekend in de uitvoering van de Franse zangeres Edith Piaff, brengt haar aan de top van de Nederlandse hitparade. Het verhaal van de prostituee wordt in sommige kringen als aanstootgevend ervaren.
1961 Optreden in Sleeswijk Revue naast Snip en Snap. Brokken krijgt eigen televisieshows, een traditie die tot 1972 zal duren.
1963 Uit handen van Godfried Bomans ontvangt ze een Edison voor haar album.
1968 Ze treedt in het huwelijk met René Sleeswijk.
1971 Het contract met Phonogram wordt verbroken. Brokken tekent bij EMI waar Willem Duys haar nieuwe (en naar later zou blijken voorlopig laatste) LP zal produceren.
1976 Op 3 april presenteert Brokken het Eurovisie Songfesival. Ze verlaat de showbiz, laat zich scheiden van René Sleeswijk en begint aan een studie rechten.
1984 Ze presenteert bij de AVRO een radioprogramma waarin ruimte wordt gegeven aan mensen die hun leven radicaal omgegooid hebben.
1988 Installatie als plaatsvervangend rechter in Den Bosch, inmiddels mr. C.M. Meyerink-Brokken.
1994 September: een bloemlezing van haar werk verschijnt op een dubbel-cd die bekroond wordt met een Edison.
1996 Comeback met nieuwe cd Nooit Gedacht.
1997 Corry Brokken Zingt is de titel van een heruitgave van de twee albums die de zangeres begin jaren zeventig bij EMI heeft opgenomen: Corry Zingt Toon (een hommage aan Toon Hermans) en Voor Nancy.
2000 Bij uitgeverij Archipel verschijnt de autobiografie Wat Mij Betreft: Memoires Van Corry Brokken.
2003 Corry Brokken is een van de juryleden tijdens het Nationaal Songfestival.
2006 Corry Brokken gaat weer het podium op. Ze is vanaf april een van de zogenaamde gastvedettes tijdens het programma Purper 100 waarin cabaretgroep Purper (Frans Mulder, Marco Braam, Erik Brey, Jos Brink en Tony Neef) een ode brengt aan 'zinnig amusement van hoog niveau'. Vanaf augustus wordt ze drie maanden vervangen door Anneke Grönloh. Tony Neef wordt vanwege verplichtingen elders vervangen door Rop Verheijen. De dvd Een Avondje Uit Met Corry Brokken geeft een chronologisch overzicht van alle successen uit de carrière van de zangeres beginnend bij het Eurovisie Songfestival in Frankfurt in 1957.
Conny Vandenbos (16 januari 1937 7 april 2002) was een Nederlandse zangeres van zogeheten luisterliedjes.
Conny Vandenbos werd geboren als Jacoba Adriana Hollestelle in Den Haag. Ze maakte haar solo-debuut in het KRO-radioprogramma Springplank, waarin ze Franse chansons zong. Na haar optreden tijdens het Belgische Knokkefestival van 1961 sleepte ze een platencontract in de wacht. Ook trad ze op in de eerste aflevering van de Rudi Carrell-show. In 1964 kreeg ze een eigen televisieshow.
In 1965 vertegenwoordigde ze Nederland bij het Eurovisiesongfestival. Met het liedje 't Is genoeg werd ze elfde. Een jaar later was er de eerste hit, Ik ben gelukkig zonder jou. In 1974 stapte ze over naar een andere platenmaatschappij en scoorde ze vervolgens twee grote hits met Roosje m'n roosje en Sjakie van de hoek.
In 1976 ontving ze een Edison en een Gouden Harp voor het album Zo wil ik leven.
Ze had samen met Ted de Braak een theaterprogramma en trad op in de revue van André van Duin. Ook had ze een eigen tour de chant en was ze veelvuldig op de tv te zien. Ze maakte een elpee met (vertaalde) liedjes van de Amerikaanse Janis Ian, met wie ze ook een duet zong. Verder speelde ze rollen in musicals als Boefje en Heimwee.
In 1979 werd ze in België verkozen tot Vrouw van het Jaar. In 1993 kreeg ze goud voor haar album 14 Grootste Hits Van Conny Vandenbos.
In de jaren '90 presenteerde ze radio-programma's, o.a. bij Radio Noordzee en Radio West.
In 2000 werd er een tegel van haar geplaatst in de Rotterdamse Walk Of Fame.
Conny van den Bos' eerste huwelijk was met Wim van den Bos waaruit dochter Karin werd geboren. Haar tweede huwelijk was met de bassist van het Leedy trio Ger Faber waaruit zoon Jeroen werd geboren.
Conny Vandenbos overleed op zondag 7 april 2002, twee weken nadat was vastgesteld dat ze leed aan longkanker.
The Cats was een popgroep uit Volendam, bestaande uit zanger-gitaristen Cees Veerman (* 6-10-1943) en Piet Veerman (* 1-3-1943), Jaap Schilder (* 9-1-1943) (gitaar, piano), Arnold Mühren (* 28-1-1944) (bas) en Theo Klouwer (* 30-6-1947, 8-2-2001) (drums). De band was vooral populair in Nederland en Duitsland.
The Cats heette in eerste instantie The Mystic Four, later The Blue Cats en kon (mede) worden opgericht door een lening van Jan Buys, hun latere manager. Dit was de vriend en latere echtgenoot van de zus van Jaap Schilder, een van de leden van The Cats. De groep had de grootste successen in de periode 1968 - 1972.
Halverwege de jaren '80 verliet Piet Veerman de groep. Hij scoorde een solo-hit met het nummer Sailing home.
Op 23 maart 2006 werden The Cats benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau. De bandleden Cees Veerman, Piet Veerman, Jaap Schilder en Arnold Mühren kregen de onderscheiding uit handen van de burgemeester van Volendam. Tegelijkertijd bracht de band, als éénmalige reünie, in de woorden van Piet Veerman "als dank aan al de fans" op initiatief van Bert van Breda en met medewerking van producer John Ewbank van o.a. Marco Borsato, een cd/dvd, Those Were The Days, uit waar twee nieuwe liedjes op staan: The Best Years Of My Life en de titelsong Those Were The Days, die beide na elkaar als single uitgebracht werden. Van het album waren in juli 2006 al ruim 35.000 exemplaren verkocht.
De eerste 6 singles van de Cats waren alle up-tempo popsongs. Géén van de 6 A-kanten was van eigen hand. De vierde single: 'Sure He's A Cat', met op de B-kant: 'Without Your Love' een compositie van Cees Veerman & Mel Andy, een ballad gezongen door Cees Veerman deed het met een 12e plaats aardig in de Nederlandse hitlijsten. Op de 6e single: 'Turn Around And Start Again', werd voor het eerst gebruik gemaakt van de 'Palingsound' orkestratie en arrangementen. Het nummer haalde een 14e plaats in de Nederlandse hitlijst, maar het was toch de voorbode van het grote succes.
Dat werd ingeleid met de volgende single en nummer 2 hit: 'Times Were When'. Het was nog steeds geen eigen compositie van de Cats, maar dat werd ruimschoots goedgemaakt met de volgende single en nummer 1 kraker: 'Lea'. Een compositie van Arnold Muhren, gezongen door Piet Veerman. Op de B-kant stond een nummer van Cees Veerman: 'I Gotta Know What's Going On'.
De volgende single: 'Why', werd ook een nummer 1 hit en was van de hand van Arnold Muhren, gezongen door Piet Veerman. De B-kant was: 'Mandy My Dear', geschreven door Jaap Schilder. De Cats hadden nu een superstatus bereikt in Nederland en wisten dat nog geruime tijd te handhaven.
Hun volgende nummer 1 hit werd: 'Marian', wéér van componist en tevens bassist Arnold Muhren, de leadzang werd verzorgd door Piet Veerman. De B-kant: 'Somewhere Up There', werd gezongen én geschreven door Piet Veerman.
Ook op nummer 1 kwam 'Where Have I Been Wrong'. Deze ballad werd geschreven en gezongen door Piet Veerman.
Hierna volgde de grootste hit voor de Cats: 'One Way Wind', geschreven door Arnold Muhren, bereikte 'slechts' de derde plaats in onze hitlijst. Het nummer werd echter ook onder andere in België, Duitsland en Zwitserland een hit. De B-kant was: 'Country Woman', een rocknummer geschreven en gezongen door Piet Veerman.
De volgende 6 singles werden wel hits maar geen nummer 1 in Nederland totdat: 'Be My Day' uitkwam. Het was nu 1974 en dit in Amerika opgenomen nummer werd de laatste nummer 1 hit voor de Cats.
Er zouden nog vele singles volgen, maar ze verschenen niet meer hoog in de hitlijst, evenmin als de in 1985 uitgekomen laatste single: 'Hooray For Michael'.
Bonnie St. Claire, pseudoniem van Bonje Cornelia Swart (Rozenburg, 18 november 1949) is een Nederlands zangeres.
Ze werd geboren op een boot, als dochter van een binnenvaartschipper. In 1966 werd ze ontdekt tijdens een concert van Peter Koelewijn, toen ze als 17-jarig meisje op het podium een lied mee mocht zingen. In 1967 kreeg ze via Koelewijn een platencontract en maakte ze onder de artiestennaam Bonnie St. Claire haar eerste single.
In de eerste helft van de jaren 70 scoorde ze enkele solohits. Ook deed ze mee met een Duits schlagerfestival. In 1972 ging ze samenwerken met de groep Unit Gloria (voorheen Gloria), waarmee ze verschillende hits in Nederland en in het buitenland scoorde. In 1975, na de minihit Rocco don't go, stopte de samenwerking. Later dat jaar deed ze mee met het artiestenensemble van het label Philips dat de Kersthit Een heel gelukkig Kerstfeest de top tien in zong. In 1976 scoorde ze een grote hit met Dr. Bernard, waarop Ron Brandsteder te horen is als dr. Bernard, en in 1977 met de Conny Vandenbos-cover Ik ben gelukkig zonder jou. In 1980 deed ze mee met een ensemble op Het grote sprookjeslied.
Ook in de eerste helft van de jaren '80 scoorde St. Claire enkele grote hits in Nederland, waaronder Pierrot, Bonnie kom je buiten spelen en Sla je arm om mij heen. Met zangeres José zong ze bovendien enkele duetten, vooral Nederlandstalige covers van hits van ABBA, waaronder Zoals vrienden doen en Cassandra, en in 1982 deed ze mee met de benefietsingle Een kind een kind.
Hierna brak een periode aan waarin St. Claire geen hits meer scoorde. Deze periode werd in 1991 onderbroken door twee Top 40-hits. Sinds 1991 scoorde ze geen hits meer, ondanks dat ze nog enkele singles uitbracht. Wel bleef ze actief optreden. In 1992 scheidde Bonnie na een huwelijk van veertien jaar van platenplugger Albert Hol.
In 2004 kwam St. Claire negatief in het nieuws, toen ze door de rechter veroordeeld werd tot 20 dagen gevangenisstraf omdat ze in 1997 voor de derde keer een auto-ongeluk zou hebben veroorzaakt terwijl ze onder invloed van alcohol was. Eerder had ze al een taakstraf gekregen voor het veroorzaken van een ongeluk onder invloed van alcohol.
In december 2004 trouwde St. Claire met haar 19 jaar jongere vriend Arne-Jan Jongebloed. Bijzonder was dat dit huwelijk rechtstreeks op de Nederlandse televisie (door SBS 6) werd uitgezonden.
In 2006 was zij hotelier in Hotel Big Brother.
In het programma Koefnoen wordt zij vaak gepersifleerd, waarin vooral het accent wordt gelegd op het vermoeden dat zij vaak dronken is. Tijdens het Televizier Ring Gala 2006 bekende ze dat ze de eerste keer dat ze de persiflage zag, dacht dat ze naar zichzelf keek.
Op 17 januari 2007 nam St. Claire deel aan De Nationale IQ Test, georganiseerd en op televisie uitgezonden door de omroep BNN. Volgens de test had zij een IQ van 52. St. Claire beweerde enkele dagen later dat de stemkast waarmee zij de antwoorden invulde kapot was. Volgens de redactie van het programma functioneerde het kastje echter prima, maar was ze vaak te laat met het indrukken van het juiste antwoord. [1] Op 23 januari maakte ze bekend nog een IQ-test te willen doen, om de eerste te weerleggen.[2]
Daarna was St. Claire wekelijks samen met Viola Holt te zien in het Tien-programma Het glas is halfvol waarin de twee samen feestjes afstruinden. Dit programma werd al snel van de buis gehaald.
Haagse zangeres van Bulgaarse afkomst die in 1967 wordt ontdekt door George Kooymans van de Golden Earring en jarenlang Nederland's populairste zangeres blijft met een breekbare en melancholiek stem en Engelstalige liedjes met een folky inslag.
1960 Bojoura, dochter van de Bulgaarse muziekpedagoge en voormalig operazangeres Dany Zonewa groeit op in Den Haag. Ze studeert Engels aan een taleninstituut, piano aan het Haagse Koninklijk Conservatorium en bezoekt daarna enige tijd de Kleinkunstacademie in Amsterdam.
1967 Bojoura vervolgt haar opleiding aan de door haar moeder opgerichte Academie voor Podiumvorming in Den Haag en wordt ontdekt door George Kooymans van de Golden Earring. Kooymans heeft haar nog nooit horen zingen maar is gecharmeerd van haar verschijning en schrijft voor haar het nummer Everybody's Day dat meteen een hit wordt. De opvolger Dream Man doet het eveneens goed. Bojoura groeit uit tot Nederland's populairste zangeres en voert jarenlang de polls aan. Haar platen worden ook in andere Europese landen met succes uitgebracht waaronder Zweden, Frankrijk, Duitsland en Portugal.
1968 De zangeres presenteert haar eigen TV-show Vjoew waarin ze buitenlandse artiesten interviewt. Op aanwijzing van manager en producer Freddy Haayen mag Bojoura enkel optreden in haar eigen programma zodat er bewust rond haar persoon een mystieke beeldvorming ontstaat. Het album Nightflight Nightsight verschijnt.
1969 Bojoura scoort in februari haar grootste hit met Frank Mills, een nummer uit de Amerikaanse musical Hair. Het nummer is kenmerkend voor haar stijl: een breekbaar geluid met een melancholieke ondertoon. Rond deze tijd trouwt de zangeres met drummer Hans Cleuver en besluit meer haar eigen weg te gaan. Ze treedt op met het Thijs van Leer Trio, de voorloper van de band Focus. In september verschijnt de single If It's Tuesday This Must Be Belgium.
1970 Het album The Beauty Of Bojoura verschijnt, waaraan onder meer Thijs van Leer zijn medewerking verleent.
1971 De single Everything Is Allright verschijnt, maar blijft steken in de tipparade.
1972 De single Allentown Jail die in februari uitkomt wordt geen hit. De zangeres neemt een maxi-single op met The Buffoons waarop drie nummers van de relipop-musical Godspell, en doet met de band een aantal optredens.
1973 Als ook de in september verschijnende single What Is Love geen grote hit wordt is duidelijk dat de populariteit van de zangeres tanende is. Het album Jesus Christ Superstar/Godspell - Greatest Hits verschijnt.
1974 Het succes van de single The Letter, een cover van het Box-Tops-succes, zorgt voor een tijdelijke opleving van de carriëre van Bojoura. De opvolger Thank You For Calling flopt.
1977 De single Butterfly flopt.
1980 Bojoura probeert het nog één keer met de single Hard Times, geproduceerd door Bolland & Bolland. Als ook die geen hit wordt besluit zich voortaan te wijden aan de zorg voor haar kinderen.
Ben Cramer werd op 17 februari 1947 in Amsterdam geboren. Al op zeer vroege leeftijd ontwikkelde hij een grote interesse in muziek. In 1967 werd zijn eerste single "Zaizaizaizai" uitgebracht die de 7e plaats in de hitparade behaalde. Na deze single volgde een aanzienlijke lange rij hits, waarvan "De Clown" en "De Oude Muziekant" enorme bestsellers werden. In 1973 vertegenwoordigde Ben Cramer Nederland op het Eurovisie Songfestival in Luxemburg.
De daarop volgende jaren maakte Ben tournees door Australie, Bulgarije, Japan en Las Vegas, waar hij tientallen optredens verzorgde in de meest gerenommeerde clubs. Daarnaast verscheen hij ook diverse malen op de tv, o.a. tweemaal in de zeer bekende Mike Walsh Show (Australie) en kwam zelfs in de hitparade op nr 8 terecht met het lied Theres a fine place.
Tevens behaalde hij eerste prijzen op Songfestivals van Innsbruck (1969), Rio de Janeiro en Athene (1970), Sofia (1970 en 1972), Oostende (1971, Tokyo (1972 en 1975) en Malta (1982). Ben Cramer kon toen al terugkijken op een zeer succesvolle carriere met 21 hitsingles en 3 gouden albums. Na een rustige periode tussen 1980 en 1982 kwam hij sterker terug dan ooit.
Een nieuwe manier van presentatie, zang en de keuze van repertoire zorgden voor een nieuwe reeks van successen, zoals Laat me, Désirée, "Een vriend als jij" (Perhaps love), Dat ben jij(Without you) en een nieuwe versie van ZAIZAIZAIZAI.
In 1986 kwam er een wending in zijn solo-carriere. Hij kwam bij het Nooys Volkstheater terecht en speelde in 1989 de rol van Peron in de musical EVITA bij het Koninklijk Ballet van Vlaanderen, een rol die hij overigens ook in de USA vertolkte, ondermeer in Arizona en Californië (Civic Light Opera House). In het seizoen 1991-1992 schitterde Ben in de musical CHICAGO (Koninklijk Ballet van Vlaanderen) als de pleitende advocaat Billy Flinn. Vanaf augustus 1993 vertolkte hij in meer dan 400 voorstellingen de prachtige en gecompliceerde hoofdrol in de THE PHANTOM OF THE OPERA. In januari 1997 hernam hij nog eenmaal de rol van Peron in het Koninklijk Theater Carré. In september 1999 speelde hij de hoofdrol van Grimaldini in de voorstelling PINOKKIO (Studio 100). Tussen augustus 2001 en augustus 2003 vertolkte hij de rol van Zoser in de musical AIDA (Joop van den Ende Theaterprodukties). Januari 2004 Mei 2004 speelde hij in de musical ROMEO & JULIA de rol van Broeder Lorenzo. (MusicHall). Na een korte pauze in zijn musicalcarriere vertolkte Ben achtereenvolgens Maurice in BEAUTY & THE BEAST (augustus 2005 - juli 2006, Joop van den Ende Theaterprodukties) en Molokov in de musical CHESS (september 2006 - maart 2007).
Naast zijn theateractiviteiten bleef Ben Cramer ook werken aan zijn solocarriere. In 1991 verscheen zijn album ALLES WORDT ANDERS, met opmerkelijke singles als Vergeet het maar en Ik wil alles. Voor deze CD werd Ben in april 1992 bekroond met een Edison. In 1993 zag de CD IN BALANS het levenslicht, met daarop Bens interpretatie van diverse bekende Franse chansons. In 1995 verscheen een van zijn beste albums: MUSICAL EMOTIONS, een must voor de vele musicalliefhebbers die Nederland rijk is. In 2005 lanceerde Ben Cramer een CD vol met de mooiste Nederlandstalige liedjes uit de jaren 50-60-70; het easy listening album "DE ANDERE KANT".
Daarnaast is hij veelvuldig op de vaderlandse podia te vinden met zijn vertolkingen van prachtige musical-melodieën, solistisch maar ook met koren en/of orkest, zijn optredens met het alom bekende repertoire, met een door hemzelf ontwikkelde fenomenale Phantom-act met prachtige lasershow en sinds kort heeft hij zijn vocale kwaliteiten weer eens bewezen bij het vertolken van diverse wereldberoemde operette-melodieën.
Ben Cramer vierde januari 2007 zijn 40 jarig artiestenjubileum, een feest waarbij zijn brede repertoire geheel aan bod komt aangevuld met smaakvolle duetten van Ben en diverse artiesten. Een CD en DVD registratie van het jubileum komt uit in april 2007.
Ook op TV- en filmgebied heeft Ben acte de présence gegeven. Hij speelde gastrollen in o.a.: Flodder, Westenwind, Baantjer, Spangen en vertolkte rollen in de bioscoopfilms De Zeemeermanen Filmpje.
Arne Jansen werd geboren als Aloys Jansen als de op één na jongste in een gezin met tien kinderen. Als negenjarige jongen mocht hij aan de hand van muziekuitgever Jaap de Kruyff een aantal Duitstalige singles opnemen. Jansen trad op als Aloys Jansen en later Aloys Johnson. Op aandringen van zijn moeder leerde hij het vak van kapper, maar hij bleef tegelijkertijd bezig met een carrière in de muziek, waarin hij zich vooral op Duitsland richtte. In het begin van de jaren '70 ging hij optreden met zijn begeleidingsband 'Les Cigales'. Dit leidde in 1972 meteen tot de grootste hit uit zijn loopbaan: Meisjes met rode haren stond 17 weken in de Nederlandse Top 40 en reikte tot een derde plaats. Het liedje was tevens te horen in de film Turks Fruit. In de Top 2000 nam het liedje de hoogste positie in tijdens de 2000-editie: 1038.
Dit eerste succes wist Jansen nooit meer te evenaren. Wel had hij gedurende de jaren 70 en 80 een handjevol kleinere hits, waaronder het door Frans Bauer en Marianne Weber gecoverde Zeven brieven, dat op zijn beurt een coverversie was van Seven tears van de Goombay Dance Band. Het laatste hitje van Jansen dateert uit 1992, toen Zeg eens meisje tot de 34e plek kwam in de Top 40. Hij bleef echter singles en albums maken en was veelvuldig actief op feesten waarbij het Nederlandstalig lied / levenslied centreaal stond, zoals de populaire Mega Piratenfestijnen. In 2000 kreeg hij met terugwerkende kracht een gouden plaat voor Meisjes met rode haren, nadat uit een hertelling bleek dat er 150.000 exemplaren van waren verkocht.
Naast zijn muzikale activiteiten trainde Jansen politiehonden en had hij een stoeterij, waar hij minipaarden fokte.
Op 10 december 2007 overleed Jansen op 56-jarige leeftijd. Volgens zijn manager Menno Muis pleegde hij zelfdoding op zijn boerderij in Silvolde. Jansen zou overspannen en neerslachtig zijn geweest, onder meer door de recente dood van een broer en een zus. Vier dagen voor zijn overlijden was Jansen nog te zien in een televisieprogramma op RTV Oost, waarin hij werd geïnterviewd.
Op 17 december 2007 maakte platenmaatschappij Telstar bekend dat het vorig jaar geschreven nummer "Schaam je voor je tranen niet" van Jansen uit te zullen brengen op single. Dat nummer werd zaterdag 15 december tijdens de begrafenis gedraaid en heeft Jansen destijds geschreven voor zijn overleden broer.
Bij het grote publiek vooral bekend door zijn nummer 1 hit 'I'll Never Drink Again' en de nummers 'Guus' en 'Hollanders'. Curly komt uit Kennemerland, het gebied dat er om bekend staat dat er al sinds jaar en dag veel live muziek wordt gespeeld.
1960 - 1976 Alexander Curly, geboren 14 augustus 1946 onder de naam Harm Breemer, speelt in de jaren zestig in de Maestro's. Samen met de gitarist van deze groep vormt hij het later het duo Budhi. Curly gaat in 1972 solo. Zijn begeleidingsgroep heet Unit Gloria. Later wordt dit Flying Circus, in 1974 gevolgd door Tenderfoot en in 1976 door Orchid. In 1972 haalt hij de eerste plaats met I'll never drink again. In 1975 lukt hem dat een tweede keer met Guus, het eerste nederlandstalig nummer dat op single verschijnt. Sindsdien zingt Curly vooral in het nederlands. In 1976 ontvangt de zanger de Zilveren Harp.
1981 Hoewel zijn lied Hollanders in 1981 niet verder komt dan een dertiende plaats, wordt het in hetzelfde jaar ook in een voetbalversie opgenomen en groeit het uit tot één van zijn bekendste nummers. Daarna stokt de carrière van Curly.
1999 Het lied I'll Never Drink Again wordt door de dance-act Xanadu op single gezet in de campagne tegen drankmisbruik.