Adrianus Marinus Kyvon werd geboren op 20 februari 1947 in Rotterdam. Al vlug ontdekte hij wat hij wilde in zijn leven: de mensen aan het lachen maken.
Niet alleen vanwege zijn rooie kuif, maar ook vanwege zijn uitgesproken gevoel voor humor viel André nogal op bij zijn klasgenootjes van de lagere school. Vooral het imiteren van bekende Nederlanders behoorde tot zijn specialiteit en naarmate klasseavondjes verstreken raakten meer en meer klasgenootjes overtuigd van zijn kwaliteiten.
Na de lagere school ging André naar de Ambachtsschool om een opleiding voor machinebankwerker te volgen. Maar zijn grootste interesse bleef uitgaan naar het parodiëren en imiteren van artiesten, tot ongenoegen van de leraren die het lang niet altijd eens waren met het tijdstip waarop hij dat deed. Met vriendjes op straat spelen was er eigenlijk nauwelijks bij, want hij was liever bezig een nieuwe act in te studeren.
In september 1962 trekt hij zijn stoute schoenen aan. Onder de naam André van Duin tikte hij een brief waarin hij zijn diensten aanbood en stuurde die naar de toenmalige chefs lichte muziek van de verschillende omroepen. Hoewel André steeds opnieuw afgewezen werd, bleef hij het proberen.
Hoewel André overdag als jongste bediende op een Rotterdams verzekeringskantoor werkte, bleef het artiestenavontuur hem trekken. Toen de AVRO-televisie in 1964 de talentenjacht Nieuwe Oogst uitschreef, meldde onze jonge held zich meteen aan. Met groot gemak doorliep hij de voorrondes en kwam uiteindelijk als glorieus winnaar uit de finale. Naast een kanjes van een overwinningsbokaal leverde deze eerste plaats hem een optreden in de televisieshow van Willeke Alberti op. Vanaf dat ogenblik was er geen houden meer aan en werd André het gesprek van de dag. De telefoon stond niet stil want iedereen wilde deze jonge artiest engageren.
Aan het eind van de jaren 60 was André van Duin te zien in de Rudi Carell Show, de show van de Mounties, het kinderprogramma Oebele en de Snip en Snap Revue. Daarnaast toerde hij nog even door de Nederlandse Antillen en Suriname.
Langzaam maar zeker begon hij met de gedachte te spelen een eigen revue op te gaan zetten. Onder auspiciën van Joop van den Ende Theatherprodukties werd dat uiteindelijk in 1970 een feit. Twee jaar lang ging de revue Lach in de ruimte met veel succes door het land. Frans van Dusschoten en Ria Valk schitterden eveneens in deze revue, die een reeks van revues inleidde geheel volgens de traditie van Snip en Snap.
Maar André had meer noten op zijn zang. Als Daantje speelde hij in 1972 in de succesvolle televisieserie Het meisje met de blauwe hoed een onvergetelijke rol. In datzelfde jaar ging zn tweede revue Blij blijven van start en scoorde hij een top 5-hit met Het Bananenlied. 1972 was ook het jaar waarop hij met Ferry de Groot de eerste Dik-Voor-Mekaar-Show realiseerde voor de toenmalige etherpiraat Radio Noordzee. Later is die radioshow door de NCRV overgenomen.
Op de vraag wat deze raskomiek zelf aan het lachen maakt, antwoordt hij resuluut: De kapriolen van Stan en Ollie en de overleden Tommy Cooper. Ik ben de grootste fan aller tijden van Laurel en Hardy. Mijn huis is er vol van. De tegenwoordige duos bestaan uit een komiek en een aangever, waarbij de komiek de grap voltooit. De Dikke en de Dunne waren beiden komieken. Ja en dan Tommy Cooper. Ik heb hem in 1975 persoonlijk mogen ontmoeten in Londen. Dieman was geweldig. De manier waarop alles fout ging, dan lig ik al onder de tafel. Aan het eind van zijn programma was er nog niets gebeurd. Fantastisch!
Beatgroep uit Voorburg met oog voor kwalitatief sterke singles met hitpotentie.
1961 Opgericht in Voorburg als de Sandy Coast Skiffle Group. Als de skiffle-rage voorbij is wordt de band omgedoopt in Sandy Coast Rockers.
1963 Sandy Coast is een graag geziene gast op talentenjachten vanwege hun grote schare volgzame fans. De groep wordt telkens tweede omdat organisatoren de groep en de fans graag zien terugkomen. Hans Vermeulen komt daar achter en als Sandy Coast het verzoek krijgt mee te doen aan de talentenjacht van het popblad Hitwezen, stemt Vermeulen toe als de organisatie hem kan verzekeren dat ze zullen winnen. Sandy Coast wordt eerste (Eddie Ouwens wordt tweede met Eddy Nelson & the Edisons) en krijgt een platencontract. In augustus verschijnt de debuutsingle Being In Love. De volgende singles Subject Of My Thoughts en That Girl Was Mine zijn veelvuldig te horen op Radio Veronica, maar dit leidt niet tot grote verkoopaantallen. We'll Meet Again (augustus) en Sorry She's Mine (december) halen met pijn en moeite de onderste regionen van de top 40. Live maakt de groep echter veel indruk in het Haagse discothekencircuit.
1964 - 1966 Langzaam maar zeker bouwt de band een steeds grotere following op. De singles A Girl Like You en And Her Name Is halen de hitparade dit keer met gemak. Het album And Their Name Is, een verzameling eerder uitgebrachte singles, is een stereotype beatplaat.
1967 - 1968 Het grote succes komt met de hitsingle I See Your Face Again. De LP From The Workshop wordt alom geprezen. De van het album getrokken single Capital Punishment - een fraaie pastiche op A Day In The Life van The Beatles, met een snipverkouden Vermeulen - wordt een grote hit. De groep tekent een contract met het Engelse Page One-label in de hoop internationaal door te breken. De LP Shipwreck wordt door de critici goed ontvangen maar de verkoop is teleurstellend. De single North Canadian Paradise flopt.
1969 - 1970 Deep Down Down en Eleanor Rigby floppen ook. Door een splitsing bij Page One komt de groep daar tussen de wal en het schip terecht. Sandy Coast kan twee jaar lang geen platen maken. Uiteindelijk koopt Willem van Kooten (alias Joost den Draaier) de band vrij.
1971 Sandy Coast tekent een nieuw platencontract bij Polydor. Dit blijkt een gouden greep, en markeert de start van de meest succesvolle tijd voor de band. True Love That's A Wonder en Just A Friend worden grote hits. De LP Sandy Coast staat hoog in de albumlijsten. De band speelt elke dag voor overvolle en enthousiaste zalen.
1972 Met Just Two Little Creatures en Summertrain continueert de Sandy Coast het hitsucces.
1973 De LP Stonewall valt in artistiek en commercieel opzicht tegen. Ook de single Blackboard Jungle Lady verkoopt matig.
1974 De groep verzorgt de backgroundvocals op het Grand Gala Du Disc voor o.a. Julien Clerc, Tom Jones, Three Degrees, Tony Orlando & Dawn, Billy Wright en nog een aantal grootheden. Daarna valt de groep uit elkaar: Jan en Hans vormen Rainbow Train en Onno en Ron gaan door met Water. Hans Vermeulen is zeer succesvol als producer (o.a. Lucifer, de groep van Margriet Eshuys met de hit House For Sale) en componist (Rainbow Train, Anita Meyer). Zo schrijft hij en is hij ook als zanger te horen op Anita Meyer's nummer 1-hit The Alternative Way.
1980 Sandy Coast maakt een comeback tijdens de Haagse Beatnach waar de groep de grote hits nog eenmaal ten gehore brengt. Het succes doet hen besluiten de draad weer op te pakken. Producer Eddie Ouwens vraagt of de band een album voor hem willen opnemen.
1981 Met The Eyes Of Jenny keert de groep terug aan het hitfront. Ook internationaal is het nummer een succes. Het is de meest succesvolle compositie van Hans Vermeulen. Er worden tientallen coverversies van gemaakt waardoor het nummer in meerdere landen op nummer 1 belandt. In Frankrijk wordt het gecoverd door Sylvie Vartan en in Zweden door de. Met zijn vrouw Aom Jariya neemt Vermeulen in de jaren negentig in Thailand een akoestische versie en een versie met een band opgenomen op, met een door Aom geschreven Thaise tekst. Beide versies staan 7 weken in de Thaise top 10. Het album Terreno verschijnt met daarop een remake van Capital Punishment.
1982 Als verder succes uitblijft, gaat ieder weer zijns weegs. Wel komt de band met enige regelmaat bij elkaar om te spelen op een Back To The Sixties-festival.
1988 De groep neemt nieuwe versies op van oude hitsuccessen die terechtkomen op Rendez-vous, Only The Best. Hierop is drummer Onno Bevoort vervangen door sessiemuzikant Ton op 't Hoff, en zijn Hans Hollestelle (gitaar) en Hans Jansen (toetsen) aan de groep toegevoegd. In deze samenstelling is Sandy Coast regelmatig te zien, totdat Hans Vermeulen in 1995 emigreert naar Thailand. Ook na zijn vertrek speelt de band nog, maar met het overlijden van Jan op 11 mei 1999 is de groep, net als Rainbow Train, definitief geschiedenis geworden.
Ria Valk (Eindhoven, 11-2-1941) maakte in 1959 haar eerste single, nadat ze was opgevallen door de tweede plaats te behalen bij de Elvis-verkiezingen. Zij maakte begin jaren zestig enkele rock 'n roll-achtige platen. Haar wilde imago verdween voorgoed na een gebitscorrectie en een metamorfose. Toch zou Ria Valk altijd een komische uitstraling behouden en humoristisch repertoire blijven maken. Zij werkte mee aan allerlei tv-programma's en had een eigen tv-show 'Zo Is Ria'. Midden jaren zeventig heeft Ria Valk enkele grote carnavalshits: De Liefde Van De Man Gaat Door De Maag en Leo. Pogingen tot een serieuzer imago en repertoire stranden andermaal. In de jaren tachtig is ze als actrice te zien in Zeg 'ns AAA.
1959 Ria Valk is werkzaam bij Kees Manders op het Amsterdamse Thorbeckeplein. Bij een Elvis Presley-imitatiewedstrijd wordt ze tweede achter Pim Maas. Begin jaren zestig maakt Ria Valk enkele rock 'n roll-achtige plaatjes. Daarnaast brengt ze met de bands Popcorn en Cowboy Combo enkele singles uit.
1960 Hou Je Echt Nog Van Mij, Rocking Billy, een vertaling uit het Zweeds van Är Du Kâr I Mig Ännu, Klas-Göran van Stig Anderson, wordt een grote hit. Enkele andere vlotte liedjes over cowboys en soldaten volgen. Ria treedt op met een wit paard en een speelgoedrevolver in haar hand.
1962 In de eerste uitzending van Top of Flop is Ria Valk panellid.
1969 Met de lp en single Vrijgezellenflat, geproduceerd door het Cocktail Trio, heeft Ria Valk een hit.
1973 Peter Koelewijn schrijft en produceert de hit Moeder Ik Ben Zo Bang.
1975 Met De Liefde Van De Man Gaat Door De Maag behaalt Ria Valk een eerste plaats in de Belgische hitlijst.
1977 Leo behaalt een tweede plaats in België en is ze ook in Nederland succesvol. Daarna blijft ze actief maar loopt het succes terug.
1983 De single Tante Kadootje verschijnt. Het is een door Astrid Nijgh geschreven carnavalslied.
1984 - 1997 Naast vele optredens speelt Valk vijf seizoenen lang de rol van Annie, de zus van Mien Dobbelsteen (Carrie Tefsen) in de VARA TV-serie Zeg 'ns Aaa.
1998 Optredens in Australië worden door Nederlandse immigranten met enthousiasme onthaald.
1999 Ria Valk zit veertig jaar in het vak en viert dat ondermeer met de uitgave van het album 40 Jaar Ria Valk.
2001 Ria Valk maakt schilderijen waarvan een selectie enkele jaren te zien is op haar website
2003 Ria Valk neemt het door Pierre Kartner geschreven nummer Cup-a-Soup op. Soepfabrikant Unilever verbiedt de verkoop van de single. De zangeres is in het laatste weekend van augustus een van de gasten tijdens het optreden van Johnny Hoes op het Lowlands Festival.
2007 De zangeres gaat met de band Bmaster (voorheen Bluesmasters) in augustus de studio in om een bijdrage te leveren aan hun single Rockin' Billy Meets Funkin' Milly, een bewerking van haar hit Rockin' Billy.
De Q65 wordt opgericht door Joop Roelofs en Frank Nuyens. De naam is bedacht door Joop en komt uit de Rolling Stones-songs Suzy Q en Route 66. De band wordt vergeleken met de Londense band The Pretty Things. De Q65 wordt de meest legendarische band uit de jaren 60.
De 1e formatie is van maart 1965 tot januari 1968: Joop Roelofs gitaar Frank Nuyens gitaar, sax Willem Bieler zang, mondharmonica Peter Vink bas Jay Baar drums
In deze periode maken zij 6 singles: 1e single Youre the Victor (opgenomen in vier uur op twee sporen) 2e single The life I live 3e single I despice you 4e single From above 5e single World of birds 6e single So high i'v been
1 LP: Revolution, wordt uitgebracht in de zomer van 1966.
1 EP: Kjoe Bloes, wordt uitgebracht in mei 1967.
Het 1e optreden van de band is op 21 mei 1965 bij UTS in de Duinstraat te Scheveningen. Hun repetitieruimte is de rolschaatsbaan De Eekhoorn aan de Leyweg te Den Haag. Hun 1e auditie is bij Phonogram in de Wisseloordstudio te Hilversum. Dit is geregeld door Peter Koelewijn. In 1966 wordt Wout van Soest manager. Hij wordt later opgevolgd door Heer Pas. In mei 1966 komt de single The Life I Live uit. Deze single wordt uitgeroepen tot beste nederpopsingle aller tijden. In de zomer van 1966 debuteert de band met de mono LP Revolution. Er worden ongeveer 30.000 tot 35.000 exemplaren verkocht. De prijs bedraagt fl. 9,90. De tekst op de achterkant is geschreven door Willem de Ridder. De leden van de Q65 staan afgebeeld in oorlogstafereel. De helft van het aantal nummers zijn eigen composities. De producers zijn Hans van Hemert en Jan Audier. Promotie van de single The Life I Live gebeurt op spectaculaire wijze. De band begint met een vaart op de Thames, waar een optreden zal worden gegeven. Dit optreden gaat echter niet door, omdat er geen werkvergunning is aangevraagd. De terugreis naar Scheveningen gebeurt met een rubberboot van de Marine. Maar vanwege de ruwe zee wordt er overgestapt op de volgboot De Zilvermeeuw van de Marine. Vlak voor de kust van Scheveningen stappen zij weer in het rubberbootje om op De Pier door hun fans te worden ingehaald als helden. Hier wordt nog een concert gegeven. Het doel van de actie is bereikt: bekend worden en zoals later blijkt zeker "berucht". Het nummer Bring it on home is te horen in de film Beat it. In december 1966 wordt deze film uitgezonden door de VPRO.
Tevens zijn in deze film opnames van de Q65 gemaakt.
Nummers: Spoonful, I,m a man, Mr. Pitiful, Sour wine, Bring it on home (ruim 14 minuten). Door "kenners" gezien als de beste LP van de vorige eeuw.
Januari 1968 valt de band voor de 1e keer uit elkaar. De voornaamste reden om te stoppen is het feit dat Willem Bieler in militaire dienst moet.
In 1969 komt de band weer bij elkaar (tot in 1974). In dit jaar wordt de LP Revival uitgebracht door Phonogram. Vier van de nummers (Sundance, Ridinon a slow train, Fairy tales of Truth en Voluntary Peacemaker) zijn van de groep Circus. Een aantal van deze nummers is geremixed door Hans van Hemert. De rest zijn oude nummers van de Q65.
De band wordt in 1969 opnieuw opgericht en Negram geeft de band een aantrekkelijk platencontract. Beer Klaasse komt dan in de plaats van Jay Baar.
In mei 1971 komt een samenwerking met Polydor tot stand.
In 1972 verlaten Willem Bieler en Frank Nuyens (na de revalidatie van een beenbreuk tijdens het voetballen) de band; de naam wordt dan veranderd in Kjoe. De samenstelling wordt als volgt: Peter Vink, Beer Klaasse, Joop Roelofs en John Frederiksz. John verlaat in de loop van 1972 de band.
In 1972 valt de band voor de 2e maal uit elkaar.
Op de Haagse Beatnach in de Houtrusthal op 13 juni 1980 speelt de band met de oorspronkelijke bezetting (hiervan is in 2005 een DVD uitgebracht). Dit optreden is bedoeld als een éénmalige reünie. Hier komt echter toch een tournee uit voort, die duurt tot 1988.
In 1984 komt Q65 als band weer bij elkaar voor een "back to the sixties" avond. Hier wordt een reeks optredens aan vastgeplakt, die loopt tot in 1987.
Naar aanleiding van het NCRV-programma "Classic Albums" over de LP Revolution, uitgezonden op 12 juli 1997, komen Willem Bieler, Frank Nuyens en Joop Roelofs weer bij elkaar. Door meningsverschillen wilde Peter Vink niet met de andere leden samen in beeld. De beelden van Peter zijn apart opgenomen. Door dit programma wordt geopperd om akoestisch te gaan spelen en in 1997 verschijnt het album Trinity.
Het 1e aQstisch optreden is op 10 november 1997 in de studio van Stads Radio 94 te Den Haag voor het programma Haags Pop Podium van Gerard van den IJssel. SBS6 maakt hier opnames van. Het 1e (slechte) concert is in De Sater te Leidschendam. De band treedt onder andere op bij Kaderock in Den Haag op
6 juni 1998. Joop Roelofs verlaat in januari 1999 de band. Hij wordt vervangen door Derk Groen.
Bij optredens in 2000 bestaat de band uit:
Hans Waterman drums, Dick Schulte Nordholt bas, Derk Groen gitaar, Frank Nuyens gitaar, sax en Willem Bieler zang, mondharmonica
Op 21 november 2000 komt er een definitief eind aan de Q65 door het overlijden van Willem Bieler.
In de totaalperiode van de Q65 hebben de volgende leden ooit meegespeeld:
Willem Bieler (zang, mondharmonica) Joop Roelofs (gitaar) Frank Nuyens (gitaar, sax) Peter Vink (bas) Jay Baar (drums) Beer Klaasse (drums), vervanger van Jay Baar sinds 1970 John Frederiksz (zang), vervanger van Willem Bieler Joop van Nimwegen (gitaar), vervanger van Frank Nuyens Fred van Vloten (drums), vervanger van Jay Baar Eric van de Berk (toetsen, gitaar) Dick Schulte Nordholt (bas) Hans Waterman (drums) Derk Groen (gitaar) Rinus Hollenberg (gitaar) Eric Finck (bas) Rene van Spanje (toetsen) Rob Lauwers (drums) Ron meijjes (gitaar) Henk Smitskamp, Herman Brood (piano), Marco Klein, Len Bouman (bas), Ignas te Wiel (congas)
Vermoedelijk de bekendste Surinaamse muzikant in Nederland. Scoort met name in de jaren zeventig de ene hit na de andere met een mix van vrolijke, Caribisch getinte meezingers en zwoele soulballads.
1943 Oscar Harris wordt geboren op 30 november in Suriname en komt op 20-jarige leeftijd naar Nederland om te studeren.
1965 Begint zijn zangcarrière in The Twinkle Stars, een vanuit Amsterdam opererende Surinaamse groep, waarin eerst Ruud Seedorf en later Billy Jones als tweede zanger actief is
1969 De eerste single T.O.P. levert meteen hit op, waarna het ook met praktisch elke volgende raak is. De populariteit van de formatie bereikt met de topsuccessen Try A Little Love ('70) en Soldiers Prayer ('71) een onbetwist hoogtepunt.
1972 Jones maakt plaats voor de 17-jarige Humphrey Campbell.
1973 Met de hits is het gedaan. Harris trekt daaruit zijn conclusies en begint een solocarrière, die hem na een moeizame aanloop en tijdelijke koppelingen aan zangeressen vanaf 1976 weer regelmatig terugbrengt in de hitparade. Via ereplaatsen op songfestivals in o.a. Bulgarije, Luxemburg en Oostenrijk, alsmede tournees door Duitsland, Scandinavië en Frankrijk, breidt zijn faam zich tevens gestaag over de grenzen uit.
1979 - 1988 The Twinkle Stars dopen zich om tot Thunderstorm en werpen zich op een nieuw, Earth, Wind & Fire-achtig repertoire. Het daaropvolgende jaar beleeft Harris zijn internationale doorbraak met de ook buiten Europa (o.a. Israël, veel Afrikaanse landen en Indonesië) gigantische kraker Song For The Children. Een meerjarig samenwerkings verband met de Haarlemse zangeres Debbie (solohits: Everybody Join Hands en Angelino) pakt vervolgens echter verkeert uit. De hitstroom stokt en Harris raakt langzaam maar zeker uit beeld. Op grond van zijn eerder verworden reputatie ontbreekt het hem evenwel ook dan bepaald niet aan werk en goodwill. Hij treedt veel op in discotheken en voor de radio (begeleid door onder meer het Metropole Orkest) en er blijven regelmatig platen van hem verschijnen. Ook Thunderstorm is nog lang actief, met name in het gala-circuit.
2003 Oscar Harris zingt een duet op de single Lean On Me van de Haagse zanger Sébastiaan.
2005 Oscar Harris werkt mee aan de cd Dutch Rare Food met daarop bewerkingen door C-Mon & Kypski van zogenaamde 'Dutch rare grooves'. Het album is de tweede cd bij de compilatie Dutch Rare Groove die in oktober wordt uit uitgebracht door Supertracks Records in samenwerking met Fonos.nl.
2006 In het kader van Dutch Rare Groove treedt Oscar Harris 12 maart op samen met C-Mon & Kypski, Black Market Audio en DJ en 'funkoloog' Sjeng Stokkink tijdens Weekend van de Nederlandse pop op 3FM Serious Radio.
2007 De stem van Oscar Harris is in februari te horen in Beestenboel, de Nederlandse versie van de Amerikaanse animatiefilm Barnyard: The Original Party Animals.
Martine Catharina Maria Bijl (Amsterdam, 19 maart 1948), is een Nederlands zangeres, actrice, schrijfster en cabaretière.
Bijl werd in 1965 ontdekt door Willem Duys, terwijl ze nog op het gymnasium zat. Ze had vroege hits met 'De makelaar van Schagen' en 'Bloemendaalse bos'. Ze maakte deel uit van de winnende Nederlandse afvaardiging naar het Knokke-festival van 1966 en trad op in een serie eigen televisieprogramma's. Vanaf 1982 stond ze in het theater. Dat Bijl ook wel iets anders kon dan de lieve liedjes uit de jaren '60 bewees ze door enkele komische nummers en een optreden op tv als verslaggeefster Agnes de Boer. Bijl speelde in films als Help, de dokter verzuipt en Vroeger kon je lachen, en presenteerde de quiz Meneer van Dale wacht op antwoord (NET 5). Ook was ze jarenlang panellid in het legendarische Wie van de Drie, onder leiding van Herman Emmink (AVRO). Ze schrijft tevens liedjes en kinderboeken, en treedt weer (net als ze vroeger een tijd heeft gedaan) op in de reclames van Hak. Daarnaast vertaalt ze musicalteksten (o.a. van Aïda, The Lion King, Tarzan en Beauty and the Beast).
Voor haar werk ontving zij een Edison, de Gouden Televizier-ring in 1980, de Johan Kaart Prijs in 1983 en de Scheveningen Cabaretprijs van 1984. In 1998 kreeg Bijl het Gouden Beeld voor haar rol in de comedy Het Zonnetje in Huis. Martine Bijl had een langdurige relatie met de componist Henk van der Molen en is thans al jaren getrouwd met Berend Boudewijn (van der Woude).
Lodewijk Ferdinand Dieben (Den Haag, 19 april 1890 - Zandvoort, 24 juni 1959) beter bekend onder zijn pseudoniem van Lou Bandy was een Nederlandse zanger en conferencier die in de periode tussen de beide wereldoorlogen een van de populairste artiesten van Nederland was. Tot zijn bekendste liedjes behoren: Zoek de zon op, Schep vreugde in het leven en Louise zit niet op je nagels te bijten.
Wortels Bandy, afkomstig uit een Haags arbeidersgezin, werkte als piccolo, huisbediende, straatzanger en als dienstplichtige bij de marine voordat hij in 1915 een serieuze carrière in het variété begon. Aanvankelijk trad hij samen met zijn broer Willy op onder de naam The Bandy Brothers (Bandy is een veramerikaanste omkering van de lettergrepen Die-ben). Al snel bleken de karakters van de broers echter te sterk te botsen om zinvol te kunnen samenwerken; in tegenstelling tot Willy stond Lou bekend als een moeilijk mens.
Lou ging verder onder de naam Lou Bandy. Op 21 juni1921 trouwde hij met de pianiste Eugenie Küch, een Duitse officiersdochter die een grote invloed op zijn carrière zou hebben: ze bracht hem nettere omgangsvormen bij, deed hem het belang van het spreken in beschaafd Nederlands inzien en bezorgde hem zijn eerste lucratieve contracten. Met haar steun wist de Haagse volksjongen zich in de loop der jaren tot in de top van het establishment van artiesten, impresario's en theatereigenaren te werken. In 1927 werd hun dochter Louise geboren.
Bandy als vedette Bandy werd bij het publiek bekend als zanger van vrolijke teksten, meestal van de hand van Ferry van Delden of Philip Pinkhof (alias Rido). Bij personen uit zijn directe omgeving had hij een minder vrolijk imago. De anekdotes waarin Bandy zijn collega's met een zure opmerking schoffeert zijn talrijk en menig Hagenees zou zich Bandy jaren later nog herinneren als een kankâhlijâh die er geen probleem in zag om de spiritusdrinkers op het Haagse Malieveld tegen luttele vergoeding een liedjestekst afhandig te maken.
Vanaf 1931 was Bandy de publiekstrekker voor het revuegezelschap De Nationale Revue dat hij in 1939 verruilde voor Jong Nederland. Al die tijd was zijn strohoed zijn handelsmerk. Verder stond hij bekend om de goocheme kwinkslagen die hij tussen de liedjes door maakte. Hij improviseerde vaak en wist - als een standup comedian avant-la-lettre - vaak de lachers op zijn hand te krijgen. Grove teksten schuwde hij daarbij niet. Een mevrouw die te laat binnenkwam begroette hij met de volgende woorden: "Hé Marie, leuk dat je ook komt, Ik had je met kleren aan niet zo gauw herkend."
Als artiest was Lou Bandy veelzijdig. Hij nam als zanger grammofoonplaten op, speelde mee in een paar Nederlandse speelfilms. In de eerste, Het meisje met den blauwen hoed uit 1934, speelde hij zelfs een dubbelrol. Fien de la Mar en Cees Laseur speelden een rol in zijn tweede film Het leven is niet zoo kwaad uit 1935. Maar bovenal was Bandy een revue-artiest.
Tweede Wereldoorlog In 1940 kocht hij een villa in Doorn. Hij vertoefde daar graag en richtte de woning in met onder andere een collectie schilderijen van Nederlandse meesters.
Wat zijn opstelling in de oorslogsjaren is geweest blijft onduidelijk. Begin 1941 nam Bandy zitting in een adviesraad voor de vakgroep Kleinkunst, die moest adviseren over een door de Duitsers ingesteld instituut, de Kultuurkamer. Deze actie werd Bandy kwalijk genomen. Waarschijnlijk had hij zich in zijn onnozelheid in dit soort zaken gestoken, want tijdens zijn optredens liet hij zijn anti-Duitse gevoelens blijken door het zingen van vaderlandslievende liedjes.
In 1942 werd Bandy wegens anti-Duitse provocatie gearresteerd. Hij had namelijk tijdens een optreden het manke loopje van Seyss-Inquart geïmiteerd. Tussen het publiek aanwezige N.S.B.-ers meldden het voorval aan de bezetter. Hij bracht een nacht door in de gevangenis van Scheveningen en werd later overgebracht en gedetineerd in een gijzelaarskamp in Haaren. Door een hartkwaal te simuleren kwam hij vrij. Hij schreef bovendien een onderdanige brief aan de bezetter met het verzoek om weer te mogen optreden.
Korte tijd later werd hij opnieuw gearresteerd en overgebracht naar een gijzelaarskamp. Daar deed hij een zelfmoordpoging. Na verpleging kwam hij rond Kerstmis 1942 weer thuis. Hij kreeg huisarrest en moest in Doorn blijven. Hierdoor trad hij tijdens de resterende oorlogsjaren niet meer op.
In 1944 kreeg hij opnieuw tegenslagen te verwerken. Zijn vrouw Eugenie overleed in februari en zijn broer Willy Derby in april. Bij de begrafenis van zijn broer veroorloofde Bandy zich in zijn afscheidstoespraak enkele vulgariteiten, verwijzend naar het feit dat Derby tijdens het bedrijven van de liefde was gestorven. De aanwezigen waren geshockeerd.
De brief aan de bezetter en zijn betrokkenheid bij de Kultuurkamer leidden er na de oorlog toe dat Bandy door sommigen als 'fout' werd gezien. Tijdens zijn come-backoptreden op 23 juni 1945 in het Concertgebouw in Amsterdam verscheen zelfs een afvaardiging van de Binnenlandse Strijdkrachten op het podium om Bandy te arresteren. "Als ik iets misdaan heb, stenig mij dan!", riep Bandy de zaal in. Diverse aanwezigen bemoeiden zich ermee. Het resultaat was dat men, in afwachting van nader onderzoek, van arrestatie afzag. Uiteindelijk werd Bandy de gewraakte brief vergeven, omdat deze vermoedelijk onder grote druk was geschreven. Ook de medewerking van het gros der Nederlandse artiesten aan de Kultuurkamer werd na de oorlogsjaren met de mantel der liefde bedekt.
Nadagen Na de oorlog bleef Bandy nog jaren een van Nederlands populairste artiesten maar in de jaren vijftig bleken zijn hoogtijdagen voorbij. De grote revues waarin hij altijd had geschitterd waren niet meer gewild en Bandy moest zich tevreden stellen met kleinere optredens in het schnabbelcircuit. Daarnaast trad hij regelmatig op in het populaire radioprogramma De bonte dinsdagavondtrein.
Bandy's behoefte om jonge meisjes aan de haak te slaan drong zich steeds nadrukkelijker op de voorgrond. Dat hij tijdens zijn huwelijk op dit gebied al aan een sterke amoureuze veroveringsdrang had geleden was een publiek geheim, maar nadat zijn vrouw in 1944 was overleden resulteerden zijn escapades zelfs in twee kortstondige huwelijken: van 27 juli 1948 tot 9 maart 1949 met Sinia Franke (1925-1975) en met de 18-jarige Carla van den Hurk (1933-1958), van 15 augustus 1952 tot 16 april 1958. In beide partners vond de narcistische Bandy echter niet de kritiekloze bewonderaars waar hij naar zocht en ook door het publiek werd hij niet meer op handen gedragen. Zijn onzekerheid sloeg om in regelrechte podiumangst. Na de scheiding van Carla belandde hij enige tijd in een psychiatrische kliniek. De laatste maanden van zijn leven woonde hij alleen in een flat in Zandvoort, waar hij in 1959 zelfmoord pleegde. Hij werd in Doorn naast zijn eerste vrouw begraven.
De populairste Hawaiian-band van Nederland, met Bill en Mary Buysman als vaste kern.
1934 - 1939 In de jaren twintig bereikt Hawaiianmuziek Nederland, via Nederlands Indië. De Hawaiiaanse steelgitaar speelt een centrale rol in deze, voor Nederlanders zeer exotisch klinkende muziek. Vanaf de jaren dertig steken meer en meer Hawaiian-orkestjes de kop op, van zowel Nederlandse als Indische origine. Ook Rotterdammer Bill Buysman besluit om een Hawaiian band te beginnen. Op 26 juni 1934 doen zijn Kilima Hawaiians, dan nog als trio, een eerste optreden voor KRO-radio. Naast Buysman bestaat de groep dan uit Smoke van der Elst en Willem Ruivenkamp. De populariteit van het genre blijft gestaag groeien.
1940 - 1945 Vanaf het begin van de oorlog is jazz verboden, met als gevolg dat de Hawaiianmuziek zich explosief uitbreidt. De Engelse taal wordt echter ook verboden, waardoor de bands genoodzaakt zijn om Nederlandse bewerkingen te maken. De Kilima Hawaiians spelen een pioniersrol in het ontstaan van de 'Nederhawaiian'. Mary Buisman, Bill's vrouw, wordt de zangeres van de band. Vic Spangenberg is tijdens de oorlogsjaren de Hawaiiangitarist van de groep. Na zijn intrede worden de eerste platen gemaakt. Spangenberg zit in het verzet en moet in november 1944 bezet Nederland ontvluchten. Voor Amerika werkt hij als oorlogsvrijwilliger en raakt hij vier keer gewond.
1945 - 1949 Na de oorlog en tijdens de strijd tot behoud van Indië beleeft het genre Nederhawaiian een ware hausse. Kort na de oorlog zijn er ongeveer 600 Hawaiianbands die regelmatig optreden. De Kilima Hawaiians zijn veruit de beroemdste, ze vullen grote zalen zoals het concertgebouw in Amsterdam. Vic Spangenberg wordt in 1945 vervangen door Theo Ehrlicher (4 april 1916). Om de mensen meer waar voor hun geld te geven, breiden ze hun repertoire uit met cowboy-, Indische en Zuid-Afrikaanse liedjes. Bill Buysman brengt ook onder de naam Bill Kilima & His Singing And Swinging Cowboys singles uit.
1950 - 1957 De populariteit van de Kilima Hawaiians en de 'Nederhawaiian' in het algemeen is over hun hoogtepunt heen.
1958 - 2000 Theo Ehrlicher verlaat de groep, Buysman vindt een vervanger in de persoon van Rudi Wairata. Met Wairata wordt in 1959 het 25-jarige jubileum gevierd, waarbij de band wordt voorgesteld aan de prins en de koningin. Wairata verlaat de band echter weer na anderhalf jaar. Door de opkomst van rock-'n-'roll en later de beatmuziek daalt de populariteit van de Kilima Hawaiians tot een dieptepunt. De groep speelt nog wel live, ondermeer voor ongeveer 16.000 mensen tijdens een festival in Duitsland. Tot 1964 maakt steelgitarist Frans Doolaard deel uit van de band. Eind jaren zestig graaft de NCRV de band weer op en gaat opnames met ze maken. Vanaf 1970 nemen ze nog een aantal platen op, zij het zonder veel succes. In de decennia die volgen, verschijnt zo nu en dan een compilatie-album, verder wordt weinig meer van de band vernomen. Coy Pereira brengt in 1983 de soloplaat Sweet Sweet Steel Guitar Series No. 9 uit. Bill Buysman overlijdt in 1991. Zijn broer Luut is samen met onder andere Van Oirschot te horen op de cd The Spirit Of Aloha die eind jaren negentig verschijnt op het label Top Records.
2002 Mary Buysman overlijdt zondag 17 februari op 86 jarige leeftijd.
2004 Gitarist en zanger Luut Buijsman overlijdt op donderdag 8 april op 79jarige leeftijd in zijn woonplaats Rotterdam.
2005 Coy Pereira overlijdt op 12 april. Hij is 85 jaar oud geworden. De enige twee nog levende bandleden in 2005 zijn Vic Spangenberg (84) en Theo Ehrlicher (89). Ehrlicher geeft nog altijd gitaarles in zijn huis in de Haagse Zuiderparkbuurt.
2007 11 juli overlijdt Theo Ehrlicher op 91-jarige leeftijd in zijn woonplaats Den Haag.
De band werd in 1972 opgericht door Ton Scherpenzeel (toetsen), Pim Koopman (drums), Max Werner (zang), Jean Michel Marion (basgitaar) en Johan Slager (gitaar). In datzelfde jaar werd Marion vervangen door Cees van Leeuwen.
Met hun eerste twee albums (See see the sun en Kayak II) behaalde de band enkele kleine nationale successen. In 1975 stapte Van Leeuwen uit de band en werd vervangen door Bert Veldkamp. Hierop volgde de opname van Royal bed bouncer. In datzelfde jaar leverde de band een bijdrage voor het Boekenweekgeschenk, het album Zing Je Moerstaal. Kayak vertolkte het gedicht 'Boezem' van Harry Mulisch op muziek van Ton.
Na de opnamen van The last encore verlieten Koopman en Veldkamp de band. Koopman scoorde vanaf 1978 een aantal grote successen met zijn band Diesel. Daarnaast was hij producent van het duo Maywood. Vervangers in Kayak waren Charles Schouten en Theo de Jong. De grootste hit tot dan toe werd behaald met de gelijknamige single van het album Starlight dancer. Ondanks dit succes stapten de nieuwste bandleden Schouten en De Jong uit de band. Werner gaf aan de microfoon in te willen ruilen voor de drumstokjes. Edward Reekers, die al jaren fan van de groep was, werd de nieuwe zanger, Peter Scherpenzeel (de broer van Ton en voorheen roadie van de band) de nieuwe bassist en meteen werden er ook maar twee achtergrondzangeressen aangenomen: Irene Linders (popjournaliste en partner van Ton Scherpenzeel) en Katherine Lapthorn. Dat dit een goede beslissing was, bleek uit het enorme succes dat de band had met het album Phantom of the night en dan vooral met de single Ruthless queen die een zesde plaats haalde in de Nederlandse top-40.
In 1980 leverde de band de titelmuziek bij de film Spetters van Paul Verhoeven (het nummer Spetters, dat als Lost blue of Chartres op het album Persicope life verscheen).
In 1981 werd de rock-opera Merlin opgenomen die een zijde van het gelijknamige album inneemt. Hoewel dit album als een van de beste van de band bekend staat behaalde het nauwelijks commercieel succes. De achtergrondzangeressen verlieten de band en na de opname van Eyewitness leek het einde van de band een feit. Scherpenzeel richtte in 1982 de band Europe op (niet te verwarren met de gelijknamige Zweedse groep), met daarin nog enkele ex-leden van Kayak, waarmee een album werd opgenomen. Het grote succes bleef echter uit en Europe werd in 1984 ontbonden. Ton Scherpenzeel speelde daarna enige tijd bij de Britse band Camel en werd later de muzikale begeleider van cabaretier Youp van 't Hek.
Nieuwe impuls Na een korte reünie voor het televisieprogramma Classic Albums in 1997 kreeg de band een echte nieuwe impuls in 1999 toen de band door De Kast werd gevraagd als gast-band met hen op te treden. In 2000 kwam het album Close to the fire. Inmiddels bestond de band uit Scherpenzeel, Werner (weer als zanger), Veldkamp, Koopman en Rob Winter. Voor de optredens werd een tweede zanger aangenomen: Bert Heerink. Aan het einde van het jaar stapte Werner definitief uit de band en Heerink werd de nieuwe lead-zanger. Een nieuw bandlid werd gevonden in Rob Vunderink die gitaar speelde en de tweede zanger werd.
In 2001 kwamen twee nieuwe albums uit: Chance for a LIVE time (een live-album) en Night vision. In 2003 werd het album Merlin opnieuw opgenomen onder de naam Merlin: Bard of the Unseen (met een aantal nieuwe nummers) en volgde een theatertournee. Winter was inmiddels vervangen door Joost Vergoossen, en een extra zangeres werd gevonden in Cindy Oudshoorn. In 2003 werd ook een dubbel-DVD uitgebracht met opnamen van de tournee.
In 2005 bracht de groep een nieuwe rockopera uit: Nostradamus: Fate of Man. Deze rockopera verscheen in zijn geheel op een dubbel-CD, en in een ingekorte versie op een enkele CD: Excerpts from Nostradamus en werd gevolgd door een theatertournee, waaraan ook Edward Reekers, die al eerder zanger was bij Kayak, en Syb van der Ploeg, zanger van De Kast, deelnemen. Bert Veldkamp werd bij het begin van deze tournee vervangen door Jan van Olffen. Andere rollen waren weggelegd voor Monique van der Ster, Marc Dollevoet, Marjolein Teepen en Marloes van Woggelum. In december 2005, vlak voor de aangekondigde opnames van een DVD met de Nostradus-show, maakte Bert Heerink bekend uit de band te stappen.
In 2006 kondigde de band een akoestische tournee aan die van start is gegaan op 24 augustus van dat jaar. Edward Reekers keert terug als leadzanger van Kayak, maar deelt deze post met Cindy Oudshoorn. Van deze akoestische tournee is in 2007 een live-CD uitgebracht onder de naam KAYAKoustic live. Eind 2007 zal een nieuwe studio-CD worden uitgebracht: Coming up for air. Begin 2008 gaat de band op The anniversary tour ter gelegenheid van het 35-jarig jubileum van de band.
Voormalig manager Frits Hirschland werd in 1986 woordvoerder van het Junglecommando van Ronnie Brunswijk. Ex-bassist Cees van Leeuwen werd in juli 2002 staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor de LPF in het kabinet-Balkenende I.
In de periode 1959 tot 1965 weet de Haagse Johnny Lion nationale en internationale bekendheid te verwerven met zijn begeleidingsband The Jumping Jewels. Muziek en imago zijn gemodelleerd naar Cliff Richard & The Shadows. Vanaf 1965 gaat Lion solo en scoort hij een aantal Nederlandstalige hits. Als het succes vanaf 1968 uitblijft opent Lion een boetiek en stort hij zich op fotograferen en acteren. Lion is te zien in vele Nederlandse films en televisieseries.
1959 - 1965 Jan van Leeuwarden is in 1959 zanger van een schoolband in zuid-Den Haag, genaamd Johnny & His Jewels. In deze periode spelen ze op vele feestjes en in Haagse clubs. Wasserijhouder Herman Batelaan werpt zich op als manager en geeft de groep een nieuwe naam: Johnny Lion & The Jumping Jewels. Ze putten dan voornamelijk uit buitenlands repertoire.
1962 Als Lion in 1962 uit dienst komt begint het succes. Ze scoren in Frankrijk een hit met het nummer Guitar Tango van The Shadows (nog voordat The Shadows er in eigen land een hit mee scoren).
1963 Johnny Lion & The Jumping Jewels spelen in 1963 op het Grand Gala du Disque.
1964 In 1964 doen Lion en de band een tour in Azië, met meerdere top tien-noteringen als resultaat. Ook in Nederland behalen ze in 1964 hun eerste top 40-notering met het nummer You've Done It Again.
1965 In 1965 begint het te rommelen binnen de band Lion besluit solo te gaan. Als de Jumping Jewels met Rob de Nijs (die op zijn beurt ruzie had gekregen met The Lords) gaan optreden, is Lion razend. Toch staan De Nijs én Lion, begeleid door de Jumping Jewels, in 1966 samen te zingen in de circustent van Toni Boltini. Als na een ruzie blijkt dat manager Batelaan de rechten op de naam bezit, gaan de Jumping Jewels verder onder de naam Jay-jay's, zonder Lion en zonder Batelaan. Inmiddels alleen én Nederlandstalig scoort Lion in 1965 een grote hit met het nummer Sophietje, een liedje waar vriendin en zakenpartner Sophie van Kleef model voor staat. De zanger wordt live terzijde gestaan door The Young Ones, het latere Chapter II.
1966 In 1966 doet hij dit nog eens dunnetjes over met het nummer Tjingeling. In de jaren die hierop volgen brengt hij nog enkele singles en LP's uit, maar het succes blijft uit. Lion opent samen met zijn vriendin en ontwerpster Sophie van Kleef de kledingboetiek 'Sophie en Johnny' aan de Oude Leliestraat in Amsterdam waar ook nationale en internationale popartiesten vaste klanten zijn. Lion houdt zich ook bezig met fotografie en acteren.
1967 Johnny Lion speelt een rol in een speelfilm: Liefdesbekentenissen van Wim Verstappen (ook met Ramses Shaffy).
1969 Aan het eind van het jaar verbreken Sophie van Kleef en Lion hun relatie en houdt hun gezamenlijke Amsterdamse kledingboetiek op te bestaan.
1970 Johnny Lion neemt een nummer op met Albert Mol, getiteld Janneke.
1981 Lion komt met een nieuwe single en LP, beiden getiteld Heel Bijzonder. Deze comeback-poging, waarbij voornaam Johnny is ingeruild voor John, komt niet van de grond.
1983 Lion schrijft de titelsongs voor twee Nederlandse films, te weten Brandende Liefde en Overvallers In De Dierentuin. Het nummer Brandende liefde bereikt in oktober de tipparade.
1987 Vanaf 1987 werkt Lion aan een tweede comeback, met Joop Oonk (voormalig bassist van Jumping Jewels, later echtgenoot van Willeke Alberti en manager van Rob de Nijs) als zijn manager. Het album is simpelweg getiteld John Lion, en de single Alleen In Dallas haalt in 1988 de tipparade. Eind jaren tachtig doet hij samen met de Jumping Jewels een serie concerten voor Veronica-programma Goud Van Oud. Daarnaast is Lion te zien in TV-films.
1998 Johnny Lion speelt een rolletje in Siberia, een film van Robert-Jan Westdijk. Met zijn Jumping Jewels is Lion nog steeds te boeken.
1999 Johnny Lion werkt als freelance-journalist voor o.a. Sijthof Pers.
2000 Johnny Lion doet vijf shows samen met de Haagse cabaretier Sjaak Bral.
2001 Lion zingt enkele Haagse liedjes en doet korte sketches op de door Sjaak Bral samengestelde verzamelcd Alle 13 Haags.
2002 Lion wordt perschef van het Staatscircus van Moskou-Holiday en doet interviews voor het blad van de SENA. Hij speelt een slachtofferrol in de speelfilm Van God Los.
2005 Johnny Lion vertolkt tijdens de Haagse Beatnach op Parkpop zijn grote hit Sophietje.
2006 Lion is te zien in de documentaire Jazz Is My Religion van Gerard Wessel over dichter en jazzfanaat Jules Deelder. In een van de scènes bezoekt hij samen met Deelder Duitse bunkers langs het strand en zingt hij het lied M'n Bunker.