Padre's kijk op de wereld.
WELKOM !

Foto



keer al werd dit blogje geopend en bekeken


Inhoud blog
  • Mira Feticu. Verliefd op boeken, liefde voor de bibliotheek
  • De mijter van Sinterklaas
  • Het vertrek van de Kerstman, de échte.
  • Een dag uit het leven van Sinterklaas
  • Solanum dulcamara
  • Nog altijd corona...
  • Kerstlied
  • In de jaren negentig…
  • Vitalo en jagger
  • Ithaka: Op reis in het leven
  • Herinneringen aan de toekomst
  • “Pleidooi voor minder gazon”
  • VERZAMELDE HAIKOES-SENRIOES
  • Na 100 jaar nog een 11de november!
  • Isabel Allende : El plan infinito / Het oneindige plan.
  • Konijnenpoot, sta me bij
  • Toen ik geboren werd, ontstond de wereld
  • "Het groote gevaar dezer tijden, nam. de VROUW."
  • Accentloos Nederlands?
  • SINTERKLAAS
  • Care Santos: Verlangen naar chocolade
  • Love-story 3 : Leesclub
  • Love-story 2 : Afstudeerwerk
  • Love-story 1 : Op de trein
  • 80
  • Doodgaan...
  • Tante Sylvie
  • MARIEKE
  • Vlaanderens Eeuwkalender 1830-1930
  • O HHC!
  • Mijn oude piano
  • Jaume Cabré : De bekentenis van Adrià.
  • Miel is dood…
  • Walther von der Vogelweide
  • “Alena van Dilbeek” en “De Duivelsweg zonder einde
  • Brief aan mijn 16-jarige ik
  • Cees Nooteboom: Labyrint Europa
  • God schrijft recht met kromme regels…
  • Der Bastard von Tolosa
  • Richard, Piet en Jules
  • Beatrijs, mijn moeder
  • BEATRIJS-SUITE
  • Hoe God er uitziet?
  • Over het Roelandslied
  • Onthoofd triumviraat
  • Régine Deforges : Le cahier volé
  • Bert is dood
  • Moderne tijden
  • Sinte Matte
  • Feesten en cultuur
  • Fons is dood
  • O kerstnacht, schoner dan de dagen
  • 11 november
  • Wivina
  • Verjaardagswens
  • Gedachten van Paulo Coelho
  • Anders
  • Reisverhaal : EXTREMADURA
  • Impressies uit de wereld
  • ELEKTRONISCH CAPRICE
  • Kleine bloemlezing - Van 1960 tot 1990
  • Vijf kleine verhaaltjes
  • Vingeroefeningen : 6 x
  • 21 dichtoefeningen uit de jaren'50

    Gastenboek
  • Een mooie lente weekend groet
  • Goedemorgen
  • Een bewolkte zondag groet vanuit Noord-Holland
  • Fijne jaarwisseling
  • Een goeie koude maandag bezoekje

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Archief per jaar
  • 2023
  • 2022
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2005

    Blog als favoriet !

    Laatste commentaren

    31-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tante Sylvie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Tante Sylvie


    Elk jaar op 31 december denk ik spontaan aan tante Sylvie. Vandaag ook. En dat al meer dan 70 jaar. Hoe dat komt? Dat kan ik niet precies zeggen. Misschien omdat het de laatste dag van het jaar is, Silvesterdag, en we dan het naamfeest van tante Sylvie vierden. “Vierden” is wel wat overdreven uitgedrukt, maar we wensten haar op die dag toch altijd een gelukkig naamfeest. En het deed haar plezier. 


    Iedereen noemde haar Sylvie of ook tante Sylvie, maar haar echte naam was Maria Josefina. Ik ben nooit te weten gekomen waarom dat zo was. In mijn jonge jaren dacht ik er niet over na en later kon niemand er mij nog iets over vertellen.
    Tante Sylvie was het tweede kind uit een gezin van zes. Ze was bijna twee jaar ouder dan “moe”, mijn grootmoeder langs moeders zijde, die het derde kind van het gezin was. Tante Sylvie was dus mijn groottante. Toen ik 32 jaar was stierf zij, 89 jaar oud.


    Tante Sylvie, en dus ook mijn grootmoeder langs moeders kant, stamde uit een arm gezin. Ik weet niet wat mijn overgrootvader voor de kost deed. Ooit heb ik eens horen zeggen dat hij in de ene helft van zijn huis café hield en in de andere kant van de zaal haar knipte… Hij was dus herbergier en kapper tegelijk. Maar ik ben daar niet heel zeker van. Hij is slechts 55 of 56 jaar oud geworden.


    Sylvie is ook nooit naar school geweest. In die tijd was dat niet verplicht. En voor meisjes was dat zeker niet echt nodig. Sommige woorden kon ze onmogelijk goed uitspreken: wij moesten er altijd mee lachen als ze “Rioul” zegde in plaats van Raoul, en “Siljèèn” in plaats van Julien. Haar jonge jaren beleefde ze in de periode van een liberaal “arm Vlaanderen” en dikwijls moesten zelfs kinderen zo gauw mogelijk een handje toesteken om het gezin te onderhouden. De streek rond Boom en Terhagen, waar ze geboren is, was toen gekend omwille van de steenbakkerijen. Hoe dikwijls heb ik in mijn jonge jaren tante Sylvie niet horen vertellen dat zij in de steenbakkerij moest gaan helpen. Van toen zij slechts zes jaar was! En ze voegde er telkens aan toe dat, omdat ze niet groot genoeg was, ze op een bankje moest staan om de nog niet gebakken kleiblokken op hun plaats te kunnen leggen.


    Ze is ook gehuwd geweest. Ik heb haar echtgenoot niet gekend. Hij moet overleden zijn voordat ik geboren werd of toen ik nog heel jong was. Er werd in de familie niet veel over die man verteld. Wat ik wel heb kunnen opvangen was dat hij een drankprobleem had. En voor de rest werd over hem gezwegen.


    Gedurende vele jaren was ze de pleegmoeder van een verlaten weesjongetje dat haar “moeke” noemde. Van in het begin van de jaren 1940 woonde ze in bij mijn grootouders, bij moe dus. Ze had een kamer op de tweede verdieping. Om iets te verdienen ging ze schoonmaken bij enkele begoede families. ’s Avonds zat ze vaak beneden bij ons gewoon op een stoel in de keuken.


    Toen ik een jaar of twaalf was overnachtte ik gedurende het schooljaar een drietal keren per week bij mijn grootouders omdat mijn ouders door het beroep van mijn vader in een andere gemeente moesten wonen. Daar kon ik niet het gewenste middelbaar onderwijs volgen, wel in het stadje van mijn grootouders. Tante Sylvie kon mij soms de hele tijd zitten bekijken terwijl ik mijn huistaken maakte en mijn lessen leerde. Wat dacht ze daar dan allemaal? Soms vond ik dat wel wat gênant.
    Op het einde van haar leven woonde ze in een klein huisje van de stad. Een huisje waarin je een luik in de vloer moest opendoen om in de kelder te gaan…


    Tante Sylvie was een eenvoudig mens, afkomstig uit een arm gezin, een meisje dat in haar leven weinig kansen gekregen heeft. Ze had beter verdiend. Als ik soms over haar leven nadenk voel ik altijd een zekere meewarigheid in me opkomen.


    Ach, lieve tante Sylvie, ik hoop dat jij op dit ogenblik in de hemel op een stoel, neen, in een comfortabele zetel, naar mij zit te kijken. Met een glimlach op je gezicht. Ik zal het zeker niet gênant vinden.


    31-12-2014 

    31-12-2014, 00:00 geschreven door padre

    Reageer (0)

    30-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MARIEKE
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    8-7-2012

    Op bezoek bij Marieke

    Niet lang geleden ben ik Marieke weer eens gaan bezoeken. Ik ken Marieke al meer dan vijftig jaar. Marieke is mentaal gehandicapt en heeft het verstand van een kind van een jaar of drie. Bij haar geboorte is er iets misgegaan en de hersenen werden beschadigd. Zo komt het dat Marieke heel haar leven lang nog kind zal blijven, niettegenstaande dat ze een leeftijd bereikt heeft waarop anderen al met pensioen zijn.

    Marieke woont nu al meer dan veertig jaar in hetzelfde instituut. Ze is er helemaal thuis. Iedereen kent haar daar en zij kent er iedereen. Marieke is niet lichamelijk gehandicapt, veel andere bewoners wel.

    Telkens als ik van een bezoek aan Marieke en haar lotgenoten thuiskom ben ik onder de indruk en een beetje bedroefd. En dat is in al die jaren dat ik haar ken nooit veranderd. En toch beleefde ik met haar veel plezierige momenten.

    Marieke houdt van breien. Enkele maanden na onze eerste ontmoeting heeft ze me beloofd een muts voor me te breien. Met er bovenop een "pompon". En ze is er ook aan begonnen. Maar om een of andere reden is die muts nog altijd niet afgeraakt. Als ik haar soms eens vraag wanneer ik mijn muts ga krijgen, dan lacht Marieke eens raadselachtig en ze breit verder aan een sjaal die al veel te lang is en die vol fouten en gaatjes zit en over de hele lengte van breedte verandert...

    En wandelen dat Marieke kan! Als zij af en toe bij ons thuis logeert ga ik gedurende de dag meestal met haar eens op stap. Dat is goed voor de zenuwen en de bloedsomloop. En als ik dan na enkele uren flink stappen, samen met haar, vermoeid thuiskom en mij in een zetel laat vallen, staat Marieke daar nog fris naar mij te kijken en vraagt zich af waarom ik al aan rust toe ben.

    In het instituut waar Marieke "thuis" is verblijven tientallen andere bewoners. Tegenwoordig noemt men hen "minder-validen". Ze zijn allen op de een of andere manier gehandicapt, vooral mentaal, en dikwijls daarbij ook fysisch.

    De eerste zondag van de maand is het bezoekdag. De gelukkigen die familie of kennissen op bezoek krijgen - en dat zijn er niet zo veel - komen samen in de grote turnzaal van het instituut die ook voor feesten en vergaderingen dient. De anderen blijven in hun verblijfshuizen of gaan wandelen. Ten minste als het weer het toelaat en er genoeg personeel ter beschikking is. In de bezoekerszaal kan je een koffie met een stuk taart krijgen of een watertje en een pintje drinken. Alles tegen uiterst democratische prijzen. De "bewoners" die bezoek krijgen zijn blij, en ik heb daar nog nooit een uitzondering op meegemaakt. Maar de manier waarop die vreugde wordt geuit is verschillend bij iedereen. Wat opvalt is dat de meesten veel zenuwachtiger en uitbundiger reageren dan normaal. Je merkt het aan het luider spreken, aan de grotere gebaren, aan het zenuwachtig reageren, aan de "smoelentrekkerij", aan de gilletjes, aan het hijgen van sommigen…

    Ik zit ongeveer in het midden van de zaal met mijn rug naar het raam toe, zodat ik een goed overzicht heb op de aanwezigen en op wat er allemaal gebeurt. Het zijn elke maand over het algemeen dezelfden die bezoek ontvangen, dezelfden die een weekend naar huis kunnen gaan, dezelfden die slechts verlangen en wachten tot er iemand komt…

    Aan de andere kant van de tafel, tegenover mij, zit Marieke. Ik heb haar een koffie en een stuk taart gekocht, dat je je rechts van de ingangsdeur kunt aanschaffen. Het is schandelijk goedkoop, drie tot viermaal goedkoper dan wanneer ik hetzelfde in een café zou bestellen. Men wil geen winst maken en enkele belangeloze vrijwilligers offeren hun vrije namiddag hier op.

    Marieke zegt niet veel. Een echt gesprek met haar is trouwens niet mogelijk. En met de jaren gaat het minder vlot. Maar ze geniet van mijn aanwezigheid en van de koffie en de taart. Om haar iets te doen zeggen stel ik af en toe een vraag. Ik weet vooraf wat het antwoord gaat zijn want dat is bijna altijd "Ja, jaa" of "neije". Slechts als iets haar erg getroffen heeft, een treinramp op de tv bij voorbeeld, of als haar iets nieuws opvalt in mijn kleding, vertelt ze het op haar onsamenhangende manier. En telkens vraagt ze ook of het breiwerk dat ze bij ons thuis achtergelaten heeft, nog op dezelfde plaats te vinden is, voor wanneer ze bij ons komt.

    Daar loopt Aloïs in de zaal en ruimt de tafels op. Aloïs is een flinke joviale kerel en hij onderscheidt zich haast niet van het vrijwillig hulppersoneel. Doch Aloïs is bewoner van dit huis. Hij kan lezen en schrijven, slaat met iedereen wel eens een praatje, lijkt helemaal normaal. Maar dat is hij niet. Als hij soms zijn "kuren" krijgt, wordt hij gevaarlijk. En dan is het goed dat er gespecialiseerd personeel ter beschikking is om hem weer in te tomen.

    Aloïs ziet mij zitten en komt naar mij toe. Ik weet wat hij gaat zeggen, want elke keer is het bijna hetzelfde. Hij klopt mij op de schouder en lacht mij toe. Hij is mijn naam weer vergeten, en is gelukkig als hij hem als groet een paar keer kan herhalen. Hij zegt iets over het weer en dat hij veel werk heeft met al het volk dat gekomen is, en dan slalomt hij verder tussen de tafels door op zoek naar lege glazen of koppen.

    Twee sociaal-assistentes met mappen onder de arm groeten de bezoekers vriendelijk en gaan op zoek naar familieleden om hen in te lichten en te helpen. Links van mij is er een in gesprek geraakt met de familie van Liesje. Liesje is misschien anderhalve meter hoog, heeft een te klein hoofd, is steeds op niets aan het kauwen, maar lacht gelukkig en streelt de sociaal-assistente terwijl ze uitleg geeft.

    Wat verder zit "de generaal". Ik noem hem zo omdat ik hem al dikwijls in soldatenplunje en met een bruine kepi op het hoofd in het instituut heb zien rondlopen. Hij ziet er wel wat krijgshaftig uit en luistert manhaftig naar wat zijn bezoekers hem te vertellen hebben.

    Daar komt Peter de zaal binnengewandeld. Hij is nog niet lang terug wakker, want elke middag is hij verplicht een uur of iets meer te gaan slapen. Hij mag zeven sigaretjes per dag roken, natuurlijk niet hier in de zaal. Een nog niet brandende sigaret hangt op zijn onderlip. Hij ziet ons, komt naar ons toe, geeft Marieke een kusje en deelt ons zijn groot geluk mee: dat hij straks weer een sigaretje mag gaan roken. Als hij buiten is. Hij stevent op zijn broer af, die daar in de andere uithoek van de zaal zit. Hij krijgt een cola en vertelt waarschijnlijk weer iets over zijn sigaretjes.

    Twee tafels rechts voor mij zit een meisje dat ik niet ken. Ze ziet er goed uit, heeft een knap uiterlijk, maar ze stoot eenlettergrepige woorden uit, ongearticuleerd, en alleen de naaste familie en wellicht haar verzorgsters van het instituut verstaan haar. Ze staat recht en ik zie dat ze vanonder zeer zwaar gebouwd is. Ze is wel honderd kilo. Maar wat een knap gezichtje heeft ze.

    Daar gaat de dubbele deur open en een bewoner in een rolstoel wordt binnengereden. Hij heeft een popje in de hand en knuffelt het terwijl het speeksel uit zijn mond druipt. Hij wordt tegen de zijkant van een tafel gezet en krijgt even later koffie en taart. Maar alleen eten en drinken gaat niet. Hij wordt geholpen lijk een baby van bijna een jaar. Maar het smaakt hem en hij geniet ervan. Dat zie ik aan zijn reacties.

    Emiel heeft ook bezoek. Hij ziet mij zitten en komt me met veel ongearticuleerde klanken zeggen dat Club Aalst gewonnen heeft, maar dat ze voor de volgende match zullen moeten oppassen. Doch ze zullen en moeten winnen, want hij is supporter van Club Aalst. Emiel kan lezen, maar hem interesseert slechts het voetbal. De sportbladzijden in de krant zijn het enige interessante nieuws voor hem.

    Inge is nog niet zo lang in het instituut. Ik zie ze zitten, jong en aantrekkelijk. Maar haar blik is afwezig, of liever, ze is totaal geconcentreerd op het broodje dat ze aan het eten is. Ze propt haar mond zo vol dat ze nog nauwelijks kan ademen, probeert even nog wat koffie erbij te pompen en kauwt, kauwt. Daarna herbegint de volpropperij.

    O ja, daar zit de parkwachter. Elke gelegenheid neemt hij te baat om parkeerplaatsen bij de ingang van het instituut aan te wijzen en met goed bestudeerde gebaren de chauffeurs te helpen parkeren. Maar toch is het best dat men zelf goed uitkijkt waar je moet rijden en staan…

    Enkele tafels verder praat Louisa met haar zus en enkele andere bezoekers. Louisa leest drie tot vier boeken per week. Ontspannende, lichte lectuur. Vooral liefdesverhalen. En babbelen dat ze kan! Als ze je te pakken krijgt, geraak je niet snel van haar af. En als ze je de oren van je hoofd gepraat heeft, begint ze opnieuw en herhaalt wat ze al verteld heeft. Dan is het tijd om iets te verzinnen en te verdwijnen.

    En dan is er "de pastoor". Hoe dikwijls heb ik hem niet in de gangen van het instituut zien rondlopen met een groot kruis rond de hals en in de hand een paternoster. Hij bidt voor ons aller heil. Ja, bij de gehandicapten zijn er ook heiligen. Als ik rechtsta om terug naar huis te gaan groet hij mij en geeft mij zijn zegen. Hij tekent met de rechter arm en met groot gebaar een kruis in de lucht. Het scheelt niet veel of ik maak een kruisteken…

    Voordat wij aan de uitgang zijn, komt Lucieke armenzwaaiend naar ons toe. Ze wijst fier naar de affiches die tegen de muur hangen en die zij getekend heeft. Ja, Lucieke heeft talent, veel talent voor tekenen en schilderen. Ik wens haar proficiat en zeg dat ze voor mij ook eens iets moet schilderen.

    Als ik Marieke terug naar haar wooneenheid gebracht heb en afscheid heb genomen rijd ik terug naar huis. Volgende maand bezoek ik haar weer eens. Bij leven en welzijn. Ik kijk stil naar het verkeer en denk aan wat mijn moeder vroeger wel eens zei, namelijk dat Onze-Lieve-Heer van alles zijn getal moet hebben…

    Maar of mijn moeder gelijk had???

     

    8-2-2013

    Nog eens naar Marieke

     

    Vorige zondag zijn wij weer eens op bezoek geweest bij Marieke. Jij kent ze toch nog, het gehandicapte Marieke, over wie ik eerder in dit blog een tekst schreef.

    De mensen van het instituut waar Marieke al jaren verblijft hielden die zondagnamiddag hun jaarlijkse publieke bijeenkomst. Men geeft er gedurende een uurtje allerlei informatie over het reilen en zeilen van de onderneming, over de inkomsten en vooral over wat ze nog nodig hebben om beter te kunnen functioneren. Daarna, als dit "ernstig" gedeelte afgelopen is, komen de "bewoners" (de cliënten zeggen ze daar - en ik vind dat wel een beetje oneerbiedig...) naar de grote ontvangstzaal, die eigenlijk een turn- en sportzaal is die voor allerlei activiteiten kan omgevormd worden.

    Marieke was blij ons weer eens te zien. Marieke zegt niet veel, maar aan haar blinkende oogjes kan je zien dat ze in haar nopjes is. Vooral nadat wij haar een stuk taart zijn gaan halen met een "colacola".

    Lang duurt het niet vooraleer dat alles met een existentiële ernst naar binnen gespeeld is. Dan bekijkt ze ons glimlachend gelukkig en laat haar ogen over de andere personen in de zaal glijden.

    - En heeft het goed gesmaakt, Marieke?

    - Ja, jaaaa.

    - Nog een stuk taart?

    - Ja, jaaaaa.

    - Ga je daar niet te dik van worden?

    - Nieje !

    Weer werkt Marieke een stukje hemelse gelukzaligheid naar binnen en doopt het met een tweede "colacola".

    Weer een stilte. Ineens bekijkt ze mij en vraagt :

    - En hoe is het met mijn breiwerk?

    Want haar zak met breinaalden en breigaren ligt bij ons thuis op zijn gewone plaats in Mariekes kleerkast. Hij ligt bij ons omdat men ons afgeraden heeft hem aan Marieke mee te geven naar het instituut. Af en toe krijgt Marieke ook haar "kuren" en dan zou ze iets onverantwoords kunnen doen...

    - Het ligt nog altijd op zijn gewone plek, zeg ik. En als jij nog eens tot bij ons komt, gaan we verder de sjaal die je voor mij breit afwerken.

    Die sjaal geraakt nooit af, dat weten wij wel, maar Marieke heeft daardoor weer iets waar ze naar kan uitkijken.

    Na nog wat eenvoudige vragen, waarop we eenlettergrepige antwoorden krijgen, brengen we Marieke terug naar haar "leefeenheid". De acht tot tien anderen die daar hun dagen doorbrengen komen naar mij toe, geven een handje en enkelen zelfs een kusje. Ze kennen ons allemaal, want tot elk van hen zeggen we wel iets, al ware het maar enkele woordjes. De opvoed/st/ers kunnen dat ook waarderen.

    En dan rijden wij terug naar huis, door het grauwe landschap, over natte en nog sneeuwomrande wegen. Elk bezig met zijn eigen gedachten...

     

     

    1-12-2013

     

    Een laatste keer Marieke...

     

    Vorige vrijdag, eergisteren, hebben wij van Marieke voorgoed afscheid genomen. Vorige week zaterdag viel ze flauw. Het was ernstig en even later werd ze in de spoeddienst van het ziekenhuis opgenomen. De beste zorgen konden niet meer beletten dat maandag morgen haar zuivere kinderlijke ziel naar hogere sferen steeg.

    Marieke was bijna 66 jaar.

     

    Gedurende de laatste maanden ging ze zienderogen achteruit. Wij bezochten haar als het bezoekdag was, elke eerste zondag van de maand. Wij hadden ze graag nog, gelijk vroeger, voor een paar nachten naar huis meegenomen, maar dat ging niet meer.

     

    Vorige bezoekdag, zondag 3 november, zag ze er beter uit en ze reageerde levendiger dan anders. En toen we weggingen, weende ze. Een van de zeldzame keren. Niettegenstaande dat wij haar verzekerden dat we de volgende keer terugkwamen. Had ze een voorgevoel?

     

    Eigenlijk heette Marieke niet Marieke. Of toch wel, want haar tweede voornaam was Marie. Maar wij noemden ze met haar eerste naam.

     

    We hebben Marieke een mooie uitvaart bezorgd. De mensen van het instituut waar ze 45 jaar verbleef, hebben dat prachtig geregeld. Ikzelf mocht de mensen verwelkomen.

    Marieke was mijn schoonzus...

     

    In het begin van de eucharistieviering heb ik enkele woordjes mogen zeggen. Ik verander alleen haar eerste naam in haar tweede. Maar dat heeft echt geen belang. Luister mee, en wens Marieke het geluk toe dat hier voor haar onbereikbaar was. Vaarwel schoonzusje!

     

    Beste familieleden, vrienden,

     

    Wij zijn hier samen voor Marieke, om haar eer te bewijzen en te danken voor wat ze voor ons betekend heeft.

     

    Ze was onze lieve zus, schoonzus, familielid, vriendin, medebewoonster, dikwijls onze vreugde en ook ons zorgenkind. En dan leg ik vooral de nadruk op “kind”, want “kind” is Marieke altijd gebleven. De mentale handicap waarmee ze geboren werd blokkeerde haar verstand op het niveau van een driejarige. Zo bleef Marieke haar hele leven kind, zelfs terwijl haar lichaam zich tot een mooie gezonde volwassen vrouw ontwikkelde.

     

    Kinderen kunnen je zorgen en angsten doen uitstaan, kunnen je afmatten, kunnen je mogelijkheden beperken, maar kinderen kunnen ook héél lief zijn en vreugde geven. En kinderen kunnen niet echt kwaad doen. Kinderen zijn eenvoudig en zuiver van harte. Dat is ook toepasselijk op Marieke.

     

    En hier denk ik nu aan die keer dat Ons Heer, na weer een van zijn preken, vermoeid was en wilde rusten. Maar toen kwamen er enkele moeders naar hem toe met hun kinderen, om ze te laten zegenen. En de apostelen vonden dat dat op dat moment niet meer kon, dat het vandaag al genoeg was geweest. Maar Jezus gaf zijn apostelen geen gelijk en zei dat mooie woord : “Laat de kinderen tot mij komen, want aan hen behoort het rijk der hemelen.” En ze waren welkom.

     

    Zo ook Marieke, altijd kind gebleven, zuiver van harte, onbekwaam te zondigen. Zij zit nu aan de voeten van Ons Heer, kijkt en luistert naar Hem, gelukkig, zoals in het evangelie Maria, die het beste deel gekozen had.

     

    Laten we in dat geloof en in die overtuiging samen bidden, vooral voor onszelf, voor troost en sterkte, in de hoop gelijk Marieke ook ooit gelukzalig bij God te mogen leven.

     

     

    26-11-2014

    Toch nog eens Marieke

    Zomer 2014. Al meer dan een half jaar is Marieke er niet meer.

    Eindelijk, na vele maanden, zijn alle nodige formulieren van allerlei aard ingevuld en verstuurd en afgewerkt. Voor ons gaat het leven verder. Marieke rust in vrede en blijft als een mooie bloem in onze gedachtenis voortbloeien. Op de achtergrond. Dat is het leven.

    En toch. Nu. Weer wat later. 

    Rond Allerheiligen was er in het instituut waar Marieke meer dan veertig jaar van haar leven doorgebracht heeft, een mooie stemmige en hoogstaande herdenking van de overledenen van het voorbije jaar. Dus ook van Marieke.

    Wij waren erbij, zagen de bekende gehandicapte (of moet ik tegenwoordig zeggen: anders-valiede?) medebewoners en -sters van Marieke weer. Enkelen missen haar meer dan je zou vermoeden. Lode kan maar niet vergeten, dat hij op die bepaalde dag voor ze stierf, het bewusteloze Marieke had gevonden, en hij spreekt er af en toe nog over. Hij moet het ons vandaag nog eens vertellen... Peter mag zeven sigaretjes per dag roken en loopt rond met op zijn sigarettendoos een foto van hemzelf en Marieke. Hij toont ze ons met fierheid en wellicht met weemoed. De anderen zeggen niet veel maar kijken met sympathie naar ons. Ze zijn blij ons na verschillende maanden eens terug te zien. Ik praat nog even met Emiel over het voetbal. Zijn club Aalst moét altijd winnen!! En hoe maakt Aloïs het? "Goed, jong," zegt hij en we kloppen mekaar vriendschappelijk op de schouder. "En hoe heette-gij alweer?" vraagt hij. Die vraag had ik verwacht, want hij stelt ze elke keer als hij mij ziet. Ik antwoord: "André". ",,Ja, natuurlijk, 't is waar ook," zegt hij dan. En met Willy, die in een rolstoel zit, voer ik een voorstelling op. Met veel gebaren en mimiek. Want ook is hij doof. Maar wij begrijpen mekaar en het geluk straalt uit zijn ogen naar mij toe.

    We kregen koffie met taart aangeboden. Het zal niet meer dikwijls gebeuren, want Marieke is er niet meer en wij kunnen haar dus niet meer gaan bezoeken.

    Het wordt al stilaan donker en we rijden naar huis. We zitten in de wagen naast mekaar, mijn echtgenote en ik. Tussen ons zweeft de schim van Marieke. Ze gaat met ons mee. Ze blijft bij ons.

     

     

     

     

    30-11-2014, 00:00 geschreven door padre

    Reageer (0)

    21-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vlaanderens Eeuwkalender 1830-1930
    21-10-2014
     
    Vlaanderens Eeuwkalender 1830-1930
     
     
     
     
     
    Vlaanderens Eeuwkalender 1830-1930 werd bewerkt door F. Darcis en uitgegeven te “Maeseyck” door Van der Donck-Robijns. Dit boekje viel mij weer eens in handen toen ik een van mijn te volle boekenkasten een beetje wilde uitzuiveren. Ik zal dat nooit weggooien. Het is naast de Almanach Hachette van 1902 en ook die van 1926 een van de boeken die mijn ouders of grootouders ergens hebben laten rondslingeren en vergeten weg te gooien. En het is interessant daar af en toe iets in te lezen. Het zijn voor mij, die slechts in 1936 het levenslicht mocht zien, “voorhistorische” boeken. De waarde die ik eraan hecht is vooral affectief, want ik bezit meer en degelijker werken die ook overzichtelijker en uitvoeriger over deze tijdsspanne handelen.
     
    Vaak heb ik bij mezelf gedacht dat ik daarover eens iets moet schrijven. Het zijn maar enkele gedachten van een senior die met de jaren veel kritischer kijkt en probeert te relativeren… Ook dingen waarvoor ik vroeger door vuur en vlam ging, idealen die ik nu veelal als “windmakerij” beschouw.
     
    Vlaanderens Eeuwkalender 1830-1930 is 230 bladzijden dik en bestaat uit twee delen. Het eerste is “Katholiek leven in Vlaanderen” en beslaat ongeveer een kwart van de tekst, het tweede is “Vlaamsch leven”. En daarmee is de toon gezet. De twee voornaamste thema’s zijn : 1/ katholiek en 2/ Vlaams. Ze horen onlosmakelijk bij elkaar, en de twee delen van het boek zijn eigenlijk varianten op hetzelfde thema.
     
    Dat wordt duidelijk bij lezing van enkele paragrafen.
    In de Inleiding (p. 5) lezen we al: “Honderd jaren onafhankelijkheid! Honderd jaren vooruitgang {…} ’t Zijn immers honderd jaren Fransch regiem voor Vlaanderen, honderd jaren strijd der Vlamingen voor hun rechten! {…} Wie Vlaamsch leven zegt, zegt katholiek leven.”
    En over de inwoners van België:
    “ In Vlaanderen leven Vlamingen, Walen en Duitschers. Deze drie volkeren vormen de Belgische natie. Natie immers is een staatkundig, geen etnisch begrip en is derhalve niet rechtstreeks in verband met de taal.
    Een volk is een taal- en kultuurgemeenschap, ouder en gaver dan de staatsgemeenschap. Er is een volkseenheid en een staatseenheid. De eerste is Gods werk, de andere is het werk der menschen.” (p. 60).
     
    Dit lijkt me beïnvloed te zijn door de tijdsgeest van toen waarvan de uitwassen “Blut und Boden” geleid hebben tot de verschrikkelijke verwoestende oorlogsjaren, die ik als kind, onbewust en onbegrijpend, over me heen voelde gaan.
     
    Het jaaroverzicht begint in 1830 met… de geboorte van Guido Gezelle en eindigt in 1930 met de vermelding van het Eeuwfeest van Guido Gezelle. Guido Gezelle: katholiek, priester-dichter, Vlaming, Vlaamsgezind. Dit lijkt mij van belang als men zich wil inleven in de geest waarin dit boekje geschreven is.
     
    Dan zijn er enkele passages waar ik zeker niet enthousiast mee kan instemmen, toch als men ze leest in het licht van wat er de laatste decennia allemaal aan het licht gekomen is…
     
    “Onze bisschop is Christus in ons midden, Christus die leeraart, vermaant en gebiedt.” ! {...} Vlamingen, ons landje was katholiek, het is katholiek en het zal ’t blijven als wij trouw geschaard blijven rond den herdersstaf van de plaatsvervangers van Christus." ( p. 20).
     
    In een hoofdstukje over de godsvrucht tot Onze-Lieve-Vrouw leest men dat Vlaanderen het land van Maria is. “Waar men ga langs Vlaamsche wegen {…} Komt men U, Maria tegen”. En: “Blijf in ’t Vlaamsche herte tronen / Als de hoogste koningin”. De tekst is van dichter A. Cuppens en wordt tegenwoordig nog af en toe in onze kerken gezongen.
     
    Van p. 28 tot 37 krijgen we een “Galerij van Vlaamsche Heiligen”.
     
    Ik heb er enkele Limburgse uitgepikt omdat ik daar geboren en opgegroeid ben.
     
    Op 23 november : Sint-Trudo , stichter van de stad Sint-Truiden, abt, van wie men denkt dat hij in 330 gestorven is. Dat is fout. Voor zover ik weet werd hij geboren ca. 630 en is gestorven in 693.
     
    Op 24 juli : de H. Christina de Wonderbare, geboren te Brustem bij Sint-Truiden. “Verkreeg na hare dood de groote gunst van terug op de wereld te komen, om nog gedurende 42 jaren een leven van versterving en boetvaardigheid te leiden ten bate van de zielen des vagevuurs (+1224). Hare relikwieën worden te StTruiden vereerd in de Kerk der P.P. Redemptoristen.” (p.33).
     
    Ik vind het een naïeve sprookjesachtige bewering, vooral die vermeende reïncarnatie. Ik herinner mij in dit verband de grote openluchtspelen en het spektakel ter ere van de Heilige Christina de Wonderbare, die ik in mijn jeugd op de Grote Markt in Sint-Truiden heb mogen zien. Het was nog een tijd zonder televisie en van heinde en verre stroomden de mensen toe om het spel te zien, tot grote voldoening van de burgervaderen en de geestelijkheid. Ondertussen is de kerk van de paters Redemptoristen al vele jaren afgebroken en heeft plaats gemaakt voor een parkeerterrein en de uitbreiding van een ziekenhuis. Waar de relieken van Christina nu bewaard en eventueel vereerd worden, weet ik niet.
     
    En wie zeker niet mocht ontbreken is Sint-Lutgardis, geboren te Tongeren in 1182, maagd en “patrones der Vlaamsche Taal en letterkunde”.
     
    Verder wordt er nog uitgeweid over: de katholieke actie, missie-acties de eucharistische kruistocht, de Bonden van het Heilig-Hart, de Kajotters , figuren als Pater Poppe, Mgr Cruysberghs (toen nog E.H.), “missiehelden”( Pater De Smet, Pater Damiaan, Pater Constant Lievens), de “Vlaamsche Bisschoppen in de Missies” (een lijst van 19 levenden en 1 overledene), de christelijke sociale beweging en de Vlamingen in Wallonië.
     
    Er is ook een “Geschiedkundig Overzicht der Vlaamsche Beweging”, een hoofdstuk over onze taal en onze letterkunde sedert 1830, beeldende kunsten, muziek en “mindere kunsten” (etskunst, houtsnede, glasschilderkunst, kunstsmederij).
     
    Bij een overzicht van “Vlaamsche Leiders” heeft men toch de socialist Kamiel Huysmans niet over het hoofd kunnen zien…
     
    Tot slot geeft men de Vlamingen op het einde van het boek nog een goede raad: “Een Vlaming moet bij voorkeur te koop gaan bij Vlaamsche firma’s en handel drijven met handelaars van zijn taal. Vooral moet ’t gedaan zijn met ’t geld opeen te stapelen bij de vijanden van ons volk en onze taal.” (p. 223). Dus: Geen Vlaams, geen centen!
     
    Die Eeuwkalender is een bron van gegevens voor wie zich interesseert voor het Vlaams verleden tussen 1830 en 1930. Vele Vlamingen zullen daardoor vermoed of ingezien hebben dat de Vlaamse taal en cultuur toch niet zo gering en verwaarloosbaar is als vele Belgische gezagsdragers, geleerden en franskiljons het wilden doen uitschijnen en geloven.
     
    Er is ondertussen in ons land veel, heel veel veranderd en de geesten zijn op vele gebieden ontzettend geëvolueerd. Misschien niet altijd ten goede. En dat heeft een ander en nieuw Vlaanderen doen ontstaan. Het Vlaanderen van de Eeuwkalender bestaat niet meer. De Eeuwkalender komt ons nu voor als een eenzijdige en beperkte voorstelling van het Vlaams leven in de 19de en het begin van de 20ste eeuw. Maar we moeten ons ook kunnen verplaatsen in de mentaliteit van onze ouders, grootouders en zelfs voorouders. Wie weet wat eenmaal ónze kleinkinderen en achterkleinkinderen over onze generaties zullen denken…?
     

    Dilbeek, 21 oktober 2014.

    21-10-2014, 00:00 geschreven door padre

    Reageer (0)

    13-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. O HHC!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    13 mei 2014

    O HHC!



    ‘t Is vandaag een bakvisachtig grillige dag. Ik wil wat gaan wandelen want de zon overgiet de wereld met stralende vreugde. Buiten is het wel wat koel, maar dat wist ik, want de weerman of weervrouw hebben het mij verteld.


    Ik ben zeven minuten van huis weg. Een plagerige zwarte wolk zit mij achterna en weent over mij met volle tuiten. Ik ben zo nalatig geweest geen paraplu mee te nemen en kijk naar de koeien in het weiland naast het pad waarop ik me bevind. Gelaten gelijk koeien dat kunnen, ondergaan zij de onverwachte douche. Ik niet, want ik vind geen schuilplaats hier in het veld. En ik ben ook geen koe.


    Thuis verwissel ik mijn doorweekte natte kleren tegen een gezellig droge broek en trui, sta met de handen in mijn zakken voor het raam en kijk naar buiten. Nu lacht de zon mij vierkant uit! Maar ze lokt mij niet meer naar buiten. Ik heb ook geen zin om op de computer te surfen. Daarom neem ik maar het boek dat ik aan het lezen ben en ga in mijn zetel zitten. Ik weet dat ik dan heel waarschijnlijk in slaap ga vallen. En dat geschiedt.


    Mijn vrouw schudt mij wakker. Ze zegt dat ik weer aan het snurken was en dat ik beter ’s avonds wat vroeger moet gaan slapen… Gelijk heeft ze. Ze heeft meestal gelijk, maar dat helpt niet veel. Misschien ben ik te oud om nog goede manieren aan te kweken.


    Ik slenter naar mijn bureau. Al vele jaren probeer ik mijn bibliotheek uit te dunnen, maar het resultaat is verwaarloosbaar… Ook een aantal mappen met nutteloze cursussen en vergeten papieren staan daar mekaar te ondersteunen. Ik trek een map van tussen de andere naar buiten, blader erin, ben er verwonderd over dat ik dàt en nog dàt ooit heb willen bewaren. Weg ermee. En dan valt mijn blik op een paar gedichten die ik in 2007 heb geschreven. Ze waren bestemd om in het laatste leerlingenblad van onze school gepubliceerd te worden. De school waar ik het grootste gedeelte van mijn beroepsleven gewerkt heb is in het begin van deze eeuw ter ziele gegaan. Roemloos, alhoewel ze gelegen was aan een laan waar men ’s lands roem bij de burgers probeert in herinnering te houden.
    Maar om heel wat en nog wat redenen is dat blad in zijn embryostadium gebleven. En ik denk niet dat het nu nog levensvatbaar is. Requiescat in pace. “Glücklich ist, wer vergisst, was doch nicht zu ändern ist”, zingt men in een heerlijke Duitse operette. „Im weissen Rössl”, denk ik. (Mijn geheugen is ook niet meer dàt…).


    Met een beetje heimwee in het hart publiceer ik hieronder die twee gedichten. Ik weet dat heel wat van mijn vroegere collega’s en honderden oud-leerlingen (en waarschijnlijk ook een aantal anderen) mijn “gedichten” geïnteresseerd en nieuwsgierig zullen lezen.


    Het eerste gedicht geef ik u onveranderd. Het is een parodie op het bekende middelnederlandse “Egidius, waer bestu bleven.” Het tweede gedicht doet denken aan de “Psalm” van Albrecht Rodenbach. Ik heb het “Psalm 2007” genoemd. De laatste drie regels zijn aangepast. Mijn visie en houding tegenover het verleden is trouwens ook wat veranderd. Zoals alles in het leven.


    Terwijl ik deze tekst schreef heeft het wat geregend, en nu schijnt weer de zon. Varietas delectat?



    O HHC, waer bestu bleven?


    O HHC, waer bestu bleven?

    Ic had het al een tyd gesien

    Dat ghi niet langhe meer soudt leven.


    Dat was geselscap goet ende fyn -

    Tsceen dat het nu niet meer mogt syn -

    De vrienden. Waer syn si ghebleven?

    We hebben hard gewerkt voordien.

    Vergeefs al ons vermoeiend streven.


    O HHC, waer bestu bleven?

    Ic had het al een tyd gesien

    Dat ghi niet langhe meer soudt leven.


    Nu is ‘t te laet. Uw glorieus leven:

    Er is niet veel meer van te sien,

    O HHC, ‘t is niet ghebleven.

    Na alles wat er is ghescien

    Krygt ghi van mi nu nul op tien.

    .

    O HHC, waer bestu bleven?

    Ic had het al een tyd gesien

    Dat ghi niet langhe meer soudt leven.


    (8 maart 2007)


    Psalm 2007 (naar Albrecht Rodenbach)

    -------------------------------------------Vergeefs gebed tot de dove God


    God, onze Heer, Gij zijt de Heer der heren,

    Gij draagt de wereld op Uw hand,

    Lacht Ge op een school, ze bloeit in roem en ere,

    Keert Ge Uw blikken, ze stort in het zand.


    God, onze Heer, Gij loecht weleer op HHC,

    Toen was ‘t een voorbeeld, groots en fier,

    Kennis en wijsheid, dat alles had ze mee,

    En ‘s lands roem mannen vond men hier.


    God, onze Heer, nu hoort men alle talen

    In gangen, speelplaats en op straat,

    Toch kan men geen voldoende halen

    Als men over beschaving praat.


    God, onze Heer, wil ons die troost nu geven,

    Verwijder gauw die grote smet

    ,Laat ons een nieuwe hoop beleven,

    ‘t Was beter zonder Mohammed.


    God, onze Heer, met al die zwarte papen,

    Die vroeger lustig heel de boel

    Tot wierookschool hadden herschapen

    Had men nog een verstandig doel.


    God, onze Heer, wil ons geslacht aanhoren,

    Of zijn wij toch maar niemendal ?

    Zijn franskiljons met al hun koren

    Dan beter met hun luid gebral ?


     (14 maart 2007, aangepast op 13 mei 2014)


    13-05-2014, 00:00 geschreven door padre

    Reageer (0)

    T -->

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!