Padre's kijk op de wereld.
WELKOM !

Foto



keer al werd dit blogje geopend en bekeken


Inhoud blog
  • Mira Feticu. Verliefd op boeken, liefde voor de bibliotheek
  • De mijter van Sinterklaas
  • Het vertrek van de Kerstman, de échte.
  • Een dag uit het leven van Sinterklaas
  • Solanum dulcamara
  • Nog altijd corona...
  • Kerstlied
  • In de jaren negentig…
  • Vitalo en jagger
  • Ithaka: Op reis in het leven
  • Herinneringen aan de toekomst
  • “Pleidooi voor minder gazon”
  • VERZAMELDE HAIKOES-SENRIOES
  • Na 100 jaar nog een 11de november!
  • Isabel Allende : El plan infinito / Het oneindige plan.
  • Konijnenpoot, sta me bij
  • Toen ik geboren werd, ontstond de wereld
  • "Het groote gevaar dezer tijden, nam. de VROUW."
  • Accentloos Nederlands?
  • SINTERKLAAS
  • Care Santos: Verlangen naar chocolade
  • Love-story 3 : Leesclub
  • Love-story 2 : Afstudeerwerk
  • Love-story 1 : Op de trein
  • 80
  • Doodgaan...
  • Tante Sylvie
  • MARIEKE
  • Vlaanderens Eeuwkalender 1830-1930
  • O HHC!
  • Mijn oude piano
  • Jaume Cabré : De bekentenis van Adrià.
  • Miel is dood…
  • Walther von der Vogelweide
  • “Alena van Dilbeek” en “De Duivelsweg zonder einde
  • Brief aan mijn 16-jarige ik
  • Cees Nooteboom: Labyrint Europa
  • God schrijft recht met kromme regels…
  • Der Bastard von Tolosa
  • Richard, Piet en Jules
  • Beatrijs, mijn moeder
  • BEATRIJS-SUITE
  • Hoe God er uitziet?
  • Over het Roelandslied
  • Onthoofd triumviraat
  • Régine Deforges : Le cahier volé
  • Bert is dood
  • Moderne tijden
  • Sinte Matte
  • Feesten en cultuur
  • Fons is dood
  • O kerstnacht, schoner dan de dagen
  • 11 november
  • Wivina
  • Verjaardagswens
  • Gedachten van Paulo Coelho
  • Anders
  • Reisverhaal : EXTREMADURA
  • Impressies uit de wereld
  • ELEKTRONISCH CAPRICE
  • Kleine bloemlezing - Van 1960 tot 1990
  • Vijf kleine verhaaltjes
  • Vingeroefeningen : 6 x
  • 21 dichtoefeningen uit de jaren'50

    Gastenboek
  • Een mooie lente weekend groet
  • Goedemorgen
  • Een bewolkte zondag groet vanuit Noord-Holland
  • Fijne jaarwisseling
  • Een goeie koude maandag bezoekje

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Archief per jaar
  • 2023
  • 2022
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2005

    Blog als favoriet !

    Laatste commentaren

    28-08-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reisverhaal : EXTREMADURA

    Reisverhaal (2005) : EXTREMADURA

    Ik was die zomer niet op reis geweest. De vakantiemaanden waren opgeslokt door werken in huis: schilderen, behangen en dat soort dingen. En toen september zijn regen en nukkige winden over ons stortte had ik een onbepaald gevoel van onvoldaanheid. Ik liep er lusteloos bij, keek ongeïnteresseerd naar het nieuwe behang, naar de satijnglanzend geschilderde deuren en ramen.

    Dat ontging mijn vriend Tom niet, een avond toen hij bij mij thuis kwam dineren. Al een aantal jaren kwamen wij maandelijks om beurt bij mekaar aan huis en dan bereidde “de gastheer” een etentje; we dronken een paar passende wijntjes daarbij en we rondden ons avondje af al babbelend en keuvelend over vanalles en nog wat. Wij waren beiden vrijgezellen en liefhebbers van populaire klassieke muziek. Rond elf uur stond “de bezoeker” recht en nam afscheid.

    Het was dus op een van die etentjes dat Tom opmerkte dat ik er niet zoals gewoonlijk bij was.

    - Wat scheelt er? vroeg hij toen we van het dessert snoepten.

    - 't Gaat wat minder goed, zei ik. Misschien omdat ik dit jaar nog niet met vakantie ben geweest.

    Tom zweeg een ogenblik, keek me aan en knikte.

    -Wel, zei hij. Laten we er eens samen op uittrekken. Wat dacht je van een trip naar Extremadura?

    - Naar Extre... wat?

    - Extremadura. Spanje. Tegen de grens van Portugal. Toeristisch wel niet zo bekend. Maar, ging Tom verder, terwijl hij mijn sceptische blik trachtte te negeren, dààr vind je een Spanje, anders dan dat wat men de toeristen gewoonlijk doet verteren.

    Tom bleef mij aanstaren en probeerde uit mijn reactieloosheid te raden wat ik van zijn voorstel dacht.

    Nu, ik moet zeggen dat het me toen niet aansprak. Tom had evengoed kunnen zeggen dat hij zou willen gaan jagen op wilde olifanten ergens in Afrika, of, voor mijn part, op de Noordpool... het kon mij toen allemaal weinig schelen. Maar omdat Tom mijn vriend was, zei ik dat ik het een goed idee vond en dat het een interessant voorstel was.

    - Fijn, zei Tom, wanneer kan jij je vrijmaken? Hijzelf kon de volgende week al vertrekken. Voor mij ging dat ook.

    - Dat is dan in orde, morgen bestel ik de vliegtuigtickets, we vliegen tot Valladolid, daar huren we een auto en dan rijden we zuidwaarts naar en door Extremadura, we zuigen daar de Spaanse lucht in en laten alle beslommeringen uit ons verdampen! En in Madrid stappen we daarna op het vliegtuig huiswaarts.

    Toen Tom weg was keek ik moedeloos naar de borden, kopjes, glazen, kookpotten die op de afwas stonden te wachten. Och, dat was voor morgen. Ik trok mijn schoenen uit, schoof mijn voeten in mijn pantoffels en slofte de trap op. Ik gooide mijn kleren op een stoel en kroop tussen de lakens. Maar slapen lukte niet zo gauw. Meegaan naar Extre... wat was het weer? Extremadura. Was het wel goed dat ik zo direct had ingestemd? Och, Tom zou wel beter weten. Hij was immers een hispanist, iemand die Spanje en Spaans kende. We zouden wel zien.

    Zes dagen later stappen wij in Valladolid uit het vliegtuig, huren een auto, laten de vroegere hofstad met het geboortehuis van Filips II voor wat ze is en rijden in de vrolijke namiddagzon richting Salamanca, zowat 120 km zuidwaarts. We geraken goed vooruit en na een tweetal uren zien we het silhouet met de kathedralen van Salamanca voor ons in de verte tegen de lucht geschilderd. Salamanca, waar de theoloog Fray Luis de León door de Inquisitie in de gevangenis werd gestopt. Na enkele jaren werd hij vrijgelaten en hij hernam zijn cursus aan de universiteit met de bekende woorden: “Cómo decíamos ayer...”, “zoals we gisteren zegden”... alsof er in de tussentijd niets gebeurd was en waardoor hij onrechtstreeks liet blijken dat hij bij zijn mening gebleven was! Salamanca houdt zijn gedachtenis in ere, want zijn standbeeld staat op het plein voor de universiteit, de Patio de las Escuelas. Hij kijkt geamuseerd naar de toeristen die met hun ogen de platereske gevel van het universiteitsgebouw aftasten en de “rana”, de kikker, zoeken? Vind je hem, dan zal je succesrijke studies doen. O ja, daar zit hij, rechts bovenaan, op een van die stenen doodshoofden...

    Op het Plaza Mayor, een van de mooiste openluchtsalons die Spanje rijk is, volgen we vanop een terrasje hoe de Spanjaarden in de oktoberzon de ronde van het plein doen, al pratend en gesticulerend. Slechts enkele toeristen blijven af en toe staan om te kijken naar een van de tientallen stenen medaillons die tussen de bogen rondom het plein aangebracht zijn, en van waaruit Spaanse beroemdheden in half reliëf de drukke beweging onder zich negeren.

    Wij overnachten in een hotelletje buiten de stad en rijden ´s anderendaags in de voormiddag verder zuidwaarts naar het echte Extremadura, wat betekent het Land achter de Douro.

    Twee uur later eten we tapas in Plasencia en we blussen onze dorst met koele “rosado”. Dan zakken we verder zuidwaarts. Bestemming Cáceres.

    We komen in de late namiddag aan. 90.000 inwoners telt de stad. In 1986 riep de UNESCO het oude stadsgedeelte uit tot Erfgoed van de Mensheid. Deze “casco antigua” bezoeken is een must. Maar dat is voor morgen.

    We parkeren onze wagen op het Plaza Mayor, niet ver van het gemeentehuis. Haast elke gemeente in Spanje heeft een Plaza Mayor. En als die er niet is, dan is er wel ergens een Plaza de España. Aan een zijde van het plein rijen zich restaurants, bars en souvenirwinkeltjes aaneen onder schaduwgevende bogen. We drinken op een van de terrasjes een fruitige ijsgekoelde sangría en slenteren door de smalle winkelstraten. De warmte en het stof van de dag hangen zwaar tussen de huizen, de deuren van de winkels staan wijd open en de bewoners zijn druk bezig. De namiddagsiësta is voorbij. ´s Avonds eten ze hier nogal laat, zo rond tien uur... Zo lang houden wij dat niet uit. We laten de sfeer van de zwoele herfstavond op ons inweken. Opeens schieten vanuit de drukte van de menselijke beweging enkele stemmen in de lucht! Voor een groentenwinkel zijn we getuigen van een ratelende woordenwisseling tussen twee in het zwart geklede vrouwen van onbestemde leeftijd. De discussie gaat over de tomaten en vooral over de prijs. Het duet van stemmen amuseert de voorbijgangers. Dan ineens is de vertoning voorbij, het wordt stil, er wordt betaald en met een groet gaat ieder zijn gang. Adios! Hasta la vista!

    - Al die drukte voor twee eurocent, schuddelbolt Tom.

    Glimlachend slenteren we verder. Ik begin het leven al terug van een zonniger zijde te bekijken. Deze streek heeft zijn aantrekkelijke kant.

    Ons hotel ligt een paar kilometer verder strategisch langs de brede Avenida Virgén de Guadalupe. Het is een groot gebouw, internationaal van uitzicht, met wel tweehonderd kamers. Een hoge brede marmeren inkomhal, airconditioning en aan de receptie een knappe, vriendelijke jonge dame. Ze heeft donkere ogen, gitzwart haar, verleidelijke lippen en een welgevormd slank figuur... Mijn bloed begint sneller te stromen en ik merk nauwelijks dat ze mij de magneetkaart van mijn kamer overhandigt. De helft van een ogenblik zie ik een ondeugende tinteling in haar blik en er valt warm geluk over mijn schouders. Doch Tom wacht al aan een van de brede liften en in de spiegels binnenin zie ik hoe mijn Spaanse vlam enkele luidruchtige Engelse toeristen met haar verleidelijke glimlach kalmeert. Ik haat die Engelsen.

    We hebben beiden een ruime kamer. Ze liggen naasteen en zijn elkaars spiegelbeeld, ingericht op dezelfde wijze met dezelfde reproducties aan de muur, zoals waarschijnlijk in de meer dan honderd andere kamers. De sfeer is niet echt Spaans, maar het bed is uitstekend en de badkamer is een kraaknet blinkend juweeltje. Heerlijk die douche!

    Daarna naar de eetzaal. Mooi. Stijlvol. We drinken een fles Spaanse wijn bij ons diner. De prijs is aan de hoge kant, doch een extraatje af en toe vermooit het leven.

    Na het eten gaan we nog even een luchtje scheppen in de omgeving. Aan de receptie zoeken mijn ogen naar de knappe receptioniste. Pech. Er zit een doodgewone kerel van middelbare leeftijd achter de balie. Hij kijkt even op als we hem passeren, en steekt zijn neus terug in zijn krant. Ik werp hem een vijandelijke blik toe.

    Eenmaal terug en in bed val ik haast ogenblikkelijk in slaap. Droomloos schuift de nacht voorbij en `s anderendaags prikt de wekker mij biepend in de dag. De zon wriemelt zich al nieuwsgierig door de gordijnen. Het zal een warme dag worden. Ik draai mij nog even om, rek mij en grijp naar de afstandsbediening van de TV die tegenover mij aan de muur hangt. Ik zap van de ene post naar de andere. Waarom geeft men `s morgens toch altijd die stomme tekenfilmpjes met die scherpe stemmetjes erop? Elders een paar praatprogramma´s. Ik ken wel al een aardig mondje Spaans, doch tegen dat snelle Spaanse woordengeweld ben ik niet echt opgewassen. Een frisse douche is aantrekkelijker. Een kwartier later is alle loomheid met het water weggespoeld en ik spring in mijn kleren. Mijn reiskoffer is vlug klaar. Ik kijk door het raam nog even naar het drukke verkeer op de avenida. Neen, ik stap niet in de lift, ik neem de trap naar beneden.

    In de eetzaal is Tom al bezig met het ontbijt. Hij ziet er stralend uit.

    Het bezoek aan het oude stadsgedeelte van Cáceres is een buitengewone ervaring. Een hele ommuurde oude stad, goed bewaard, verzorgd en onderhouden, zonder verkeer, ingetogen en binnenshuis bedrijvig. We laten ons gidsen door ene Carlos, samen met een tiental andere toeristen: een drietal Engelse weduwen met grote voeten en platte schoenen, enkele oudere Duitse koppels, een Japans echtpaar op huwelijksreis en twee jongere dames die blijkbaar samen reizen en die vlot Spaans spreken. De ene is blond en heeft blauwe ogen, de andere is meer een zuiders type met een ovaal gezicht, gitzwart haar, donkere ogen. Ik denk even terug aan de receptioniste van het hotel. De gids heeft een kaalgeschoren hoofd en doet alsof hij alles weet over de vroegere twisten tussen de plaatselijke heren, over hun kuiperijen en politieke intriges. Maar hij brengt het wel op een vlotte sympathieke manier. Onder zijn leiding wandelen we in een andere tijd, ware het niet dat hier en daar op een uithangbord de naam van een moderne bank of een gemeentelijke dienst te lezen valt. En het onvermijdelijke souvenirwinkeltje ontbreekt natuurlijk niet. Aan de Casa de los Dolfines struikelt een van de jonge Spaansen over een drempel. Ze valt tegen mij aan. Ik heb nog juist de goede reflex ze onder de arm te grijpen.

    - Muchas gracias, señor. Dank u wel, ik had me lelijk pijn kunnen doen.

    - De nada, señorita, ´t is toch vanzelfsprekend dat ik u...

    Mooie donkere ogen, heeft die zwarte. En die glimlach die is... Ik vergeet even naar de gids te luisteren.

    `s Middags duiken we een bar binnen, bestellen een tortilla met een karaf wijn en ondergaan de lawaaierige televisie die in een hoek van de bar voor zichzelf staat te spelen. Niemand kijkt ernaar, maar het toestel is een onmisbaar meubel. De twee jonge dames van daarstraks komen binnengelachen. Er is een moment van herkenning. Het tafeltje naast ons is nog vrij en we nodigen hen uit bij ons plaats te nemen.

    - En wat vond u van de rondleiding? vraagt Tom. Tom spreekt vloeiend Spaans en het duurt niet lang of de dames weten dat wij in Vlaanderen, het landje aan de Noordzee, thuishoren. Zij komen uit Madrid, zeggen ze. Zoals wij zijn ze van zins, nog enkele steden in de streek te bezoeken. We praten nog een tijdje en als we de bar verlaten noemen we mekaar met de voornaam: Maria, Carmen, Tom en Dre. Nog een goede reis!

    Ongeveer 70 km verder zuidwaarts ligt Mérida, het vroegere Augusta Merita, gesticht door keizer Augustus in 25 voor Christus. Mérida groeide uit tot de culturele en economische hoofdstad van Lusitanië, een van de grote Romeinse provincies. Het werd bij manier van spreken het Spaanse Rome. Wij komen er aan in de vroege namiddag. Er is weinig volk op straat. Het is het uur van de siësta.

    Ons hotel ligt buiten het centrum maar vlak bij een winkelcentrum. De dame aan de receptie heeft een scherpe gebogen neus en een ietwat hese stem. Ze is commercieel functioneel gedienstig en geeft ons de kamersleutels. De wagen kunnen we laten staan op de ruime parkeerplaats van het hotel.

    Nog geen half uur later wandelen we over de bijna 800 meter lange Romeinse Brug, de Puente Romano, naar het centrum. De brug is verkeersvrij en plant haar eeuwenoude bogen over de Guadianarivier. Mérida heeft slechts 60.000 inwoners, maar is een van de belangrijke steden in Extremadura. Wij passeren de Residencia de la Junta de Extremadura en slenteren door de Calle Santa Eulalia. De heilige Eulalia is de patrones van Mérida. In 304 werd ze op 13-jarige leeftijd gemarteld onder de vervolging door keizer Diocletianus. Plots staan we voor de Basílica de Santa Eulalia. Het is een heel oud gebouw, van oorsprong visigotisch en achteraf herbouwd in romaanse en gotische stijl. We duwen een kerkdeurtje open. Binnen vult een religieuze stilte de wijdingsvolle tempel. Eerbiedig bewonderen wij het altaar, het kerkmeubilair, de ingetogen heiligen. Slechts enkele vrome kaarsenvlammetjes maken een aarzelende beweging. Hier kan men tot rust komen, of men gelovig is of niet. Weldoende is dat. Wij genieten van de stille rust. Opeens zwaait in de muur van een zijbeuk een deur open en een overvloed van licht en vrouwenstemmen buitelt hals over kop de kerk in! Al het hemelse wijkt voor dit aardse indringen. De plaatselijke parochiale vrouwenbeweging is daar in een zijzaaltje druk aan het koffiekletsen! En alsof dat niet genoeg is, bonkt ineens een van de kerkdeuren open en een bende jongens en meisjes van een jaar of tien stormt de kerk binnen. Gestommel en gerommel, geduw en geroep. Tot een geestelijke, die vanuit het niets ineens opgedoken is, zijn stem en zijn armen verheft, en alles wordt stil. Dan begint het aanleren en repeteren van liturgische gezangen. De baritonstem van de priester zingt de lof van de Heer voor en de zangertjes schreeuwen uit volle borst hun instemming daarmee uit. De gewijde stilte is kapot, weg. De heiligen tegen de muren ondergaan dit alles onverschillig. Wij verlaten het gebouw.

    Mérida is rijk aan monumenten uit de Oudheid. Morgen bezoeken wij het Romeinse Theater, een van de best bewaarde in de hele Romeinse wereld. Wij slenteren door de straten, en bezoeken het Circo Romano. Tot 60.000 toeschouwers konden daar in de Oudheid de paardenrennen en andere sportevenementen volgen! Dan duiken we een bar binnen. Onze ogen moeten even wennen aan het donker. We bestellen een wijntje, en als de sexy dienster de glazen voor ons op het tafeltje schuift, bestellen we nog tapas erbij. Gracieus worden de snuisterijen voor ons neergezet.

    Het avondmaal in het hotel wordt slechts vanaf 20 uur opgediend. Ik heb nog twee uur tijd over en ga even rondwandelen in het winkelcentrum naast het hotel. Er is zelfs een “Carrefour”, zoals bij ons. Ik loop erin rond en blijf hangen in de afdeling literatuur. Ik koop er een lijvige thriller, “El último Catón”, van de successchrijfster van het ogenblik, Matilde Asensi. Twee weken lectuur voor wanneer ik terug thuis ben.

    Het diner is goed, doch de keuken in Extremadura is niet te vergelijken met wat wij, Bourgondische genieters, verwachten. In de bar laten we ons door een stijve kelner een paar biertjes serveren. We laten de avond niet verder groeien en gaan naar onze kamers.

    De nacht is droog en warm; jammer dat het lawaai van het verkeer me mijn vensterdeur op het balkon doet sluiten. Toch slaap ik lekker, tot de receptie mij telefonisch wekt.

    Ik braak een verwensing naar dat hatelijk rinkelende ding, slaapwandel tot aan het raam en vloek binnensmonds: het is aan het regenen! Ik heb zin om mij weer onder de lakens te verschuilen, maar ik mag Tom niet laten wachten. Een ochtendlijke douche kan wonderen doen en warempel, onder de stortbui begin ik te zingen! Toreador, la la lala lalaa... Water werkt ook therapeutisch.

    Na het ontbijt stappen we op een stadsbus en een kwartier later staan we voor het Romeins Theater. Het heeft opgehouden te regenen maar waterplassen weerspiegelen lucht, zuilen en kapitelen. Stil bewonderend zitten we op de trappen van het halfrond en in verbeelding zie ik reeds lang in het schimmenrijk verblijvende acteurs bewegen. Dit theater werd in 15 voor Christus opgericht en getuigt van de vroegere praal en het belang van Mérida. Doorheen de eeuwen werd het gebouw voor verschillende doeleinden gebruikt, maar na een grondige reconstructie is het nu de plaats waar de “Festivales de Teatro Clásico” plaatsvinden.

    Wij wandelen dan naar het Romeins Amfitheater dat naast het theater ligt. Het is een grote ellipsvormige kom, maar de tand des tijds heeft hier lelijk aan geknaagd. Toch blijft de constructie indrukwekkend. Gebouwd in het jaar 8 voor Christus bood het plaats aan 15.000 toeschouwers.

    Wij klimmen op de trappen, doen de ronde van het geheel. Mijn aandacht wordt getrokken op een eigenaardige stenen bank met een rij uithollingen en gaten vooraan en bovenaan. Tom zegt me dat het de vroegere openbare toiletten waren! Men kon er met zijn zessen gezellig naast elkaar zitten... Door een ingenieus systeem werd het water van de helling eronderdoor geleid en zo werd wat niet meer gewenst werd weggespoeld. Knappe kerels, die Spaanse Romeinen, of moet ik zeggen die Romeinse Spanjaarden?

    Het begint weer stilletjes te regenen. Wij lopen langs dikke muren en onder bogen tot aan de uitgang.

    Aan de overkant van de straat staat het Museo de Arte Romano. Het is het werk van architect Rafael Moneo. Het gebouw is nog tamelijk recent, want het werd slechts in 1986 ingewijd. Het museum, in zacht oranje-bruine baksteen, is al een kunstwerk op zichzelf; vooral de binnenkant maakt op mij een verrassend goede indruk. Wij wandelen de rest van de voormiddag door de galerijen en verzadigen ons aan al wat er is uitgestald, vakkundig en mooi: beeldhouwwerken, prachtige mozaìeken, altaren, grafstenen, huishoudelijke voorwerpen, sieraden, munten, zilverwerk, vazen, potten enz. Het is een schatkamer voor archeologen en geschiedkundigen.

    Wij hebben zin gekregen in een hapje en stappen de bar naast het museum binnen. Het hoge plafond en de muren zijn donkerrood geschilderd met, bij wijze van afwisseling, hier en daar een grijs profiel van een of andere oude Romein. Naast de gelukte harmonie van het museum is dit goedkope kitsch. Doch het wijntje en de tapas smaken.

    Wij praten nog wat door en wachten tot het heeft opgehouden met regenen. De lucht trekt open en de zon begint ergens in het zuiden zwakjes te glimlachen.

    De namiddag brengen we verder in de stad door. We bekijken nog enkele Romeinse overblijfselen en wandelen rond het solide versterkt Moors kasteel. Het dateert van rond 835, is gebouwd in een nagenoeg perfect vierkant, is 135 meter breed en heeft 25 torens!

    De avond brengen we door in de eetzaal en de bar van het hotel. Morgen rijden we verder.

    Nog geen 100 km verder naar het noordoosten toe ligt Trujillo: “un grito de la tierra hasta el cielo”, een kreet van de aarde naar de hemel toe! Het is dezelfde hemel als die van de Apocalyps, wordt wel eens beweerd. Het is een stad van steen, gebouwd op een granieten rots.

    Onder de Romeinse overheersing kreeg dit vroegere Turgalium strategische betekenis daar het lag op het traject Mérida-Toledo. Eeuwen later werd het een Moorse versterkte plaats vooraleer het door de christenen werd veroverd. Doch zijn echte betekenis kreeg Trujillo in de 16de eeuw. In die tijd stonden daar verschillende beroemde conquistadores op onder wie de bekendste: Francisco Pizarro, de veroveraar van Peru. Krijgslustig zit hij op de Plaza Mayor op zijn bronzen paard, het zwaard uit de schede getrokken. Maar waar hangt de schede? Kleine vergetelheid van de beeldhouwer?

    Het Plaza Mayor is in al zijn ongelijkheid en verscheidenheid tot een harmonisch geheel uitgegroeid. Enkele gevels zijn het bekijken meer dan waard. Wij lopen over ongelijke stenen door de stoffige oude en smalle straten, bewonderen de vele gebeeldhouwde hoekbalkons, bekijken enkele kerken ook vanbinnen, bezoeken het geboortehuis van Pizarro en klimmen dan de heuvel op naar het fort van Trujillo. Prachtig is het uitzicht over de hele streek als je boven op de muren onder de wolken staat uit te waaien.

    We nemen onze intrek in de Parador. Het is een historisch gebouw, door de staat tot een hotel omgebouwd, luxueus en verzorgd. Goedkoop is het wel niet, maar het is onze laatste vakantiedag hier in Spanje, toch voor Tom die jammer genoeg niet langer vrijaf kon krijgen. Ikzelf heb nog een paar dagen in Madrid gereserveerd.

    's Anderendaags rijden we langs de autoweg richting Madrid en dan verder tot de luchthaven Barajas, waar Tom nu en ik overmorgen het vliegtuig zal nemen. De rit duurt een goede drie uur. We leveren onze huurwagen in en nemen van elkaar afscheid. De pendelbus brengt mij tot aan het stadscentrum en ik neem mijn intrek in een hotel, niet ver van de Puerta del Sol, het centrum van Madrid, en voor echte Spanjaarden ook het centrum van de wereld. Ik voel me goed; ik kan zelfs van de stadsdrukte genieten. Ik ga hier in Madrid niet veel uitrichten, maar ik weet dat ik overmorgen met een koffer boeken en onnodige hebbedingen naar huis zal vliegen. Ik ga het Prado bezoeken en het Museo Reina Sofia, ook het koninklijk paleis, ga Don Quichote en Sancho Panza eer betuigen, ga in de Fnac boeken en cd's kopen, zal gaan eten in een Museo del Jamón, waar de hespen met honderden tegen de muren te drogen hangen. En wellicht nog veel andere dingen.

    Twee dagen vliegen zo voorbij zonder dat je het merkt. Ik stap in het vliegtuig. Ik heb een plaatsje naast een raampje en maak het voornemen gedurende de reis een rustig dutje te doen. De plaats naast mij is vrij zodat ik minder gestoord zal worden. Goed zo. Ik laat mij een beetje uitzakken en sluit de ogen. Het vliegtuig zal binnenkort opstijgen; de laatste passagiers komen binnen en de deuren worden gesloten. Ik hoor de motoren ronken en kijk door het raampje naar de startbaan en de vlieghavengebouwen. Naast mij komt er een persoon plaatsnemen. Kleine pech. Toch niet, een dame. Ik kijk op en krijg een schok.

    - Carmen, roep ik, harder dan nodig is. ¡Qué coincidencia! Wat een toeval!

    Twee vrolijke donkere ogen kijken naar mij en een lachende mond beaamt: De verdad, qué coincidencia.

    Het bloed stijgt naar mijn hoofd, ik word warm van in mijn benen tot in mijn nek. Ik ben ineens klaar wakker. Ik span mij in om mijn beste Spaans te spreken, maar ik struikel vaak over mijn woorden. Mijn lieve gezellin zit stilletjes te glimlachen. Na enkele tijd zegt ze mij guitig in onvervalst Antwerps dat ze het wel zeer waardeert dat ik Spaans spreek, maar dat ze geen bezwaar heeft tegen Nederlands. Mijn mond blijft openhangen en ik kan ineens niets meer zeggen.

    Carmen is een echte Vlaamse, maar haar grootouders en haar moeder zijn afkomstig uit Spanje. Vandaar dat ze vlot Spaans spreekt. En ze was met vakantie bij een vriendin uit Madrid.

    De vliegtuigreis duurt veel te kort. In Zaventem hoop ik dat onze bagage lang op zich zal laten wachten. In Brussel-Centraal nemen wij afscheid van elkaar.

    Het is nu tien maanden later. Straks komt Tom bij mij voor ons maandelijks etentje. In de keuken is Carmen druk in de weer. Ik ruik de heerlijke geuren van Spaanse gerechten!



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)

    T -->

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!