Antonius van Padua, Antonius-abt - Toontje voor de Nukerkenaren.
Potloodtekening 30/40 van Toontje, een beeldje boven het zijaltaar van de Nukerkse parochiekerk.
Antonius is de patroonheilige van vele beroepen zoals wevers, slagers, suikerbakkers, mandenvlechters, begrafenisondernemers, zakkendragers, varkenshoeders. Hij is dé hulpverleners bij pest en allerlei ziekten bij de dieren.
Antonius was zo verbonden met het volk dat er zelfs weerspreuken zijn ontstaan toepasselijk op de periode rond zijn verering. Zoals
“Maakt Sint-Antonius de brug, Sint-Sebastien slaat ze stuk. (20 januari)
“Sint-Antonius klaar en helder, vult ’t vat en de kelder”
De schilderij boven het altaar stelt “De verzoeking van Antonius” voor.
Sint-Antonius abt wordt hier afgebeeld met het varkentje aan de rechtervoet. Hij vertrappelt met de rechtervoet een figuur die het kwade of de duivel voorstelt.
Iconografie
Het is een massief eikenhouten gepolychromeerd beeld. Antonius-abt wordt steeds afgebeeld als kluizenaar met de tau of kruisstaf (Antoniuskruis), met een bel, al of niet aan de staf bevestigd, met een varkentje (dit wijst op de diabolerieën waarmee de duivel Antonius lastig viel. Soms vertrapt hij de satan. Antonius houdt in de linkerhand een bijbel, soms draagt hij een rozenkrans. Andere kentekenen zijn laaiende vlammen of een fakkel, het Sint-Antoniusvuur. Afbeeldingen van Antonius vindt men op schilderijen van Van Eyck, Van der Goes …(W.P.)
Volkskunde
De meeste parochies hebben wel een of andere patroonheilige die er vereerd en aanroepen wordt/werd. Voor de plaatselijke kerk was zo’n heiligenverering heel belangrijk; het bracht gelovige bijeen en bracht geld in het bakje.
Antonius speelt in het volkse leven een belangrijke rol, vooral bij de landelijke bevolking. Hij is dan ook de patroon van het vee, van de boeren, slagers en borstelmakers.
Antonius werd vereerd in Nukerke maar na enig zoeken stelt men vast dat er in Vlaanderen vele parochies zijn waar hij een plaatsje kreeg. De Nukerkenaren en de gelovigen uit de omgeving vereerden Toontje veeleer als beschermer tegen veeziekten en als hulp bij verloren voorwerpen ( o.a. een verloren gelopen dier...).
Antonius heeft ook een begrip in de volksweerkunde. Zijn feestdag 17 januari valt in putje winter, een periode van ijs en dooi. Ook enkele volksspreuken verwijzen naar Antonius. We leerden van onze ouders dat “met Toontje het 's avonds tot vijfenhalf klaar is.” Dat gaf de mensen moed. Het verlangen naar de lente was groot.
Noveen
Deze begon op de feestdag. De zondag daaropvolgend was feest in de parochiekerk met o.a. een plechtige hoogmis en rondgang rond de kerk. Andere materiële elementen die in de Nukerkse kerk wijst op de Sint-Antoniusverering zijn de vijf ingelijste en door glas beschermde gepolychromeerde bas-reliëfs én het boogvormig bas-reliëf boven de toegangsdeur van de hoofdingang. Tijdens de jaarlijkse ruitersommegang werd de relikwie van Sint-Antonius meegedragen en werd ook het bedevaartvlagje (vaantje) bovengehaald.
Wie was die Antonius?
Hij zou geboren zijn in Kome, in Midden Egypte in 251 of 252 en overleed in de Egyptische woestijn in 356 op een leeftijd van zegge en schijve 104 jaar. Tijdens zijn kluizenaarsleven was hij gekend als Antonius de Kluizenaar of Antonius de Grote. Op 21 jarige leeftijd trok hij zich terug in de woestijn. Volgens de legende voerde hij voortdurend een zware strijd tegen demonen. Heel wat leerlingen volgden hem. Hij stichtte geen gemeenschap maar toch bleef hij kluizenaar tot aan zijn dood. (W.P.)
(zie ook inventaris onroerend erfgoed.be)
Een anekdote
Tegen de buitenkerkmuur zijn verschillende staties ter ere van St-Antonius (met het varken) aangebracht.
Rond het feest van de H. Antonius abt op 17 januari heeft er sinds jaren een noveen plaats in deze kerk. Dan werd de kerk versierd met de bloemen die madame Blommaert schonk. Toen, in de jaren vijftig, kwam er nog veel volk af om Toontje om zijn gunsten te smeken. Was je iets verloren? Wend je dan tot Toontje. Veel kans dat je het terug vond! Gedurende die dagen van de noveen hield ik een standje open achteraan in de kerk. Ik verkocht er kaarsen en medaillons. De gelovigen konden bij mij missen bestellen en betalen en ik mocht hen zegenen met de relikwie van de H.Antonius. Ik moest natuurlijk een zegening uitspreken maar aangezien ik nooit Latijn heb geleerd ging dat wat moeilijk. De zegende priester brabbelden destijds ook een onverstaanbare Latijnse tekst. Dus, deed ook ik alzo. Tot op zekere dag een oud vrouwtje me vroeg:” Maar wat zeegde gij otijd ?” Ik antwoordde:” Niet vies van zijn, ’t is afgekuist…!” Maar dat zei ik zo snel dat niemand het verstond en… ’t leek van ver op kerklatijn. Dat vrouwtje hé, dat heb ik nooit meer weer gezien. ’t Kan ook zijn dat ze het jaar nadien was verleden of …
Eertijds waren de zijmuren achteraan in de kerk beschilderd met Nukerkse taferelen. Spijtig werden die ten tijde van pastoor Naessens overschilderd. Voortaan prijkt daar een modernere tekening. Al of niet mooi?
P.D.
Processie
Tweemaal per jaar ging er een processie uit nl. op Sacramentsdag en op O.L.V.-Hemelvaart. Op Sacramentsdag ging de grote processie uit. Vanaf de kerk ging het naar het wezenhuis, en hospice, waar de oudjes buiten zaten. Verder ging we de Boelaerdstraat op tot bij Gentil; aan de hoek van de Pontstraat. In de kapel daar werd voor het eerst halt gehouden. Dan ging het richting Den Appel. Onderweg was er nog een halte aan de kapel op de hoek van de Holandstraat.. Vanaf daar ging de lange sliert de Steenweg naar beneden naar de kerk toe. Op O.L.V.-Hemelvaart ging de kleine processie uit. Toen ging het richting Geitenhoek waar een altaar werd opgezet om het H. Sacrament op te stellen. Vandaar ging het via de Steenweg terug naar de kerk. Ter gelegenheid van de processie werden de woningen versierd met bloemen en een vlag. Soms werd er een tafeltje neergezet en op een sneeuwwit kleedje stond een beeld. Het was ten tijde van pastoor Tirez dat er discussie was. De processie was reeds enkele keren uitgesteld wegens het slechte weer. De pastoor kwam met een oplossingvoor de dag; regen of niet de processie gaat uit. En wat gebeurde er? De lange stoet werd uitgeregend en de gelovigen werden gezegend met een stevige plensbui. Iedereen liep naar huis maar niet de dragers van het beeld van St-Anthonius. Die lieten zich verleiden en schuilden met onze patroon en al in een café. Na enkele natjes werd het buiten droog en konden de dragers onze patroonheilige veilig thuisbrengen. Men had z’n lesje geleerd en er kwam een nieuwe afspraak; als op de dag van de processie de klokken drie keer luiden dan gaat de processie uit. Indien 1 klok luidt dan niet.
Er was een vaste volgorde voor de deelnemers. Voorop stapte de champetter , dan de misdienaars met kaarsen en kruis, de vlagdragers met de vlag van De Boerinnenbond, de BJB, de Scouts, de Chiro, 15 weeskinderen met elk een klein vlagje (de 15 vlagjes symboliseerden de 15 mysteries van de rozenkrans), de dragers met de beelden, de fanfare van Nukerke, de koster en het zangkoor, de bloemenmeisjes die weelderig kleurrijke kroonblaadjes en papiersnippers rondstrooiden, de pastoor met het Sacrament onder het baldakijn met een zestal lantaarndragers erom heen en tenslotte de gelovigen.
De drie dagen vóór O.-L.-H.-Hemelvaart worden kruisdagen genoemd. Drie dagen vóór de hoogdag maakten de pastoor met relikwie, de misdienaars met het kruisbeeld en vele boeren en boerinnen maar ook kinderen en andere gelovigen een rondgang door de velden om de gunst af te smeken voor een goede oogst van de vruchten der aarde. Gedurende de hele weg werd de litanie van alle heiligen gezongen.”Sancte Antoni… ora pro nobis…” P.D.
|