Tante Sylvie
Elk jaar op 31 december denk ik spontaan aan tante Sylvie. Vandaag ook. En dat al meer dan 70 jaar. Hoe dat komt? Dat kan ik niet precies zeggen. Misschien omdat het de laatste dag van het jaar is, Silvesterdag, en we dan het naamfeest van tante Sylvie vierden. “Vierden” is wel wat overdreven uitgedrukt, maar we wensten haar op die dag toch altijd een gelukkig naamfeest. En het deed haar plezier.
Iedereen noemde haar Sylvie of ook tante Sylvie, maar haar echte naam was Maria Josefina. Ik ben nooit te weten gekomen waarom dat zo was. In mijn jonge jaren dacht ik er niet over na en later kon niemand er mij nog iets over vertellen. Tante Sylvie was het tweede kind uit een gezin van zes. Ze was bijna twee jaar ouder dan “moe”, mijn grootmoeder langs moeders zijde, die het derde kind van het gezin was. Tante Sylvie was dus mijn groottante. Toen ik 32 jaar was stierf zij, 89 jaar oud.
Tante Sylvie, en dus ook mijn grootmoeder langs moeders kant, stamde uit een arm gezin. Ik weet niet wat mijn overgrootvader voor de kost deed. Ooit heb ik eens horen zeggen dat hij in de ene helft van zijn huis café hield en in de andere kant van de zaal haar knipte… Hij was dus herbergier en kapper tegelijk. Maar ik ben daar niet heel zeker van. Hij is slechts 55 of 56 jaar oud geworden.
Sylvie is ook nooit naar school geweest. In die tijd was dat niet verplicht. En voor meisjes was dat zeker niet echt nodig. Sommige woorden kon ze onmogelijk goed uitspreken: wij moesten er altijd mee lachen als ze “Rioul” zegde in plaats van Raoul, en “Siljèèn” in plaats van Julien. Haar jonge jaren beleefde ze in de periode van een liberaal “arm Vlaanderen” en dikwijls moesten zelfs kinderen zo gauw mogelijk een handje toesteken om het gezin te onderhouden. De streek rond Boom en Terhagen, waar ze geboren is, was toen gekend omwille van de steenbakkerijen. Hoe dikwijls heb ik in mijn jonge jaren tante Sylvie niet horen vertellen dat zij in de steenbakkerij moest gaan helpen. Van toen zij slechts zes jaar was! En ze voegde er telkens aan toe dat, omdat ze niet groot genoeg was, ze op een bankje moest staan om de nog niet gebakken kleiblokken op hun plaats te kunnen leggen.
Ze is ook gehuwd geweest. Ik heb haar echtgenoot niet gekend. Hij moet overleden zijn voordat ik geboren werd of toen ik nog heel jong was. Er werd in de familie niet veel over die man verteld. Wat ik wel heb kunnen opvangen was dat hij een drankprobleem had. En voor de rest werd over hem gezwegen.
Gedurende vele jaren was ze de pleegmoeder van een verlaten weesjongetje dat haar “moeke” noemde. Van in het begin van de jaren 1940 woonde ze in bij mijn grootouders, bij moe dus. Ze had een kamer op de tweede verdieping. Om iets te verdienen ging ze schoonmaken bij enkele begoede families. ’s Avonds zat ze vaak beneden bij ons gewoon op een stoel in de keuken.
Toen ik een jaar of twaalf was overnachtte ik gedurende het schooljaar een drietal keren per week bij mijn grootouders omdat mijn ouders door het beroep van mijn vader in een andere gemeente moesten wonen. Daar kon ik niet het gewenste middelbaar onderwijs volgen, wel in het stadje van mijn grootouders. Tante Sylvie kon mij soms de hele tijd zitten bekijken terwijl ik mijn huistaken maakte en mijn lessen leerde. Wat dacht ze daar dan allemaal? Soms vond ik dat wel wat gênant. Op het einde van haar leven woonde ze in een klein huisje van de stad. Een huisje waarin je een luik in de vloer moest opendoen om in de kelder te gaan…
Tante Sylvie was een eenvoudig mens, afkomstig uit een arm gezin, een meisje dat in haar leven weinig kansen gekregen heeft. Ze had beter verdiend. Als ik soms over haar leven nadenk voel ik altijd een zekere meewarigheid in me opkomen.
Ach, lieve tante Sylvie, ik hoop dat jij op dit ogenblik in de hemel op een stoel, neen, in een comfortabele zetel, naar mij zit te kijken. Met een glimlach op je gezicht. Ik zal het zeker niet gênant vinden.
31-12-2014
|