Handspel
Enkele tijd geleden ben ik nog eens naar Brussel gegaan. Een van de zeldzame keren dat ik daar kom. Ik was van plan een Spaans boek te kopen. Bij Fnac, waar men een afdeling Spaanse boeken heeft. Ik nam de bus van de Lijn op de hoek van mijn straat en reed tot aan het Sint-Guido-Station in Anderlecht. Daar nam ik de metro, richting Brussel centrum.
Er stond veel volk te wachten. De trein had al enkele minuten vertraging en er kwamen steeds reizigers bij zodat het perron goed gevuld was. Eindelijk reed het treinstel binnen. Enkele reizigers stapten uit, maar de massa die te wachten stond wrong zich naar binnen. En ik daartussen. We stonden als haringen in een ton tegen mekaar, en wie het geluk had te kunnen zitten moest goed oppassen dat men zijn tenen niet plattrapte. De deuren gingen toe, een schok, wij wiegden van links naar rechts, of omgekeerd, en we waren weg.
En ik stond daartussen. Omvallen kon ik niet want aan alle kanten stonden andere reizigers tegen mij aangedrukt. Ik had mijn handen in mijn zakken, iets wat ik dikwijls doe. Terwijl we reden keek ik verveeld naar een lamp in het plafond en luisterde dromerig naar het gerommel van de trein.
Ineens… terwijl ik nog altijd mijn handen in mijn zakken had, voelde ik mijn neus kriebelen, en daarom wreef ik met mijn hand over mijn neus… Ik schrok en panikeerde een moment, want ik had nog altijd mijn handen in mijn zakken… en ik wreef met mijn hand over mijn neus! Hoe kon dat nu!?
“Kalm, Dré, kalm blijven” zei ik tot mezelf. “Even rustig nadenken… Ofwel heb ik een hand te veel, en dan had ik dat al langer moeten weten, ofwel is er een hand die niet van mij is.”
Ik probeer discreet mijn handen te tellen en merk dat de vent naast mij daar ook met zijn twee handen in zijn zakken staat. Maar hij had een hand in mijn zak gestoken, waarschijnlijk in een verstrooid moment.
Probleem. Wat te doen?
Ik kon toch zo maar niet zeggen : " Meneer, trek je hand uit mijn zak.” … Zoiets doe je niet.
Ik dacht verder na. Ik kon maar een ding doen…: hem ook onder zijn neus wrijven. Dan zou hij wel merken dat er iets ongewoons was… En ik wrijf met mijn hand onder zijn neus.
Ik hoor hem tegen zichzelf zeggen: “ Kalm, Jules, kalm blijven. Even rustig nadenken. Ofwel heb ik een hand te veel, en dan had ik dat al langer moeten weten, ofwel is er een hand die niet van mij is.”
En wat doet die vent? Hij neemt zijn hand uit mijn zak en begint mij te krabben. Achter mijn oor!
Wat nu? Ik kon toch niet zo maar zeggen : “Meneer, krab niet achter mijn oor. Hou daarmee op!” … Zoiets doe je niet.
Hij zou trouwens geantwoord hebben: “Jij, jij wrijft wel onder mijn neus…”
En hij zou gelijk hebben. En trouwens, zoiets doe je niet.
Maar plots, ineens, was ik er mij van bewust dat mijn zak leeg was, omdat die kerel er zijn hand had uitgehaald.
Ik kon dus mijn hand terug in mijn zak steken.
En hij zou zijn hand terug in zijn eigen zak kunnen steken.
Dan had elk zijn eigen handen in zijn eigen zakken.
En dan viel alles weer terug in zijn plooi. Dan was alles terug normaal.
Ik hield dus op met hem over zijn neus te wrijven… Waarom zou ik dat nog doen? Ik had er geen enkele reden meer voor.
Maar op het moment dat ik mijn hand in mijn zak wilde steken, hield hij op met achter mijn oor te krabben… en hij steekt zijn hand terug in mijn zak!
Miljaar de miljaar!
En daarbij, nu had ik een hand die in de lucht bleef hangen. Waar moest ik die nu zetten? Je zegt wel, een hand is maar een hand… maar die plaats je niet zo maar om het even waar!
Heu, dacht ik, dan moet het maar. En ik stak mijn hand terug in zijn zak.
Zo waren de handen weer evenwichtig verdeeld.
Maar wat zou er nu gebeuren als ik moest uitstappen, want ik moest de volgende halte eruit. Hij met een hand in mijn zak en ik met een hand in zijn zak…?
De trein stopte en ik wilde naar buiten, maar die kerel bleef staan, onbeweeglijk, pal. Hij hield zijn handen in zijn en mijn zak, en omdat ik mij opwond over zoveel slechte wil, vergat ik mijn handen uit mijn en zijn zak te nemen… En de deuren klapten toe, en de trein reed verder…
Ik werd kwaad en wou luidop protesteren, maar daar ik tussen zoveel volk stond, deed ik het niet. Want ik ben een man van de wereld en weet hoe ik mij op de metro moet gedragen. Dus zweeg ik, rukte af en toe wat naar opzij. Ik hoopte zo de hand van die vent uit mijn broekzak te krijgen. Maar omdat ik mijn hand nog in zijn zak had ging dat niet zo maar.
En daardoor bleef zijn hand in mijn zak.
Twee stations verder stapte mijn “handlanger” uit. Met zijn handen in mijn en zijn zak. En ik met mijn handen in zijn en mijn zak… Ik wou eerst niet mee, maar als ik in de trein bleef moest die man mee naar een plaats waar hij niet moest zijn… Dat kon ik hem toch niet aandoen. En daarom ben ik maar mee uitgestapt.
En weet je wat er toen gebeurde?
Wij raakten “HAND-GEMEEN”. Ik gooide mijn hand tegen zijn gezicht en hij smeet zijn hand tegen mijn gezicht. En dan zijn we uiteengegaan, elk in zijn eigen richting.
Ik ben naar het tegenoverliggende perron gelopen, heb de eerstkomende metro genomen en ben terug naar huis gereden. Met mijn eigen handen in mijn eigen zakken.
(naar een tekst van Raymond De Vos)
22-12-2024, 16:59 geschreven door padre
|