|
|
|
|
|
|
29-03-2021 |
André Laporte wordt 90 jaar |
André Laporte werd in Oplinter (bij Tienen) geboren op 12 juli 1931.
Hij is een Vlaams componist, muziekpedagoog, musicoloog, organist en programmamaker.
Op muzikaal vlak was hij aanvankelijk autodidact en maakte hij zich snel het piano-, klarinet- en orgelspel eigen, terwijl hij gretig kennis nam van de nieuwe muziek via de radioprogramma's van Paul Collaer, Louis De Meester, Vic Legley en David Van de Woestijne, net als zijn generatiegenoot Karel Goeyvaerts.
Aan de KUL studeerde hij muziekwetenschap en moderne filosofie.
Opleiding
André Laporte studeerde aan het Lemmensinstituut in Mechelen bij Flor Peeters (orgel), Marinus De Jong (piano, compositie, contrapunt en fuga) en Edgard De Laet.
Hij voltooide zijn studie in de musicologie (KUL) met een vergelijkende studie van Ludus Tonalis en de ‘Unterweisung im Tonsatz’ van Paul Hindemith.
Laporte was tevens student van de grote componist Karlheinz Stockhausen in de Internationale Ferienkurse für Neue Musik van 1960 tot 1964 in Darmstadt.
In 1964 en 1965 volgde hij ook cursussen voor nieuwe muziek in Keulen.
Hier leerde hij de toonaangevende figuren van de Nieuwe Muziek kennen zoals Pierre Boulez, Bruno Maderna, Luciano Berio, György Ligeti, Mauricio Kagel en Michael Gielen.
Professionele loopbaan
In 1953 werd Laporte leraar muzikale opvoeding en esthetica in de (Brusselse) Middelbare Normaalschool van het Sint-Thomasinstituut.
In 1963 werd hij bij de BRT (nu VRT) producer, later programmacoördinator, productieleider van het BRT Filharmonisch Orkest ('89) en ten slotte directeur Artistieke Ensembles ('93 tot '96). Hier ontmoette hij o.a. de componisten David Van de Woestijne, Vic Legley, Karel Goeyvaerts, Louis De Meester, Boudewijn Buckinx, Wilfried Westerlinck en Luc Brewaeys.
Hij had extra aandacht voor hedendaagse muziek, muziek van eigen bodem en jonge Belgische vertolkers.
Nog in 1963 stichtte hij samen met het Gentse Instituut voor Psychoakoestica en Elektronische Muziek de werkgroep SPECTRA die tot '67 bestaan heeft.
In 1968 werd hij aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel docent ‘Nieuwe Technieken’ en later docent muziekanalyse, vormleer, harmonie en contrapunt-fuga. In 1988 werd hij tevens docent compositie.
Laporte was daarnaast buitengewoon docent compositie aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth. Onder zijn leerlingen bevonden zich onder meer Luc Brewaeys, Daniël Capelletti, Jan Van Landeghem, Bart Vanhecke en Peter Swinnen.
In 1972 richtte hij samen met Herman Sabbe een nieuwe Belgische afdeling op van de International Society for Contemporary Music (ISCM), waarvan hij tot in 2007 voorzitter was.
Hij was lid van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België (‘91), lid van de Muziekraad voor Vlaanderen en ondervoorzitter van de Unie van Belgische Componisten.
In 2001-2002 was hij gastprofessor aan het Orpheusinstituut.
Componist
Rond 1953 componeerde André Laporte zijn eerste werken: volksliedbewerkingen in de lijn van Hindemith en Bartok, een pianosonate en orgelmuziek. Deze vroege werken van Laporte zijn gebruiksmuziek in een neoclassicistische stijl.
Vanaf de jaren '60 was er de invloed van de Nieuwe Muziek. Qua stijl zocht hij aanvankelijk naar een evenwicht tussen intellectuele en technische kennis en intuïtie. Geleidelijk bereikte hij zijn herkenbare expressief-narrratieve muziekstijl, waarbij hij universele aspecten van het menszijn (zoals groei, mysterie, climax, loutering, extase en catastrofe) tot uitdrukking brengt in muzikale symbolen.
Laporte gebruikt het traditionele instrumentarium met inbreng van hedendaagse speeltechnieken en effecten (b.v. dubbeltonen bij blazers, slageffecten bij strijkers,...). Occasioneel vult hij dit aan met elektroakoestische bronnen (b.v. ‘Harry’s Wonderland’ voor basklarinet en twee tapes).
De menselijke stem wendt hij aan op verschillende manieren: lyrische zang, metrische spreekstem, geroep, glissandi en spreekkoor in functie van het programma. Geleidelijk aan besteedde hij minder aandacht aan de individuele samenklanken en verschoof zijn interesse naar de globale klankkleur
Men kan Laporte omschrijven als een eclecticus. Hij verwerkt citaten uit Berg en Wagner, uit Mozart, Debussy en vele anderen. Geen dodecafonie, geen seriële muziek, wel collagetechnieken.
Voor Laporte is componeren niets anders dan de hedendaagse tijdsgeest met de actuele middelen van de muzikale techniek tot uitdrukking brengen, of anders gezegd de kunst van het ‘bene modulandi’ (= het zorgvuldig ordenen en bewerken van klanken).
Verregaande avantgardistische experimenten zijn niet aan hem besteed evenmin als het integrale serialisme dat hij beschouwt als ‘technisch academisme voor ingewijden’.
Al zijn composities hier opsommen is onbegonnen werk. Daarvoor verwijzen we naar andere bronnen.
Laporte componeerde zowel orkestwerken voor symfonisch orkest, brassband, harmonieën en kamermuziekensembles (‘Orkestsuites’, ‘Nachtmuziek’, ‘Icarus’Flight’, ‘Transit’ ‘Jubilus’, en ‘Elegie voor Edison’.
In 1989 schreef hij het opgelegde werk voor de Koningin Elisabethwedstrijd voor viool: ‘Fantasia-Rondino con tema reale’.
‘Das Schloss’ is een opera in 3 bedrijven naar een roman van Kafka. Deze opera werd in 1986 in de Brusselse Munt gecreëerd en kende in 1991 zijn Duitse première in het Saarländisches Staatstheater te Saarbrücken.
De personages worden zoals bij Wagner muzikaal ondersteund door leidmotieven die mee evolueren met de karakters en de dramatische inhoud. Ook zijn er reminiscenties aan Alban Berg en aan eigen werk.
In 1972 ontstond ‘La Vita non è sogno’, een oratorium voor spreker, tenor, bas, gemengd koor en orkest. Het is een verzameling gedichten van Salvatore Quasimodo over eenzaamheid, oorlog, melancholie in combinatie met een tekst van Marinetti (Bombardimento di Andrianapoli). Het geheel bevat een verhaallijn van conflict over catastrofe tot loutering. De muziek valt op door uitbeeldende klankeffecten (laarzencadans, paardengetrappel,...) in combinatie met de expressieve aanwending van de menselijke stem (recitant, soli en 8 tot 32 stemmig koor).
‘Stemmen uit het laagland’ is een compositie voor recitant, 2 slagwerkers en gemengd koor.
Voor gemengd koor a capella schreef Laporte enkele pareltjes zoals ‘De profundis’ en ‘Voor een dag van morgen’. Voor kinderkoor onthouden we ‘Eight Songs of Innocence’.
Daarnaast schreef Laporte heel wat muziek voor solo-instrumenten en voor piano of orgel.
‘Toccataglia sul nome di Herman Sabbe’ is een kort werk voor piano. Het werd in 2002 geschreven voor pianist Jan Michiels. De titel Toccataglia is een samentrekking van “toccata” en “passacaglia”. Deze termen hebben betrekking op respectievelijk het virtuoze karakter en de structuur van het werk. ‘Graffiti on a royal ground’ is voor piano en klankband.
Voor orgel vermelden we ‘Fuga in de phrygische toonaard’, ‘Twee koraalvoorspelen op Oud-Nederlandse liederen’, ‘Passacaglia serena op de naam van Kamiel D’Hooghe’ en ‘Out of Darkness into Light’ (zeven manieren voor orgel).
Erkenning
André Laporte kreeg allerlei erkenningen: 1958: Prijs Lemmens-Tinel, 1976: Prix Italia (Bologna), 2003: Visser-Neerlandia Muziekprijs 2002, 2006: Erelid International Society for Contemporary Music, 2006: Erelid Koninklijke Vlaamse Academie van België, 2006: Grootofficier in de Leopoldsorde, 2008: René Snepvangers-Prijs (Vereniging van de Belgische Muziekpers) en in 2013: Klara Carrièreprijs.
Zijn werk kent een internationale verspreiding. Verschillende orkestwerken werden uitgevoerd in Warschau, Zagreb, Triëst, New York, Chicago, Hongkong en Madrid.
Aan de Ugent bestudeerde O. Cornelis voor zijn licentiaatsthesis ‘Over de evolutie in het werk van André Laporte aan de hand van typerende composities (1999-2000)’ het werk van Laporte.
Te beluisteren
Orgelkunst realiseerde in 2020 een cd-opname van het integrale orgelwerk van André Laporte met Ignace Michiels aan het Klais-Thomas-orgel in de Sainte-Waudrukerk in Bergen met de medewerking van Manu Mellaerts, trompet.
Daarnaast zijn er nog verschillende werken van Laporte op cd vastgelegd bij Cultura, René Gailly, Koch Discover International, Vox Temporis, Fuga Libera…
Op YouTube kan men enkele composities beluisteren: andre laporte - YouTube
|
|
|
|
|
Harpmuziek |
MINNESTREEL DER DANSENDE ZIELEN
is de de zevende cd met harpmuziek van en door Katleen De Vylder.
Deze kunstenares van de Vlaamse kust reist Vlaanderen en omstreken rond om in grote en kleine zalen, kerken en kapelletjes haar gevoelens, dromen en verhalen op harp uit te zingen. Ook KLARA laat de luisteraars geregeld genieten van haar muziek.
Ze doet dit op een eigen kenmerkende en steeds originele manier. Als een middeleeuwse bard, troubadour of minnestreel die naar de koninklijke hoven of volkse dorpspleinen trok om er het publiek te vermaken met poëtische, opwekkende of troostende, beschouwende of verhalende, ernstige of humoristische liederen. Lyriek in letterlijke en figuurlijke zin.
Typisch instrument
Katleen De Vylder bespeelt een ‘Salvi Egan’-harp.
John Egan, een 19de-eeuwse Ierse harpbouwer, ontwierp dit unieke instrument met een intense en heldere klank.
Het instrument telt 28 darmsnaren en 10 metalen snaren. De laagste (la-)snaar kan wat lager gestemd worden om een groter klankbereik te verkrijgen. De zangbodem is vervaardigd uit hout van de rode spar uit Zuid-Tirol.
Een diversiteit van materialen dus, net zoals de muziek die Katleen op haar harp tevoorschijn tovert.
Het nieuwe muziekdoosje
Deze nieuwe cd bevat ongeveer 45 minuten transparant parelende en afwisselende muziek.
13 getokkelde kortverhalen over bosnimfen, vergeet-me-nietjes, witte wieven, dwaallichtjes, moerasvrouwtjes, vossen en molletjes, alvermannetjes, bosanemoontjes en sneeuwkristalletjes wisselen elkaar af met voorzichtige dansen van het kreupelhout of oude bosgeesten en met poëtische beschouwingen over het breekbare stille leven.
Het laatste nummer ‘Tot aan de einder’ doet ons vermoeden (en hopen) dat Katleen nog niet uitgezongen is. De einder is nog ver en het lied van de minnestreel is nooit af.
Productontwikkelaar Reinahrt Paelinck ontwierp een sober en fijn gestileerde omslag voor deze cd.
Huismerk
Katleen De Vylder heeft met deze opnames haar eigen stijl en huismerk bevestigd en alle eer aangedaan.
De muziek klinkt sober, intiem en vertellend. Er overheerst een breekbare stille sfeer afgewisseld met een voorzichtig dansend karakter. Enerzijds dromerig en dan weer opgewekt, speels en guitig maar altijd beheerst. Soms is één noot zonder akkoord genoeg om een gevoel te verklanken.
De Vylder hanteert verschillende technieken van de harpkunst zoals gebroken akkoorden, glissando’s en flageolettonen. Ze gebruikt grote, kleine, harmonische en zelfs Boheemse toonaarden waardoor de muziek tijdloos en universeel klinkt. De composities bevatten zowel middeleeuwse klankkleuren als de klassieke, romantische en impressionistische muziektaal.
Net zoals in vorige verzamelingen blijkt ook hier weer de liefde voor de natuur, de fantasiewereld van sprookjes én voor de harp. De harp is de ideale tolk voor Katleens stemmingsvolle, oorstrelende en persoonlijke verhalen.
De opname is zeer zuiver. We voelen de vertolkster aanwezig in onze huiskamer en gaan daardoor ten volle mee in deze pastorale symfonie.
Een aanrader om tot rust te komen in deze hectische wereld!
Concrete info
De cd kost 18 euro (verzending inbegrepen). Ook het partiturenboek is beschikbaar voor 25 euro.
Dit alles kan besteld worden via info@katleendevylder.be .
Meer info over deze en andere cd’s van Katleen De Vylder vindt u op haar blog:
www.katleendevylder.be .
|
|
|
|
12-03-2021 |
Juliaan Wilmots (1936-2000) |
Met brede gebaren troonde hij de massa mee in samenzang.
Juliaan Wilmots werd op 5 maart 1936 geboren in Sint-Truiden. Hij was dus exact 3 dagen ouder dan die andere koorleider en componist Vic Nees.
Juliaan overleed in zijn geboortestad op 12 september 2000, in volle voorbereiding van het herdenkingsjaar voor Peter Benoit in 2001.
Opleiding
Als jonge knaap leerde Juliaan Wilmots piano spelen bij meester Justin Vandersteegen en werd hij lid van het gregoriaans koor in de Sint-Gangulfuskerk. Hij speelde ook accordeon.
Na de humaniora sloeg hij definitief de weg van de muziek in en studeerde aan het Lemmensinstituut in Mechelen waar hij cum laude zijn einddiploma behaalde.
Hij studeerde orkestratie en orkestdirectie bij Gaston Feremans en bij Kurt Thomas en Wilhelm Ehmann vervolmaakte hij zich in koordirectie.
Professionele loopbaan
In 1957 was Juliaan Wilmots concertorganist bij de eerste reeks Basilicaconcerten en legde mee de basis van het Limburgse luik van het Festival van Vlaanderen.
Daarnaast was hij leraar muzikale opvoeding aan verschillende dagscholen in Sint-Truiden, Herk-de-Stad en Stevoort.
Van 1966 tot 2000 was hij directeur van de stedelijke muziekacademie in Sint-Truiden en van 1970 tot 2000 doceerde hij koordirectie aan het Brusselse conservatorium.
Hij zetelde vaak in jury’s bij koorwedstrijden, zowel in België als in Nederland, Oostenrijk, Duitsland en Zwitserland.
Van 1976 tot 1993 was hij docent tijdens de Nationale Koorweek in Lummen en van 1991 tot 1995 bij de Internationale Kooracademie in Koksijde.
Slagtechniek en partituuranalyse stonden centraal in zijn onderricht. Hij leerde de studenten hoe ze de partituur als een kleurboek moesten bewerken om meteen de belangrijkste passages te zien.
Essentieel vond hij ook een transparante communicatie van de dirigent naar de zangers.
Rustig en kalm, vriendelijk en geduldig, met schalkse humor maar ook met de nodige ernst en strengheid haalde hij uit de zangers en cursist-dirigenten het beste van hun kunnen. Dankzij zijn minzaamheid kon hij alle deelnemers overtuigen zich ten volle te geven tijdens die stageweek. En als de spanning wat steeg, zette Juliaan zich aan de piano en bracht de sfeer weer op peil.
In de koorfederatie van het Algemeen Nederlands Zangverbond (ANZ) speelde hij een belangrijke rol als bestuurslid, atelierleider, dirigent, componist en koorpromotor. Hij gaf lezingen over de geschiedenis en de evolutie van de Vlaamse koormuziek.
Juliaan Wilmots was lid van de Commissie voor Hedendaagse Muziek en Promotie van Vlaamse Muziek en hij adviseerde het Elfjulicomité Limburg.
Samen met Michaël Scheck publiceerde hij het ‘Handboek voor Koordirigenten’ dat tot vandaag een onovertroffen bijbel en naslagwerk is voor koorleiders. Een ongeëvenaard standaardwerk.
In 1987 kwam het ANZ naar buiten met het Vlaams Romantisch Koorboek. Ook een standaardwerk in zijn soort. Juliaan was medesamensteller van deze koorbundel.
Ontelbaar zijn de ateliers en cursussen die hij overal te lande leidde, alleen of samen met Scheck. Op die manier droeg hij een onmisbaar steentje bij om de Vlaamse vernieuwde koorbeweging te ondersteunen, steeds in respect voor de traditie van de polyfonie en de romantiek.
Wilmots mag hier in één adem genoemd worden met Marcel Andries, Vic Nees, Kamiel Cooremans en Michaël Scheck.
Dirigent
Als koordirigent begon hij in 1956 bij het Sint-Franciscuskoor in Sint-Truiden.
Hij was vervolgens dirigent van het koor Laetare Musica in Herk-de-Stad (1959-1969) en het Tongers gemengd koor, later Basilicakoor (1961-1976).
Dit bracht Wilmots ertoe zich in stijgende mate om het koorleven te bekommeren, eerst in Limburg, stilaan ook op nationaal en internationaal vlak.
In 1976 stichtte hij het instrumentaal en vocaal ensemble Henric van Veldeke, dat onder zijn leiding optrad, zowel in het binnenland als in talrijke andere landen zoals Zaïre, Zuid-Afrika, Chili, De Filippijnen, Spanje….
Hij werkte samen met gereputeerde ensembles zoals Les solistes de Liège, het Vlaams Symfonieorkest, het Viersener Kammerorchester, het Brussels conservatoriumorkest en het koor en orkest van zijn eigen academie.
In 1998 was Juliaan medesamensteller en dirigent op de eerste ‘Flandria cantat’-namiddag in de Elisabethzaal te Antwerpen. Meer dan 2000 koorzangers zongen samen en luisterden naar podiumkoren. Het was een initiatief van Koorfederatie Vlaanderen (de opvolger van het ANZ en voorloper van Koor en Stem).
De ruimste bekendheid verwierf hij als bezieler, samensteller en dirigent van de Vlaams-Nationale Zangfeesten, IJzerbedevaarten en Elfjulivieringen op de Brusselse Grote Markt. Met groot enthousiasme leidde hij de samenzang begeleid door een groot orkest. In het spoor van Peter Benoit en Jef Van Hoof.
Componist
Geen koorzanger in Vlaanderen of hij heeft een of andere bewerking van Juliaan Wilmots gezongen.
Met een vanzelfsprekend gemak bewerkte Juliaan oude en nieuwe (volks)liederen voor koor.
Ook voor kleinkunstliederen had Juliaan een grote liefde. Zo loodste hij Miel Cools als eerste kleinkunstzanger het zangfeest binnen.
Voor zangfeesten en andere evenementen schreef hij talloze koorbewerkingen, liedsuites en orkestraties voor zowel groot symfonisch orkest als fanfares of harmonieën.
Naast deze imposante bewerkingen maakte hij ook heel kleine en fijne instrumentale begeleidingen voor gitaar, luit, houtblazers of strijkers en koorbewerkingen (gemengd of gelijkstemmig) die heel intiem klinken. Denken we maar aan ‘Wie kan zeilen zonder wind’ of ‘Ik zag Cecilia komen’.
Vic Nees schreef over Wilmots’ bewerkingen dat er geen noot te veel of te weinig was. Wilmots gaf een nieuwe gestalte aan de integratie van volkse speelsheid en technische degelijkheid.
In een laat-romantische stijl componeerde Wilmots ook enkele originele koorwerken: ‘De kern van alle dingen’ en ‘ Maria zingt in gouden avondstond’ op tekst van Felix Timmermans en ‘Zonnelied’ op tekst van Hilarion Thans. Deze innige pareltjes verraden het religieus karakter dat zeker ook een deel van Juliaans persoonlijkheid was. Denken we maar aan zijn kerstsuites, negrospirituals en de 4-stemmige ‘Missa Festiva’. Lode Dieltiens schreef over deze mis dat ze heel religieus aanvoelt. Het is een werk dat niet modern voelt maar toch moderne trekjes vertoont in dissonante en wrange samenklanken.
Onder de schuilnaam Jaan Van Haspengouw won Juliaan een compositiewedstrijd met een eenvoudig volks liedje ‘Winter in ons Kempisch dorpje’.
Erkenning
In 1958 schonk de provincie Limburg Juliaan de prijs voor compositie op basis van zijn Zonnelied.
On 1986 werd in Grimbergen een huldeconcert georganiseerd ter gelegenheid van de 50ste verjaardag van Vic Nees en Juliaan Wilmots.
In 1994 ontving hij ‘het Gulden Spoor’ voor zijn verdiensten als promotor van de Vlaamse muziek.
Onmiddellijk na zijn overlijden herdacht Radio 3 (nu KLARA) Juliaan Wilmots in het zaterdagse programma ‘Het koorleven in Vlaanderen’ met een passend eerbetoon.
Op 10 juli 2002 werd in de Sint-Truidense Albertlaan een borstbeeld ingehuldigd dat Wilmots voorstelt als dirigent. Het is een kunstwerk van de Hasseltse beeldhouwer Gerard Moonen.
Nog in 2002 verscheen het huldeboek ‘Juliaan Wilmots, 1936-2000, Vlaams musicus’, een uitgave van het Elfjulicomité Limburg.
Aan Juliaans geboortehuis aan de Luikersteenweg prijkt een gedenkplaat aan de dirigent – componist – pedagoog.
De muziekbibliotheek en -archief van Juliaan Wilmots wordt bewaard in het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek, Jan Van Rijswijcklaan 155 in Antwerpen.
Te beluisteren
Het ANZ gaf 2 cd’s uit waarop koor- en orkestbewerkingen van (o.a.) Juliaan Wilmots te horen zijn en waaraan Wilmots meewerkte als dirigent:
-Nog klaarder dan de zonne (kerstliederen);
-Gildebroeders, maakt plezieren (volksliederen).
In 2005 herdacht het Henric van Veldeke – ensemble zijn stichter met een cd met uitsluitend werk van Juliaan Wilmots.
Op YouTube kan men een bewerking van ‘IO vivat’ beluisteren: Io Vivat - Universitair Koor Antwerpen - YouTube
|
|
|
|
08-03-2021 |
Vic Nees zou vandaag 85 jaar worden |
Vic Nees werd op 8 maart 1936 in Mechelen geboren.
Zijn vader was de legendarische beiaardier, componist, organist en dirigent Staf Nees (1901-1965). Geen wonder dus dat zoon Vic ook de muzikale weg insloeg.
Tussen 1948 en 1958 verving hij soms zijn vader het orgel van de Mechelse Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijkbasiliek.
Tijdens zijn collegejaren in Mechelen zong hij in het koor van de Sint-Romboutskathedraal onder leiding van Mgr. Jules Van Nuffel.
Op 14 maart 2013 overleed Vic Nees in Vilvoorde.
Opleiding
Vic Nees wilde bewust geen beiaard studeren omdat hij besefte dat hij zijn vader niet kon overtreffen. Dus koos hij een andere discipline.
Na een korte stap in de Letteren en Wijsbegeerte keerde hij zich toch spoedig tot de muziek. Hij koos bewust niet voor het Lemmensinstituut waar Staf Nees een belangrijke figuur was. Vic wilde zijn eigen voornaam verdienen.
Hij studeerde harmonie, fuga, contrapunt en compositie aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen bij o.a. Marcel Andries, Flor Peeters, Renaat Veremans, Lodewijk Mortelmans en Jean Decadt. Hij behaalde er tevens de prijs Albert De Vleeshouwer in Flor Peeters' compositieklas.
Aan de Hochschule für Musik in Hamburg bekwaamde hij zich in koordirectie bij Kurt Thomas.
In 1964 werd hij laureaat van de Meisterkurs für Chorleitung. Het koorleven liet hem niet meer los en vice versa.
Professionele loopbaan
Vic Nees werd in 1961 producer bij de BRT (nu VRT) voor koormuziek en van 1970 tot 1996 dirigeerde hij het omroepkoor.
Hij dirigeerde daarnaast het Vokaal Ensemble Philippus de Monte in Mechelen en het Ter Kamerenkoor in Brussel.
Als dirigent heeft Vic Nees steeds veel aandacht besteed aan de Vlaamse koormuziek. Zowel de romantische als de hedendaagse Vlaamse componisten kwamen in zijn dirigeeractiviteiten vaak en uitgebreid aan bod. Hij bezat een encyclopedische kennis van de koormuziek die in ons landsgedeelte geschreven is en moedigde elk (jong) talent aan. Naast die enorme kennis van het Vlaams koorrepertoire had hij een enorm geheugen om mensen en gezichten te onthouden en kon hij boeiend (vaak pittige anekdotes) vertellen over componisten en uitvoerders.
Hij was jarenlang muzikaal adviseur bij het ANZ en de koorfederatie Koor en Stem. Via jurywerk, cursussen, lezingen en artikels in muziektijdschriften timmerde hij aan de weg van het Vlaamse koorleven. In het koortijdschrift Stemband verzorgde hij jarenlang een eigen rubriek met een humoristische knipoog naar het muziekleven.
In 1987 werkte hij mee aan de samenstelling van het Vlaams Romantisch Koorboek (ANZ) dat jarenlang de Bijbel was voor het Vlaamse koorleven. Met zijn radiokoor promootte hij de composities uit dat boek.
Het gregoriaans abdijkoor van Grimbergen mocht altijd rekenen op steun en bijstand van Vic Nees die een trouwe bezoeker was in de basiliek. Geen wonder dan ook dat het grootse huldeconcert ter gelegenheid van zijn 50ste verjaardag in deze Sint-Servaasbasiliek plaatsvond.
Nees werd in 1994 verkozen tot corresponderend lid en in 1998 tot werkend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten.
Componist
Vic Nees componeerde kamermuziek, piano- en orgelwerken en liederen, maar vooral koorwerken van allerlei formaat en soort. Van eenvoudige eenstemmige (volks)liederen, volksliedbewerkingen tot sterk uitgewerkte motetten, cantates en oratoria. Zowel het basiskoor als het professionele concertkoor vindt zijn gading in Nees’ oeuvre. Enkele voorbeelden van ‘eenvoudige’ koorwerkjes: ‘Aloette, voghel clein’, ‘Ik kwam er lestmaal’, Het carillon van Ekelsbeke’, ‘Ik ben van nergens en overal’, ‘Eight japanese folksongs’, ‘De zomer is voorbijgegaan’ en ‘Maria heeft het boek der profetieën beschouwd’.
Betere koren vinden een uitdaging in zijn ‘Seven Madrigals’ op in het Engels vertaalde gedichten van Guido Gezelle, ‘Psalm 150’, ‘De profundis clamavi’, ‘Liedjes voor de slapelozen’, ’Mammon’ en de cyclus ‘Als een duif op het dak’.
Echt grotere werken zijn o.a. de cantates en oratoria ‘Nuestra Señora de la solidad’, ‘Anima Christi’, ‘Vigilia de Pentecostes’, ‘Trumpet Te Deum’, ‘Requiem’ en ‘Rachel’.
Ook voor kinderkoren of gelijkstemmige koren componeerde Vic Nees boeiende werkjes zoals ‘Aurora lucis’ voor kinderkoor, jeugdkoor en strijkers of ‘Mietje’ op tekst van Gezelle.
Zijn stijl is sterk beïnvloed door de Duitse koorvernieuwing halfweg de 2Oste eeuw onder impuls van Hugo Distler en Paul Hindemith.
Typisch en herkenbaar zijn het spelen met en verschuiven van woordaccenten, clusters, syncopen en repetitieve frases.
Tekstplaatsing en verstaanbaarheid zijn uiterst belangrijk en bepalen het hele ritme en de melodie.
Voorzichtig waagde Vic Nees zich soms aan avant-gardisme dat de stem op een onconventionele manier gebruikte zoals lachen, fluiten, zingen met gesloten mond en fragmenten voordragen in sprechgesang. Nees gebruikte deze technieken echter met mate in zoverre het de verstaanbaarheid van de tekst diende.
Hij zocht tevens een hedendaagse aansluiting bij de renaissancemuziek en de polyfonie van Heinrich Schütz. Zo streefde hij naar soberheid en verinnerlijking. De zanglijnen zijn niet verticaal maar lineair en horizontaal gedacht. Elke partij heeft een eigen onafhankelijke melodie.
De harmonie blijft echter wel tonaal.
Soms integreerde Nees niet-klassiek-westerse elementen in zijn muziek zoals de verwerking van tamtamsignalen, een verwijzing naar flamencomuziek, naar Keltische harpmuziek of de joodse shofar.
Aanvankelijk zette Vic Nees zich af tegen de typische Vlaamse romantische muziek, zoals die van zijn vader, maar in zijn Requiem maakte Vic Nees gebruik van de Vlaams-romantische lyriek. De cirkel was rond?
Zijn composities werden uitgegeven bij o.a. Annie Bank, Carus Verlag, Harmonia, Möseler Verlag, Euprint, ANZ, Koor en stem en Schott Music.
Erkenning
Vic Nees werd bekroond met talrijke (inter)nationale prijzen zoals in 1973 de Eugène Baie-prijs van de provincie Antwerpen voor zijn volledige koormuziek, in 1990 de AGEC-prijs (Arbeitsgemeinschaft Europäischer Chorverbände) voor zijn compositie ‘Regina Coeli - Blue be it’ en in 1993 de Fugatrofee van de SABAM (Société d’Auteurs Belge – Belgische Auteurs Maatschappij).
In 1995 ontving hij de Visser-Neerlandiaprijs en de Vondelprijs, in 2000 de ‘erepenning van de Marnixring’ en in 2004 de Klara Carrièreprijs.
Het platenlabel Phaedra bracht verschillende werken van Vic Nees uit op cd.
Koor en Stem verspreidde een mooi huldeboek met bijhorende cd ‘O song, portret van een koorcomponist’ over leven en werk van de toen 75-jarige componist (uitgegeven bij het Davidsfonds).
‘Wandellied’ is een typisch voorbeeld van een eenstemmig lied, bedoeld als volkslied. Het munt uit door een frisse, eenvoudige en vlot meezingbare melodie. De massa zong het tijdens het 74ste Vlaams Nationaal Zangfeest uit volle borst als hulde aan deze grote en verdienstelijke Vlaming. Zelfs de IJzerwake in augustus 2011 programmeerde een lied van Vic Nees: ‘Ik wandel door Gods seizoenen’. Het kadert in dezelfde stijl als het Wandellied.
In Grimbergen werd Vic Nees in 2012 uitgeroepen tot ereburger.
Te beluisteren
Naast de talrijke archiefopnames van de VRT (radio en tv) en behalve heel wat cd-opnames kan met op YouTube verschillende composities van Vic Nees beluisteren.
(1) vic nees - YouTube
|
|
|
|
07-03-2021 |
Mazurka van Jef Tinel |
Op YouTube vinden we een opname van 'Mazurka' van Jef Tinel. De compositie dateert uit 1928. De uitvoerder is Gamma1734 en hij maakte de opname op 7 maart 2021. Mooi!
Bijlagen: https://www.youtube.com/watch?v=UBbzJNpibBU
|
|
|
|
|
Ludo Claesen 65 |
Componist, percussionist, dirigent en docent Ludo Claesen werd op 22 maart 1956 in Genk geboren.
Een muzikale duizendpoot die onze aandacht zeker verdient. Een bescheiden Limburger met internationale allure…
Opleiding
Ludo Claesen startte zijn muziekopleiding aan de muziekacademies van Genk en Hasselt (slagwerk en notenleer) en volgde les aan de muziekhumaniora van het Lemmensinstituut in Leuven.
Hij vervolgde zijn hogere studies aan het Lemmensinstituut in Leuven en aan het Antwerps Koninklijk Vlaams Conservatorium.
Zijn leraars in Leuven waren o.a. Lode Dieltiens (notenleer), Frans Geysen (harmonie), Jos Van Looy (contrapunt en fuga), Frank Nuyts (slagwerk), Hugo Huyghebaert (muziekgeschiedenis), Paul Schollaert (koordirectie), Jos Wuytack (muziekpedagogie) en Edmond Saveniers (orkestdirectie).
In Antwerpen bekwaamde Claesen zich verder bij Willem Kersters (compositie en orkestratie) en Louis Cauberghs (percussie).
In 1987 werd hij laureaat orkestdirectie (oratorium) bij het Limburgs Symfonie Orkest te Maastricht o.l.v. Jan Eelkema.
Docent
Aan de Limburgse school voor Jeugd- en volksmuziek in Hasselt was Ludo Claesen 10 jaar docent samenspel en notenleer (1975-1985). Hij onderwees muziek aan het instituut ‘Mariaburcht’ in Hasselt en was leraar slagwerk en harmonie aan de muziekacademies van Maaseik en Lanaken.
Hij doceerde (1979-2016) contrapunt, fuga, kamermuziek, polyfonie en orkestspel aan het Lemmensinstituut in Leuven en sinds 1996 koordirectie en koorzang aan de Hogeschool Zuyd Muziekconservatorium in Maastricht en het stedelijk Conservatorium van Hasselt (sinds 2017).
In Brugge was hij verschillende jaren vast docent – naast Ignace Thevelein – bij de Internationale Bachdagen en zomeracademie. Hij begeleidde er het koor en de dirigenten in opleiding. Hier leerden wij hem kennen als een minzame en vertelgrage leraar die met veel geduld het beste uit de zangers kan halen. Vriendelijk en charmerend maar toch zeer veeleisend. Hij is een dirigent met een schitterende stem om alle partijen voor te zingen en dat is niet alle dirigenten gegeven….
Claesen zetelde in verschillende jury’s zoals in Neerpelt (Europees jeugdmuziekfestival), de provinciale koortornooien, het Nederlands koorfestival, de wedstrijd ‘Ave verum’ in het Oostenrijkse Baden en VLAMO-festivals.
Uitvoerend musicus
Als uitvoerend musicus concerteerde Ludo Claesen in diverse Europese landen, Israël, Zuid-Korea en de Verenigde Staten.
Voor Belgische, Nederlandse en Franse omroepen maakte hij radio- en tv-opnames.
Tussen 1979 en 1993 werkte hij geregeld als percussionist bij orkesten zoals het Filharmonisch Orkest van Luik, het Europees Opera Orkest, het Barokorkest “Consortium Martyas Antwerpen”, het Nationaal Jeugdorkest België, het BRTN-Filharmonisch Orkest en het Nationaal Orkest van België.
Van 1979 tot 2004 was hij percussionist bij het ensemble ‘Only Music’.
Dirigent
Ludo Claesen ontpopte zich als een uiterst gedreven dirigent van koren en orkesten.
Als gastdirigent stond Claesen voor het Limburgs Symfonie Orkest in Maastricht, het Nieuw Vlaams Symfonieorkest, het Filharmonisch Orkest in Dnepropetrovsk (Oekraïne), het Nederlands Promenade Orkest, het Filharmonisches Kammerorchester Köln, het Vlaams Radiokoor, het Bachkoor Middelburg en diverse adhoc-orkesten en -koren in Nederland en België. Hij leidde vijftien jaar lang het Kerkraads Symfonie Orkest.
In september 2014 opende hij het culturele seizoen als gastdirigent bij het Philharmonic Choir of Jeju in Zuid-Korea.
Met het koor en orkest van de Camera Musica Mosana Maastricht (nu Kamerkoor Maastricht) realiseerde hij in 1992 een maandelijkse Bachcantatencyclus. Tevens tekent hij voor de jaarlijkse uitvoering op Goede Vrijdag van de Johannes-Passion van Johann Sebastian Bach
Daarnaast leidt hij het Kathedraalkoor van Hasselt, de Capella Concinite in Leuven, het Kamerkoor Maastricht en Cantilone in Borgloon.
In 1997 lag hij aan de basis van de oprichting van de Limburgse Oratoriumvereniging (LOV) waarmee hij projecten realiseerde zoals de Carmina Burana (Orff), Messa di Gloria (Puccini) en Elias (Mendelssohn). Een tijdlang dirigeerde hij het Königliches Männerquartett Eupen en andere koren in o.a. Lanaken, Stevoort, Beverst en Brussel.
In het Lemmensinstituut dirigeerde hij verschillende vocale en instrumentale ensembles.
Claesen was jarenlang de bezieler, samensteller en dirigent van de zangnamiddagen ‘Limburg zingt’, en hij werkte enkele keren mee aan het Vlaams Nationaal Zangfeest als componist en dirigent.
Hij is adviseur en bestuurslid van o.a. Koor en Stem en van de Commissie Kerkmuziek ICLZ. Vanuit die functie leidt hij korenontmoetingen of presentatieconcerten en werkte hij als componist en samensteller mee aan de vernieuwde bundel ‘Zingt Jubilate’.
Als dirigent maakte Claesen heel wat cd-opnames waarvan we er slechts 2 vermelden, om zo de overstap naar het compositorisch werk te maken:
-“Claesen meets Claesen” – sacred choralmusic composed and conducted by Ludo Claesen – Kamerkoor Maastricht;
-“Claesen meets Claesen II” – choralmusic for male choir composed and conducted by Ludo Claesen – Kamerkoor Maastricht.
Componist
Al het hierboven opgenoemde kan een heel mensenleven vullen. En toch hebben we een belangrijk aspect van Ludo Claesen nog niet vermeld. Het componeren.
Tijdens een van de sessies in Brugge vertelde Ludo dat hij – toen – op dinsdag lesvrij was. Die dag was zijn componeerdag. Het toont aan hoe hij zijn beschikbare tijd heel gestructureerd verdeelt.
Het is onbegonnen werk om al zijn composities op te sommen. Daarvoor verwijzen we naar zijn eigen website.
Hij componeert voor koor (vb. ‘4 adventsmotetten’ voor gemengd koor, ‘Het magische kerstwonder’ voor mannenkoor, ‘Salve Regina’ voor gemengd koor en kamerorkest, ‘Spring waters’ voor gemengd koor en piano én een versie voor dameskoor en piano, ‘Jan Publiek’ voor dameskoor, ‘Mijmeringen’ een suite voor gemengd koor, houtblazers, piano en dubbele bas en ‘Psalmus 112 Laudate servi Domini’ voor gemengd koor, koperkwintet en slagwerk.
Er staan 4 missen voor koor en orgel of kamerorkest op zijn naam en verschillende cantates voor koor, orgel en instrumenten (‘Ero cras’ en ‘Cantata for Lent I’ en ‘Cantata for Lent II’).
‘Missa pro nativitate Europae’ voor koor, orkest en soli werd in première gebracht te Lanaken (1994) in coproductie met de KRO-radio. In 2002, leidde de componist ditzelfde werk in het Festival van Vlaanderen (Basilica Limburg).
Daarnaast schrijft hij werken voor orgel, piano, orkest en allerlei instrumentale ensembles. Hierbij vergeet hij zeker zijn initiële liefde voor de percussie niet.
Zijn composities zijn uitgegeven bij o.a. Euprint, Koor en Stem, Koorlink, het Vlaams Centrum voor Liturgische muziek en het Centrum voor Vlaamse Muziek Antwerpen maar ook in het Nederland bij Annie Bank, Harmonia, De Haske, Iduna, Intrada Heerenveen of in Duitsland bij Special-Edition Ferrimontana.
Het is niet te verwonderen dat de muziek van percussionist Claesen een apart gevoel voor ritme ademt (polyritmische structuren en onregelmatige maatsoorten), al vertrekt elke compositie naar Claesens eigen zeggen vanuit een vocale gedachte.
Steeds terugkerende karakteristieken in het vocale werk zijn de grote aandacht voor de tekst, de tekstexpressie en het ritme. Zo is elke partij zelfstandig op melodisch en ritmisch vlak. Is hier invloed van Vic Nees merkbaar?
Claesen wil woord en muziek verzoenen op basis van een juiste tekstaccentuatie. Tekstverstaanbaarheid is heel belangrijk. Repetitieve passages en spreekkoren versterken dit nog.
Opmerkelijk is ook dat Claesen in zijn religieuze werken vaak teruggrijpt naar het Gregoriaans en de oude kerkmodi.
Zijn composities laten een kleurrijke en sfeervolle klankwereld horen die – met een actuele toets – de typische Lemmenstraditie laat nagalmen.
Erkenning
Zowel in binnen- als buitenland viel Ludo meermaals in de prijzen.
In 1986 en 1987 was hij finalist in de ‘Cantabile-compositiewedstrijd voor piano’ in Antwerpen.
In 1993 werd hij laureaat van de SABAM-koorcompositiewedstrijd in Brussel.
In 1996 won hij de Compositieprijs voor koor in Leeuwarden (‘Keunstwurk Fryslân’) en in 1997 kaapte hij de Muziekprijs Koorwedstrijd Verona weg met ‘Maggiolata’ voor 8-stemmig koor.
En in 2006 behaalde hij in Rome de Compositieprijs ‘Torneo Internazionale di Musica – XII Edizione 2006 sezione Composizione’.
Daarnaast werd hij vereerd met andere eretekens en medailles zoals een cultuuronderscheiding van de gemeente Lanaken, de bronzen staatsmedaille ‘Pro Arte’ van het Koninkrijk België, de cultuuronderscheiding van de provincie Limburg, de Provinciale Prijs ‘Het Gulden Spoor’ van de provincie Limburg, de Bisschoppelijke onderscheiding ‘Bene de Ecclesia Merenti’ van het Bisdom Hasselt, de Silberne Kulturehrennadel der Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft Belgiens en de Zilveren Medaille 2de klasse van de stad Hasselt.
Te beluisteren
Behalve via cd’s en radio- of tv-opnames kan men werk van en door Ludo Claesen beluisteren op YouTube: (1) ludo claesen - YouTube
|
|
|
|
02-03-2021 |
Jan Van der Roost 65 |
Jan Van der Roost werd op 1 maart 1956 geboren in Duffel en is een klinkende naam in de HAFABRA-wereld, maar ook de koorwereld draagt hem op handen.
We bekijken deze markante figuur, componist en dirigent, van wat naderbij.
Opleiding
Op het Lemmensinstituut in Leuven studeerde hij trombone, muziekgeschiedenis en muziekeducatie. Zijn leraren daar waren Lode Dieltiens (notenleer), Frans Geysen (harmonie), Jos Van Looy (contrapunt), François De Backer (trombone) en Hugo Heughebaert (muziekgeschiedenis).
Hij vervolgde zijn muziekstudies aan de Koninklijke Conservatoria van Gent en Antwerpen. In Gent haalde hij een eerste prijs fuga bij Julien Mestdagh en in Antwerpen eerste prijzen koorleiding bij Roger Leens en compositie bij Willem Kersters.
Professionele loopbaan
Van der Roost is docent schriftuur, contrapunt en fuga aan het Leuvense Lemmensinstituut en dirigeert er het harmonieorkest.
Hij is tevens gastprofessor aan het Shobi Institute of Music in Tokio en aan de Nagoya University of Arts, Japan.
Hij wordt door hogere muziekinstituten uitgenodigd vanuit o.a. Italië, Finland, Nederland, Oostenrijk, Canada, de Verenigde Staten van Amerika, Brazilië, Duitsland, Schotland, Venezuela, Letland, Luxemburg en Japan.
Verder is hij een veelgevraagd jurylid, workshopleider, gastspreker en dirigent in binnen- en buitenland.
Componist
Al op zeer jonge leeftijd maakte Jan Van der Roost kennis met de grote namen van het harmonie-, fanfare- en brassbandrepertoire en al gauw voelde hij de drang om ook zelf te componeren voor deze ensembles.
Voor HAFABRA schreef hij o.a. ‘Rikudim’, ‘Rapsodie’, ‘Ceremonial March’, ‘Puszta’, ‘Excalibur’, ‘Spartacus’, ‘Suite Provençale’, ‘Canterbury choral’, ‘Sinfonia Hungarica’, Sinfonietta’, ‘Hidamari’, ‘Takayama impressions’, …..
Maar zijn oeuvre is breder dan HAFABRA-muziek.
Ook het koor en het symfonieorkest kregen zijn aandacht. En het liedgenre beoefent hij eveneens.
Voor koor schreef hij o.a. ‘Jaargang’, ‘Kantiek’, ‘Autumn’, ‘Maannacht’, ‘Beata viscera’, ‘In Jesu name’ en Rorate caeli’ en ‘Contemplations voor koor en orgel’.
Frisse werkjes voor kinderkoor zijn o.a. ‘De familie Kizzebis’, ‘Magie en sterren’, ‘Waar woont de wind als hij niet waait?’, ‘Zappen’ en ‘Met Annie in toverland’.
Heel wat van deze koorcomposities zijn uitgegeven door het ANZ, Musicerende jeugd, Euprint, Koorklank en Koor en Stem.
Hij schreef / schrijft daarnaast in diverse stijlen en genres oratoria (o.a. ‘Exodus’), een kinderopera, een cantate, een symfonie en een schare kleinere werken voor symfonieorkest, een gitaarconcert, een concert voor trompet en strijkers (in opdracht van de Noorse virtuoos Ole Edvard Antonsen), een dubbelconcert voor twee klarinetten en strijkers, een concert voor klarinet en symfonieorkest, 'Images' voor altsaxofoon en kamerorkest, een liederencyclus voor bariton en kamerorkest, werken voor strijkers en kamerorkest, kamermuziek en instrumentale solo’s (bv. ‘De profundis’).
Jan Van der Roost schrijft uitsluitend in opdracht. Daardoor is zijn muziek vaak programmatorisch.
Deze opdrachten komen vanuit de hele wereld zoals hieronder zal blijken als we enkele uitvoerders opsommen.
Van der Roost beschrijft zichzelf als een traditioneel schrijvend componist, die echter wel in contact blijft met wat zich allemaal afspeelt in het actuele muziekgebeuren, maar er slechts een deel van integreert in zijn oeuvre.
De HAFABRA-muziek van Jan Van der Roost is inderdaad vrij traditioneel en toegankelijk. Hij richt zich immers mede tot amateurensembles.
Zijn melodieën zijn meestal eenvoudig en lyrisch als een brede koraal. Soms worden die ‘zanglijnen’ wel virtuoos canonisch of fugatisch verwerkt.
Kenners omschrijven zijn stijl als eclectisch. We treffen invloeden van Britten en Bartok maar evenzeer van de romantische Elgar.
Van der Roost houdt van contrast en variatie, zowel qua bezetting in zijn werken als qua stijl, ritme en karakter.
Erkenning
Zoals uit de levensloop al blijkt, kent Jan Van der Roost een grote internationale erkenning als gastmusicus.
Zijn muzikale activiteiten hebben hem naar 45 landen op vier continenten gebracht en zijn composities zijn over de hele wereld uitgevoerd. Veel van deze composities werden in verschillende landen uitgezonden op radio en televisie en de meeste ervan zijn op cd gezet door gerenommeerde uitvoerenden. Enkele cd-labels waar we werk van Van der Roost vinden zijn EMI-classics, Aliud Records, Parma Records, Valve-Hearts, Sony Classical , Phaedra en Naxos.
Onder andere deze gerenommeerde buitenlandse ensembles voeren werk van Van der Roost uit: het Slowaaks Radio Symfonie Orkest, de Sofia Soloists, het Polish Radio Choir, het Vancouver Symphony Orchestra, het St. Petersburg State Symphony Orchestra, de koperblazers van het Chicago Symphony Orchestra, de Tallinn Philharmonic en de Japanse Philharmonic Winds Osakan.
Van der Roost heeft slechts enkele keren meegedaan aan compositiewedstrijden maar werd toch tweemaal bekroond. In 1985 met ‘Van Maan en Aarde’ voor gemengd koor door het Provinciebestuur van Antwerpen en in 1987 met ‘Excalibur’ voor brassband door de Vlaamse Brassband federatie.
Te beluisteren
Composities van Jan Van der Roost waren en zijn te beluisteren via verschillende cd-opnames en uitzendingen van radio en televisie.
Ook op YouTube is heel wat geluidsmateriaal van Van der Roost beschikbaar.
Jan Van der Roost - YouTube
|
|
|
|
26-02-2021 |
Lieven Duvosel 65 jaar geleden overleden |
Seraphinus Lieven Duvosel werd in Gent geboren op 14 december 1877.
Hij was de zoon van fabriekswerker en marktkoopman Josephus Joannes Duvosel en van Catharina Josephina Noppens.
Zijn moeder stierf toen Lieven amper 3 jaar oud was.
Zijn stiefmoeder zag hem alleen als kostwinner in het arme gezin. De kleine knaap moest al vroeg meewerken.
Lieven Duvosel werd toch componist en dirigent.
Hij overleed in Sint-Martens-Latem op 20 april 1956.
Opleiding
Reeds als 7-jarige gold Duvosel als klaviervirtuoos. Hij speelde – om zijn ouders financieel te ondersteunen – piano in herbergen.
Hij studeerde aan de Gentse en Antwerpse conservatoria notenleer, harmonie, contrapunt en fuga. Daarna ging hij van 1904 tot 1908 in Parijs naar het Conservatoire national supérieur de musique et de danse bij Charles-Marie Widor (orgel), Charles Lenepveu (contrapunt) en Gabriel Fauré (compositie).
Levensloop
Voor hij zijn studies in Parijs aanvatte had Lieven Duvosel in Gent al heel wat gepresteerd als musicus. Als 15-jarige dirigeerde hij het koor ‘De vrijheidsliefde’ en de fanfare ‘De werkersverdediging’. In 1902 won hij met zijn koor de eerste prijs van het Internationaal Concours van Tourcoing en van een wedstrijd in Amsterdam.
Om zijn lessen in Parijs te betalen gaf hij er lessen en was hij repetitor van de koren van de opera. Enkele operazangers voerden liederen van Duvosel uit in de Trocadero.
Duvosel kreeg er de kans om operadirigent te worden maar moest zich daarvoor tot Fransman laten naturaliseren. Dat wilde hij niet en daarom keerde hij in 1908 naar zijn thuisbasis terug. In Gent werd hij dirigent en muziekleraar aan de stadsscholen. Hij werkte mee aan liederavonden van het Willemsfonds, samen met Florimond Van Duysse.
Met zijn koor ‘De Melomanen’ behaalde hij in Montluçon een eerste prijs waarna hij op het Gentse stadhuis ontvangen werd en door een open koets doorheen de stad werd gevoerd. Een eer die hem samen met Emiel Hullebroeck te beurt viel omdat die met zijn koor ook een wedstrijd gewonnen had.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog nam hij deel aan het activisme en schreef het Strijdlied der Vlaamsche nationalisten. Hij dirigeerde bij de stichtingsvergadering van de Vlaamse universiteit te Gent en was zelfs enige tijd lid van de Vlaamsch-Nationale Partij. Hij dirigeerde een met Duits geld gefinancierd koor en orkest.
Voorts leidde hij in de Nederlandse Schouwburg een uitvoering door een koor van zeshonderd zangers tijdens het eeuwfeest van de Gentse Universiteit op 3 november 1917.
Na de Eerste Wereldoorlog vluchtte hij naar Düsseldorf en Berlijn waar hij Richard Strauss en Arthur Nikisch ontmoette. Deze laatste introduceerde hem bij muziekuitgeverij Breitkopf & Härtel. De Berliner Philharmoniker voerde enkele van Duvosels werken uit.
Van 1920 tot 1940 verbleef hij in Nederland en was er actief als componist, dirigent en begeleider. Bertha Reeser zong vier liederen van hem op een "Dietsche kunstavond" in Den Haag in 1920.
In Nederland werkte hij aanvankelijk nauw samen met de bekende dichter René De Clercq. Hij componeerde op diens teksten en hielp De Clercq bij diens muzikale aspiraties. De Clercq schreef immers zelf ook melodieën op zijn gedichten. Duvosel schreef er de begeleidingen bij. Samen richtten ze liederavonden in. In 1921 stopte de samenwerking wegens een geschil rond auteurschappen.
Lieven Duvosel leidde verschillende koren in Haarlem (Koninklijke Liedertafel Zang en Vriendschap), Den Haag en Sittard (Sittards mannenkoor).
In 1940 was hij terug in België en werd tijdens de bezetting door Zender Brussel en Het Muziekfonds gehuldigd in het Paleis voor Schone Kunsten omwille van zijn activistische houding tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Hij leidde in die periode een concert voor de Kultuurdagen van de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap.
In zijn geboortestad richtte hij het Duvoselkoor op.
Na de Tweede Wereldoorlog werd hij een korte tijd geïnterneerd.
De tot dan vrijzinnige Duvosel bekeerde zich tot het katholicisme.
Hij werkte nauw samen met de paters Franciscanen in Gent en componeerde heel wat werken voor hun mannenkoor o.l.v. pater Orontius.
Rond 1947 ging hij in Sint-Martens-Latem wonen.
Toen Marcel De Pauw in 1948 de Gentse Oratoriumvereniging oprichtte, stond Lieven Duvosel mee aan de wieg. Het Duvoselkoor stapte over naar het nieuwe koor en Duvosel leidde verschillende koorrepetities bij de GOV. Het eerste geplande concert van de GOV was de uitvoering van diens Leiecyclus. Dat stuitte echter op protest bij een deel van het Gentse publiek omdat Duvosel een ‘inciviek’ geweest was. Het concert werd afgelast, maar in latere jaren zong de GOV geregeld composities van Lieven Duvosel.
Van 1949 tot 1951 was hij dirigent op het Vlaams Nationaal Zangfeest.
Componist
Als 15-jarige componeerde Duvosel reeds een cantate voor mannenkoor, tenorsolo en orkest: Hymne aan het vaandel. In die periode schreef hij ook Le Crépuscule voor piano en Kon ik als het vogelijn voor tenor en piano.
Verder componeerde hij symfonische werken, cantates voor koor en orkest, composities voor orgel (‘Levensschets’, ‘Passacaglia en Fuga’, ‘Drieluik’), muziek voor koor (‘Si quaeris miracula’, ’Tantum ergo’, ‘Missa angelica’, ‘Aurore’, ‘Het lied van de arbeid’, ‘Zomergod’…) strijd- en kunstliederen (‘De Zigeunerknaap’, ‘Het koninkrijk der deugd’, ‘Stervend woud’, ‘Rêverie’, ‘De Vlaamse smeder’, ‘Guldensporenlied’…). Voor koor en orgel schreef hij een 4-stemmige mis (‘Missa II’) en ‘Pater noster’. Daarnaast bewerkte hij liederen van René De Clercq wat later zou leiden tot een conflict, zoals hoger beschreven.
Een van zijn bekendere werken is het vijfdelige oratorium ‘Leiecyclus’, geschreven tussen 1902 en 1923, waarvan ook delen in Nederland zijn uitgevoerd.
De muziekcommissie van het Koninklijk Nederlandsch Zangersverbond bekroonde diverse werken van hem, zoals ‘Fiat Lux’ op een tekst van Guido Gezelle en ‘Kerstverlangen’ op tekst van René De Clercq.
Zijn laatste afgewerkte compositie is ‘Missa sine nomine’.
Erkenning
Nikisch vond dat Duvosel een coloristisch talent eerste klas was met veel fantasie en goede smaak.
De Vlaamse componist Karel Albert beschouwde Duvosels Leiecyclus als het gaafste werk dat na Peter Benoit geschreven was.
Zijn muziek is (laat-)romantisch en verraadt een grote technische vaardigheid en kennis van contrapunt. Er is een grote melodieuze inventiviteit en intense expressie. Vaak vertrekt Duvosel vanuit één thema dat doorheen de compositie vakkundig verwerkt wordt zonder te vervallen in academisme.
Er zijn uiteraard Franse en Duitse invloeden, maar toch is Duvosels muziek persoonlijk en origineel.
Helaas worden Duvosels werken vandaag zelden uitgevoerd.
In 1977 vertolkte de GOV – ter gelegenheid van Duvosels 100ste geboortejaar – o.l.v. Ernest Maes in Sint-Martens-Latem de Missa II en het Pater noster. Een mis die rechtstreeks door VRT-radio werd uitgezonden.
Sint-Martens-Latem herdenkt de componist met de driejaarlijkse Lieven Duvoselprijs, een wedstrijd voor koren. Naast minimum één a capella werk brengt elk koor een compositie van Lieven Duvosel of een Vlaamse tijdgenoot.
In Gentbrugge is er een Lieven Duvoselstraat.
In oktober 2020 was er in de Gentse Augustijnenkerk een orgelconcert waarin 3 orgelcomposities van Lieven Duvosel werden uitgevoerd. Hierbij een fragment.
(4) Levensschets (1937) - Lieven Duvosel - orgel Bart Verheyen - Sint Stefanuskerk -Gent - YouTube
|
|
|
|
23-02-2021 |
Alfons Moortgat 140 jaar |
Organist, componist, uitgever en letterkundige Alfons Moortgat werd op 8 september 1881 in Opdorp geboren. In dat Oost-Vlaamse dorp was al sedert 1734 een Moortgat koster-organist.
Hij overleed in Tiegem op 4 januari 1962.
Opleiding
Zijn eerste muzieklessen kreeg hij van zijn vader en later van zijn oom. Hij kon als 10-jarige knaap reeds liturgische vieringen voorzingen en begeleiden. Hij gaf zelfs al kleine orgelconcertjes in de parochie.
Zijn humaniorastudies volgde Moortgat in Tienen en hij logeerde bij zijn oom Frans die er organist was en aan het Brussels conservatorium had gestudeerd.
Naast de muziek trok ook de literatuur Moortgat aan. Hij waagde zich al eens aan poëzie en onderhield vele contacten met schrijvers zoals Stijn Streuvels, Hugo Verriest en Ernest Claes.
Moortgat werd in 1903 opgenomen in de Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal, Letterkunde en Geschiedenis en in 1920 bekroonde de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde hem voor zijn omvangrijk wetenschappelijk werk ‘Germanismen in het Nederlands’ (Gent, 1925).
Maar de muziek liet hem niet los.
Hij ging een jaar naar het Lemmensinstituut om les te volgen bij o.a. Edgar Tinel. Voorts was hij autodidact.
Organist
In 1902 werd hij organist in St.-Genesius-Rode en Lembeek en in 1905 kapelmeester van de Sint-Martinusbasiliek van Halle waar de ‘zwarte’ Onze Lieve Vrouw vereerd wordt. Daar bleef hij tot 1919.
Hij was tevens enkele jaren inspecteur van het middelbaar muziekonderwijs tot Arthur Meulemans hem in 1917 opvolgde.
Componist
Het componeren leerde hij al doende: hij schreef liederen (o.a. op teksten van René De Clercq), 10 orgelalbums (‘De kerkorgelist: met eigen werken en stukken van andere Vlaamse collega’s), werken voor beiaard en fanfare, 5 bundels geestelijke liederen, 12 meerstemmige missen waarvan de MIssa Quarta het bekendste is, motetten en ook kamer- en toneelmuziek zoals Bohemersliefde (operette op tekst van Lucien Debeir), De Droom van bakker den Booze (zangspel op tekst van Jaak Ballings) en Het Hongaarsch meisje (zangspel op tekst van Lode Loos).
In het Vlaams Romantisch Koorboek (ANZ, 1987) werd zijn Pater noster voor 4st.-gemengd koor opgenomen.
In Halle verwijst men vandaag nog steeds naar zijn mysteriespel Maria’s leven, voor koor, soli, orgel en orkest op een tekst van Aloys Walgraeve, gecomponeerd ter ere van de 500ste verjaardag van de kerkwijding in Halle.
Dit majestueuze werk componeerde Moortgat in 1909-1910 en onmiddellijk was het erg succesvol. Aangezien de oorspronkelijke zaal van Halle te klein was om het talrijk opgekomen publiek te plaatsen werd er in 1911 een nieuwe zaal gebouwd met 2000 plaatsen.
Emiel Hullebroeck schreef over Moortgats mysteriespel in de Muziek-Warande: "Moortgat is hier wezenlijk een lyrieker, die het hele gevoelsgamma, van het helder-kalme tot het tragisch-sombere, het zoet-dromerige tot het geestdriftige, weet weer te geven in eenvoudige toonschakeringen gelijk de tekst het meestal vereist."
Deze kenmerken gelden ook voor Moortgats geestelijke en wereldlijke liederen die vaak opgebouwd zijn als kleine sfeerstukjes en de tekst zo getrouw mogelijk volgen. Hij gebruikte eenvoudige melodieën die gemakkelijk zingbaar zijn en plaatste daaronder een gevarieerde pianobegeleiding.
Zijn melodieën zijn zuiver lyrisch en ongekunsteld. Ze klinken oprecht en fris en kunnen zowel de volkse melomaan als de veeleisende muziekkenner boeien.
In 1919 vestigde Moortgat zich om gezondheidsredenen in het landelijke Tiegem in de Villa Albert die al vlug de naam Villa Moortgat kreeg. Deze villa sluit aan bij het bekende park waar de H. Arnoldus wordt vereerd.
In dit huis componeerde hij onder meer de openluchtspelen 'De Passie van Ons Heer' (op een eigen tekst) en het 'Arnoldusspel' (op tekst van Toon De Mindere, o.f.m.), die respectievelijk in 1933 en 1935 opgevoerd werden in het park.
Melden we hierbij dat Jef Tinel (1885-1972) op dezelfde tekst een Arnoldusspel componeerde dat voorzien was voor de stad Oudenburg waar ook een verering voor deze heilige is.
Uitgever
Wellicht was Moortgat vooral van groot belang als uitgever.
Hij wijdde zich vol overgave en ernst aan de verspreiding van de religieuze muziek in Vlaanderen.
In 1904 startte hij de uitgave van Geestelijke Liederenkrans, waarvan een zestal bundels verschenen en herdrukken beleefden.
In de tijdschriften Dietsche Warande en Belfort en in West-Vlaanderen publiceerde hij artikels over o.a. Joseph Ryelandt en Paul Gilson.
Erkenning
Paus Pius X schonk hem in 1909 het ereteken 'Pro Ecclesia et Pontifice' voor zijn medewerking aan de heropleving van de meerstemmige kerkmuziek.
In 1923 werd hij als enige Belg onder 406 deelnemers bekroond tijdens een internationale wedstrijd voor kerkmuziek uitgeschreven door de 'Procure Générale de musique religieuse' in Frankrijk.
In 1953 ontving hij nog het Kruis van Ridder in de Leopold II-orde en in 1956 ontving hij het pauselijk ereteken van Sint-Sylvester.
In het hier vermeld artikel krijgen we een idee over de opvattingen van Alfons Moortgat over de heersende trends in de poëzie en muziek van het begin van de twintigste eeuw in Vlaanderen.
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1905 · dbnl
Bijlagen: https://www.youtube.com/watch?v=a7SHkp6N1D0&feature=youtu.be
|
|
|
|
22-02-2021 |
Peter Ritzen 65 jaar |
Op 21 januari 2021 vierde Peter Ritzen zijn 65ste verjaardag.
Een pensioengerechtigde leeftijd. Niet zo voor Ritzen. Hij was, is en blijft een muzikaal actieve bezige bij.
Gentenaar van geboorte is hij een kosmopoliet voor wie Vlaanderen, Oostenrijk en zelfs China geen geheimen hebben. Als er maar muziek en piano’s zijn.
Opleiding
Als kleinzoon van Pieter Devriendt (1889-1949; organist, koorleider en medeoprichter van de Koninklijke Gentse Oratoriumvereniging) was de liefde voor de muziek aangeboren. Ook andere familieleden waren actief in de muziek. Zo was Ritzens oudoom Adèlson Vermander, stichter van de muziekacademie in Roeselare.
Peter Ritzen volgde zijn eerste muzieklessen aan een filiaal van de Ledebergse muziekacademie bij Remi Van Puyvelde. Daarna studeerde hij piano en kamermuziek aan het Gentse muziekconservatorium. Een van zijn leraars was Louis Pas.
Hij voltooide zijn studies aan het Mozarteum te Salzburg bij Tatiana Nikolajeva en behaalde aan de Ecole Normale de Musique van Parijs ‘Alfred Cortot’ het ‘Diplôme Supérieure d’ exécution’ voor piano.
In ‘81 werd hij Laureaat van de Internationale wedstrijd ‘Jonge Virtuozen’ en de prijs van de Stichting Alex De Vries in Antwerpen.
Op basis hiervan baande hij zich een brede weg, een echte avenue, doorheen het internationale muziekleven.
Veelzijdige loopbaan
Als pianovirtuoos trad hij op in Europa, Zuid-Afrika, Azië en de VS met de grootste orkesten en ensembles.
Hij vestigde zich in China.
Net zoals François Glorieux vroeg Ritzen aan zijn publiek thema’s waarop hij dan live improviseerde tijdens zijn recitals.
Naast soleren aan het klavier laat Ritzen zich ook opmerken als dirigent, vooral dan in China en Oostenrijk.
In 1991 richtte hij de Internationale Sommerakademie ‘Theodor Leschetizky' op aan de Universität für Musik und darstellende Kunst Wien.
In 2000 werd hij artistiek directeur van de International Piano Competition Theodor Leschetizky in Taipei.
De VRT nodigde hem in 2007 en 2010 uit als deskundig commentator in het panel van de Koningin Elisabethwedstrijd voor piano.
Van 2011 tot 2013 concerteerde hij in China en Oostenrijk naar aanleiding van de 200ste verjaardag van Franz Liszt en sinds 2015 is hij muziekdirecteur van het New Cosmos International Music Festival met hoofdzetel in Beijing.
In 2013 werd Peter Ritzen muziekdirecteur van het nieuwe orkest Metropolitan Philharmonic Orchestra Beijing. Hij werd tevens uitgenodigd door het National Theatre of Beijing om het Eerste Pianoconcerto van Tsjaikovski als solist uit te voeren met het Nationaal orkest van China voor de Nationale Chinese televisie CCTV.
Om de jarenlange internationale activiteiten van deze musicus te honoreren werd Peter Ritzen door zijn geboorteland in 2018 gekroond tot Officier in de Leopoldsorde.
In 2019 was hij intendant van het Leschetizky World Congress in Ischl (Oostenrijk).
Naast al deze activiteiten blijft Ritzen het muziekleven in Vlaanderen en de hele wereld op de voet volgen en promoten. Onder andere via de FB-groep ‘International Pianists Vienna; And Much More!’ met meer dan 800 leden.
Componist
Voor zijn instrument, de piano, componeerde Peter Ritzen 3 concerti, 3 Chinese Rapsodieën, een sonate, een pianokwintet en transcripties van filmthema’s, Weense walsen en Chinese volksliederen.
Hij componeerde liederen op Chinese, Spaanse en Duitse teksten en zelfs op gedichten van onze eigen Minister van Staat Mark Eyskens.
Daarnaast schreef hij nog enkele symfonische gedichten voor groot koor, orgel en orkest, een fluitconcerto en een vioolrapsodie.
Eén van deze symfonische gedichten is getoonzet op een (in het Duits vertaalde) tekst van de Vlaamse priester-dichter Anton Van Wilderode. Zo zien we dat de Chinese cultuur zeker een stempel gedrukt heeft op Ritzens werk, maar dat hij nooit de band met Europa en Vlaanderen in het bijzonder losgelaten heeft.
Zijn Chinees Requiem is een heus oratorium voor sopraan, piano, koor, groot orkest en Chinees slagwerk.
Ten slotte vermelden we nog zijn twee orkestliederen: 'Taborstunden' en 'Die Allerseligste Jungfrau Maria von Fatima' voor koor, orgel, strijkers en sopraan. Ritzen hecht merkbaar veel belang aan het Christelijke erfgoed.
Te beluisteren
Op verschillende cd’s (o.a. bij het label Naxos) is Peter Ritzen te beluisteren als virtuoos (Liszt-vertolker!) pianist en als componist.
Via YouTube is heel wat muziek van en door Peter Ritzen te bekijken en te beluisteren.
Peter Ritzen - Onderwerp - YouTube .
|
|
|
|
18-02-2021 |
Lode Dieltiens |
LODE DIELTIENS (1926 – 2014)
In 2021 zou de Vlaamse componist – dirigent – organist – leraar Lode Dieltiens 95 jaar geworden zijn.
Een ideale gelegenheid om deze bescheiden en minzame maar ook zeer veelzijdige en vakkundige musicus wat nader voor te stellen.
Lode Dieltiens werd op 18 september 1926 in Wijnegem geboren en overleed op 10 juli 2014 in Lier.
Opleiding
De jonge Lode Dieltiens speelde klarinet in de plaatselijke harmonie, zong mee in het knapenkoor en leerde piano. Zijn humaniorastudies deed hij aan het Klein Seminarie van Hoogstraten.
Hij studeerde aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen en het Lemmensinstituut (toen nog) in Mechelen en bekwaamde er zich in de theoretische vakken, fuga en compositie. Niemand minder dan Mg. Jules Van Nuffel, Marinus De Jong, Staf Nees en Flor Peeters waren zijn leraars.
Loopbaan
Hij doorliep een succesvolle carrière als leraar en docent aan de Land- en Tuinbouwhuishoudschool in Berlaar, de Lierse muziekacademie, het Antwerpse Muziekconservatorium en het Lemmensinstituut.
Ontelbaar zijn de Vlaamse (amateur-)musici die bij Lode hun notenleer en didactiek geleerd hebben. Hun getuigenissen spreken van een vaderlijke leraar met eindeloos geduld die de saaie theorie boeiend en prettig kon maken. Niet te verwonderen dus dat zijn eigen kinderen, Roel, Koen, Veerle en Lieven, ook muziek gingen beoefenen.
Samen met Jos de Ryck gaf hij enkele handboeken over muziekdidactiek uit.
Hij dirigeerde verschillende koren (o.a. het dameskoor Cantate en het mannenkoor Alma Musica).
Tot 2000 was hij organist en cantor in de St.-Pieterskerk van Berlaar.
Lode Dieltiens was lange tijd actief in de koorwereld met name bij het Madrigaal, het ANZ en Koor&Stem als koordirigent, atelierleider en jurylid.
Vlaamse liedbeweging
Een lijfspreuk van Lode Dielties was dat elke musicus altijd een beetje zanger moet zijn.
Dat heeft hij heel zijn leven trouw toegepast.
Van 1956 tot 2001 trad Lode jaarlijks op als dirigent op het Vlaams Nationaal Zangfeest.
Lode Dieltiens was de laatste dirigent-componist die op het zangfeest zijn eigen liederen kwam dirigeren. Daarmee sloot hij de indrukwekkende rij af van Lodewijk Mortelmans over Karel Candael, Ernest Brengier, Lieven Duvosel, Emiel Hullebroeck, Arthur Meulemans, Jef Tinel, Jef Van Hoof, Ivo Mortelmans, Renaat Veremans, Fons Bervoets, Gaston Feremans, Marc Liebrecht tot Armand Preud’homme.
Tijdens de slotconcerten van de Dagen van het Vlaamse Lied leidde hij jarenlang de samenzang, begeleid door Jos Mertens (1924 - 2019) aan de vleugel.
In het spoor van Hullebroeck en Preud’homme en aangespoord door de bard Willem Demeyer schreef hij talloze volksliederen. De bekendste zijn ‘Nachtegaaltje’, ‘De gewijden’, ‘Het Blonde Leentje’, ‘Idylle’, ‘Nu kan de lente komen’, ‘Soldatenklacht’ en ‘Dank u, tot wederziens’.
Tijdens het zangfeest van 1957 werd zijn lied ‘Opstanding’ (op tekst van Clem De Ridder) gecreëerd. Het zou een vaste waarde blijven tot in de jaren ‘60. In 2003 zong het zangfeestkoor ‘Boerenbal’.
De Vlaamse liedbeweging bracht tijdens het 74ste Vlaams Nationaal Zangfeest in 2011 terecht en zeer dankbaar hulde aan de toen 85-jarige musicus. Het Nachtegaaltje klonk fris en schetterde luid in de nokvolle Lotto-Arena. De Gewijden, vertolkt door koor, solist en piano, klonk plechtig en verheven.
Koorcomponist
Ook als klassiek toondichter heeft Lode Dieltiens zijn sporen verdiend.
Hij componeerde religieuze muziek. Bijvoorbeeld een ‘Nederlandse volksmis’ waarin koor- en samenzang gecombineerd worden en een vierstemmige reciterende ‘Onze Vader’.
De motetten ‘Salve Regina’, ‘Alleluia-Benedicat vobis’, ‘Caro mea vere est cibus’ en ‘Ave Maria’ zijn aangepast aan de hedendaagse tonaliteit maar sluiten door hun trouw aan de traditie naadloos aan bij de grootse Lemmenstraditie gaande van Van Nuffel over Staf Nees tot Ludo Claesen vandaag. Ook een knipoog naar het Gregoriaans is nooit ver weg.
Uit de zangbundel Zingt Jubilate voorzag hij enkele liederen van een passende begeleiding en koorzetting (vb. ‘Aan uw stam, o kruis’, een lied van Jef Van Hoof).
Een topper bij veel koren is zijn speelse en opgewekte ‘Polka’.
Lode bewerkte daarnaast heel wat volks- en kerstliederen voor allerlei koorformaties.
Met vaak zeer eenvoudige middelen en technieken slaagde Dieltiens erin om een maximaal effect te verkrijgen. Zijn doelpubliek waren niet alleen de topkoren, maar vooral de basiskoren. Dieltiens bleef steeds pedagoog….
Te beluisteren
Het ANZ gaf verschillende cd’s uit met onder andere werken en bewerkingen van zijn hand: ‘Nog klaarder dan die zonne’ (kerstliederen) en ‘Gildebroeders, maakt plezieren’ (profane volksliederen).
Een huldecomité gaf de cd ‘Tot iedereen het hoort’ uit met vocaal werk van Lode ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag.
Op YouTube staan enkele filmpjes met muziek van Lode Dieltiens: Lode Dieltiens - YouTube .
|
|
|
|
16-02-2021 |
Ecce homo, een oratorium van Raoul De Smet |
Deze week start de vasten, de voorbereidingstijd op het lijden, de dood en de verrijzenis van Jezus Christus. De tijd van de passiemuziek komt er aan. Wij laten u kennis maken met een eigentijds passie-oratorium van de Vlaamse componist Raoul De Smet.
In 1998 bezocht Raoul De Smet (°1936) de kathedraal van Rijsel. Daar bewonderde hij de moderne kruisweg van de Braziliaanse schilder – architect Sergio Ferro (°1938). Deze ervaring inspireerde hem om een muzikale kruisweg te componeren.
Na veel nadenken en gesprekken met musicus - auteur Dirk Blockeel ontstond in 2004 het oratorium ‘Ecce homo’. In 2011 herwerkte De Smet het werk.
Het werk bestaat uit een proloog, 14 staties en een slotstuk.
Het is geschreven voor zangers en instrumentaal ensemble.
Op 17 maart 2019 kende dit opus zijn wereldcreatie in Kortrijk en 14 dagen later was het te horen in de Antwerpse Sint-Pauluskerk. Uitvoerders waren de Ghent Singers en het M-ensemble onder leiding van Pascale Van Os.
‘Ecce homo’, zei Pilatus toen hij Christus na zijn ondervraging onschuldig achtte en aan het joelende volk teruggaf. Het was de start van de dodentocht naar Golgotha.
Deze calvarietocht wordt beschreven en uitgebeeld in de 14 staties van de kruisweg.
Heel wat componisten vonden er inspiratie in voor een groots passieverhaal.
Ook Raoul De Smet waagde er zich aan.
Dirk Blockeel schreef bij elke statie een kwatrijn.
De Smet wilde echter niet de zoveelste klassieke passie schrijven. Zijn werk moest aansluiten bij de actualiteit. Zo wordt elke statie gekoppeld aan hedendaagse thema’s zoals rassenhaat, kindermishandeling, volkerenmoord, corruptie, mensenhandel, epidemieën, hongersnood… Christus sterft zelfs nog in de 21ste eeuw elke dag.
De muziek is dan ook niet sentimenteel of romantisch, maar eerder realistisch, ruig, direct, ruw en gebald. Er is geen plek voor religieuze zweverigheid.
Dat verklaart ook de aparte eigenzinnige keuze voor de instrumenten. Naast de klassieke viool, contrabas, hobo en fagot komen ook de trombone, hoorn, accordeon, slagwerk en marimba aan bod. We horen zelfs een ratel die ongenadig verwijst naar de harde alledaagse werkelijkheid en die doet denken aan de akelige pest tijdens de middeleeuwen en de macabere diensten van Goede Vrijdag waar geen bel of klok mocht klinken.
De muziek in dit oratorium is modern van toonspraak en illustreert perfect de sfeer van de tekst. De muziek laat toe de tekst zeer verstaanbaar naar voren te brengen. Eerst was er het woord….
Het is een typische eigenschap van De Smet om met contrasten (dialectiek) te werken. Hij wendt verschillende zangtechnieken aan, er zijn gezongen, gereciteerde en gefluisterde fragmenten. Er is solozang versus koorzang, harde klanken versus verstilling en vertroosting. Zelf spreekt De Smet van een soort clair – obscur zoals we dat bij barokschilders als Caravaggio aantreffen. Er is tevens een spontane afwisseling tussen Latijnse zinnen uit het passieverhaal en de Nederlandse gedichten van Dirk Blockeel.
Een heel duidelijk voorbeeld van een contrast is de dreigende sfeer (‘schreeuw en duisternis, de wereld scheurt’) bij de dood van Christus gevolgd door een eerst pijnlijke en daarna geleidelijk gelaten en zelfs bevrijdende stilte: ‘een dulcis memoria en bevrijdend hopen’.
Al wil De Smet het religieus – zweverige vermijden, toch is er een diep religieus karakter aanwezig.
Een innige en intieme meditatie door de cellosolo gaat het eigenlijke werk vooraf. Meteen komen we in de juiste sfeer om het oratorium waardig en sereen te beluisteren. De cellomelodie gaat over in zacht klokkengelui. Net zoals de monniken vroeger tot gebed en bezinning geroepen werden door de kerkklok, zo komen nu de uitvoerders onder begeleiding van de klok naar hun plaats. Niet gestoord door een ongepast applaus van het publiek. De sfeer is gewijd en heilig. Het verhaal kan starten in de juiste stemming.
Na statie 14 horen we de klok opnieuw. De cirkel is rond. Alfa en omega.
Het werk is doorspekt van reminiscenties aan het Gregoriaans en kent zijn voltooiing in een Grieks gebed om erbarmen gericht tot de ‘Hagios, ho Theos’, de Heilige God.
En – toppunt van Christelijk geloof – het werk eindigt met een opgewekt ‘Alleluia’. Het leven is sterker dan de dood. Alles komt goed!
Op deze manier brengt dit eigentijds poëtisch en muzikaal epos een eeuwenoude en standvastige boodschap van geloof en hoop. Per aspera ad astra. Na regen komt zonneschijn.
Een boeiende en sterke compositie met een universele inhoud.
|
|
|
|
14-02-2021 |
Raoul De Smet |
RAOUL DE SMET
85 jaar geleden – op 27 oktober 1936 – werd in Borgerhout Raoul De Smet geboren.
Hij is Romanist, muziekhistoricus, pianist en componist.
Zijn 85ste levensjaar is een prima aanleiding om deze figuur wat meer nabij te bekijken.
Zijn verdiensten en composities zijn echter zo uitgebreid dat we ons hier noodgedwongen beperken tot enkele ‘headlines’. Via internet en andere bronnen is meer informatie beschikbaar.
Opleiding
Het minste wat we over Raoul De Smet kunnen zeggen, is dat hij een veelzijdige opleiding genoten heeft.
Aan de KULeuven studeerde hij Romaanse Filologie en muziekgeschiedenis om nadien een extra jaar als beursstudent door te brengen in het Spaanse Madrid en Salamanca waar hij Joaquin Rodrigo ontmoette.
Hij volgde notenleer, piano en harmonie aan de muziekacademies in Borgerhout en Deurne. Enkele namen van zijn leraars spreken meer dan tot de verbeelding: de pianisten Philibert Mees, Yvonne Van Den Berghe en Lode Backx en de componist Ivo Mortelmans. Bij deze laatste ontdekte hij de dodecafonie.
Zijn studiehonger was zeer groot en Raoul trok naar Gent om er aan het legendarische IPEM (Instituut voor Psycho-akoestica en Elektronische Muziek) compositie te studeren bij Lucien Goethals en Louis De Meester. In Antwerpen volgde hij muziekanalyse bij August Verbesselt en in Amsterdam compositie bij Ton de Leeuw.
Deze rijke waaier van leerscholen weerhield hem niet om daarenboven heel veel aan zelfstudie te doen via het bijwonen van concerten, het beluisteren van muziek, het bekijken van muziekdocumentaires van de WDR (Westdeutscher Rundfunk) en het doorgronden van partituren en literatuur van o.a. Schoenberg, Messiaen, Koechlin, Boulez…
Hij nam deel aan verschillende internationale cursussen en seminaries in o.a. Darmstadt, Bilthoven, Venetië en Salzburg. Zo kwam hij in contact met de eigentijdse Amerikaanse muziek en kon hij kennis opdoen bij figuren zoals Ligeti, Xenakis, Stockhausen en Kagel.
Tijdens een van de zondagmorgenconcerten door het Antwerps Bachgezelschap in de Arenbergschouwburg werd hij sterk gegrepen door de Sonate voor twee klavieren en slagwerk van Bela Bartok. Vanaf dan stond zijn beslissing vast: hij zou componist worden.
Professionele activiteiten
Raoul De Smet was enkele jaren leraar Frans en literatuur in Gabès en Sfax in Tunesië en tot 1996 docent Spaans aan de vertalers-tolkenafdeling van de Katholieke Vlaamse Hogeschool in Antwerpen.
In Gent gaf hij enige tijd muziek aan de filmafdeling van de Academie voor Schone Kunsten.
Raoul De Smet werkte ook als muziekjournalist en publiceerde tientallen componisteninterviews onder de naam Simon De Rijcke in de rubriek ‘Tijd in noot’ van het tijdschrift Ambrozijn.
Componist
De opuslijst van Raoul De Smet is quasi eindeloos.
We vinden er werken voor piano, klavecimbel, orgel, beiaard, accordeon, strijkorkest, symfonisch orkest, koor (met of zonder begeleiding), solozang, strijkers, houtblazers, gitaren en elektroakoestische tape.
Hij schreef 3 symfonieën en concerti voor o.a. viool, cello, saxofoon, piano en accordeon met begeleiding door symfonisch orkest, strijkorkest of zelfs bigband.
Daarnaast zien we twee kameropera’s (Ulrike, een antieke tragedie op tekst van Leo Geerts en Vincent, apologie van een schilder op een tekst van M.Thys), een oratorium (‘Ecce Homo’, kruisweg voor kamerkoor, sopraan, alt, tenor en bas-bariton en instrumentaal ensemble (hobo, fagot, hoorn, trombone, altviool, cello, contrabas, harp, accordeon, slagwerk op tekst van Dirk Blockeel) en toneelmuziek.
Hij componeerde tevens kamermuziek voor verschillend samengestelde ensembles.
Het werk van De Smet is stilistisch niet onder 1 noemer te vatten. Er is onbetwiste invloed van Bartok en Schoenberg maar hij is vooral een eclecticus die de technieken van dodecafonie, serialisme, aleatoriek, jazz en etnische muziek aanwendt. Zelf spreekt de componist van een zeker pluralisme. Er is een instinctieve versmelting van stijlen en harmoniesystemen. Daardoor krijgen veel van zijn werken een zap-structuur: er is geen traditionele ontwikkeling van thema’s, maar hij plaatst verschillende elementen die wel uit eenzelfde basismateriaal zijn ontstaan naast elkaar.
Zijn verblijf in Spanje en Tunesië is wellicht niet vreemd aan het feit dat we soms wat Arabische en Iberische invloeden bespeuren.
Raoul De Smet componeert vanuit impulsen of concrete aanleidingen: ergernis, vertwijfeling, geluk, maatschappijkritiek, liefde, een muzikale ervaring, een herinnering, een compositorisch aspect uit een vroeger werk, de dagdagelijkse realiteit… Zo handelt de kameropera Ulrike over de Rote Armee Fraktion, met als kopstukken Ulrike Meinhof en Andreas Baader, die begin de jaren zeventig met bomaanslagen, bankovervallen en schietpartijen de Duitse samenleving in beroering brachten.
Sinds de jaren ‘80 verschijnt in zijn werk een mildere, meer consonante, eenvoudigere en speelse toon wat hij zelf ‘de oorstrelende dissonantie’ noemt.
Een opvallend kenmerk in de muziek van De Smet is de dialectiek of het werken met contrasten: na de voorstelling van een eerste idee volgt een tweede ofwel plaatst hij twee zaken gelijktijdig tegenover elkaar. Elders wordt het repetitieve geplaatst tegenover een verstilde sfeer of wordt tegenover een achtstemmige canon een zeer uitgedunde passage geplaatst.
Zoals Bach bevat de muziek van De Smet vaak een mathematisch karakter. Zo wordt de reeds eerder vermelde kameropera Vincent volledig gedragen door het getal 33. De hele compositie steunt op verschillende ritmepatronen van 33 achtste of vierde noten (o.a. 9-3-4-5-1-4-5-2), waarin de kleinere notenwaarden (1 en 2) sforzando-accenten krijgen.
Naast zijn compositorische bezigheden organiseerde De Smet zelf heel wat concerten, concours en muziekdagen waarin eigentijdse (Vlaamse) componisten ruim aan bod kwamen.
Hij verzorgde facsimile-uitgaven van Vlaamse kamermuziek (E-M-reeks) en was lid van de Raad van Bestuur van het Centrum voor Muziek in Leuven.
De Smet is lid van SABAM, van de Unie van Belgische Componisten en Componistenarchipel Vlaanderen.
Vanuit deze functies is hij medestichter van het European Composers Forum dat Europese componisten wil verenigen.
Erkenning
In 1995 werd hij laureaat van de Fugatrofee voor zijn verdienste als promotor van de Belgische muziek.
Zijn muziek werd en wordt vaak geprogrammeerd door de BRT/VRT, buitenlandse radiozenders en ter gelegenheid van concerten en festivals in binnen- en buitenland tot in Argentinië, Australië, Brazilië, Canada, Mexico, USA, China en Iran.
In 1985 won hij met het koorwerk Gnomons I de tweede prijs op de Provinciale compositiewedstrijd van Antwerpen.
Zijn werken werden gecreëerd door niet de minsten zoals o.a. het Nationaal Orkest van België, Kameropera Transparant, Österreichisches Ensemble für Neue Musik, Kamerorkest van Odessa, Praags Kamerorkest, Collegium Instrumentale Brugense, Trio Avena, BRTN-koor, Arriagakwartet,, Gaggini-kwartet, Paul Dombrecht,, Jenny Spanoghe, Jan Michiels, Claude Coppens, Daniel Blumenthal, Ludo Mariën, en Geert Callaert.
Verschillende composities zijn opgenomen op cd en een hele reeks onuitgegeven cd’s uit het archief van Raoul De Smet bevindt zich in de collectie van MATRIX.
Lantro Music en DMP publiceerden werk van Raoul De Smet.
Via YouTube kan men enkele muziekfragmenten bekijken en beluisteren:
raoul de smet - YouTube
Veel luistergenot!
|
|
|
|
08-02-2021 |
Marcel De Boeck (1921-2019) |
MARCEL DE BOECK (1921 – 2019)
In 2021 - op 19 december, om volledig te zijn - is het precies 100 jaar geleden dat Marcel Lodewijk De Boeck het levenslicht zag. Hij werd geboren in Mariekerke aan de Schelde en overleed in Wintam (Hingene) op 22 juni 2019. De Boeck was pedagoog, klarinettist en componist. Voor sommige composities gebruikte hij het pseudoniem Marc Rial.
Opleiding
Marcel De Boeck behaalde aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen eerste prijzen bij Ivo Mortelmans, Renaat Veremans (notenleer) en Jules Remes (klarinet) in 1941.
Hij vervolmaakte zich als autodidact en via privélessen harmonie, contrapunt, fuga, orkestratie en compositie bij Karel De Schrijver.
In 1957 slaagde hij in het examen voor hoofdonderkapelmeester bij het Belgisch leger.
Loopbaan
In 1946 werd De Boeck musicus in dienst van het Belgisch leger.
Hij richtte de muziekkapel van de 3de Infanteriebrigade op, gestationeerd in Ballycarry (Noord-Ierland).
Nog in 1946 slaagde hij in het examen voor klarinettist bij het muziekkorps van de 3de Infanteriebrigade in Duitsland.
Enkele jaren later werd hij klarinettist bij de Koninklijke Muziekkapel van de Belgische Luchtmacht te Bevekom.
Hij werd hoofdonderkapelmeester bij de militaire muziekkapel van de 2de Infanteriedivisie te Antwerpen.
Na zijn loopbaan als militair kapelmeester werd De Boeck in 1968 docent klarinet aan de muziekacademies van Boom en Bornem. Van 1972 tot aan zijn pensioen in 1986 was hij directeur van de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans te Bornem. Een school waarvan hij mee aan de wieg stond. Zijn opvolger – Jan Van Landeghem – vertelt: “Ik was destijds muzikant bij een harmonie in Temse en onze dirigent, Marcel De Boeck, was directeur van de academie in Bornem. Maar hij ging met pensioen en vroeg me of ik geen interesse had om deel te nemen aan het examen om directeur te worden. Ik stemde in en tot mijn verbazing was ik de enige die geslaagd was voor de proeven”.
Met het harmonieorkest van deze instelling verzorgde hij de plaatopname "Land tussen Schelde en Rupel".
Naast zijn professionele bezigheden was hij ook actief in de amateurwereld van muziekbeoefening. Ook hier richtte hij zich op de muziek in zijn eigen streek aan de boorden van Schelde en Rupel.
Hij dirigeerde verscheidene blaasorkesten zoals de Koninklijke Harmonie Verbroedering Mariekerke (1945 - 1979), de Koninklijke Harmonie Bell-Telephone (1950 - 1963), de Koninklijke Harmonie Nut en Vermaak Bornem (1977 - 1978), de Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia Willebroek (1953 - 1979), de Koninklijke Fanfare St.-Caecilia Hingene - Eikevliet (1962 - 1979), de Koninklijke Socialistische Harmonie Vooruit Boom (1968 - 1981), de Koninklijke Katholieke Werkersharmonie Recht door Zee Temse en de Koninklijke Fanfare Iever en Eendracht Kapelle-op-den-Bos.
Als door en door kenner van de prakrijk van de blaasmuziek was hij vanzelfsprekend een veelgevraagd jurylid voor muziekwedstrijden.
Componist
Naast het dirigeren legde De Boeck zich vanaf 1960 ook toe op het schrijven van hoogstaande composities voor harmonie- en fanfareorkesten.
In 1960 werd bijvoorbeeld zijn compositie Crassus en Spartacus het plichtwerk voor harmonieorkesten tijdens het Wereld Muziek Concours te Kerkrade.
Andere titels zijn o.a. Symfonietta, Fandango, Vagantes, Fancy Fair, Balletsuite, Tower of London, De Notelaer, Regiosuite (Mariekerke – Weert – Bornem-Hingene) en The Swinging Fisherman, een flitsende versie van "Het Loze Vissertje".
Voor sopraan, bariton, viool en piano componeerde hij een Onze Vader.
Ten slotte schreef hij verschillende werken voor viool en piano of saxofoon-, klarinet- en fluitensembles.
Erkenning
Voor zijn integraal blaasmuziekoeuvre kreeg Marcel De Boeck in 1978 de SABAM-prijs.
In 1982 ontving hij van het Antwerpse provinciebestuur een aanmoedigingspremie voor zijn Regiosuite.
In de vierde compositiewedstrijd in 1983, uitgeschreven door het Kempisch Jeugd Fanfare-Orkest, behaalde hij met Tara-ouverture de derde prijs.
Marcel De Boeck ontving bovendien in 1985 de culturele prijs van de provincie Antwerpen.
Omwille van al het hierboven geciteerde wordt Marcel De Boeck beschouwd als een echt monument in de Vlaamse muziekwereld, en zeker in de HA-FA-BRA-sector.
Luisterfragment
Christmas Music - "Onze Vader - Marcel De Boeck", Jan, Jenny, Elisabeth, Ludwig (8) - YouTube
|
|
|
|
20-01-2021 |
Hilmer Verdin |
HILMER VERDIN (1921 – 2005)
(l: Renaat Veremans - r: Hilmer Verdin)
Op 7 maart is het precies 100 jaar geleden dat in Brugge Hilmer Verdin geboren werd. Voor ons een gelegenheid om deze organist, dirigent en componist even voor te stellen.
Hij werd geboren op 7 maart 1921 en overleed op 21 september 2005.
Opleiding
Zijn eerste muzieklessen kreeg hij thuis van zijn moeder. Daarna studeerde hij aan het Brugse Stedelijk Conservatorium. Op zijn 17de haalde hij al prijzen notenleer, piano, orgel, harmonie, zang en muziekgeschiedenis.
Daarna trok hij naar Mechelen om er verder te studeren aan het Lemmensinstituut bij o.a. Mgr. Jules Van Nuffel, Marinus De Jong en Flor Peeters. Hij volgde er cursussen koordirectie, orgel, piano, contrapunt en kerkmuziek.
Aan het Gentse conservatorium vervolmaakte hij zich in het orgelspel bij Gabriël Verschraegen, fuga bij Jules Bouquet en zang bij Laurent Swolfs.
Loopbaan
Verdin was van 1945 tot 1951 organist van de Sint-Petrus en Pauluskerk in Oostende. Hij dirigeerde er tevens het Variakoor.
Hij werd daarna organist in de Sint-Pietersabdij te Steenbrugge. In Brugge dirigeerde hij ook verschillende koren zoals het Renaat Veremanskoor (1952 – 1957) en vanaf 1960 het Brugs mannenkoor De Ghesellen van de H. Michiel. Met de komst van Hilmer Verdin trad hier een periode van stabiliteit in. Hij was vakbekwaam en genoot in brede muzikale kringen van een voortreffelijke reputatie. Meer dan 30 jaar lang, tot september 1993, heeft hij zijn artistieke stempel weten te drukken op dit mannenkoor. Hij bracht het tot grote bloei en bezielde, op de hem eigen manier, talrijke optredens.
In 1957 richtte hij het madrigalenkoor Die Getrouwen op.
Hij was muziekleraar in de rijksmiddelbare school van Maldegem en orgelleraar aan de stedelijke muziekacademie in Izegem.
Voor het toenmalige NIR (Nationaal Radio-Instituut) was hij concerterend organist.
Ook als dirigent op massabijeenkomsten geraakte Hilmer Verdin bekend. In 1957 dirigeerde hij de samenzang op het 20ste Vlaams – Nationaal Jubelzangfeest in Antwerpen samen met Jef Tinel, Renaat Veremans, Armand Preud’homme, Wies Pee, Lode Dieltiens, Jan Brouns en Hendrik Diels. Ook op provinciale zangfeesten van het ANZ en andere liederenavonden trad hij meermaals op als enthousiast dirigent met brede gebaren.
Ontdekker van Marva
Koordirigent Hilmer Verdin had al een tijdje door dat een zekere Marva Mollet (°Vlissegem, 1943) een zangcarrière ambieerde. Hij stelde haar voor aan het orkest van Roland Keereman. Een week later - wanneer zij in Leuven moesten optreden - kreeg Marva te horen dat de bekende impressario Robert Bylois, manager van onder andere Salvatore Adamo, in de zaal zat en zijn oog op haar liet vallen.
Tot 1980 was Marva een van de meest gewaardeerde artiesten van het Vlaamse lichte lied.
Componist
Hilmer Verdin schreef composities voor piano en orgel en componeerde twee missen voor gelijke stemmen.
Op teksten van o.a. Guido Gezelle, Alice Nahon, René De Clercq, Luc Van Brabant, Alma Van Holm en Valeer van Kerkhove componeerde hij liederen.
Voor koor schreef hij koorbewerkingen (vb. ‘Tineke Van Heule’ van Emiel Hullebroeck en ‘’Stabat mater’ van Giovanni Pergolesi) en andere composities.
Zijn cantate ‘Legende van de Amazonestroom’ op tekst van Jan Vercammen werd in 1967 bekroond met de provinciale muziekprijs van West – Vlaanderen.
|
|
|
|
16-01-2021 |
Pianomuziek van Jef Tinel |
Op YouTube verscheen vandaag een filmpje met 62 korte pianostukjes van Jef Tinel (1885-1972).
Jef Tinel bundelde deze composities als 'Herinneringen mijner jeugd'.
In afwachting dat we een live-uitvoering hebben, moeten we ons helaas tevreden stellen met een PC-animatie. Deze montage geeft toch een mooi beeld van hoe deze muziek kan klinken.
Bijlagen: https://www.youtube.com/watch?v=oqA_RSLmXno&feature=youtu.be
|
|
|
|
06-01-2021 |
Drie koningen |
Op facebook verschenen deze dagen 3 kerst- en driekoningenliederen van Jef Tinel. Zowel de partituur als een geluidsbestandje. Bijlagen: https://www.facebook.com/peter.leys.79/
|
|
|
|
24-12-2020 |
Muzikale verjaardagen in 2021 |
Voor heel wat Vlaamse componisten kan 2021 een jubileumjaar zijn.
Enkele voorbeelden:
HERDENKING GEBOORTE
-175 jaar: Edward Blaes
-170 jaar: Jan Blockx
-160 jaar: Maria Matthyssens (tevens 125 jaar overleden) en Leo Moeremans
-155 jaar: Remi Ghesquière, Jef Keurvels en Julien Willemot (tevens 95 jaar overleden)
-145 jaar: Flor Alpaerts en Jozef Bellens
-140 jaar: Jules Borremans, Alfons Moortgat en Jos Watelet (tevens 70 jaar overleden)
-135 jaar: Michel Brusselmans, Robert Herberigs en Jef Van Hoof
-130 jaar: Marinus De Jong
-125 jaar: Leo Van Den Broeck
-120 jaar: Karel Albert, Hendrik Diels, Ivo Mortelmans, Staf Nees, Willem Pelemans en Marcel Poot
-115 jaar: Edward Loos en Louis Weemaels (tevens 25 jaar overleden)
-110 jaar: Wies Pee
-105 jaar: Hendrik Daems en Marcel Oger (= Mark Liebrecht)
-100 jaar: Georges Colin, Marcel De Boeck en Hilmer Verdin
-95 jaar: Lode Dieltiens, Noël Goemanne, Jan Leopold en Constant Versichel
-90 jaar: Emiel De Cloedt, Lucien Goethals, André Laporte, Guido Philipet en Jean-Marie Simonis
-85 jaar: Willy Climan (tevens 40 jaar overleden), Claude Coppens, Raoul De Smet, Frans Geysen, Vic Nees, Jo Van Eetvelde, Herman Verschraegen en Juliaan Wilmots
-80 jaar: Hans Swinnen
-70 jaar: Lieven Baeyens en Dirk Stuer
-65 jaar: Ludo Claesen, Thierry De Mey, Johan De Smet, Marc Matthys, Peter Ritzen, Jan Van der Roost en Stefaan Vanheertum
-60 jaar: Marc De Hertogh, Daniël Schroyens, Peter Thomas en Steve Willaert
-55 jaar: Filip Bral, Erika Budaï en Filip Rathé
-50 jaar: Stéphanie Vande Ginste
-45 jaar: Nathalie Goossens, Erwin Scheltjens, Michaël Vancraeynest en Maarten Van Ingelgem
-40 jaar: Bart Verstraeten
HERDENKING OVERLIJDEN
-170 jaar: Martin Joseph Mengal
-150 jaar: François Joseph Fétis en Karel Lodewijk Hanssens jr
-140 jaar: Jaak Lemmens
-135 jaar: Sebastien François Vanautgaerden
-125 jaar: Maria Matthyssens
-120 jaar: Peter Benoit en Joseph Callaerts
-105 jaar: Adolf D’Hulst en Edward Keurvels
-95 jaar: Desiré Cooreman, Arthur Wilford en Julien Willemot
-90 jaar: Jozef Van Der Meulen en Bernard Van Perck
-85 jaar: Henry Georges D’Hoedt, Bernardinus D’Hooghe en Julius Schrey
-80 jaar: Jef Denyn
-70 jaar: Octaaf De Hovre, Clement D’Hooghe en Jos Watelet
-65 jaar: Lieven Duvosel
-60 jaar: Francis De Bourguignon
-55 jaar: August Baeyens, Jan Broeckx en Arthur Meulemans
-50 jaar: Frans D’Hayer en Jules Strens
-45 jaar: Arie Van De Moortel
-40 jaar: Willy Climan, Victor De Bo en Gabriël Verschraegen
-35 jaar: Jean De Middeleer, Flor Peeters, Armand Preud’homme, Marcel Quinet en Daniël Sternefeld
-25 jaar: Jeanne De Clerck-Colin, Jef Maes en Louis Weemaels
-20 jaar: Eugeen Uten en Jos Van Looy
-10 jaar: Joris Lippens
-5 jaar: Jacques Leduc, Gaston Nuyts en Toots Thielemans
Meer details: Lijst van Belgische componisten - Wikisage
|
|
|
|
|
|
Beste bezoeker |
indien u een vraag of opmerking hebt, kan u die hier formuleren.
|
Interessante sites op het net |
|
|
|
|