Tot op hoge leeftijd woonde hij – vol interesse voor het werk van collega’s en jongeren - concerten waar muziek van Vlaamse componisten werd uitgevoerd bij. De op 23 juli 1913 in Antwerpen geboren componist, dirigent en altviolist Ernest Jozef Leo Van der Eyken overleed in zijn geboortestad op 6 februari 2010.
Opleiding
De familieroots liggen bij ‘de Eyk’ aan de Maas. Reeds als 5-jarige kreeg hij zijn eerste muzieklessen in Sint-Truiden en Tienen. Twee jaar later volgde hij notenleer aan het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium in Antwerpen. Niemand minder dan Karel Candael was zijn leraar. Aan diezelfde instelling mocht hij naast Jan Broeckx o.a. Lodewijk De Vocht (orkestdirectie), Napoleon Distelmans (altviool), Albert Van de Vijver (kamermuziek), Emiel-Constant Verrees en Edward Verheyden (harmonie) als leraar hebben. Bij August De Boeck volgde hij privélessen contrapunt en fuga en bij Paul Gilson ging hij in de leer voor instrumentatie.
Het was Paul Gilson die als leraar op hem de grootste indruk maakte. Hij bracht Van der Eyken de vormleer en vooral de orkestratie bij. Gilson gaf – naar het getuigenis van Van der Eyken - blijk van een veel grotere openheid dan de toenmalige leraars van het Antwerpse conservatorium die onder invloed van Lodewijk Mortelmans meer traditioneel gericht waren.
Hij voltooide zijn studies orkestdirectie bij Clemens Krauss en Joseph Marx aan de Internationale Dirigentenschule te Salzburg in Oostenrijk.
Professionele loopbaan
Ernest Van der Eyken doorliep een lange en mooie carrière als altviolist en orkestdirigent.
Hij debuteerde als altviolist in het Groot Symfonie Orkest van de Wereldtentoonstelling van 1930 in Antwerpen onder leiding van niemand minder dan de grote Italiaanse componist – dirigent Pietro Mascagni. .
Verder speelde hij in de bekende grote orkesten van Antwerpen (Orkest van de Koninklijke Vlaamse Opera, Nieuwe Concerten, Orkest van de Dierentuinconcerten alsook diverse kamermuziekensembles).
Intussen speelde hij als altviolist in de opera onder leiding van Julius Schrey en Hendrik Diels. Deze laatste gaf hem de raad orkestdirectie te gaan studeren in Salzburg bij Clemens Krauss die een dirigent van wereldklasse was.
Van 1942 tot 1944 was hij tweede dirigent van de Koninklijke Vlaamse Opera.
Hij stichtte en dirigeerde samen met Reinier Van der Velden en Lode Huybrechts het Philharmonisch Kamerorkest te Antwerpen en dirigeerde van 1963 tot 1976 het Jeugd en Muziek-orkest van Antwerpen en was verschillende malen gastdirigent van het Filharmonieorkest van Antwerpen en het Orkest van de BRT.
Ook in het onderwijs verdiende hij zijn sporen als leraar viool en kamermuziek aan de muziekacademie van Ekeren.
Bij de nationale radio-omroep (BRT) was hij in de zestiger jaren verantwoordelijk muziekredacteur voor de muziekprogramma's. Van 24 december 1974 tot 8 mei 1990 was Van der Eyken gedelegeerd bestuurder van Sabam.
In 1977 werd hij lid van de Koninklijke Academie van wetenschappen, letteren en schone kunsten van België. Hij was ook lid van de beheerraad van de Unie van Belgische Componisten.
Componist
Van der Eyken bleef tot een stuk in de negentig dagelijks componeren.
Hij schreef orkestwerken (vb. Overtura buffo en Psalmodia accorata voor kamerorkest; Elegie voor Bieke, Poëma, Refereynen ende Liedekens en Symfonie voor strijkorkest; Symfonie 2 en Suite voor orkest en een Pianoconcerto.
Daarnaast schreef hij Ricordanza en Twee Goya’s voor fanfare en harmonieorkest.
Elckerlic is een opera op een libretto van Luc Vilsen en werd geschreven tussen 1963 en 1966. Hij werd enkel opgevoerd met pianobegeleiding.
Verder verschenen van zijn hand een klarinettenkwartet, 2 strijkkwartetten, een saxofoonkwartet, strijkkwintet, Trio voor houtblazers, werken voor viool en piano, een Fuga voor orgel, liederen op tekst van Alice Nahon (Avondliedeke; Allerzielen), Bert Peleman, Willem Kloos (Lenteavond) e.a. en een paar koorwerken op teksten van Alice Nahon (De kinderen van Soetewey) en Jo Gisekin (De tuin van Cathérine) met begeleiding van piano of andere instrumenten.
Als componist was Van der Eyken geen uitgesproken vernieuwer noch een traditionalist. Hij was veeleer een brugfiguur. Het aspect melos bleef bij hem belangrijk. De chromatische complicaties van zijn harmonieën dreven hem soms naar de grenzen van de tonaliteit, maar toch blijft het respect voor de traditie overal doorklinken. Zijn idioom wortelt in de traditie, waarbij hij een laatromantische expressie binnen klassieke structuren vormgeeft, al evolueerde hij op latere leeftijd wel naar een meer eigentijdse en vrij hermetische taal. Met zijn ‘lyrisch biddende violen’ kon hij veel luisteraars verzoenen met moderne muziek.
Als voorzitter van De Crans, de organisatie die de nalatenschap van Jef Van Hoof beheert, heeft hij zijn affiniteit met deze componist nooit verloochend. Dat hij bij tijd en wijle zelf een volkse stijl kon hanteren, bewijzen zijn Refereynen ende Liedekens, een werk dat misschien juist daardoor zijn meest bekende is geworden. In deze suite bewerkt Van der Eyken meerstemmig zes minder bekende Vlaamse volksliederen: Ik hoorde dees dagen (een maegdeken klagen), Jan Broeder vrijt een meisje zoet, Meisken jong, mijn maegdeken teêr, Kareltje Kareltje, Het windje dat uyt den Oosten waeyt en Een liedeken van den mey. Het eerste lied wordt aan het slot hernomen met het tweede deel van de titel van het volkslied: … een maegdeken klagen. Deze zes volksliederen komen, zij het soms onder een andere titel, voor in Het oude Nederlandsche lied (1903-1908), de monumentale volksliedverzameling van Florimond Van Duyse.
Erkenning
Componisten die voor zijn generatie haast mythologische proporties hadden gekregen, heeft Ernest Van der Eyken persoonlijk ontmoet. Hij heeft gespeeld onder leiding van Maurice Ravel en Igor Stravinksy, gestudeerd bij Joseph Marx en vergaderingen meegemaakt met Zolta Kodaly en Arthur Honegger.
Van der Eyken kreeg de gelegenheid zijn composities te tonen aan Richard Strauss. Strauss haalde er het Poëma voor strijkorkest uit en zei: “Junger Mann, das müssen Sie immer behalten”. Wat een compliment!
Dimitri Sjostakovitsj stuurde aan Van der Eyken een lofbrief na het beluisteren van diens Symfonie. Ook musicoloog en zanger Pieter Vis was vol lof over deze symfonie: Geweldig, eindelijk een vakman aan het werk, die weet wat grote melodische bogen kunnen betekenen als ook zijn kleurrijk instrumentatie maken het dat het een geheel eigen karakter heeft!
Te beluisteren
Als dirigent én uitvoerend musicus heb je het geluk dat je al eens je eigen werk kan laten klinken en opnemen op het podium. Zo kunnen we op een vijftal cd’s en zelfs nog een vinyl-LP werk van en door Van der Eyken beluisteren bij labels zoals In Flanders’ Fields en Mousseion. Vooral zijn Poëma, Refereynen ende Liedekens en de tweede Symfonie werden meermaals opgenomen.
Via YouTube (ernest van der eyken - YouTube) kan men luisteren naar o.a. de tweede Symfonie en de Refereynen ende Liedekens.
|