Susa Nina, De poppenstoet, Roosmarijntje, In de stille Kempen, Kempenland, Naar wat de dennen fluistren…
Het zijn maar enkele van de honderden liederen waarmee Armand Preud’homme de Vlaming aan het zingen bracht.
Preud’homme zag het levenslicht in Peer op 21 februari 1904 en overleed in Brasschaat op 7 februari 1986.
In 1974 gaf men hem de eretitel van ‘Prins van het Vlaamse lied’.
Opleiding
Vader Preud'homme was organist van de plaatselijke parochiekerk en gaf de liefde voor muziek door aan zijn zoon. Ook zijn oudste zus gaf hem muzieklessen.
Als 9-jarige verving hij zijn vader aan het orgel en op 13-jarige leeftijd schreef hij zijn eerste lied (‘Herinnering’) op tekst van zijn broer.
Armand Preud'homme volgde les aan de orgelschool van Hasselt bij Arthur Meulemans en studeerde orgel, harmonie en contrapunt aan het Lemmensinstituut te Mechelen bij Mgr. Jules Van Nuffel, Marinus De Jong, Flor Peeters en Staf Nees.
Professionele loopbaan
Van 1930 tot 1943 was hij organist in Geel, muziekleraar en fotograaf. In 1943 werd hij directeur van de muziekschool in Mortsel (Oude God).
In 1938, dus voor de Tweede Wereldoorlog ontstond de melodie van ‘Kempenland’. Jozef Simons schreef tijdens de oorlog de tekst. Omwille van de versregel ‘Kempenland aan de Dietse kroon’ en het martiale karakter werd het tijdens de oorlog door veel verenigingen gezongen. Dat leidde na de bevrijding tot een veroordeling en gevangenisstraf van 6 maanden. In 1949 werd hij van elke blaam gezuiverd.
Toch ondervond hij veel problemen om opnieuw werk te vinden. Hij deed zowat van alles om aan de kost te komen: kippen kweken, wasmachines verkopen…
Na een kortstondige baan bij het Vlaams Economisch Verbond was hij verplicht te gaan stempelen samen met collega-componisten Renaat en Maurits Veremans, Hendrik Diels en Mark Liebrecht (Marcel Oger).
Enkele jaren werkte hij als organist in cinema's en restaurants en als begeleider van het Antwerpse Sint-Lievenskoor. Zo werd hij in het restaurant ‘Bristol’ aan de Frankrijklei te Antwerpen in het begin van de jaren 50 aangeworven om hammondorgel te spelen. De socialisten waren er goed thuis en als Camille Huysmans langskwam, speelde Preud'homme voor hem muziek van Peter Benoit.
Maar eind de jaren ‘50 woedde de schoolstrijd en Preud'hommes lied ‘Voor outer en heerd’ werd door de betogende katholieken als strijdlied gezongen. De socialisten dachten dat Preud'homme het speciaal voor die beweging had gecomponeerd en zetten hem – hoewel hij het tegendeel kon bewijzen – in de Bristol aan de deur.
Van 1957 tot 1968 was hij muziekleraar in Hasselt aan het Technisch Instituut van de Ursulinen. Hij gaf daarnaast ook les aan de Hasseltse orgelschool.
Intussen werd de componist ook voordrachtgever. Met een zelfgevormd trio (‘Trio Op de purperen hei’) trok hij Vlaanderen rond voor muzikale avonden.
In 1968 werd hij samen met Willem De Meyer op culturele zending gestuurd naar Zuid-Afrika.
Dirigent
Preud'homme was dirigent van de Vlaamse harmonie in Geel en dirigeerde regelmatig op verschillende Vlaams-nationale manifestaties, de internationale Europeade en liederavonden. Op het Vlaams-Nationaal zangfeest was hij een graag geziene en geëerde dirigent. In 1967 weigerde hij echter samen met o.a. Wies Pee nog langer mee te werken omdat hij zijn liederen verdrongen voelde door kleinkunstliederen. Hij vond dat de koorfederatie van het Algemeen Nederlands Zangverbond (ANZ) te veel de nadruk legde op het oude volkslied en de polyfonie ten nadele van (zijn eigen) volkse muziek. Later zou hij echter terugkeren en opnieuw dirigeren.
Componist
In Geel kwam Armand in contact met een operettegezelschap dat het zware repertoire niet aankon en componeerde enkele lichtere dingen voor hen.
Zijn eerste operette heette ‘Het leven bloeit open’ en werd 22 keer opgevoerd.
In de Geelse periode schreef hij ook nog ‘De helden van het land’ en ‘Het schoothondje van mevrouw Pips’.
Typisch aan Preud’hommes operettes en zangspelen is dat ze een aaneensluiting zijn van liedjes die elk ook een eigen leven kunnen leiden.
Stilaan begon hij meer liederen te schrijven. Emiel Hullebroeck was hierbij zijn lichtend voorbeeld.
Zijn favoriete tekstdichters waren Jozef Simons (‘Susa Nina’, ‘Heimwee doet ons hart verlangen’, ‘Voor outer en heerd’) en Eugeen de Ridder (‘Were di’, ‘De Bremer muzikanten’, ‘Kermis in de Kempen’…) die ook nog de teksten schreef voor de operettes ‘Mijn heerlijk Kempenland’ en ‘Op de purp'ren hei’.
Deze laatste operette was uiterst populair en werd meermaals succesvol uitgevoerd in de Koninklijke Vlaamse Opera (KVO) onder impuls van directeur en zanger Renaat Verbruggen. Dit zangspel kreeg zelfs een bewerking voor TV.
Ter gelegenheid van de viering van het 600-jarig bestaan van de stad Peer toondichtte hij de operette ‘Bengel’ op een libretto van Tine Van Rompuy-Janssens.
Als herinnering aan de repressieperiode schreef hij een ‘Amnestiemis’.
Op teksten van Bert Peleman componeerde hij o.a. ‘Laat ons liefste samen varen’, ‘O.L. Vrouw der schone Schelde’ en ‘Klein-Brabantlied’. Het frisse ‘Dag lieve juffrouw lente’ en ‘Ik drink’ zijn teksten van Louis Verbeeck.
Geleidelijk probeerde hij zich te vernieuwen met het schrijven van liederen voor kleinkunstzangers zoals Will Ferdy en Miel Cools.
De liedjes van Preud’homme zijn deels echte volksliederen (stap-, heimat-, kinder-, drink- en liefdesliedjes…) om door een massa gezongen te worden. Ze verklanken alle mogelijke emoties en gevoelens van de Vlaming van strijdvaardigheid over romantiek tot religiositeit. Typisch zijn de meeslepende melodieën en de refreinen met vaak een meerstemmigheid in terts of in canon. ‘Op eer en trouw’ is een voorbeeld van canonische structuur.
Daarnaast schreef hij luisterliedjes die het midden houden tussen kunstliederen en chansons (bv. ‘Twintig mezenvoetjes’ op een tekst van Guido Gezelle).
Armand Preud’homme componeerde verder religieuze liederen, missen (o.a. ‘Missa de angelis’ voor koor en orgel), ‘Ave Maria’ voor koor, orgelstukken, werken voor fanfare en harmonie en een cantate ter ere van de Geelse heilige Dimpna voor vierstemmig koor, orkest afgewisseld met bindteksten.
Erkenning
Preud’homme is ongetwijfeld van zijn generatie de liedercomponist die het meest gezongen en gelauwerd werd. Willem De Meyer promootte enthousiast de liederen van Preud’homme. De Roelanduitgaven publiceerden veel liedjes van hem en via LP’s werden veel liederen openbaar verspreid. De Meyer slaagde er in om Preud’hommes liederen vaak te laten uitzenden via de BRT en in het Belgisch leger zongen de soldatenkoren geestdriftig Preud’hommes liederen.
Klassieke zangers zoals Renaat Verbruggen, Pieter Vis en Koen Crucke zongen vaak Preud’homme naast vertegenwoordigers van het lichtere lied zoals Louis Neefs en Bob Benny.
Zijn werk werd bovendien fel gepropageerd door het Armand Preud'hommecomité en de Stichting Armand Preud'homme die het tijdschrift Eigen Aard uitgaf en zijn liederen op plaat zette.
In 1964 ontving hij de erepenning van de provincie Limburg en het eremetaal van SABAM. Hij werd uitgeroepen tot eresenator van Europa.
Op 12 januari 1968 ontving hij van Koning Boudewijn de Gouden medaille van de Kroonorde.
Voor zijn 70ste verjaardag werd hem een huldeboek aangeboden, samengesteld door Lambrecht Swerts, samen met huldeconcerten en plaatopnames.
De provincie Limburg bekroonde hem in 1975 met de driejaarlijkse muziekprijs.
Ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag werd zijn (geromanceerde) biografie geschreven door journalist René Melis: Op de heide waait de wind.
Op initiatief van de vereniging Vlaamse Culturele Producties werd op 31 mei 1981 in het Hasseltse stadspark een levensgroot bronzen beeld (gemaakt door Jan van de Brande) van Preud'homme onthuld.
Kort erna werd het beeld zwaar beschadigd door een bomaanslag. Het oorlogsverleden was bij sommigen nog niet begraven.
Armand Preud’homme is ereburger van Peer, Geel, Kampenhout, Kasterlee en Zichem.
Zijn geboortehuis in Peer werd ingericht als het Armand Preud'homme-museum.
Het kerstlied ‘Susa Nina’ ontstond in 1941 en werd in 18 talen vertaald. Het lied dankt zijn succes aan de eenvoudige en ontroerende melodie en aan de verwerking van ‘Stille Nacht’ in het refrein. Zelfs de wereldberoemde Wiener Sängerknaben zongen het.
O.a. in Geel, Beveren en Grimbergen is er een Armand Preud’hommestraat of -laan.
Te beluisteren
Naast LP’s en zelfs een cd (Armand in New Age) bevat YouTube heel wat opnames van liederen van Armand Preud’homme.
armand preud'homme - YouTube
|