Peter Leys



Inhoud blog
  • KENNISMAKING MET EEN VLAAMS PIANOCOMPONIST
  • Peter Welffens
  • Kristiaan Van Ingelgem overleden
  • Armand Preud'homme 120 jaar geleden geboren
  • Jubileumconcert
  • Nieuwjaar
  • Kerstmis
  • Kerstmis
  • Kerstnacht
  • Kerstleyse van Leys.....
  • Voces capituli zingen Jef Tinel
  • Kerstmis
  • Kerstmis
  • Kerstmuziek
  • Op weg naar Kerstmis
  • Op weg naar Kerstmis
  • kerstmis met muziek van Jef TINEL
  • SINAAI BELEEFT WERELDPRIMEUR
  • Renaat Veremans
  • Klaviermuziek van Jef TINEL gebundeld
  • Te ontdekken....
  • Orgelconcert in Nieuwpoort met Vlaamse orgelmuziek
  • 'AANBIDDING' voor orgel (Jef Tinel) door Fred Mellink
  • Ad Van de Wege speelt Vlaamse orgelmuziek
  • Orgelconcert met Vlaamse muziek
  • 11 juli
  • Orgelcomposities van Jef Tinel
  • Mgr. Jules Van Nuffel
  • 25 mei
  • Liturgische orgelmuziek van Jef Tinel:
  • 11 mei
  • Dansen voor piano
  • 8 mei
  • Introspectie
  • Pianomuziek van Jef Tinel
  • Pasen
  • Orgelmuziek van Jef Tinel
  • Orgelmuziek van Jef Tinel
  • Liturgische orgelmuziek
  • Orgelflorilegium
  • Orgelalbum Jef Tinel
  • Week van de Belgische muziek
  • week van de Belgische muziek
  • 3 orgelwerken
  • Week van de Belgische muziek
  • In exitu
  • 's Avonds als ik slapen ga
  • Wil mij indachtig zijn
  • Wat zijt ge schoon
  • PROCESSIE een orgelwerk van Jef TINEL
  • 'Fantasia' van Jef Tinel voor orgel
  • In exitu
  • Gij frissche lelie op het veld
  • Hymne voor orgel van Jef TINEL
  • ERNEST VAN DER EYKEN
  • 3 stille pianostukjes
  • Kerstmis
  • Kerstmis
  • Kerstmis
  • Kerstmis
  • Kerstmis
  • Onbevlekte Maagd
  • Vlaamse polyfonisten in Sinaai
  • 11 november
  • Klankdomein '22
  • Jef Tinel op beiaard
  • Heere God van hemelrijken
  • 15 augustus
  • 15 augustus
  • Jubilate
  • Orgelwerk bewerkt voor strijkorkest
  • 2 zomerse melodietjes....
  • Vakantie
  • 11 juli
  • 11 juli
  • Zomer
  • Moderato voor orgel
  • Jef TINEL 50 jaar overleden
  • Jef TINEL herdacht
  • Jef Tinel 50 jaar overleden
  • Fernand Van Durme
  • Jef Van Hoof
  • Robert Herberigs
  • Emma Coeckelbergh - Tinel, de echtgenote van Edgar
  • Willem Kersters
  • 'Sortie' voor orgel van Jef Tinel
  • Muziek van Jef TINEL op YouTube
  • 160 jaar geleden werd Leo Moeremans geboren: componist, pedagoog, uitgever, instrumentenbouwer
  • Maria Matthyssens: 160 jaar geleden geboren
  • Willem Pelemans: 120 jaar geleden geboren en 30 jaar geleden overleden
  • Marcel Poot 120 jaar geleden geboren
  • Staf Nees 120 jaar geleden geboren
  • Wies Pee (1911 - 1990)
  • André Laporte wordt 90 jaar
  • Harpmuziek
  • Juliaan Wilmots (1936-2000)
  • Vic Nees zou vandaag 85 jaar worden
  • Mazurka van Jef Tinel
  • Ludo Claesen 65
  • Jan Van der Roost 65
  • Lieven Duvosel 65 jaar geleden overleden
  • Alfons Moortgat 140 jaar
  • Peter Ritzen 65 jaar
  • Lode Dieltiens
  • Ecce homo, een oratorium van Raoul De Smet
  • Raoul De Smet
  • Marcel De Boeck (1921-2019)
  • Hilmer Verdin
  • Pianomuziek van Jef Tinel op YouTube
  • Pianomuziek van Jef Tinel
  • Suite 'Gregoriana'
  • Drie koningen
  • Muzikale verjaardagen in 2021
  • Kerstmis
  • Kerstmis
  • Orgelmuziek voor Kerstmis (2)
  • Orgelmuziek voor Kerstmis
  • Orgelmuziek van André Laporte
  • Herdenking WO I
  • In memoriam Frederik Devreese (1929-2020)
  • Fantasia voor trompet en orkest
  • Raf Belmans 100
  • Prettige nationale feestdag van 11 juli
  • Een vleugje muziek voor 11 juli
  • Mariamuziek van Jef Tinel (1885-1972)
  • Vlaamse (toon)dichters bezingen Maria
  • Marialiederen op Gezelleteksten
  • Wees gegroet, Maria
  • Ave Maria
  • 11 MEI
  • Moederdag
  • Tu es sacerdos
  • 83ste Vlaams Nationaal Zangfeest
  • Ballingschap...
  • Lente!
  • Corona velt 83ste Vlaams Nationaal Zangfeest
  • Herdenking Peter Benoit en uitreiking Prijs Peter Benoit 2020
  • Ryelandtfestival in Brugge schitterend ingezet
  • 150 jaar Joseph Ryelandt
  • Zangavond Grimbergen
  • Beste wensen
  • MUZIKALE VERJAARDAGEN IN 2020....
  • TINEL EN TIJDGENOTEN in Sinaai
  • Roetskalender 2020
  • MOOI LIEDERENRECITAL
  • MOOI CONCERT MET BENOIT, DE BOECK EN BLOCKX
  • Componist Jos Mertens overleden
  • En nog wat orgelklanken
  • Ook wij zijn bezeten van het orgel.....
  • Seizoen van orgelconcerten...
  • Ode aan Jef Tinel op het orgel
  • Pinksteren met Staf Nees
  • Kristiaan Van Ingelgem 75
  • Renaat Veremans 50 jaar overleden
  • Frédéric Devreese 90
  • En 's avonds is het goed
  • Pianomuziek van Jef Tinel opgenomen
  • Vlaamse zangavond
  • ORGELMUZIEK VAN FLOR PEETERS IN TURIJN
  • folKK
  • Orgelmuziek beluisteren via Youtube
  • Muzikale nieuwjaarsgroet
  • Jarige componisten in 2019
  • Muziek laat leven
  • PETER BENOIT EN KERSTMIS
  • Een filmpje met variaties op een oud-Vlaams kerstlied....
  • Op zoek naar stemmige kerstmuziek?.....
  • Kerstconcert in Sinaai
  • Facebook
  • Jef Tinel in Sinaai
  • Huldeconcert Frits Celis
  • Advent
  • Klankbeeld orgelconcert
  • Herdenkingsconcert 14 - 18
  • 11 november
  • Orgelmuziek van Jef Tinel (live - opnames) te beluisteren op het net
  • Vlaamse muziek op 11 juli
  • 11 juli op Klara
  • Lofzang voor de zwarte Madonna van Halle
  • cd Kamerkoor Terpander zingt Tinel en tijdgenoten
  • Museum August De Boeck
  • Een orgelstukje voor Pasen
  • Kamermuziek voor strijkers van Jef Tinel
  • Aswoensdag - Dies cinerum
  • Orgelmuziek
  • NIEUWE PHAEDRA – CD, IN FLANDERS’ FIELDS 97
  • A SYMPHONY OF TREES OP EEN PHAEDRA CD
  • Laudamus te - Benedicimus te - Adoramus te -Glorificamus te - Gratias agimus tibi
  • Op de eerste dag van het nieuwe jaar....
  • Bijna Nieuwjaar....
  • Kerstconcert door Gaudeamus in Sinaai
  • Vlaamse kerstmuziek op Youtube
  • Op naar Kerstmis
  • Op naar Kerstmis
  • Kerstmis
  • Een kerstliedje voor deze dagen.....
  • Melodie in de dorische toon
  • Klara's Top 100
  • Feestelijke orgelmuziek van Jef Tinel
  • Tinel versus Tinel en tijdgenoten

    Archief
  • Alle berichten

    18-11-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Willem Kersters
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hij werd net geen 70 jaar. Geboren in Antwerpen op 9 februari 1929 overleed hij er op 29 december 1998.

    Hij liet een rijke erfenis aan composities en leerlingen die bij hem compositie studeerden na.

    Zowel percussionisten, organisten, orkesten en koren kunnen hun hartje ophalen aan zijn werken.

     

    Opleiding

    Het minste wat je kan zeggen is dat Kersters een fantastische opleiding gekregen heeft. Hij studeerde bij niet de minsten. Vanaf 1945 studeerde hij aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium in Antwerpen waar hij achtereenvolgens eerste prijzen behaalde voor notenleer, harmonie en piano. Daarna voltooide hij zijn studies aan het Koninklijk Muziekconservatorium van Brussel bij Jean Louël (contrapunt), Jean Absil en Marcel Quinet (fuga), Marcel Poot (compositieleer) en bij René Defossez (orkestdirectie).

    Hij behaalde ook het diploma van muziekleraar.

     

    Professionele loopbaan

    Willem Kersters begon zijn loopbaan als muziekleraar aan de athenea van Tienen, Leuven en Aarschot.

    Van 1961 tot 1968 was hij muziekprogrammaleider bij de Belgische Radio en Televisie, Gewestelijke Omroep Limburg.

    Vanaf 1962 was hij aan het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium van Antwerpen aanvankelijk leraar harmonie en daarna ook titularis van de compositieklas.

    Daarbovenop doceerde hij van 1967 tot 1989 muziektheoretische vakken aan het Muziekconservatorium van Maastricht.

    Enkele van zijn meest bekende leerlingen zijn Alain Craens, Koen Dejonghe, Jan De Maeyer, Luc Van Hove, Wim Henderickx en Marc Verhaegen.

     

    Componist

    Kersters liet ons een gigantisch en gevarieerd oeuvre na.

    Voor orkest componeerde hij 5 symfonieën, Capriccio,Plechtige ouverture - Ouverture solennelle voor groot orkest, Sinfonietta voor kamerorkest, een vioolconcerto, een pianoconcerto (= plichtwerk in de finale van de KEW-1978), een concerto voor gitaar en kamerorkest, Contrasten voor slagwerk en orkest, Meditation uber den Namen BACH voor trompet in D en strijkers, Ballade voor altsaxofoon en strijkorkest, Divertimento per archi voor strijkorkest, Serenade nr.2 voor strijkorkest, harp en slagwerk en een concertino voor hobo en strijkorkest.

    Nog voor orkest schreef hij enkele balletten zoals Triomf van de geest, Halewijn en Uilenspiegel de geus.

    Ook de koperblazers werden door Willem Kersters bedacht met enkele composities zoals Laudes voor koperblazers en slagwerk, Sinfonietta voor harmonieorkest en Incantations voor brassband.

    Hij schreef werken voor percussie-ensemble, orgel en kamermuziekensembles (vb. koperkwintet en fagot met piano).

    Heel wat Vlaamse koren (gemengd of gelijkstemmig) zingen zijn bewerkingen van Vlaamse volksliederen of De wolkenschaapjes, Zonnelied, Avondlied, Pater noster, Salve Regina en Lentesuite. Verrassend fris klinken de Circuscapriolen voor kinderkoor en instrumenten.

    Teksten van Paul Van Ostaijen inspireerden hem meermaals: Melopee, Huldegedicht aan Singer en De Feesten van Angst en Pijn.

    In deze vocale werken volgt de melodie nauwgezet de woordaccenten met frequente maatveranderingen als gevolg. De harmonie is hier ook klassieker.

    Voor grotere vocale bezettingen met orkest verwijzen we naar Psalmen voor alt solo, mannenkoor, orgel, pauken en koperblazers en de oratoria A hymn of praise voor spreker, vocaal-trio, koor en orkest en De feesten van angst en pijn voor tenor solo, alt solo, recitant, koor harp, piano, slagwerk en strijkers.

    Vermelden we ook De geestelijke bruiloft voor sopraan, althobo, klarinet, piano en strijkkwartet, Barbaarse dans voor alt solo, tenor solo, vrouwenkoor en instrumentaal ensemble, Angst - een dans voor tenor solo, spreekstem, gemengd koor, harp, piano en percussie-orkest en De dans der kristallen voor middenstem en strijkorkest.

    Vergeten we ook zijn opera Baes Gansendonck niet.

    In zijn eerste composities, voor 1960, hanteerde Kersters een harmonisch zeer intuïtieve stijl met klassieke vormstructuren zoals de sonate, het rondo…

    Ondanks een duidelijke invloed van Bartok treffen we in deze vroegste composities ook laat-romantische en expressionistische kenmerken aan.

    In een volgende periode ontwikkelde Kersters een nieuwe compositietechniek gebaseerd op het principe van de tritonusverwantschap. Dit is een soort bitonaal stelsel waarbij twee tonaliteiten op een tritonusafstand van elkaar volkomen worden verenigd in een autonome nieuwe tonaliteit. De harmonische basis van deze werken is terug te brengen tot hetzelfde akkoord, waarin de zevende en elfde boventoon de essentiële componenten zijn (bijvoorbeeld tegenover grondtoon do respectievelijk si mol en fa kruis). Dat combineerde hij met een studie van de dodecafonie en een vrije seriële schrijfwijze. Voorbeelden hiervan zijn de eerste en tweede symfonie (1963 en 1964), de Plechtige Ouverture (1963) en Concertmuziek (1964).

    In de tweede helft van de jaren 60 werden  het tonale en het atonale principe met elkaar versmolten. Bijvoorbeeld in de derde symfonie (1967) werd al wat bruikbaar is uit het verleden én uit de hedendaagse muziektaal op een organische wijze geïntegreerd. Er was nog nauwelijks sprake van traditionele thematische verwerking. Het slagwerk kreeg meer en meer een belangrijke en boeiende rol toegewezen als kleurelement (vb. Capriccio uit 1972) of als zelfstandig instrumentarium (Anaglyphos uit 1969).

    Halfweg de jaren ’70 greep Kersters terug naar zijn intuïtieve schrijfstijl, zowel muzikaal als qua vorm. Zijn activiteit als componist nam dan geleidelijk aan af.

     

    Erkenning

    Componist Kersters ontving nationale en internationale prijzen en onderscheidingen: Internationale Compositiewedstrijd Koningin Elisabeth in 1961; Prijs van de stad Triëste in 1963, Internationale Compositiewedstrijd voor Strijkkwartetten te Luik in 1965,   Prijs Eugène Baie van het Provinciebestuur van Antwerpen in 1968  en Sabamprijs in 1972.  

    Hij was lid van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België.

     

    Te beluisteren

    Naast opnames door BRT (VRT)-radio en televisie, LP’s en cd’s kan men op YouTube heel wat composities van Willem Kersters beluisteren.

    willem kersters - YouTube


    30-09-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'Sortie' voor orgel van Jef Tinel

    Sortie' voor orgel van Jef Tinel (1885-1972) werd in een gedigitaliseerde partituur omgezet en een klankbestand werd gerealiseerd.

    Sortie (imslp.net)

    (6) Jef TINEL (1885 - 1972): 'Sortie' voor orgel - YouTube


    04-08-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Muziek van Jef TINEL op YouTube

    Op YouTube werd een playlist aangemaakt van video's met muziek van de Vlaamse toondichter Jef TINEL.
    Het zijn deels live-opnames en deels pc-animaties.
    Men krijgt er een overzicht van wat deze componist zo al schreef: liederen, koorwerken, composities voor orkest, piano en orgel.

    De lijst wordt permanent bijgewerkt.

    Jef TINEL leefde van 1885 tot 1972.
    Hij studeerde bij o.a. zijn oom Edgar Tinel en bij Aloïs Desmet aan het Lemmensinstituut in Mechelen. Jef Tinel werd laureaat orgel, harmonie, contrapunt en fuga.
    Later bekwaamde hij zich verder in de compositie bij Leo Moeremans in Gent.
    Jef Tinel was behalve componist ook dirigent, organist, leraar en directeur van de Maldegemse muziekschool.
    Zijn werk kadert in de laat-romantiek en geeft blijk van een degelijk vakmanschap - zo getuigden zijn collega's en recensenten - maar wordt weinig uitgevoerd. Professionele opnames van zijn werken ontbreken quasi volledig.
    Hopelijk komt daar verandering in, zeker in aanloop naar 2022: het jaar waarin we de 50ste sterfdatum van Tinel herdenken.

    Jef TINEL (1885-1972): Vlaams toondichter - YouTube


    08-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.160 jaar geleden werd Leo Moeremans geboren: componist, pedagoog, uitgever, instrumentenbouwer
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Léon of Leo Moeremans werd geboren in Ninove op 22 december 1861 en overleed in Gent op 12 augustus 1937. Hij was componist, muziekpedagoog, dirigent, koperinstrumentenmaker, pianobouwer en muziekuitgever.

     

    Opleiding

    Leo Moeremans volgde harmonie en orgel aan het Koninklijk Conservatorium te Gent bij Adolphe Samuel en Karel Miry. Hij was medestudent van componist Paul Lebrun en van componist, muziekpedagoog (directeur van het conservatorium Oostende) en dirigent Léon (Napoléon) Rinskopf.

     

    Professionele loopbaan

    Eenmaal afgestudeerd werd hij repetitor en pianobegeleider. Hij was gedurende 42 jaar leraar harmonie, compositie en orkestratie aan het Gentse conservatorium en daarnaast directeur van de muziekschool in Waregem.

    Als privéleraar vormde en begeleidde hij een aantal componisten, vaak in de aanloop naar het behalen van de Romeprijs. Zo treffen we onder zijn leerlingen o.a. volgende toonaangevende componisten aan: Robert Herberigs, Jef Tinel, Georges Lonque, Prosper Van Eeckhaute, Gérard Favere, Henri-Georges D’Hoedt, Pieter Franz Uyttenhove, Ernest Brengier, Jeanne Emilie Virginie Vignery en Jan Decadt.

    Voor zijn lessen schreef hij verschillende cursussen en handboeken zoals: De eerste Stap - petit manuel pratique et théorique de la musique, 1889; Questionaire Musical, ( in 2 delen) in het Frans en Nederlands, 1894; Histoire de la musique en Europe, 1936; Cours d'harmonie théorique et pratique; Grondregels van de Muziek, 3 delen…

    Van 1888 tot 1896 was hij dirigent van de Koninklijke Muziekmaatschappij De Neerschelde uit Gentbrugge.

    Moeremans stichtte in 1906 in Gent een instrumentenfabriek, aanvankelijk van  koperinstrumenten (trompetten, kornetten en bugels) maar later ook piano’s. Met zijn piano’s kende hij veel succes tijdens de Universele Tentoonstelling Gent in 1910 en won hij de  Gouden medaille Gent in 1913. Moeremans’ fabriek voerde piano’s uit tot in de Verenigde Staten.

    Ten slotte had hij ook nog een muziekuitgeverij voor zijn eigen werken.

     

    Componist

    Leo Moeremans componeerde cantates, orkestwerken, een ‘Lied voor viool en orkest’, marsen, walsen en stukken voor fanfares en harmonieën, liederen, werken voor mannen- en gemengd koor, pianomuziek, kamermuziek, ballades, een oratorium ‘De schepping’, de symfonieën ‘Pax Hosanna’ en de ‘Vlaamse Symfonie’ en de opera’s ‘Beau Rival’ en ‘Rink Folkema’ (1929) die gecreëerd werd door de Koninklijke Vlaamse Opera van Antwerpen.

    Daarnaast componeerde hij de komische opera’s ‘Danilo’ (1936) en ‘In ’t Scheldeland’ (1937).

    Hij behoorde tot de generatie componisten die hun werk liet aansluiten bij het Vlaamse volkslied. Zijn bekendste lied is waarschijnlijk het alombekende ‘Mie Katoen’. Over het ontstaan van dit lied lezen we bij Mevrouw Moeremans: “Mie Katoen (mars) werd gecomponeerd in 1887 door Meester Léon Moeremans. In die tijd was hij dirigent van de harmonie van Sint-Amandsberg. Het lied werd geschreven voor een feest van Sint-Cecilia. De auteur dacht er geen ogenblik aan het stuk te tekenen. Nochtans kende deze mars-farandole een groot succes. Thans wordt het zelfs buiten onze grenzen gezongen: de koren van het Rode Leger hebben het geïnterpreteerd bij hun optreden te Brussel. Voor de naam werd de componist vermoedelijk geïnspireerd door de talrijke arbeidsters uit de katoenindustrie van die tijd!”

     

    Erkenning

    Ninove eerde Moeremans met een Leo Moeremansplein en zijn geboortehuis in de Langemuntstraat nr. 12 is een brasserie met de naam “Beau Rival”, verwijzend naar zijn opera.

    Het ANZ nam ‘Leg op mijn hert uw voorhoofd’ (tekst van Pol De Mont) op in het Vlaams Romantisch Koorboek in 1987. Het werk werd in die periode meermaals uitgevoerd, o.a. door het radiokoor o.l.v. Vic Nees.


    07-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maria Matthyssens: 160 jaar geleden geboren
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

    ‘Omdat ik Vlaming ben’ is ongetwijfeld haar bekendste compositie. Het lied behoort al generaties lang tot het geijkte repertoire van liederavonden, zangfeesten, IJzerbedevaarten, IJzerwakes en 11-julivieringen zonder dat de uitbundige zangers beseffen dat ze een lied zingen van een van de weinige bekende Vlaamse  vrouwelijke componisten uit de 19de eeuw. Weten we echter ook dat ze naast dit lied een groot oeuvre bijeen componeerde?

     

    Afkomst en opleiding

    Marie Schewyck werd op 20 april 1861 in Antwerpen geboren. Haar familienaam roept het vermoeden van Slavische roots op.

    Op 30 augustus 1881 huwde ze met architect George Matthyssens en voortaan nam ze die familienaam over: Maria Matthyssens.

    Veel is over haar jeugd en opleiding niet geweten. Ze zou als kind al goed piano gespeeld hebben en een mooie sopraanstem gehad hebben. Als zangeres trad ze op in Antwerpen en Brussel.

    Haar muzikale opleiding genoot ze bij grote figuren – gelinkt aan het Antwerpse conservatorium -  zoals Jan Blockx, Emile Wambach, Flor Alpaerts en Emile Ergo.

    Zelf beschouwde ze zich in de eerste plaats moeder en huisvrouw. De muziek was een aangename hobby.

    Tijdens de eerste wereldoorlog vluchtte ze naar Engeland. Op 31 juli 1916 overleed ze er in Kingston-Hampton , mogelijks na een overval.

     

    Componiste

    Matthyssens componeerde werken voor piano (‘Marquisette’), orkest (‘Feestgalm’, ‘Balletsuite’, ‘Impromptu’…), kamermuziek, koorwerken, zangspelen en liederen in de volkstrant die in de smaak vielen bij het publiek van zangavonden georganiseerd door het Willemsfonds, Davidsfonds, het Algemeen Nederlands Verbond en later ook het Algemeen Nederlands Zangverbond.

    Net zoals bij veel andere componisten geraakten de grotere werken vergeten en bleven alleen enkele liederen populair: ‘Prins karnaval’ op tekst van Willem Gijssels, ‘Schoentje Lap’ op een gedicht van Ernest De Weert en ‘Omdat ik Vlaming ben’ op tekst van Lambrecht Lambrechts.

    Ook op Franse teksten van o.a. Léon Solvay, Gustave De Graef en Marguerite Coppin componeerde ze muziek. ‘Bouderie’ (petit poëme en prose pour ténor) en ‘Chant d’hyménée’ (opgedragen aan haar kinderen) schreef ze op eigen teksten.

    Haar werken werden gepubliceerd door diverse uitgeverijen zoals Schott, Katto, Breitkopf & Härtel, Janssens, Faes, De Vlaamsche Muziekhandel en de Parijse muziekuitgeverijen Pitault en Colombier.

    In perscommentaren werden haar liederen geprezen omdat ze goed in de stem lagen, om de fijne prosodie en om hun charme en verfijning die aanleunde bij Gounod en Massenet. Melodie en begeleiding zijn zeer beschrijvend, stemmingsvol en  gevarieerd.

     

    Erkenning

    De Antwerpse Cercle artistique et littéraire organiseerde in 1899 een concert dat bijna volledig aan haar werk was gewijd.

    In 1909 won Matthyssens de eerste prijs in de liedwedstrijd van de stad Antwerpen met ‘Schoentje Lap’. De melodie werd gespeeld op de beiaard van de Antwerpse kathedraal en de stokerij F.X. De Beukelaer maakte met het lied reclame voor het kruidenlikeur Élixir d’Anvers.

    Ook in Londen werd werk van haar uitgevoerd, bijvoorbeeld ‘Jamais’ op tekst van de Belgische volksvertegenwoordiger Antoine Borboux.

    Choses d’âme’ bundelt acht liederen en werd uitgegeven in samenwerking met het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek (www.svm.be) en Labo XIX&XX, in het kader van het onderzoeksproject ‘Maria Matthyssens en Louis Gobbaerts: de geschiedenis en de rol van de salonmuziek in de Antwerpse burgerlijke cultuur (1848-1914).’

     

    Te beluisteren

    Op YouTube vinden we uiteraard ‘Omdat ik Vlaming ben’. Omdat Ik Vlaming Ben - YouTube

    Dit lied vinden we ook terug op enkele LP’s en cd’s.

    Opnames van andere werken van Matthyssens zijn ons niet bekend.


    24-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Willem Pelemans: 120 jaar geleden geboren en 30 jaar geleden overleden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Geboren in Antwerpen op 8 april 1901 leidde Pelemans een lang leven als muziekjournalist, radioproducer, leraar en componist tot hij op 28 oktober 1991 overleed in Sint-Agatha-Berchem. Enkele weken eerder was hij nog gehuldigd door de Vlaamse cultuurminister Patrick Dewael "omwille van zijn niet aflatende grote bekommernis voor de Vlaamse emancipatie en culturele ontplooiing, meer bepaald op het terrein van de muziek".

     

    Opleiding

    Pelemans volgde een opleiding voor onderwijzer aan de Stedelijke Normaalschool Karel Buls in Brussel.

    Als musicus was Pelemans grotendeels autodidact. Vanaf zijn 18de volgde hij privélessen orkestratie, contrapunt en harmonie bij zijn gewezen muziekleraar aan de normaalschool, Paul Lagye.

     

    Professionele loopbaan

    Willem Pelemans begon zijn lange loopbaan als onderwijzer in Brussel van 1921 tot 1951.

    Al vlug bleek dat een onderwijscarrière alleen zijn leven niet zou kunnen vullen en beet de muziekmicrobe hem op verschillende fronten.

    Van 1931 tot 1938 was hij programmator bij de zender Librado en de nationale radiozender NIR waar hij probeerde meer “vooruitstrevende” muziek aan bod te laten komen.

    In 1948 werd hij leraar muziekgeschiedenis aan het Mechelse stedelijk conservatorium.

    Intussen was hij al lid geworden van het Willemsfonds, secretaris van de Vlaamse Club voor Kunsten, Wetenschappen en Letteren en muziekrecensent bij  Het Laatste Nieuws, De Zweep en De Vlaamse Gids. In studies en commentaren ijverde hij voor de vulgarisatie van ernstige muziek. Zo schetste hij in het boek ‘De Vlaamse Muziek en Peter Benoit’ de evolutie in de waardering van de Vlaamse muziek, voornamelijk in de hoofdstad.

    Vanaf 1951 legde hij zich volledig toe op zijn journalistieke en muzikale carrière.

    Hij recenseerde concerten en spitste zich ook toe op het voorstellen van jong muzikaal talent van eigen bodem. Hij bekleedde dan ook het voorzitterschap van de Unie van Belgische Componisten van 1971 tot 1981. Een vereniging die hij in 1960 mee had helpen oprichten.

    Willem Pelemans reisde tot in de verste hoeken van Vlaanderen om creaties van autochtoon werk bij te wonen en de jonge componisten met zijn commentaar aan te moedigen.

    In 1967 werkte hij als ondervoorzitter mee aan de uitbouw van de Nederlandstalige afdeling van het Koninklijk Conservatorium te Brussel.

    Na zijn pensionering in 1986 schreef Pelemans zijn memoires die bewaard en deels uitgegeven zijn door het Liberaal Archief.

     

    Componist

    Als autodidact is Pelemans bij geen enkele strekking of stijlrichting onder te brengen. Hij componeerde vrij van alle academische wetten en patronen.

    In zijn beginperiode componeerde hij voor de Brusselse toneelgroep ‘Rataillon’ en experimenteerde er met allerhande klankmiddelen en -bronnen.

    Hij componeerde ruim 400 vocale en instrumentale werken. We vermelden hier een saxofoonkwartet, pianosonates, vioolsonates, kamermuziek voor blaasinstrumenten, strijkkwartetten, concertino's voor kamerorkest, 6 symfonieën, 8 Ballades, concerti voor piano en orkest, een concerto voor viool en orkest, de balletsuites Herfstgoud en Miles gloriosus en een ouverture en schetsen voor een opera buffa.

    Zijn vocaal oeuvre bevat onder meer liederen op teksten van Guido Gezelle, Paul Van Ostaijen, Karel Van De Woestijne en Raymond Herreman. Uitgebreidere werken zijn o.a. de Mis voor gemengd koor, orkest en orgel), Le combat de la Vierge et du diable (Petit Mistère op tekst van J. Weterings), het episch zangspel Floris en Blancefloer, het oratorium De wandelende Jood (tekst van August Vermeylen) en de opera's: De mannen van Smeerop en De nozem en de nimf.

    Zijn eerste liederen sluiten aan bij het laat-romantische en impressionistische Vlaamse klankidioom met een chromatische harmonie en volle akkoorden in de rechterhand van de klavierbegeleiding. De liederen op teksten van Van Ostaijen tonen een andere Pelemans met een ritmisch en harmonisch sterker geprononceerde en expressionistische stijl, een opvallend quasi-ostinaat begeleidingsfiguurtje waarboven de melodie vrij gecomponeerd is die soms scherp gaat dissoneren.

    Pelemans sloot zich aan bij avant-gardestromingen in Vlaanderen die zich onder meer sterker wilden afzetten tegen het romantisch pathos en sentiment of Benoit-epigonisme en liet zich inspireren door o.a.. Satie en het constructivisme van Honegger. Pelemans – zo formuleerde hij zelf in zijn boek ‘Architectonische Muziek’ – streefde naar een abstractere klankkunst, een radicaal instrumentaal denken, een lineaire schrijfwijze met scherpe contrasten en dissonanten in melodie en harmonie.

    In zijn kamermuziek bleef hij trouw aan de klassieke vorm en opbouw.

    In zijn composities van na de Tweede Wereldoorlog werd Pelemenas minder radicaal en agressief en zien we een herwaardering van de Weense Opera en Mozart en een zekere terugkeer van lyriek en een grotere eenvoud wat betreft ritmiek. Wel bleef de soberheid, de spaarzaamheid op muzikale middelen en het ontbreken van sentimentaliteit. Hij zocht als onvervalste empirist een tussenweg tussen atonaliteit en traditionele akkoorden en bereikte een directe en ongekunstelde uitdrukking zonder ornamentele bijkomstigheden, zonder pathetische ballast of zonder ideële of welke andere ondergrond ook. Voor Willem Pelemans moest in essentie het melodische element overwegen, maar niet sentimenteel-romantisch of structureel thematisch.

     

    Erkenning

    Sinds zijn overlijden huldigt de ‘prijs Jeanne en Willem Pelemans’ van het Brusselse conservatorium jonge muzikanten die een belangrijke rol hebben gespeeld (of spelen) in het uitdragen van Belgische muziek.

     

    Te beluisteren

    - WILLEM PELEMANS : CHAMBER MUSIC, De Rode Pomp/Gents Muzikaal Archief 014;
    - Harp Kwintet, MUSIC FOR HARP, FLUTE, VIOLIN, VIOLA AND CELLO (Arpae Ensemble), Phaedra (In Flanders’ Fields, vol. 12) 92012;

    - willem pelemans - YouTube .


    05-05-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marcel Poot 120 jaar geleden geboren
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Iets oudere muziekliefhebbers kennen Marcel Poot als de legendarische juryvoorzitter van de prestigieuze Koningin Elisabethwedstrijd.

    Hij was echter ook een zeer verdienstelijk componist, klarinettist en professor.

    Op 7 mei 1901 werd hij in Vilvoorde geboren en op 12 juni 1988 overleed hij in Brussel. Hij was de zoon van Jan Poot, directeur van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg in Brussel en had dus door en door Vlaamse genen.

    Zelf noemde hij zich middelmatig begaafd, maar de lof die hem te beurt viel bij zijn composities ontkent deze middelmatigheid ten stelligste. Eretitels als ‘Uilenspiegel’, ‘Bruegel’, ‘Teniers’ of ‘Vaandeldrager van de Belgische muziek’ doen hem meer recht.

     

    Opleiding

    Zijn eerste muzieklessen kreeg hij van organist Gerard Nauwelaerts en vervolgens volgde hij tussen 1916 en 1919 notenleer, piano, instrumentatie, compositie en harmonie aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel bij Arthur De Greef, José Sevenans en Martin Lunssens.

    In het harmonieorkest, waarvan zijn vader voorzitter was, in Vilvoorde speelde hij klarinet.

    Aan het Antwerpse conservatorium zette hij zijn studies verder bij o.a. Lodewijk Mortelmans (contrapunt en fuga) en bij Paul Gilson volgde hij privélessen compositie.

    In 1925 stichtte hij ter gelegenheid van Gilsons 60ste verjaardag met enkele andere studenten van Paul Gilson ‘De  Synthetisten (Les Synthétistes)’, vergelijkbaar met de Franse Groupe des Six. Ze  wilden een synthese brengen van al de verworvenheden van de eigentijdse muziek: men wilde levende muziek scheppen en loskomen van de voorbijgestreefde romantische idealen om een nieuw soort muziek te scheppen die niet langer meer provincialistisch zou zijn maar universeel. Ze streefden naar een synthese van nieuwe én oude technieken en sloten zich impliciet aan bij de neoklassieke trend die rond dat tijdstip in heel Europa leefde. In de Belgische context zorgden zij voor een nieuw geluid, voornamelijk in de mate dat zij de nadruk legden op technische aspecten van het componeren.

    Andere leden waren René Bernier, Francis de Bourguignon, Théo De Joncker, Maurice Schoemaker, Jules Strens en Robert Otlet.

    Dankzij een studiebeurs verbonden aan de gewonnen Rubensprijs studeerde hij in 1930 bij Paul Dukas aan de École Normale de musique de Paris.

     

    Professionele loopbaan

    Na zijn studie was Marcel Poot muziekleraar, muziekredacteur en freelance componist.

    Als publicist werkte hij gedurende 15 jaar mee aan het blad ‘La Revue Musicale Belge’, dat hij samen met Paul Gilson gesticht had, en aan het dagblad ‘Le Peuple’.

    Hij was muziekleraar aan middelbare scholen in Vilvoorde en Halle en later leraar piano, notenleer en muziekgeschiedenis aan de academie te Vilvoorde.

    Van 1932 tot 1949 was hij musicus-modulator bij de radio.

    Vanaf 1939 doceerde hij aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel contrapunt en harmonie en in 1949 werd hij er in opvolging van Léon Jongen directeur. Hij was de laatste directeur van het nog unitaire (lees: Franstalige) Conservatorium en is erin geslaagd de faam van de instelling hoog te houden.

    Bij de pensionering van Emiel Hullebroeck in 1943 werd Poot aangeduid als inspecteur van het muziekonderwijs. Wegens de oorlogsomstandigheden kon hij die functie echter niet uitoefenen.

    Hij was tevens lector aan het Institut Supérieur des Arts Décoratifs, rector van de Muziekkapel Koningin Elisabeth (1970-1976), lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten, juryvoorzitter van de Koningin Elisabeth wedstrijd (1963-1981), voorzitter van SABAM, stichter en voorzitter van de unie van Belgische Componisten en CISAC, en jurylid van verschillende compositiewedstrijden.

     

    Componist

    Reeds als student wijdde Marcel Poot zich aan de compositie.

    Hij schreef werken voor de Vilvoordse harmonie en 'De Gidsen': ‘Déphilé Royal’, ‘Dionysos’, ‘Laetare’, dansen, ouvertures, marsen, capriccio’s…. en in 1922 zijn ‘Vlaamse Rapsodie’.

    De eerste inspiratiebronnen voor Poot waren aspecten van de moderne cultuur, met als belangrijkste de film of de jazzmuziek. De films van Charlie Chaplin inspireerden hem tot het schrijven van de drie symfonische schetsen ‘Charlot’ (1926).

    ‘Jazz Music’ (1930) werd, zoals de titel aangeeft, in die stijl geschreven.

    Voor hij naar Parijs bij Dukas trok, had Poot ook al zijn eerste ‘Symfonie’ voor groot orkest gecomponeerd. Er volgden er nadien nog 6.

    De reeks van zeven symfonieën is zijn meest in het oog springende en coherente bijdrage tot de muziekliteratuur. Ze zijn zonder uitzondering driedelig opgebouwd, volgens het beproefde schema 'snel - langzaam - snel'. De orkestratie is sterk beïnvloed door Gilson want ze is in essentie gebaseerd op de traditionele indeling van de instrumentengroepen (strijkers, hout, koper en slagwerk).

    Hij schreef verder voor orkest verschillende ballades, sinfonietta’s, concerti (voor piano, klarinet, cello, hobo, saxofoon en orkest), suites, balletsuite ‘Pygmalion’, ‘Millennium’ voor 4 saxofoons en orkest….

    De ‘Vrolijke Ouverture’ uit 1934 droeg de componist op aan Paul Dukas. Ze kende internationale bijval.

    Marcel Poot componeerde 2 oratoria: ‘Le dit du routier’ ( op tekst van Joseph Weterings) en ‘Icarus’ (op tekst van Theo Fleischmann) alsook 2 opera’s: ‘Het ingebeelde eiland’ (scenario van Herman Teirlinck) en ‘Moretus oder Der widerspenstige Verdammte’ (scenario Joseph Weterings).

    Ook voor koor, piano, harp en orgel componeerde Marcel Poot alsook kamermuziek (vaak examen- of wedstrijdopdrachten voor viool en piano; cello en piano, trompet en piano, fluit en piano, hoorn en piano, klarinet en piano, fagot en piano, trombone en piano, pauken en piano, houtblazerstrio, klarinetsextet…), Franstalige radiospelen en liederen.

    De ‘Variaties voor piano’ (1952) zijn een ‘In Memoriam Gust De Boeck’. Het thema bestaat uit de letters van de familienaam van deze componist en er duikt een zeer kort citaat uit diens bekende Cantilene op.

    In 1960 schreef hij in opdracht van de Koningin Elisabethwedstrijd het plichtconcerto voor piano.

    Marcel Poot componeerde met respect en eerbied voor de West-Europese muziektraditie met daarbij vooral een bewondering voor Bachs contrapunt en Mozarts spontaneïteit. Zo merken we dan ook meestal een (neo)klassieke opbouw in zijn werken zoals de thematische arbeid of motivische ontwikkeling en de sonatevorm. Al zijn er vanzelfsprekend andere, vroeg twintigste-eeuwse invloeden, toch verlaat Poot zelden de grenzen van de tonaliteit.

    Schönbergs dodecafonie of het serialisme waren niet aan hem besteed.

    Ondanks de bewondering voor Stravinsky zien we bij Poot geen gelijkaardige ritmische complexiteit.

    Wel vernieuwend waren zijn zeven radiohoorspelen, vaak met vocale solisten en orkest (bijvoorbeeld ‘Faut-il tuer le Mandarin?’ ( 1933) en ‘Le chat botté’ (1936).

    Onmiskenbaar zijn de invloeden van Ravel, Stravinsky, Prokofiev en Strauss. Vooral in de Vrolijke Ouverture horen we invloeden van deze laatste.

    Vaak wordt de muziek van Poot omschreven als humoristisch, blij, gul, luchtig, volks-Vlaams, ritmisch en licht. Maar die vlag dekt zeker niet de hele lading. In andere composities toont de toondichter zich zeer ernstig. Zijn oeuvre illustreert een Vlaams temperament getemperd door een Latijnse klaarheid en overzichtelijkheid.

     

    Erkenning

    Marcel Poot kreeg de eretekens van Officier van de Leopoldsorde en Officier in het Franse Legioen van Eer.

    Omwille van zijn grote culturele verdiensten ontving hij in 1984 de titel baron.

    Het feit dat  gereputeerde buitenlandse uitgevers zoals Max Eschig en Alphonse Leduc te Parijs en Universal te Wenen zijn werken publiceerden bewijst zijn internationale waarde en erkenning.

    Buiten zijn Vrolijke ouverture en enkele kleinere werken is er tegenwoordig weinig muziek van Poot te horen. Reden? Wat academisme? Afzijdigheid tegenover evoluties in het muzieklandschap? Herhaling van zichzelf? Minder sterke melodische inspiratie?

     

    Te beluisteren

    In de NAXOSbox volume 2 met Vlaamse muziek en bij Marco Polo treffen we een cd aan met de 6de symfonie, Pygmalion, Symfonisch allegro en de Vrolijke ouverture. Bij Marco Polo verschenen zijn Tarantelle en de symfonieën 3, 5 en 7. Telkens gedirigeerd door Frédéric Devreese.

    NAXOS bracht de 7 symfonieën uit in opnames met Léonce Gras, Frédéric Devreese, Franz André en Hans Rotman. Alpha Brussels nam het pianoconcerto op. Ook heel wat kamermuziekwerken werden door verschillende artiesten en labels opgenomen.

    Op YouTube kan men uiteraard ook terecht: (1) marcel poot - YouTube


    15-04-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Staf Nees 120 jaar geleden geboren
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De Mechelse beiaardier, organist, dirigent, leraar en componist Staf Nees werd geboren op 2 december 1901. Hij overleed plotseling in zijn geboortestad op 25 januari 1965.

    Vooral als beiaardier verwierf hij internationale faam. Hij maakte school en beïnvloedde de hele wereld vanuit zijn beiaardschool. Maar ook in Vlaanderen was zijn veelzijdige rol en invloed niet te onderschatten. Zo werd hij in 1953 voorzitter van ‘Het Madrigaal’, de federatie voor Vlaamse katholieke koren, vandaag een onderdeel van Koor en Stem.

     

    Opleiding

    Als thuishaven van het Lemmensinstituut was Mechelen een echte orgelstad.

    In de Sint-Romboutskathedraal galmden daarbovenuit de tonen van het magistrale koor en uit de toren beierden klokkenklanken over heel de stad. In deze stad en in het stedelijk conservatorium werkten niet de minsten: Edgar Tinel, August De Boeck, Godfried Devreese, Mgr. Jules Van Nuffel en Jef Denyn.

    Geen wonder dus dat Staf (Gustave) Nees als kind al werd aangetrokken door de muziek. Hij volgde les aan het Mechelse muziekconservatorium (hoorn en solozang) en aan het Lemmensinstituut bij Jules Van Nuffel, Oscar Depuydt en Lodewijk Mortelmans.

    In 1922 behaalde hij met grote onderscheiding de Prijs Lemmens-Tinel.

    Intussen was hij in 1919 ook gestart met een beiaardopleiding bij Jef Denyn. Daar behaalde hij In 1924 het einddiploma met grote onderscheiding

     

    Professionele loopbaan

    Meteen na zijn studies werd hij aangesteld als organist van de Hanswijkkerk en kreeg hij de leiding van het koor en het orkest van de Koninklijke Kunstkring Edgar Tinel. Met deze muziekvereniging voerde hij muziek uit van de barok tot Stravinsky, maar vooral werken van zijn Vlaamse collega's.

    Hij werd tevens leraar aan de pas opgerichte beiaardschool, toen gehuisvest aan de Wolmarkt.

    In 1926 werd Nees benoemd tot Mechels hulpbeiaardier. In die functie verving hij steeds meer Denyn tijdens diens buitenlandse concertreizen. Het was dan ook vanzelfsprekend dat Nees in 1932 de officiële Mechelse stadsbeiaardier werd en in 1944 directeur werd van de Beiaardschool. Onder zijn directeurschap verwierf de beiaardschool het predicaat Koninklijk en verkreeg ze de oefenbeiaard in het torentje van Hof van Busleyden

    In deze school leidde hij samen met Jef Van Hoof verscheidene generaties binnen- en buitenlandse beiaardiers op en stichtte hij in 1946 de Internationale Compositiewedstrijd voor beiaard waardoor hij de beiaard tot ver buiten de grenzen promootte.

    Hij werd een veelgevraagd jurylid en adviseur in restauratiedossiers en gaf veel beiaardconcerten, ook in het buitenland zoals in Engeland, Denemarken, Duitsland, Canada en de VS. Tijdens die concerten speelde hij vaak bewerkingen van Oud-Nederlandse liederen.

    Daarnaast doceerde hij In het Lemmensinstituut harmonie en koraal.

     

    Componist

    Baanbrekend werk verrichte Nees met zijn beiaardmuziek: een dertigtal specifieke beiaardcomposities en een duizendtal bewerkingen, harmonisaties en arrangementen van allerhande vocale en instrumentale werken uit de wereldliteratuur. Daarbij zijn een honderdtal Oud-Nederlandse liederen, 200 Vlaamse liederen uit de 19de en 20ste eeuw, 250 liederen ontleend aan alle mogelijke nationaliteiten en verder werken ontleend aan de muziekliteratuur van alle tijden. Hij schreef o.a. ‘8 Preludes’, ‘4 Fantasia's’, ‘4 Dansen’ en ‘3 Variaties’, ‘Toccata, Lied en Fuga’ op Daar staat een clooster in Oostenrijk, ‘Introductie, Lied en Fuga’ over Ghequetst ben ic van binnen en ‘Rhythmendans’. Hij maakte heel wat transcripties van werken van o.a. De Fesch, Van den Gheyn en Fiocco.

    Om de beiaard een nieuw aanzien te geven, koos Staf Nees voor een repertoire dat aanleunde bij de traditionele vormen en genres van de toonaangevende instrumenten. Het preludium, de toccata, de fugetta en de fantasia maken deel uit van de orgelmuziek. Naar het pianorepertorium verwijzen titels als Intermezzo, Studie, Rondo, Variaties, Lied zonder woorden, Aubade en Improvisatie. Hierbij leunen ook genrestukjes aan als: Weemoed, Feestklokken en Klacht en Troost over Jef Denyn. De Serenade en de Suite verwijzen naar de wereld van de orkestmuziek.

    Van in het begin ontwikkelde Staf Nees een eigen beiaardstijl, schatplichtig aan zijn voorganger en voorbeeld Jef Denyn.

    Als leerling van de romanticus Lodewijk Mortelmans ontwikkelde Nees deze Vlaams romantische stijl tot een eigen lyrische stijl, steeds gedomineerd door grote spanningsbogen.

    Voor orgel schreef hij slechts enkele kleinere stukjes, vooral voor liturgisch gebruik:  Communio 'O Filii et Filiae' en ‘Veni Sancte Spiritus’.

    Bekommerd om de kwaliteit van de uitvoering van het Gregoriaans componeerde hij orgelbegeleidingen bij het Graduale, gebundeld in Nova Organi - Harmonia ad Graduale, een publicatie uit 1942 die meteen een grote verspreiding kende.

    Voor piano componeerde hij slechts een viertal kleinere werkjes. Drie ervan dateren uit zijn studietijd.

    Een buitenbeentje is de ‘Dans’ voor 8 gitaren, geschreven voor de Cavalcade van de Hanswijk-Jubelfeesten in 1963.

    In de Vlaamse romantische traditie, krachtig en Vlaams, componeerde hij veel koorwerken, missen, motetten, liederen en oratoria.

    Samen met Mgr. Jules Van Nuffel, Flor Peeters, Marinus De Jong, Gaston Feremans en Mgr. Jules Vyverman vormde Staf Nees de zogenaamde Mechelse school. Hun stijl werd sterk beïnvloed door het Gregoriaans. Volledig in de geest van het Motu proprio streefde men naar een polyfone muziek die een religieuze sfeer ademde.

    Hij componeerde een zestigtal motetten voor verschillende bezettingen: solostem of koor, gemengde of gelijke stemmen, a capella of met obligate orgelpartij. Teksten als het Tantum ergo of O salutaris hostia zette hij zelfs meerdere keren op muziek.

    Daarnaast componeerde hij zes missen o.a. de ‘Missa in honorem B. Mariae Virginis’, een mis voor twee ongelijke stemmen en orgel ter ere van O.L.V. van Hanswijk, een ‘Sint-Romboutsmis’ voor 5 stemmen waarvan de creatie de laatste uitvoering was die Mgr. Van Nuffel heeft gedirigeerd heeft en de ‘Missa Te Deum’ uit 1960 voor gemengd koor en orgel. In deze laatste etaleerde Nees op meesterlijke wijze zijn beheersing van de contrapuntische technieken. Zoon Vic beweerde zelfs trots dat zijn vader af en toe eens over de schouder van zijn zoon gegluurd had en zo enkele modernere trekjes in deze muziek gestoken had.

    Koorleider Staf Nees schreef een aantal schitterende koorwerken waaronder ‘Musica’ op tekst van Lambrecht Lambrechts uit 1932 voor zesstemmig gemengd koor. Andere koorwerken zijn onder meer ‘Feestcanon’ en de canon ‘Heil het Madrigaal’, beiden uit 1961.

    Ook het liedgenre boeide Staf Nees. Net zoals Van Hoof, dankte hij aan de publicatie van liederen zijn eerste faam als componist. Een aantal van deze liederen zoals ‘Primula veris’ op tekst van Willem Gijssels of ‘Kindje’ op tekst van Alice Nahon, werd onmiddellijk gepubliceerd in de reeks Het Vlaamsche Lied van de Standaard Uitgeverij.

    Aansluitend componeerde hij ook liederen op religieuze teksten. Hoogtepunten zijn onder meer ‘De zonne alreede is opgestaan’ voor zangstem en klavier op tekst van Guido Gezelle en ‘Gebed’ op tekst van P. Van Crombruggen, geschreven voor hoge stem en strijkers.

    Veel religieuze liederen werden echter geschreven als gelegenheidsmuziek en kunnen ons door de vaak al te gedateerde teksten helaas nauwelijks nog bekoren.

    Met zijn kunstkring voerde Staf Nees grote oratoria uit. Zo kon hij zijn eigen oratoria: ‘Simon Petrus’ (1935) en ‘Maria’ (1938) en cantates zoals ‘Het kerstwonder’ (1925), ‘Jubelcantate’ (1926) en ‘Te Deum’ (1938)  laten horen.

    Zijn composities getuigen van een typisch Vlaams expressief lyrisme waartoe Tinel en Mortelmans de aanzet gaven en dat we ook terugvinden bij Ryelandt, Peeters, Van Nuffel, Vyverman e.a.

     

    Erkenning

    In 1958 kreeg hij de Harriet Cohen International Music Award voor zijn werk als concertbeiaardier in Engeland.

    Nees was onder zijn collega beiaardiers één der weinige professioneel gevormde muzikanten, wat hem meteen op een voetstukje plaatste. Als tweede directeur van de Beiaardschool, stond hij ook in voor de verdere verspreiding van het gedachtegoed van Denyn. Alle ogen zijn in Mechelen nog steeds op hem gericht. Vanuit dit perspectief gezien is Nees de incarnatie van de ideale beiaardier. De portretten van Alfred Ost illustreren dit ten overvloede.

    Staf Nees werd geconfronteerd met het ontbreken van een geëigende romantische schrijftechniek voor de beiaard en verrichtte baanbrekend werk en legde de basis voor een op de beiaard toegespitste componeerwijze.

    Die eigen methode en principes introduceerde hij bij vrienden en collega's zoals Gaston Feremans, Arthur Meulemans, Jef Rottiers, Jos Lerinckx en vele studenten aan de Mechelse Beiaardschool.

    Hij was geen baanbreker, geen stijlvernieuwer maar legde het fundament van de beiaardcultuur in de voorbije eeuw. Zijn creativiteit bepaalt nog steeds in grote mate hoe de beiaard over onze steden klinkt.

    Het oratorium ‘Het bronzen hart’ van Gaston Feremans, dat een lofzang is op de Sint-Romboutstoren en zijn beiaard, is aan Staf Nees opgedragen.

     

    Te beluisteren

    Oude plaatopnames geven een beeld van Staf Nees als beiaardier en beiaardcomponist.

    ‘Nees & Nees’ is een cd met werken van vader Staf en  zoon Vic door het Brussels kathedraalkoor o.l.v. Kurt Bikkembergs.

    Op een andere cd van het Brussels kathedraalkoor zijn 6 gemakkelijke Latijnse gezangen te beluisteren.

    En natuurlijk is er staf nees - YouTube .


    01-04-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wies Pee (1911 - 1990)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Wies (Aloïs) Pee werd op 13 juli 1911 geboren in Dendermonde.

    Hij was naast componist ook leraar, dirigent, organist en muziekwetenschapper.

    Op 2 mei 1990 overleed hij in Antwerpen na een leven vol inzet voor schoonheid ter ere van Vlaanderen en Christus (AVV-VVK).

     

    Opleiding

    Na een basisopleiding muziek en viool aan de stedelijke academie van Dendermonde studeerde hij aan het Lemmensinstituut in Mechelen. Daar had hij o.a. Mgr. Jules Van Nuffel, die hem in de Lemmensschool te Mechelen aanvaardde, met de verklaring dat goede violisten gewoonlijk ook goede organisten werden, als leraar naast Flor Peeters, Marinus De Jong en Mgr. Jules Vyverman. In 1935 behaalde hij er zijn laureaatsdiploma.

    Vervolgens studeerde hij musicologie aan de Rijksuniversiteit Gent bij Floris Van Der Mueren (1939) en volgde hij privélessen compositie bij Lodewijk Mortelmans en Paul Gilson. Tussendoor behaalde hij het diploma van muziekleraar van de tweede graad (1936).

    Als student zette Pee zich in voor het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond in Oost-Vlaanderen. Hij voelde zich als Vlaams-nationalist en Dietser aanvankelijk, tot in 1934, thuis in het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen (Verdinaso).

     

    Professionele loopbaan

    Als oefeninstrument beschikte Wies Pee over het minderwaardig orgel van de paters Benedictijnen in Dendermonde en eigenlijk had hij ook niet de ambitie om zich als koster-organist te ontplooien. Van Nuffel stuurde hem dan naar Ierland waar hem een plaats als organist werd beloofd. Dat avontuur liep echter slecht af omdat de nationalistische Ieren geen ‘buitenstaander’ duldden en hem dus niet wilden benoemen.

    Dankzij Gaston Feremans kon hij aan de slag als muziekleraar in het Atheneum van Gent. Ook in Blankenberge en Antwerpen gaf Wies Pee muzieklessen. Hij gaf tevens les aan de muziekacademie in Dendermonde.

    Van 1937 tot 1939 was hij koor- en orkestleider in opdracht van het Willemsfonds.

    In 1943, volle oorlogsperiode, kreeg hij een officiële opdracht voor een studie van volksliederen in Duitsland. 

    Die reis naar Duitsland en zijn vlaamsgezinde activiteiten deed hem na de bevrijding 17 maanden in hechtenis belanden. In dat kamp schreef hij o.a. zijn bekendste lied ‘Jeugd in het gelid’ en de ‘Mis van deemoed’ voor 4 gelijke stemmen a capella. Hij leidde er een kampkoor.

    Door tussenkomst van zijn oud-leraar Jules Van Nuffel werd Wies Pee in 1947 organist van de Sint-Pieterskerk in Leuven. In diezelfde stad leidde hij het studentenkoor ‘De Kegelaar’ en de ‘Bachvereniging’ waarmee hij zelfs in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten optrad. Hij lanceerde te Leuven de Mattheuspassion van Schütz. Daarnaast gaf hij privélessen en pianolessen in het Sint-Pieterscollege en het Sint-Jozefsseminarie.

    In 1952 verliet hij Leuven om in Antwerpen het orgel van de Sint-Amanduskerk te bespelen. Daarnaast was hij docent muziekpedagogie aan de Sociale Scholen in Heverlee, docent aan het Sint-Thomasinstituut in Brussel en aan de Normaalschool in Alsemberg.

    Voor het Algemeen Nederlands Zangverbond (ANZ) gaf hij cursussen voor zangleraars en koorleiders en organiseerde hij zangavonden. Hij was een overtuigd verdediger van ‘volksopvoeding-door-het-lied’.

    In het ANZ-tijdschrift Harop publiceerde hij bijdragen over componisten en muziekinstrumenten en pedagogische artikels zoals bijvoorbeeld een methode om liederen aan te leren aan de hand van ‘Wij zijn bereid’ van Jef Tinel.

    Opmerkelijk hierbij is dat die methode gebaseerd is op het ritmisch gevoel dat alle mensen is aangeboren.

    Zijn pedagogische vakkennis komt heel sterk tot uiting in zijn ‘Volledig Theorieboek voor het Muziekonderricht’ waarover muziekinspecteur Emiel Hullebroeck verklaarde dat dit het meest volledige werk was in het Nederlands.

    Pee behoorde tot de eerste naoorlogse dirigenten van de Vlaams Nationale Zangfeesten. Hij dirigeerde tevens op de Dag van het Vlaamse Lied en de Europeade en speelde orgel op de IJzerbedevaart.

    Samen met Preud'homme en Jan Brouns meende hij dat het ANZ zijn eigen liederen verwaarloosde ten voordele van het oude volkslied en de kleinkunst. In 1967 weigerde hij nog langer te dirigeren op het zangfeest. Toch zou hij jaren later net als Preud’homme terugkeren. Op het 52ste Vlaams Nationaal Zangfeest werd hij als 75-jarige eredirigent gehuldigd.

    Ook tegen de ‘psalmziekte’ fulmineerde hij hevig. Hij zette zich af tegen de ‘minderwaardige en wansmakelijke’ muziek die gecomponeerd werd naar aanleiding van de vernieuwing van de liturgie en de invoering van de volkstaal.

     

    Componist

    Tijdens zijn collegejaren in Dendermonde waagde Wies Pee zich aan zijn eerste composities en schreef hij een drama in Vondeliaanse verzen.

    Zijn opvattingen over nationale muziek leunden aan bij Peter Benoit. Hij behoorde tot de generatie volksgerichte liedcomponisten (Jef Tinel en Armand Preud'homme), die onder impuls van Willem De Meyer de fakkel van Emiel Hullebroeck en Remi Ghesquière hadden overgenomen. Hij componeerde onder meer strijdliederen (vb. ‘Jeugd in het gelid’, ‘Jeugd van Vlaanderen’ en ‘Gebed voor de slag’), religieuze liederen (vb. ‘Gij badt op enen berg alleen’ en ‘Kerstliedje’), 3 missen, een ‘Lutgardisoratorium’ voor koor, orkest en solisten, pianostukken en een kindercantate. Voor gemengd koor componeerde hij ‘ O man van smarten’.  Hij schreef daarnaast ook talrijke arrangementen voor koperensemble.

    Hij schreef daarenboven ook theoretische boeken zoals 'Een weinig gekend bundeltje orgelwerkjes van Jef van Hoof', in ‘Jef van Hoof. Een bundel studies en schetsen verzameld naar aanleiding van zijn aanstaande vijf en zestigste verjaardag, 1950’ naast zijn reeds geciteerde artikels in het ANZ-tijdschrift Harop en zijn handboek ‘Volledig theorieboek voor muziekonderricht’ uit 1944.

     

    Te beluisteren

    Helaas vinden we geen opnames van composities van Wies Pee terug.

    Op YouTube staat er alleen een melodieweergave van ‘Jeugd in het gelid’.

    Jeugd in 't gelid - YouTube


    29-03-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.André Laporte wordt 90 jaar
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    André Laporte werd in Oplinter (bij Tienen) geboren op 12 juli 1931.

    Hij is een Vlaams componist, muziekpedagoog, musicoloog, organist en programmamaker.

    Op muzikaal vlak was hij aanvankelijk autodidact en maakte hij zich snel het piano-, klarinet- en orgelspel eigen, terwijl hij gretig kennis nam van de nieuwe muziek via de radioprogramma's van Paul Collaer, Louis De Meester, Vic Legley en David Van de Woestijne, net als zijn generatiegenoot Karel Goeyvaerts.

    Aan de KUL studeerde hij muziekwetenschap en moderne filosofie.

     

    Opleiding

    André Laporte studeerde aan het Lemmensinstituut in Mechelen bij Flor Peeters (orgel), Marinus De Jong (piano, compositie, contrapunt en fuga) en Edgard De Laet.

    Hij voltooide zijn studie in de musicologie (KUL) met een vergelijkende studie van Ludus Tonalis en de ‘Unterweisung im Tonsatz’ van Paul Hindemith.

    Laporte was tevens student van de grote componist Karlheinz Stockhausen in de Internationale Ferienkurse für Neue Musik van 1960 tot 1964 in Darmstadt.

    In 1964 en 1965 volgde hij ook cursussen voor nieuwe muziek in Keulen.

    Hier leerde hij de toonaangevende figuren van de Nieuwe Muziek kennen zoals Pierre Boulez, Bruno Maderna, Luciano Berio, György Ligeti, Mauricio Kagel en Michael Gielen.

     

    Professionele loopbaan

    In 1953 werd Laporte leraar muzikale opvoeding en esthetica in de (Brusselse) Middelbare Normaalschool van het Sint-Thomasinstituut.

    In 1963 werd hij bij de BRT (nu VRT) producer, later programmacoördinator, productieleider van het BRT Filharmonisch Orkest ('89) en ten slotte directeur Artistieke Ensembles ('93 tot '96). Hier ontmoette hij o.a. de componisten David Van de Woestijne, Vic Legley, Karel Goeyvaerts, Louis De Meester, Boudewijn Buckinx, Wilfried Westerlinck en Luc Brewaeys.

    Hij had extra aandacht voor hedendaagse muziek, muziek van eigen bodem en jonge Belgische vertolkers.

    Nog in 1963 stichtte hij samen met het Gentse Instituut voor Psychoakoestica en Elektronische Muziek de werkgroep SPECTRA die tot '67 bestaan heeft.

    In 1968 werd hij aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel docent ‘Nieuwe Technieken’ en later docent muziekanalyse, vormleer, harmonie en contrapunt-fuga. In 1988 werd hij tevens docent compositie.

    Laporte was daarnaast buitengewoon docent compositie aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth. Onder zijn leerlingen bevonden zich onder meer Luc Brewaeys, Daniël Capelletti, Jan Van Landeghem, Bart Vanhecke en Peter Swinnen.

    In 1972 richtte hij samen met Herman Sabbe een nieuwe Belgische afdeling op van de International Society for Contemporary Music (ISCM), waarvan hij tot in 2007 voorzitter was.

    Hij was lid van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België (‘91), lid van de Muziekraad voor Vlaanderen en ondervoorzitter van de Unie van Belgische Componisten.

    In 2001-2002 was hij gastprofessor aan het Orpheusinstituut.

     

    Componist

    Rond 1953 componeerde André Laporte zijn eerste werken: volksliedbewerkingen in de lijn van Hindemith en Bartok, een pianosonate en orgelmuziek. Deze vroege werken van Laporte zijn gebruiksmuziek in een neoclassicistische stijl.

    Vanaf de jaren '60 was er de invloed van de Nieuwe Muziek. Qua stijl zocht hij aanvankelijk naar een evenwicht tussen intellectuele en technische kennis en intuïtie. Geleidelijk bereikte hij zijn herkenbare expressief-narrratieve muziekstijl, waarbij hij universele aspecten van het menszijn (zoals groei, mysterie, climax, loutering, extase en catastrofe) tot uitdrukking brengt in muzikale symbolen.

    Laporte gebruikt het traditionele instrumentarium met inbreng van hedendaagse speeltechnieken en effecten (b.v. dubbeltonen bij blazers, slageffecten bij strijkers,...). Occasioneel vult hij dit aan met elektroakoestische bronnen (b.v. ‘Harry’s Wonderland’ voor basklarinet en twee tapes).

    De menselijke stem wendt hij aan op verschillende manieren: lyrische zang, metrische spreekstem, geroep, glissandi en spreekkoor in functie van het programma. Geleidelijk aan besteedde hij minder aandacht aan de individuele samenklanken en verschoof zijn interesse naar de globale klankkleur

    Men kan Laporte omschrijven als een eclecticus. Hij verwerkt citaten uit Berg en Wagner, uit Mozart, Debussy en vele anderen. Geen dodecafonie, geen seriële muziek, wel collagetechnieken.

    Voor Laporte is componeren niets anders dan de hedendaagse tijdsgeest met de actuele middelen van de muzikale techniek tot uitdrukking brengen, of anders gezegd de kunst van het ‘bene modulandi’ (=  het zorgvuldig ordenen en bewerken van klanken).

    Verregaande avantgardistische experimenten zijn niet aan hem besteed evenmin als het integrale serialisme dat hij beschouwt als ‘technisch academisme voor ingewijden’.

    Al zijn composities hier opsommen is onbegonnen werk. Daarvoor verwijzen we naar andere bronnen.

    Laporte componeerde zowel orkestwerken voor symfonisch orkest, brassband, harmonieën en kamermuziekensembles (‘Orkestsuites’, ‘Nachtmuziek’, ‘Icarus’Flight’, ‘Transit’ ‘Jubilus’, en ‘Elegie voor Edison’.

    In 1989 schreef hij het opgelegde werk voor de Koningin Elisabethwedstrijd voor viool: ‘Fantasia-Rondino con tema reale’.

    ‘Das Schloss’ is een opera in 3 bedrijven naar een roman van Kafka. Deze opera werd in 1986 in de Brusselse Munt gecreëerd en kende in 1991 zijn Duitse première in het Saarländisches Staatstheater te Saarbrücken.

    De personages worden zoals bij Wagner muzikaal ondersteund door leidmotieven die mee evolueren met de karakters en de dramatische inhoud. Ook zijn er reminiscenties aan Alban Berg en aan eigen werk.

    In 1972 ontstond ‘La Vita non è sogno’, een oratorium voor spreker, tenor, bas, gemengd koor en orkest. Het is een verzameling gedichten van Salvatore Quasimodo over eenzaamheid, oorlog, melancholie in combinatie met een tekst van Marinetti (Bombardimento di Andrianapoli). Het geheel bevat een verhaallijn van conflict over catastrofe tot loutering. De muziek valt op door uitbeeldende klankeffecten (laarzencadans, paardengetrappel,...) in combinatie met de expressieve aanwending van de menselijke stem (recitant, soli en 8 tot 32 stemmig koor).

    ‘Stemmen uit het laagland’ is een compositie voor recitant, 2 slagwerkers en gemengd koor.

    Voor gemengd koor a capella schreef Laporte enkele pareltjes zoals ‘De profundis’ en ‘Voor een dag van morgen’. Voor kinderkoor onthouden we ‘Eight Songs of Innocence’.

    Daarnaast schreef Laporte heel wat muziek voor solo-instrumenten en voor piano of orgel.

    ‘Toccataglia sul nome di Herman Sabbe’ is een kort werk voor piano. Het werd in 2002 geschreven voor pianist Jan Michiels. De titel Toccataglia is een samentrekking van “toccata” en “passacaglia”. Deze termen hebben betrekking op respectievelijk het virtuoze karakter en de structuur van het werk. Graffiti on a royal ground’ is voor piano en klankband.

    Voor orgel vermelden we ‘Fuga in de phrygische toonaard’, ‘Twee koraalvoorspelen op Oud-Nederlandse liederen’, ‘Passacaglia serena op de naam van Kamiel D’Hooghe’ en ‘Out of Darkness into Light’ (zeven manieren voor orgel).

     

    Erkenning

    André Laporte kreeg allerlei erkenningen: 1958: Prijs Lemmens-Tinel, 1976: Prix Italia (Bologna), 2003: Visser-Neerlandia Muziekprijs 2002, 2006: Erelid International Society for Contemporary Music, 2006: Erelid Koninklijke Vlaamse Academie van België, 2006: Grootofficier in de Leopoldsorde, 2008: René Snepvangers-Prijs (Vereniging van de Belgische Muziekpers) en in 2013: Klara Carrièreprijs.

    Zijn werk kent een internationale verspreiding. Verschillende orkestwerken werden uitgevoerd in Warschau, Zagreb, Triëst, New York, Chicago, Hongkong en Madrid.

    Aan de Ugent bestudeerde O. Cornelis voor zijn licentiaatsthesis ‘Over de evolutie in het werk van André Laporte aan de hand van typerende composities (1999-2000)’  het werk van Laporte.

     

    Te beluisteren

    Orgelkunst realiseerde in 2020 een cd-opname van het integrale orgelwerk van André Laporte met Ignace Michiels aan het Klais-Thomas-orgel in de Sainte-Waudrukerk in Bergen met de medewerking van Manu Mellaerts, trompet.

    Daarnaast zijn er nog verschillende werken van Laporte op cd vastgelegd bij Cultura, René Gailly, Koch Discover International, Vox Temporis, Fuga Libera…

    Op YouTube kan men enkele composities beluisteren: andre laporte - YouTube


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Harpmuziek
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MINNESTREEL DER DANSENDE ZIELEN

     is de de zevende cd met harpmuziek van en door Katleen De Vylder.

    Deze kunstenares van de Vlaamse kust reist Vlaanderen en omstreken rond om in grote en kleine zalen, kerken en kapelletjes haar gevoelens, dromen en verhalen op harp uit te zingen. Ook KLARA laat de luisteraars geregeld genieten van haar muziek.

    Ze doet dit op een eigen kenmerkende en steeds originele manier. Als een middeleeuwse bard, troubadour of minnestreel die naar de koninklijke hoven of volkse dorpspleinen trok om er het publiek te vermaken met poëtische, opwekkende of troostende, beschouwende of verhalende, ernstige of humoristische liederen. Lyriek in letterlijke en figuurlijke zin.

     

    Typisch instrument

    Katleen De Vylder bespeelt een ‘Salvi Egan’-harp.

    John Egan, een 19de-eeuwse Ierse harpbouwer, ontwierp dit unieke instrument met een intense en heldere klank.

    Het instrument telt 28 darmsnaren en 10 metalen snaren. De laagste (la-)snaar kan wat lager gestemd worden om een groter klankbereik te verkrijgen. De zangbodem is vervaardigd uit hout van de rode spar uit Zuid-Tirol.

    Een diversiteit van materialen dus, net zoals de muziek die Katleen op haar harp tevoorschijn tovert.

     

    Het nieuwe muziekdoosje

    Deze nieuwe cd bevat ongeveer 45 minuten transparant parelende en afwisselende muziek.

    13 getokkelde kortverhalen over bosnimfen, vergeet-me-nietjes, witte wieven, dwaallichtjes, moerasvrouwtjes, vossen en molletjes, alvermannetjes, bosanemoontjes en sneeuwkristalletjes wisselen elkaar af met voorzichtige dansen van het kreupelhout of oude bosgeesten en met poëtische beschouwingen over het breekbare stille leven.

    Het laatste nummer ‘Tot aan de einder’ doet ons vermoeden (en hopen) dat Katleen nog niet uitgezongen is. De einder is nog ver en het lied van de minnestreel is nooit af.

    Productontwikkelaar Reinahrt Paelinck ontwierp een sober en fijn gestileerde omslag voor deze cd.

     

    Huismerk

    Katleen De Vylder heeft met deze opnames haar eigen stijl en huismerk bevestigd en alle eer aangedaan.

    De muziek klinkt sober, intiem en vertellend. Er overheerst een breekbare stille sfeer afgewisseld met een voorzichtig dansend karakter. Enerzijds dromerig en dan weer opgewekt, speels en guitig maar altijd beheerst. Soms is één noot zonder akkoord genoeg om een gevoel te verklanken.

    De Vylder hanteert verschillende technieken van de harpkunst zoals gebroken akkoorden, glissando’s en flageolettonen. Ze gebruikt grote, kleine, harmonische en zelfs Boheemse toonaarden waardoor de muziek tijdloos en universeel klinkt. De composities bevatten zowel middeleeuwse klankkleuren als de klassieke, romantische en impressionistische muziektaal.

    Net zoals in vorige verzamelingen blijkt ook hier weer de liefde voor de natuur, de fantasiewereld van sprookjes én voor de harp. De harp is de ideale tolk voor Katleens stemmingsvolle, oorstrelende en persoonlijke verhalen.

    De opname is zeer zuiver. We voelen de vertolkster aanwezig in onze huiskamer en gaan daardoor ten volle mee in deze pastorale symfonie.

    Een aanrader om tot rust te komen in deze hectische wereld!

     

    Concrete info

    De cd kost 18 euro (verzending inbegrepen). Ook het partiturenboek is beschikbaar voor 25 euro.

    Dit alles kan besteld worden via info@katleendevylder.be .

    Meer info over deze en andere cd’s van Katleen De Vylder vindt u op haar blog:

    www.katleendevylder.be .


    12-03-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Juliaan Wilmots (1936-2000)

    De bronafbeelding bekijken

    Met brede gebaren troonde hij de massa mee in samenzang.

    Juliaan Wilmots werd op 5 maart 1936 geboren in Sint-Truiden. Hij was dus exact 3 dagen ouder dan die andere koorleider en componist Vic Nees.

    Juliaan overleed in zijn geboortestad op 12 september 2000, in volle voorbereiding van het herdenkingsjaar voor Peter Benoit in 2001.

     

    Opleiding

    Als jonge knaap leerde Juliaan Wilmots piano spelen bij meester Justin Vandersteegen en werd hij lid van het gregoriaans koor in de Sint-Gangulfuskerk. Hij speelde ook accordeon.

    Na de humaniora sloeg hij definitief de weg van de muziek in en studeerde aan het Lemmensinstituut in Mechelen waar hij cum laude zijn einddiploma behaalde.

    Hij studeerde orkestratie en orkestdirectie bij Gaston Feremans en bij Kurt Thomas en Wilhelm Ehmann vervolmaakte hij zich in koordirectie.

     

    Professionele loopbaan

    In 1957 was Juliaan Wilmots concertorganist bij de eerste reeks Basilicaconcerten en legde mee de basis van het Limburgse luik van het Festival van Vlaanderen.

    Daarnaast was hij leraar muzikale opvoeding aan verschillende dagscholen in Sint-Truiden, Herk-de-Stad en Stevoort.

    Van 1966 tot 2000 was hij directeur van de stedelijke muziekacademie in Sint-Truiden en van 1970 tot 2000 doceerde hij koordirectie aan het Brusselse conservatorium.

    Hij zetelde vaak in jury’s bij koorwedstrijden, zowel in België als in Nederland, Oostenrijk, Duitsland en Zwitserland.

    Van 1976 tot 1993 was hij docent tijdens de Nationale Koorweek in Lummen en van 1991 tot 1995 bij de Internationale Kooracademie in Koksijde.

    Slagtechniek en partituuranalyse stonden centraal in zijn onderricht. Hij leerde de studenten hoe ze de partituur als een kleurboek moesten bewerken om meteen de belangrijkste passages te zien.

    Essentieel vond hij ook een transparante communicatie van de dirigent naar de zangers.

    Rustig en kalm, vriendelijk en geduldig, met schalkse humor maar ook met de nodige ernst en strengheid haalde hij uit de zangers en cursist-dirigenten het beste van hun kunnen. Dankzij zijn minzaamheid kon hij alle deelnemers overtuigen zich ten volle te geven tijdens die stageweek. En als de spanning wat steeg, zette Juliaan zich aan de piano en bracht de sfeer weer op peil.

    In de koorfederatie van het Algemeen Nederlands Zangverbond (ANZ) speelde hij een belangrijke rol als bestuurslid, atelierleider, dirigent, componist en koorpromotor. Hij gaf lezingen over de geschiedenis en de evolutie van de Vlaamse koormuziek.

    Juliaan Wilmots was lid van de Commissie voor Hedendaagse Muziek en Promotie van Vlaamse Muziek en hij adviseerde het Elfjulicomité Limburg.

    Samen met Michaël Scheck publiceerde hij het ‘Handboek voor Koordirigenten’ dat tot vandaag een onovertroffen bijbel en naslagwerk is voor koorleiders. Een ongeëvenaard standaardwerk.

    In 1987 kwam het ANZ naar buiten met het Vlaams Romantisch Koorboek. Ook een standaardwerk in zijn soort. Juliaan was medesamensteller van deze koorbundel.

    Ontelbaar zijn de ateliers en cursussen die hij overal te lande leidde, alleen of samen met Scheck. Op die manier droeg hij een onmisbaar steentje bij om de Vlaamse vernieuwde koorbeweging te ondersteunen, steeds in respect voor de traditie van de polyfonie en de romantiek.

    Wilmots mag hier in één adem genoemd worden met Marcel Andries, Vic Nees, Kamiel Cooremans en Michaël Scheck.

     

    Dirigent

    Als koordirigent begon hij in 1956 bij het Sint-Franciscuskoor in Sint-Truiden.

    Hij was vervolgens dirigent van het koor Laetare Musica in Herk-de-Stad (1959-1969) en het Tongers gemengd koor, later Basilicakoor (1961-1976).

    Dit bracht Wilmots ertoe zich in stijgende mate om het koorleven te bekommeren, eerst in Limburg, stilaan ook op nationaal en internationaal vlak.

    In 1976 stichtte hij het instrumentaal en vocaal ensemble Henric van Veldeke, dat onder zijn leiding optrad, zowel in het binnenland als in talrijke andere landen zoals Zaïre, Zuid-Afrika, Chili, De Filippijnen, Spanje….

    Hij werkte samen met gereputeerde ensembles zoals Les solistes de Liège, het Vlaams Symfonieorkest, het Viersener Kammerorchester, het Brussels conservatoriumorkest en het koor en orkest van zijn eigen academie.

    In 1998 was Juliaan medesamensteller en dirigent op de eerste ‘Flandria cantat’-namiddag in de Elisabethzaal te Antwerpen. Meer dan 2000 koorzangers zongen samen en luisterden naar podiumkoren. Het was een initiatief van Koorfederatie Vlaanderen (de opvolger van het ANZ en voorloper van Koor en Stem).

    De ruimste bekendheid verwierf hij als bezieler, samensteller en dirigent van de Vlaams-Nationale Zangfeesten, IJzerbedevaarten en Elfjulivieringen op de Brusselse Grote Markt. Met groot enthousiasme leidde hij de samenzang begeleid door een groot orkest. In het spoor van Peter Benoit en Jef Van Hoof.

     

    Componist

    Geen koorzanger in Vlaanderen of hij heeft een of andere bewerking van Juliaan Wilmots gezongen.

    Met een vanzelfsprekend gemak bewerkte Juliaan oude en nieuwe (volks)liederen voor koor.

    Ook voor kleinkunstliederen had Juliaan een grote liefde. Zo loodste hij Miel Cools als eerste kleinkunstzanger het zangfeest binnen.

    Voor zangfeesten en andere evenementen schreef hij talloze koorbewerkingen, liedsuites en orkestraties voor zowel groot symfonisch orkest als fanfares of harmonieën.

    Naast deze imposante bewerkingen maakte hij ook heel kleine en fijne instrumentale begeleidingen voor gitaar, luit, houtblazers of strijkers en koorbewerkingen (gemengd of gelijkstemmig) die heel intiem klinken. Denken we maar aan ‘Wie kan zeilen zonder wind’ of ‘Ik zag Cecilia komen’.

    Vic Nees schreef over Wilmots’ bewerkingen dat er geen noot te veel of te weinig was. Wilmots gaf een nieuwe gestalte aan de integratie van volkse speelsheid en technische degelijkheid.

    In een laat-romantische stijl componeerde Wilmots ook enkele originele koorwerken: ‘De kern van alle dingen’ en ‘ Maria zingt in gouden avondstond’ op tekst van Felix Timmermans en ‘Zonnelied’ op tekst van Hilarion Thans. Deze innige pareltjes verraden het religieus karakter dat zeker ook een deel van Juliaans persoonlijkheid was. Denken we maar aan zijn kerstsuites, negrospirituals en de 4-stemmige ‘Missa Festiva’. Lode Dieltiens schreef over deze mis dat ze heel religieus aanvoelt. Het is een werk dat niet modern voelt maar toch moderne trekjes vertoont in dissonante en wrange samenklanken.

    Onder de schuilnaam Jaan Van Haspengouw won Juliaan een compositiewedstrijd met een eenvoudig volks liedje ‘Winter in ons Kempisch dorpje’.

     

    Erkenning

    In 1958 schonk de provincie Limburg Juliaan de prijs voor compositie op basis van zijn Zonnelied.

    On 1986 werd in Grimbergen een huldeconcert georganiseerd ter gelegenheid van de 50ste verjaardag van Vic Nees en Juliaan Wilmots.

    In 1994 ontving hij ‘het Gulden Spoor’ voor zijn verdiensten als promotor van de Vlaamse muziek.

    Onmiddellijk na zijn overlijden herdacht Radio 3 (nu KLARA) Juliaan Wilmots in het zaterdagse programma ‘Het koorleven in Vlaanderen’ met een passend eerbetoon.

    Op 10 juli 2002 werd in de Sint-Truidense Albertlaan een borstbeeld ingehuldigd dat Wilmots voorstelt als dirigent. Het is een kunstwerk van de Hasseltse beeldhouwer Gerard Moonen.

    Nog in 2002 verscheen het huldeboek ‘Juliaan Wilmots, 1936-2000, Vlaams musicus’, een uitgave van het Elfjulicomité Limburg.

    Aan Juliaans geboortehuis aan de Luikersteenweg prijkt een gedenkplaat aan de dirigent – componist – pedagoog.

    De muziekbibliotheek en -archief van Juliaan Wilmots wordt bewaard in het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek, Jan Van Rijswijcklaan 155 in Antwerpen.

     

    Te beluisteren

    Het ANZ gaf 2 cd’s uit waarop koor- en orkestbewerkingen van (o.a.) Juliaan Wilmots te horen zijn en waaraan Wilmots meewerkte als dirigent:

    -Nog klaarder dan de zonne (kerstliederen);

    -Gildebroeders, maakt plezieren (volksliederen).

    In 2005 herdacht het Henric van Veldeke – ensemble zijn stichter met een cd met uitsluitend werk van Juliaan Wilmots.

    Op YouTube kan men een bewerking van ‘IO vivat’ beluisteren: Io Vivat - Universitair Koor Antwerpen - YouTube

     


    08-03-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vic Nees zou vandaag 85 jaar worden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vic Nees werd op 8 maart 1936 in Mechelen geboren.

    Zijn vader was de legendarische beiaardier, componist, organist en dirigent Staf Nees (1901-1965). Geen wonder dus dat zoon Vic ook de muzikale weg insloeg.

    Tussen 1948 en 1958 verving hij soms zijn vader het orgel van de Mechelse Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijkbasiliek.

    Tijdens zijn collegejaren in Mechelen zong hij in het koor van de Sint-Romboutskathedraal onder leiding van Mgr. Jules Van Nuffel.

    Op 14 maart 2013 overleed Vic Nees in Vilvoorde.

     

    Opleiding

    Vic Nees wilde bewust geen beiaard studeren omdat hij besefte dat hij zijn vader niet kon overtreffen. Dus koos hij een andere discipline.

    Na een korte stap in de Letteren en Wijsbegeerte keerde hij zich toch spoedig tot de muziek. Hij koos bewust niet voor het Lemmensinstituut waar Staf Nees een belangrijke figuur was. Vic wilde zijn eigen voornaam verdienen.

    Hij studeerde harmonie, fuga, contrapunt en compositie aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen bij o.a. Marcel Andries, Flor Peeters, Renaat Veremans, Lodewijk Mortelmans en Jean Decadt. Hij behaalde er tevens de prijs Albert De Vleeshouwer in Flor Peeters' compositieklas.

    Aan de Hochschule für Musik in Hamburg bekwaamde hij zich in koordirectie bij Kurt Thomas.

    In 1964 werd hij laureaat van de Meisterkurs für Chorleitung. Het koorleven liet hem niet meer los en vice versa.

     

    Professionele loopbaan

    Vic Nees werd in 1961 producer bij de BRT (nu VRT) voor koormuziek en van 1970 tot 1996 dirigeerde hij het omroepkoor.

    Hij dirigeerde daarnaast het Vokaal Ensemble Philippus de Monte in Mechelen en het Ter Kamerenkoor in Brussel.

    Als dirigent heeft Vic Nees steeds veel aandacht besteed aan de Vlaamse koormuziek. Zowel de romantische als de hedendaagse Vlaamse componisten kwamen in zijn dirigeeractiviteiten vaak en uitgebreid aan bod. Hij bezat een encyclopedische kennis van de koormuziek die in ons landsgedeelte geschreven is en moedigde elk (jong) talent aan. Naast die enorme kennis van het Vlaams koorrepertoire had hij een enorm geheugen om mensen en gezichten te onthouden en kon hij boeiend (vaak pittige anekdotes) vertellen over componisten en uitvoerders.

    Hij was jarenlang muzikaal adviseur bij het ANZ en de koorfederatie Koor en Stem. Via jurywerk, cursussen, lezingen en artikels in muziektijdschriften timmerde hij aan de weg van het Vlaamse koorleven. In het koortijdschrift Stemband verzorgde hij jarenlang een eigen rubriek met een humoristische knipoog naar het muziekleven.

    In 1987 werkte hij mee aan de samenstelling van het Vlaams Romantisch Koorboek (ANZ) dat jarenlang de Bijbel was voor het Vlaamse koorleven. Met zijn radiokoor promootte hij de composities uit dat boek.

    Het gregoriaans abdijkoor van Grimbergen mocht altijd rekenen op steun en bijstand van Vic Nees die een trouwe bezoeker was in de basiliek. Geen wonder dan ook dat het grootse huldeconcert ter gelegenheid van zijn 50ste verjaardag in deze Sint-Servaasbasiliek plaatsvond.

    Nees werd in 1994 verkozen tot corresponderend lid en in 1998 tot werkend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten.

     

    Componist

    Vic Nees componeerde kamermuziek, piano- en orgelwerken en liederen, maar vooral koorwerken van allerlei formaat en soort. Van eenvoudige eenstemmige (volks)liederen, volksliedbewerkingen tot sterk uitgewerkte motetten, cantates en oratoria. Zowel het basiskoor als het professionele concertkoor vindt zijn gading in Nees’ oeuvre. Enkele voorbeelden van ‘eenvoudige’ koorwerkjes: ‘Aloette, voghel clein’, ‘Ik kwam er lestmaal’, Het carillon van Ekelsbeke’, ‘Ik ben van nergens en overal’, ‘Eight japanese folksongs’, ‘De zomer is voorbijgegaan’ en ‘Maria heeft het boek der profetieën beschouwd’.

    Betere koren vinden een uitdaging in zijn ‘Seven Madrigals’ op in het Engels vertaalde gedichten van Guido Gezelle, ‘Psalm 150’, ‘De profundis clamavi’,  ‘Liedjes voor de slapelozen’, ’Mammon’  en de cyclus ‘Als een duif op het dak’.

    Echt grotere werken zijn o.a. de cantates en oratoria ‘Nuestra Señora de la solidad’, ‘Anima Christi’,  ‘Vigilia de Pentecostes’, ‘Trumpet Te Deum’, ‘Requiem’ en ‘Rachel’.

    Ook voor kinderkoren of gelijkstemmige koren componeerde Vic Nees boeiende werkjes zoals ‘Aurora lucis’ voor kinderkoor, jeugdkoor en strijkers of ‘Mietje’ op tekst van Gezelle.

     

    Zijn stijl is sterk beïnvloed door de Duitse koorvernieuwing halfweg de 2Oste  eeuw onder impuls van Hugo Distler en Paul Hindemith.

    Typisch en herkenbaar zijn het spelen met en verschuiven van woordaccenten, clusters, syncopen en repetitieve frases.

    Tekstplaatsing en verstaanbaarheid zijn uiterst belangrijk en bepalen het hele ritme en de melodie.

    Voorzichtig waagde Vic Nees zich soms aan avant-gardisme dat de stem op een onconventionele manier gebruikte zoals lachen, fluiten, zingen met gesloten mond en fragmenten voordragen in sprechgesang. Nees gebruikte deze technieken echter met mate in zoverre het de verstaanbaarheid van de tekst diende.

    Hij zocht tevens een hedendaagse aansluiting bij de renaissancemuziek en de polyfonie van Heinrich Schütz. Zo streefde hij naar soberheid en verinnerlijking. De zanglijnen zijn niet verticaal maar lineair en horizontaal gedacht. Elke partij heeft een eigen onafhankelijke melodie.

    De harmonie blijft echter wel tonaal.

    Soms integreerde Nees niet-klassiek-westerse elementen in zijn muziek zoals de verwerking van tamtamsignalen, een verwijzing naar flamencomuziek, naar Keltische harpmuziek of de joodse shofar.

    Aanvankelijk zette Vic Nees zich af tegen de typische Vlaamse romantische muziek, zoals die van zijn vader, maar in zijn Requiem maakte Vic Nees gebruik van de Vlaams-romantische lyriek. De cirkel was rond?

    Zijn composities werden uitgegeven bij o.a. Annie Bank, Carus Verlag, Harmonia, Möseler Verlag, Euprint, ANZ, Koor en stem en Schott Music.

     

    Erkenning

    Vic Nees werd bekroond met talrijke (inter)nationale prijzen zoals in 1973 de Eugène Baie-prijs van de provincie Antwerpen voor zijn volledige koormuziek, in 1990 de AGEC-prijs (Arbeitsgemeinschaft Europäischer Chorverbände) voor zijn compositie ‘Regina Coeli - Blue be it’ en in 1993 de Fugatrofee van de SABAM (Société d’Auteurs Belge – Belgische Auteurs Maatschappij).

    In 1995 ontving hij de Visser-Neerlandiaprijs en de Vondelprijs, in 2000 de ‘erepenning van de Marnixring’ en in 2004 de Klara Carrièreprijs.

    Het platenlabel Phaedra bracht verschillende werken van Vic Nees uit op cd.

    Koor en Stem verspreidde een mooi huldeboek met bijhorende cd ‘O song, portret van een koorcomponist’ over leven en werk van de toen 75-jarige componist (uitgegeven bij het Davidsfonds).

    ‘Wandellied’ is een typisch voorbeeld van een eenstemmig lied, bedoeld als volkslied. Het munt uit door een frisse, eenvoudige en vlot meezingbare melodie. De massa zong het tijdens het 74ste Vlaams Nationaal Zangfeest uit volle borst als hulde aan deze grote en verdienstelijke Vlaming. Zelfs de IJzerwake in augustus 2011 programmeerde een lied van Vic Nees: ‘Ik wandel door Gods seizoenen’. Het kadert in dezelfde stijl als het Wandellied.

    In Grimbergen werd Vic Nees in 2012 uitgeroepen tot ereburger.

     

    Te beluisteren

    Naast de talrijke archiefopnames van de VRT (radio en tv) en behalve heel wat cd-opnames kan met op YouTube verschillende composities van Vic Nees beluisteren.

    (1)   vic nees - YouTube


    07-03-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mazurka van Jef Tinel

    Op YouTube vinden we een opname van 'Mazurka' van Jef Tinel.
    De compositie dateert uit 1928.
    De uitvoerder is Gamma1734 en hij maakte de opname op 7 maart 2021.
    Mooi!

    Bijlagen:
    https://www.youtube.com/watch?v=UBbzJNpibBU   


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ludo Claesen 65
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Componist, percussionist, dirigent en docent Ludo Claesen werd op 22 maart 1956 in Genk geboren.

    Een muzikale duizendpoot die onze aandacht zeker verdient. Een bescheiden Limburger met internationale allure…

     

    Opleiding

    Ludo Claesen startte zijn muziekopleiding aan de muziekacademies van Genk en Hasselt (slagwerk en notenleer) en volgde les aan de muziekhumaniora van het Lemmensinstituut in Leuven.

    Hij vervolgde zijn hogere studies aan het Lemmensinstituut in Leuven en aan het Antwerps Koninklijk Vlaams Conservatorium.

    Zijn leraars in Leuven waren o.a. Lode Dieltiens (notenleer), Frans Geysen (harmonie), Jos Van Looy (contrapunt en fuga), Frank Nuyts (slagwerk), Hugo Huyghebaert (muziekgeschiedenis), Paul Schollaert (koordirectie), Jos Wuytack (muziekpedagogie) en Edmond Saveniers (orkestdirectie).

    In Antwerpen bekwaamde Claesen zich verder bij Willem Kersters (compositie en orkestratie) en Louis Cauberghs (percussie).

    In 1987 werd hij laureaat orkestdirectie (oratorium) bij het Limburgs Symfonie Orkest te Maastricht o.l.v. Jan Eelkema.

     

    Docent

    Aan de Limburgse school voor Jeugd- en volksmuziek in Hasselt was Ludo Claesen 10 jaar docent samenspel en notenleer (1975-1985). Hij onderwees muziek aan het instituut ‘Mariaburcht’ in Hasselt en was leraar slagwerk en harmonie aan de muziekacademies van Maaseik en Lanaken.

    Hij doceerde (1979-2016) contrapunt, fuga, kamermuziek, polyfonie en orkestspel aan het Lemmensinstituut in Leuven en sinds 1996 koordirectie en koorzang aan de Hogeschool Zuyd Muziekconservatorium in Maastricht en het stedelijk Conservatorium van Hasselt (sinds 2017).

    In Brugge was hij verschillende jaren vast docent – naast Ignace Thevelein – bij de Internationale Bachdagen en zomeracademie. Hij begeleidde er het koor en de dirigenten in opleiding. Hier leerden wij hem kennen als een minzame en vertelgrage leraar die met veel geduld het beste uit de zangers kan halen. Vriendelijk en charmerend maar toch zeer veeleisend. Hij is een dirigent met een schitterende stem om alle partijen voor te zingen en dat is niet alle dirigenten gegeven….

    Claesen zetelde in verschillende jury’s zoals in Neerpelt (Europees jeugdmuziekfestival), de provinciale koortornooien, het Nederlands koorfestival,  de wedstrijd ‘Ave verum’ in het Oostenrijkse Baden en VLAMO-festivals.

     

    Uitvoerend musicus

    Als uitvoerend musicus concerteerde Ludo Claesen in diverse Europese landen, Israël, Zuid-Korea en de Verenigde Staten.

    Voor Belgische, Nederlandse en Franse omroepen maakte hij radio- en tv-opnames.

    Tussen 1979 en 1993 werkte hij geregeld als percussionist bij orkesten zoals het Filharmonisch Orkest van Luik, het Europees Opera Orkest, het Barokorkest “Consortium Martyas Antwerpen”, het Nationaal Jeugdorkest België, het BRTN-Filharmonisch Orkest en het Nationaal Orkest van België.

    Van 1979 tot 2004 was hij percussionist bij het ensemble ‘Only Music’.

     

    Dirigent

    Ludo Claesen ontpopte zich als een uiterst gedreven dirigent van koren en orkesten.

    Als gastdirigent stond Claesen voor het Limburgs Symfonie Orkest in Maastricht, het Nieuw Vlaams Symfonieorkest, het Filharmonisch Orkest in Dnepropetrovsk (Oekraïne), het Nederlands Promenade Orkest, het Filharmonisches Kammerorchester Köln, het Vlaams Radiokoor, het Bachkoor Middelburg en diverse adhoc-orkesten en -koren in Nederland en België. Hij leidde vijftien jaar lang het Kerkraads Symfonie Orkest.

    In september 2014 opende hij het culturele seizoen als gastdirigent bij het Philharmonic Choir of Jeju in Zuid-Korea.

    Met het koor en orkest van de Camera Musica Mosana Maastricht (nu Kamerkoor Maastricht) realiseerde hij in 1992 een maandelijkse Bachcantatencyclus. Tevens tekent hij voor de jaarlijkse uitvoering op Goede Vrijdag van de Johannes-Passion van Johann Sebastian Bach

    Daarnaast leidt hij het Kathedraalkoor van Hasselt, de Capella Concinite in Leuven, het Kamerkoor Maastricht en Cantilone in Borgloon.

    In 1997 lag hij aan de basis van de oprichting van de Limburgse Oratoriumvereniging (LOV) waarmee hij projecten realiseerde zoals de Carmina Burana (Orff), Messa di Gloria (Puccini) en Elias (Mendelssohn). Een tijdlang dirigeerde hij het Königliches Männerquartett Eupen en andere koren in o.a. Lanaken, Stevoort, Beverst en Brussel.

    In het Lemmensinstituut dirigeerde hij verschillende vocale en instrumentale ensembles.

    Claesen was jarenlang de bezieler, samensteller en dirigent van de zangnamiddagen ‘Limburg zingt’, en hij werkte enkele keren mee aan het Vlaams Nationaal Zangfeest als componist en dirigent.

    Hij is adviseur en bestuurslid van o.a. Koor en Stem en van de Commissie Kerkmuziek ICLZ. Vanuit die functie leidt hij korenontmoetingen of presentatieconcerten en werkte hij als componist en samensteller mee aan de vernieuwde bundel ‘Zingt Jubilate’.

    Als dirigent maakte Claesen heel wat cd-opnames waarvan we er slechts 2 vermelden, om zo de overstap naar het compositorisch werk te maken:

    -“Claesen meets Claesen” – sacred choralmusic composed and conducted by Ludo Claesen – Kamerkoor Maastricht;

    -“Claesen meets Claesen II” – choralmusic for male choir composed and conducted by Ludo Claesen – Kamerkoor Maastricht.

     

    Componist

    Al het hierboven opgenoemde kan een heel mensenleven vullen. En toch hebben we een belangrijk aspect van Ludo Claesen nog niet vermeld. Het componeren.

    Tijdens een van de sessies in Brugge vertelde Ludo dat hij – toen – op  dinsdag lesvrij was. Die dag was zijn componeerdag. Het toont aan hoe hij zijn beschikbare tijd heel gestructureerd verdeelt.

    Het is onbegonnen werk om al zijn composities op te sommen. Daarvoor verwijzen we naar zijn eigen website.

    Hij componeert voor koor (vb. ‘4 adventsmotetten’ voor gemengd koor, ‘Het magische kerstwonder’ voor mannenkoor, ‘Salve Regina’ voor gemengd koor en kamerorkest, ‘Spring waters’ voor gemengd koor en piano én een versie voor dameskoor en piano, ‘Jan Publiek’ voor dameskoor, ‘Mijmeringen’ een suite voor gemengd koor, houtblazers, piano en dubbele bas en ‘Psalmus 112 Laudate servi Domini’ voor gemengd koor, koperkwintet en slagwerk.

    Er staan 4 missen voor koor en orgel of kamerorkest op zijn naam en verschillende cantates voor koor, orgel en instrumenten (‘Ero cras’ en ‘Cantata for Lent I’ en ‘Cantata for Lent II’).

    ‘Missa pro nativitate Europae’ voor koor, orkest en soli werd in première gebracht te Lanaken (1994) in coproductie met de KRO-radio. In 2002, leidde de componist ditzelfde werk in het Festival van Vlaanderen (Basilica Limburg).

    Daarnaast schrijft hij werken voor orgel, piano, orkest en allerlei instrumentale ensembles. Hierbij vergeet hij zeker zijn initiële liefde voor de percussie niet.

    Zijn composities zijn uitgegeven bij o.a. Euprint, Koor en Stem, Koorlink, het Vlaams Centrum voor Liturgische muziek en het Centrum voor Vlaamse Muziek Antwerpen maar ook in het Nederland bij Annie Bank, Harmonia, De Haske, Iduna, Intrada Heerenveen of in Duitsland bij Special-Edition Ferrimontana.

     

    Het is niet te verwonderen dat de muziek van percussionist Claesen een apart gevoel voor ritme ademt (polyritmische structuren en onregelmatige maatsoorten), al vertrekt elke compositie naar Claesens eigen zeggen vanuit een vocale gedachte.

    Steeds terugkerende karakteristieken in het vocale werk zijn de grote aandacht voor de tekst, de tekstexpressie en het ritme. Zo is elke partij zelfstandig op melodisch en ritmisch vlak. Is hier invloed van Vic Nees merkbaar?

    Claesen wil woord en muziek verzoenen op basis van een juiste tekstaccentuatie. Tekstverstaanbaarheid is heel belangrijk. Repetitieve passages en spreekkoren versterken dit nog.

    Opmerkelijk is ook dat Claesen in zijn religieuze werken vaak teruggrijpt naar het Gregoriaans en de oude kerkmodi.

    Zijn composities laten een kleurrijke en sfeervolle klankwereld horen die – met een actuele toets – de typische Lemmenstraditie laat nagalmen.

     

    Erkenning

    Zowel in binnen- als buitenland viel Ludo meermaals in de prijzen.

    In 1986 en 1987 was hij finalist in de ‘Cantabile-compositiewedstrijd voor piano’ in Antwerpen.

    In 1993 werd hij laureaat van de SABAM-koorcompositiewedstrijd in Brussel.

    In 1996 won hij de Compositieprijs voor koor in Leeuwarden (‘Keunstwurk Fryslân’) en in 1997 kaapte hij de Muziekprijs Koorwedstrijd Verona weg met ‘Maggiolata’ voor 8-stemmig koor.

    En in 2006 behaalde hij in Rome de Compositieprijs ‘Torneo Internazionale di Musica – XII Edizione 2006 sezione Composizione’.

    Daarnaast werd hij vereerd met andere eretekens en medailles zoals een  cultuuronderscheiding van de gemeente Lanaken, de bronzen staatsmedaille ‘Pro Arte’ van het Koninkrijk België, de cultuuronderscheiding van de provincie Limburg, de Provinciale Prijs ‘Het Gulden Spoor’ van de provincie Limburg, de Bisschoppelijke onderscheiding ‘Bene de Ecclesia Merenti’ van het Bisdom Hasselt, de Silberne Kulturehrennadel der Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft Belgiens en de Zilveren Medaille 2de klasse van de stad Hasselt.

     

    Te beluisteren

    Behalve via cd’s en radio- of tv-opnames kan men werk van en door Ludo Claesen beluisteren op YouTube: (1) ludo claesen - YouTube   


    02-03-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jan Van der Roost 65
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Jan Van der Roost werd op 1 maart 1956 geboren in Duffel en is een klinkende naam in de HAFABRA-wereld, maar ook de koorwereld draagt hem op handen.

    We bekijken deze markante figuur, componist en dirigent, van wat naderbij.

     

    Opleiding

    Op het Lemmensinstituut in Leuven studeerde hij trombone, muziekgeschiedenis en muziekeducatie.  Zijn leraren daar waren Lode Dieltiens (notenleer), Frans Geysen (harmonie), Jos Van Looy (contrapunt), François De Backer (trombone) en Hugo Heughebaert (muziekgeschiedenis).

    Hij vervolgde zijn muziekstudies aan de Koninklijke Conservatoria van Gent en Antwerpen. In Gent haalde hij een eerste prijs fuga bij Julien Mestdagh en in Antwerpen eerste prijzen koorleiding bij Roger Leens en compositie bij Willem Kersters.

     

    Professionele loopbaan

    Van der Roost is docent schriftuur, contrapunt en fuga aan het Leuvense Lemmensinstituut en dirigeert er het harmonieorkest.

    Hij is tevens gastprofessor aan het Shobi Institute of Music in Tokio en aan de Nagoya University of Arts, Japan.

    Hij wordt door hogere muziekinstituten uitgenodigd vanuit o.a. Italië, Finland, Nederland, Oostenrijk, Canada, de Verenigde Staten van Amerika, Brazilië, Duitsland, Schotland, Venezuela, Letland, Luxemburg en Japan.

    Verder is hij een veelgevraagd jurylid, workshopleider, gastspreker en dirigent in binnen- en buitenland.

      

    Componist

    Al op zeer jonge leeftijd maakte Jan Van der Roost kennis met de grote namen van het harmonie-, fanfare- en brassbandrepertoire en al gauw voelde hij de drang om ook zelf te componeren voor deze ensembles.

    Voor HAFABRA schreef hij o.a. ‘Rikudim’, ‘Rapsodie’, ‘Ceremonial March’, ‘Puszta’, ‘Excalibur’, ‘Spartacus’, ‘Suite Provençale’, ‘Canterbury choral’, ‘Sinfonia Hungarica’, Sinfonietta’, ‘Hidamari’, ‘Takayama impressions’, …..

    Maar zijn oeuvre is breder dan HAFABRA-muziek.

    Ook het koor en het symfonieorkest kregen zijn aandacht. En het liedgenre beoefent hij eveneens.

    Voor koor schreef hij o.a. ‘Jaargang’, ‘Kantiek’, ‘Autumn’, ‘Maannacht’, ‘Beata viscera’, ‘In Jesu name’ en Rorate caeli’ en ‘Contemplations voor koor en orgel’.

    Frisse werkjes voor kinderkoor zijn o.a. ‘De familie Kizzebis’, ‘Magie en sterren’, ‘Waar woont de wind als hij niet waait?’, ‘Zappen’ en ‘Met Annie in toverland’.

    Heel wat van deze koorcomposities zijn uitgegeven door het ANZ, Musicerende jeugd, Euprint, Koorklank en Koor en Stem.

    Hij schreef / schrijft daarnaast in diverse stijlen en genres oratoria (o.a. ‘Exodus’), een kinderopera, een cantate, een symfonie en een schare kleinere werken voor symfonieorkest, een gitaarconcert, een concert voor trompet en strijkers (in opdracht van de Noorse virtuoos Ole Edvard Antonsen), een dubbelconcert voor twee klarinetten en strijkers, een concert voor klarinet en symfonieorkest, 'Images' voor altsaxofoon en kamerorkest, een liederencyclus voor bariton en kamerorkest, werken voor strijkers en kamerorkest, kamermuziek en instrumentale solo’s (bv. ‘De profundis’).

    Jan Van der Roost schrijft uitsluitend in opdracht. Daardoor is zijn muziek vaak programmatorisch.

    Deze opdrachten komen vanuit de hele wereld zoals hieronder zal blijken als we enkele uitvoerders opsommen.

     

    Van der Roost beschrijft zichzelf als een traditioneel schrijvend componist, die echter wel in contact blijft met wat zich allemaal afspeelt in het actuele muziekgebeuren, maar er slechts een deel van integreert in zijn oeuvre.

    De HAFABRA-muziek van Jan Van der Roost is inderdaad vrij traditioneel en toegankelijk. Hij richt zich immers mede tot amateurensembles.

    Zijn melodieën zijn meestal eenvoudig en lyrisch als een brede koraal. Soms worden die ‘zanglijnen’ wel virtuoos canonisch of fugatisch verwerkt.

    Kenners omschrijven zijn stijl als eclectisch. We treffen invloeden van Britten en Bartok maar evenzeer van de romantische Elgar.

    Van der Roost houdt van contrast en variatie, zowel qua bezetting in zijn werken als qua stijl, ritme en karakter.

     

    Erkenning

    Zoals uit de levensloop al blijkt, kent Jan Van der Roost een grote internationale erkenning als gastmusicus.

    Zijn muzikale activiteiten hebben hem naar 45 landen op vier continenten gebracht en zijn composities zijn over de hele wereld uitgevoerd. Veel van deze composities werden in verschillende landen uitgezonden op radio en televisie en de meeste ervan zijn op cd gezet door gerenommeerde uitvoerenden. Enkele cd-labels waar we werk van Van der Roost vinden zijn EMI-classics, Aliud Records, Parma Records, Valve-Hearts, Sony Classical , Phaedra en Naxos.

    Onder andere deze gerenommeerde buitenlandse ensembles voeren werk van Van der Roost uit:  het Slowaaks Radio Symfonie Orkest, de Sofia Soloists, het Polish Radio Choir, het Vancouver Symphony Orchestra, het  St. Petersburg State Symphony Orchestra, de koperblazers van het Chicago Symphony Orchestra, de Tallinn Philharmonic  en de Japanse Philharmonic Winds Osakan.

    Van der Roost heeft slechts enkele keren meegedaan aan compositiewedstrijden maar werd toch tweemaal bekroond. In 1985 met ‘Van Maan en Aarde’ voor gemengd koor door het Provinciebestuur van Antwerpen en in 1987 met ‘Excalibur’ voor brassband door de Vlaamse Brassband federatie.

     

    Te beluisteren

    Composities van Jan Van der Roost waren en zijn te beluisteren via verschillende cd-opnames en uitzendingen van radio en televisie.

    Ook op YouTube is heel wat geluidsmateriaal van Van der Roost beschikbaar.

    Jan Van der Roost - YouTube


    26-02-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lieven Duvosel 65 jaar geleden overleden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Seraphinus Lieven Duvosel werd in Gent geboren op 14 december 1877.

    Hij was de zoon van fabriekswerker en marktkoopman Josephus Joannes Duvosel en van Catharina Josephina Noppens.

    Zijn moeder stierf toen Lieven amper 3 jaar oud was.

    Zijn stiefmoeder zag hem alleen als kostwinner in het arme gezin. De kleine knaap moest al vroeg meewerken.

    Lieven Duvosel werd toch componist en dirigent.

    Hij overleed in  Sint-Martens-Latem op 20 april 1956.

     

    Opleiding

    Reeds als 7-jarige gold Duvosel als klaviervirtuoos. Hij speelde – om zijn ouders financieel te ondersteunen – piano in herbergen.

    Hij studeerde aan de Gentse en Antwerpse conservatoria notenleer, harmonie, contrapunt en fuga. Daarna ging hij van 1904 tot 1908 in Parijs naar het Conservatoire national supérieur de musique et de danse bij Charles-Marie Widor (orgel), Charles Lenepveu (contrapunt) en Gabriel Fauré (compositie).

     

    Levensloop

    Voor hij zijn studies in Parijs aanvatte had Lieven Duvosel in Gent al heel wat gepresteerd als musicus. Als 15-jarige dirigeerde hij het koor ‘De vrijheidsliefde’ en de fanfare ‘De werkersverdediging’. In 1902 won hij met zijn koor de eerste prijs van het Internationaal Concours van Tourcoing en van een wedstrijd in Amsterdam.

    Om zijn lessen in Parijs te betalen gaf hij er lessen en was hij repetitor van de koren van de opera. Enkele operazangers voerden liederen van Duvosel uit in de Trocadero.

    Duvosel kreeg er de kans om operadirigent te worden maar moest zich daarvoor tot Fransman laten naturaliseren. Dat wilde hij niet en daarom keerde hij in 1908 naar zijn thuisbasis terug. In Gent werd hij dirigent en muziekleraar aan de stadsscholen. Hij werkte mee aan liederavonden van het Willemsfonds, samen met Florimond Van Duysse.

    Met zijn koor ‘De Melomanen’ behaalde hij in Montluçon een eerste prijs waarna hij op het Gentse stadhuis ontvangen werd en door een open koets doorheen de stad werd gevoerd. Een eer die hem samen met Emiel Hullebroeck te beurt viel omdat die met zijn koor ook een wedstrijd gewonnen had.

    Tijdens de Eerste Wereldoorlog nam hij deel aan het activisme en schreef het Strijdlied der Vlaamsche nationalisten. Hij dirigeerde bij de stichtingsvergadering van de Vlaamse universiteit te Gent en was zelfs enige tijd lid van de Vlaamsch-Nationale Partij. Hij dirigeerde een met Duits geld gefinancierd koor en orkest.

    Voorts leidde hij in de Nederlandse Schouwburg een uitvoering door een koor van zeshonderd zangers tijdens het eeuwfeest van de Gentse Universiteit op 3 november 1917.

    Na de Eerste Wereldoorlog vluchtte hij naar Düsseldorf en Berlijn waar hij Richard Strauss en Arthur Nikisch ontmoette. Deze laatste introduceerde hem bij muziekuitgeverij Breitkopf & Härtel. De Berliner Philharmoniker voerde enkele van Duvosels werken uit.

    Van 1920 tot 1940 verbleef hij in Nederland en was er actief als componist, dirigent en begeleider. Bertha Reeser zong vier liederen van hem op een "Dietsche kunstavond" in Den Haag in 1920.

    In Nederland werkte hij aanvankelijk nauw samen met de bekende dichter René De Clercq. Hij componeerde op diens teksten en hielp De Clercq bij diens muzikale aspiraties. De Clercq schreef immers zelf ook melodieën op zijn gedichten. Duvosel schreef er de begeleidingen bij. Samen richtten ze liederavonden in. In 1921 stopte de samenwerking wegens een geschil rond auteurschappen.

    Lieven Duvosel leidde verschillende koren in Haarlem (Koninklijke Liedertafel Zang en Vriendschap), Den Haag en Sittard (Sittards mannenkoor).

    In 1940 was hij terug in België en werd tijdens de bezetting door Zender Brussel en Het Muziekfonds gehuldigd in het Paleis voor Schone Kunsten omwille van zijn activistische houding tijdens de Eerste Wereldoorlog.

    Hij leidde in die periode een concert voor de Kultuurdagen van de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap.

    In zijn geboortestad richtte hij het Duvoselkoor op.  

    Na de Tweede Wereldoorlog werd hij een korte tijd geïnterneerd.

    De tot dan vrijzinnige Duvosel bekeerde zich tot het katholicisme.

    Hij werkte nauw samen met de paters Franciscanen in Gent en componeerde heel wat werken voor hun mannenkoor o.l.v. pater Orontius.

    Rond 1947 ging hij in Sint-Martens-Latem wonen.

    Toen Marcel De Pauw in 1948 de Gentse Oratoriumvereniging oprichtte, stond Lieven Duvosel mee aan de wieg. Het Duvoselkoor stapte over naar het nieuwe koor en Duvosel leidde verschillende koorrepetities bij de GOV. Het eerste geplande concert van de GOV was de uitvoering van diens Leiecyclus. Dat stuitte echter op protest bij een deel van het Gentse publiek omdat Duvosel een ‘inciviek’ geweest was. Het concert werd afgelast, maar in latere jaren zong de GOV geregeld composities van Lieven Duvosel.

    Van 1949 tot 1951 was hij dirigent op het Vlaams Nationaal Zangfeest.

     

    Componist

    Als 15-jarige componeerde Duvosel reeds een cantate voor mannenkoor, tenorsolo en orkest: Hymne aan het vaandel. In die periode schreef hij ook Le Crépuscule voor piano en Kon ik als het vogelijn voor tenor en piano.

    Verder componeerde hij symfonische werken, cantates voor koor en orkest, composities voor orgel (‘Levensschets’, ‘Passacaglia en Fuga’, ‘Drieluik’), muziek voor koor (‘Si quaeris miracula’, ’Tantum ergo’, ‘Missa angelica’, ‘Aurore’, ‘Het lied van de arbeid’, ‘Zomergod’…) strijd- en kunstliederen (‘De Zigeunerknaap’, ‘Het koninkrijk der deugd’, ‘Stervend woud’, ‘Rêverie’, ‘De Vlaamse smeder’, ‘Guldensporenlied’…). Voor koor en orgel schreef hij een 4-stemmige mis (‘Missa II’)  en ‘Pater noster’. Daarnaast bewerkte hij liederen van René De Clercq wat later zou leiden tot een conflict, zoals hoger beschreven.

    Een van zijn bekendere werken is het vijfdelige oratorium ‘Leiecyclus’, geschreven tussen 1902 en 1923, waarvan ook delen in Nederland zijn uitgevoerd.

    De muziekcommissie van het Koninklijk Nederlandsch Zangersverbond bekroonde diverse werken van hem, zoals ‘Fiat Lux’ op een tekst van Guido Gezelle en ‘Kerstverlangen’ op tekst van René De Clercq.

    Zijn laatste afgewerkte compositie is ‘Missa sine nomine’.

     

    Erkenning

    Nikisch vond dat Duvosel een coloristisch talent eerste klas was met veel fantasie en goede smaak.

    De Vlaamse componist Karel Albert beschouwde Duvosels Leiecyclus als het gaafste werk dat na Peter Benoit geschreven was.

    Zijn muziek is (laat-)romantisch en verraadt een grote technische vaardigheid en kennis van contrapunt. Er is een grote melodieuze inventiviteit en intense expressie. Vaak vertrekt Duvosel vanuit één thema dat doorheen de compositie vakkundig verwerkt wordt zonder te vervallen in academisme.

    Er zijn uiteraard Franse en Duitse invloeden, maar toch is Duvosels muziek persoonlijk en origineel.

    Helaas worden Duvosels werken vandaag zelden uitgevoerd.

    In 1977 vertolkte de GOV – ter gelegenheid van Duvosels 100ste geboortejaar – o.l.v. Ernest Maes in Sint-Martens-Latem de Missa II en het Pater noster. Een mis die rechtstreeks door VRT-radio werd uitgezonden.

    Sint-Martens-Latem herdenkt de componist met de driejaarlijkse Lieven Duvoselprijs, een wedstrijd voor koren. Naast minimum één a capella werk brengt elk koor een compositie van Lieven Duvosel of een Vlaamse tijdgenoot.

    In Gentbrugge is er een Lieven Duvoselstraat.

    In oktober 2020 was er in de Gentse Augustijnenkerk een orgelconcert waarin 3 orgelcomposities van Lieven Duvosel werden uitgevoerd. Hierbij een fragment.

     

    (4) Levensschets (1937) - Lieven Duvosel - orgel Bart Verheyen - Sint Stefanuskerk -Gent - YouTube


    23-02-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alfons Moortgat 140 jaar

    Organist, componist, uitgever en letterkundige Alfons Moortgat werd op 8 september 1881 in Opdorp geboren. In dat Oost-Vlaamse dorp was al sedert 1734 een Moortgat koster-organist.

    Hij overleed in Tiegem op 4 januari 1962.

     

    Opleiding

    Zijn eerste muzieklessen kreeg hij van zijn vader en later van zijn oom. Hij kon als 10-jarige knaap reeds liturgische vieringen voorzingen en begeleiden. Hij gaf zelfs al kleine orgelconcertjes in de parochie.

    Zijn humaniorastudies volgde Moortgat in Tienen en hij logeerde bij zijn oom Frans die er organist was en aan het Brussels conservatorium had gestudeerd.

    Naast de muziek trok ook de literatuur Moortgat aan. Hij waagde zich al eens aan poëzie en onderhield vele contacten met schrijvers zoals Stijn Streuvels, Hugo Verriest en Ernest Claes.

    Moortgat werd in 1903 opgenomen in de Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal, Letterkunde en Geschiedenis en in 1920 bekroonde de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde hem voor zijn omvangrijk wetenschappelijk werk ‘Germanismen in het Nederlands’ (Gent, 1925).

    Maar de muziek liet hem niet los.

    Hij ging een jaar naar het Lemmensinstituut om les te volgen bij o.a. Edgar Tinel. Voorts was hij autodidact.

     

    Organist

    In 1902 werd hij organist in St.-Genesius-Rode en Lembeek en in 1905 kapelmeester van de Sint-Martinusbasiliek van Halle waar de ‘zwarte’ Onze Lieve Vrouw vereerd wordt. Daar bleef hij tot 1919.

    Hij was tevens enkele jaren inspecteur van het middelbaar muziekonderwijs tot Arthur Meulemans hem in 1917 opvolgde.

     

    Componist

    Het componeren leerde hij al doende: hij schreef liederen (o.a. op teksten van  René De Clercq), 10 orgelalbums (‘De kerkorgelist: met eigen werken en stukken van andere Vlaamse collega’s), werken voor beiaard en fanfare, 5 bundels geestelijke liederen, 12 meerstemmige missen waarvan de MIssa Quarta het bekendste is, motetten en ook kamer- en toneelmuziek zoals Bohemersliefde (operette op tekst van Lucien Debeir), De Droom van bakker den Booze (zangspel op tekst van Jaak Ballings) en Het Hongaarsch meisje (zangspel op tekst van Lode Loos).

    In het Vlaams Romantisch Koorboek (ANZ, 1987) werd zijn Pater noster voor 4st.-gemengd koor opgenomen.

    In Halle verwijst men vandaag nog steeds naar zijn mysteriespel Maria’s leven, voor koor, soli, orgel en orkest op een tekst van Aloys Walgraeve, gecomponeerd ter ere van de 500ste verjaardag van de kerkwijding in Halle.

    Dit majestueuze werk componeerde Moortgat in 1909-1910 en onmiddellijk was het erg succesvol. Aangezien de oorspronkelijke zaal van Halle te klein was om het talrijk opgekomen publiek te plaatsen werd er in 1911 een nieuwe zaal gebouwd met 2000 plaatsen.

    Emiel Hullebroeck schreef over Moortgats mysteriespel in de Muziek-Warande: "Moortgat is hier wezenlijk een lyrieker, die het hele gevoelsgamma, van het helder-kalme tot het tragisch-sombere, het zoet-dromerige tot het geestdriftige, weet weer te geven in eenvoudige toonschakeringen gelijk de tekst het meestal vereist."

    Deze kenmerken gelden ook voor Moortgats geestelijke en wereldlijke liederen die vaak opgebouwd zijn als kleine sfeerstukjes en de tekst zo getrouw mogelijk volgen. Hij gebruikte eenvoudige melodieën die gemakkelijk zingbaar zijn en plaatste daaronder een gevarieerde pianobegeleiding.

    Zijn melodieën zijn zuiver lyrisch en ongekunsteld. Ze klinken oprecht en fris en kunnen zowel de volkse melomaan als de veeleisende muziekkenner boeien.

    In 1919 vestigde Moortgat zich om gezondheidsredenen in het landelijke Tiegem in de Villa Albert die al vlug de naam Villa Moortgat kreeg. Deze villa sluit aan bij het bekende park waar de H. Arnoldus wordt vereerd.

    In dit huis componeerde hij onder meer de openluchtspelen 'De Passie van Ons Heer' (op een eigen tekst) en het 'Arnoldusspel' (op tekst van Toon De Mindere, o.f.m.), die respectievelijk in 1933 en 1935 opgevoerd werden in het park.

    Melden we hierbij dat Jef Tinel (1885-1972) op dezelfde tekst een Arnoldusspel componeerde dat voorzien was voor de stad Oudenburg waar ook een verering voor deze heilige is. 

     

    Uitgever

    Wellicht was Moortgat vooral van groot belang als uitgever.

    Hij wijdde zich vol overgave en ernst aan de verspreiding van de religieuze muziek in Vlaanderen.

    In 1904 startte hij de uitgave van Geestelijke Liederenkrans, waarvan een zestal bundels verschenen en herdrukken beleefden.

    In de tijdschriften Dietsche Warande en Belfort en in West-Vlaanderen publiceerde hij artikels over o.a. Joseph Ryelandt en Paul Gilson.

     

    Erkenning

    Paus Pius X schonk hem in 1909 het ereteken 'Pro Ecclesia et Pontifice' voor zijn medewerking aan de heropleving van de meerstemmige kerkmuziek.

    In 1923 werd hij als enige Belg onder 406 deelnemers bekroond tijdens een internationale wedstrijd voor kerkmuziek uitgeschreven door de 'Procure Générale de musique religieuse' in Frankrijk.

    In 1953 ontving hij nog het Kruis van Ridder in de Leopold II-orde en in 1956 ontving hij het pauselijk ereteken van Sint-Sylvester.

     

    In het hier vermeld artikel krijgen we een idee over de opvattingen van Alfons Moortgat over de heersende trends in de poëzie en muziek van het begin van de twintigste eeuw in Vlaanderen.

    Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1905 · dbnl   

    Bijlagen:
    https://www.youtube.com/watch?v=a7SHkp6N1D0&feature=youtu.be   


    22-02-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Peter Ritzen 65 jaar

    Op 21 januari 2021 vierde Peter Ritzen zijn 65ste verjaardag.

    Een pensioengerechtigde leeftijd. Niet zo voor Ritzen. Hij was, is en blijft een muzikaal actieve bezige bij.

    Gentenaar van geboorte is hij een kosmopoliet voor wie Vlaanderen, Oostenrijk en zelfs China geen geheimen hebben. Als er maar muziek en piano’s zijn.

     

    Opleiding

    Als kleinzoon van Pieter Devriendt (1889-1949; organist, koorleider en medeoprichter van de Koninklijke Gentse Oratoriumvereniging) was de liefde voor de muziek aangeboren. Ook andere familieleden waren actief in de muziek. Zo was Ritzens oudoom Adèlson Vermander, stichter van de muziekacademie in Roeselare.

    Peter Ritzen volgde zijn eerste muzieklessen aan een filiaal van de Ledebergse muziekacademie bij Remi Van Puyvelde. Daarna studeerde hij piano en kamermuziek aan het Gentse muziekconservatorium. Een van zijn leraars was Louis Pas.

    Hij voltooide zijn studies aan het Mozarteum te Salzburg bij Tatiana Nikolajeva en behaalde aan de Ecole Normale de Musique van Parijs ‘Alfred Cortot’ het ‘Diplôme Supérieure d’ exécution’ voor piano.

    In ‘81 werd hij Laureaat van de Internationale wedstrijd ‘Jonge Virtuozen’ en de prijs van de Stichting Alex De Vries in Antwerpen.

    Op basis hiervan baande hij zich een brede weg, een echte avenue, doorheen het internationale muziekleven.

     

    Veelzijdige loopbaan

    Als pianovirtuoos trad hij op in Europa, Zuid-Afrika, Azië en de VS met de grootste orkesten en ensembles.

    Hij vestigde zich in China.

    Net zoals François Glorieux vroeg Ritzen aan zijn publiek thema’s waarop hij dan live improviseerde tijdens zijn recitals.

    Naast soleren aan het klavier laat Ritzen zich ook opmerken als dirigent, vooral dan in China en Oostenrijk.

    In 1991 richtte hij de Internationale Sommerakademie ‘Theodor Leschetizky' op aan de Universität für Musik und darstellende Kunst Wien.

    In 2000 werd hij artistiek directeur van de International Piano Competition Theodor Leschetizky in Taipei.

    De VRT nodigde hem in 2007 en 2010 uit als deskundig commentator in het panel van de Koningin Elisabethwedstrijd voor piano.

    Van 2011 tot 2013 concerteerde hij in China en Oostenrijk naar aanleiding van de 200ste verjaardag van Franz Liszt en sinds 2015 is hij muziekdirecteur van het New Cosmos International Music Festival met hoofdzetel in Beijing.

    In 2013 werd Peter Ritzen muziekdirecteur van het nieuwe orkest Metropolitan Philharmonic Orchestra Beijing. Hij werd tevens uitgenodigd door het National Theatre of Beijing om het Eerste Pianoconcerto van Tsjaikovski als solist uit te voeren met het Nationaal orkest van China voor de Nationale Chinese televisie CCTV.

    Om de jarenlange internationale activiteiten van deze musicus te honoreren werd Peter Ritzen door zijn geboorteland in 2018 gekroond tot Officier in de Leopoldsorde.

    In 2019 was hij intendant van het Leschetizky World Congress in Ischl (Oostenrijk).

    Naast al deze activiteiten blijft Ritzen het muziekleven in Vlaanderen en de hele wereld op de voet volgen en promoten. Onder andere via de FB-groep ‘International Pianists Vienna; And Much More!’ met meer dan 800 leden.

     

    Componist

    Voor zijn instrument, de piano, componeerde Peter Ritzen 3 concerti, 3 Chinese Rapsodieën, een sonate, een pianokwintet en transcripties van filmthema’s, Weense walsen en Chinese volksliederen.

    Hij componeerde liederen op Chinese, Spaanse en Duitse teksten en zelfs op gedichten van onze eigen Minister van Staat Mark Eyskens.

    Daarnaast schreef hij nog enkele symfonische gedichten voor groot koor, orgel en orkest, een fluitconcerto en een vioolrapsodie.

    Eén van deze symfonische gedichten is getoonzet op een (in het Duits vertaalde) tekst van de Vlaamse priester-dichter Anton Van Wilderode. Zo zien we dat de Chinese cultuur zeker een stempel gedrukt heeft op Ritzens werk, maar dat hij nooit de band met Europa en Vlaanderen in het bijzonder losgelaten heeft.

    Zijn Chinees Requiem is een heus oratorium voor sopraan, piano, koor, groot orkest en Chinees slagwerk.

    Ten slotte vermelden we nog zijn twee orkestliederen: 'Taborstunden' en 'Die Allerseligste Jungfrau Maria von Fatima' voor koor, orgel, strijkers en sopraan. Ritzen hecht merkbaar veel belang aan het Christelijke erfgoed.

     

    Te beluisteren

    Op verschillende cd’s (o.a. bij het label Naxos) is Peter Ritzen te beluisteren als virtuoos (Liszt-vertolker!) pianist en als componist.

    Via YouTube is heel wat muziek van en door Peter Ritzen te bekijken en te beluisteren.

    Peter Ritzen - Onderwerp - YouTube .


    18-02-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lode Dieltiens
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    LODE DIELTIENS (1926 – 2014)

     

    In 2021 zou de Vlaamse componist – dirigent – organist – leraar Lode Dieltiens 95 jaar geworden zijn.

    Een ideale gelegenheid om deze bescheiden en minzame maar ook zeer veelzijdige en vakkundige musicus wat nader voor te stellen.

    Lode Dieltiens werd op 18 september 1926 in Wijnegem geboren en overleed op 10 juli 2014 in Lier.

     

    Opleiding

    De jonge Lode Dieltiens speelde klarinet in de plaatselijke harmonie, zong mee in het knapenkoor en leerde piano. Zijn humaniorastudies deed hij aan het Klein Seminarie van Hoogstraten.

    Hij studeerde aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen en het Lemmensinstituut (toen nog) in Mechelen en bekwaamde er zich in de theoretische vakken, fuga en compositie. Niemand minder dan Mg. Jules Van Nuffel, Marinus De Jong, Staf Nees en Flor Peeters waren zijn leraars.

     

    Loopbaan

    Hij doorliep een succesvolle carrière als leraar en docent aan de Land- en Tuinbouwhuishoudschool in Berlaar, de Lierse muziekacademie, het Antwerpse Muziekconservatorium en het Lemmensinstituut.

    Ontelbaar zijn de Vlaamse (amateur-)musici die bij Lode hun notenleer en didactiek geleerd hebben. Hun getuigenissen spreken van een vaderlijke leraar met eindeloos geduld die de saaie theorie boeiend en prettig kon maken. Niet te verwonderen dus dat zijn eigen kinderen, Roel, Koen, Veerle en Lieven, ook muziek gingen beoefenen.

    Samen met Jos de Ryck gaf hij enkele handboeken over muziekdidactiek uit.

    Hij dirigeerde verschillende koren (o.a. het dameskoor Cantate en het mannenkoor Alma Musica).

    Tot 2000 was hij organist en cantor in de St.-Pieterskerk van Berlaar.

    Lode Dieltiens was lange tijd actief in de koorwereld met name bij het Madrigaal, het ANZ en Koor&Stem als koordirigent, atelierleider en jurylid.

     

    Vlaamse liedbeweging

    Een lijfspreuk van Lode Dielties was dat elke musicus altijd een beetje zanger moet zijn.

    Dat heeft hij heel zijn leven trouw toegepast.

    Van 1956 tot 2001 trad Lode jaarlijks op als dirigent op het Vlaams Nationaal Zangfeest.

    Lode Dieltiens was de laatste dirigent-componist die op het zangfeest zijn eigen liederen kwam dirigeren. Daarmee sloot hij de indrukwekkende rij af van Lodewijk Mortelmans over Karel Candael, Ernest Brengier, Lieven Duvosel, Emiel Hullebroeck, Arthur Meulemans, Jef Tinel, Jef Van Hoof, Ivo Mortelmans, Renaat Veremans, Fons Bervoets, Gaston Feremans, Marc Liebrecht tot Armand Preud’homme.

    Tijdens de slotconcerten van de Dagen van het Vlaamse Lied leidde hij jarenlang de samenzang, begeleid door Jos Mertens (1924 - 2019) aan de vleugel.

    In het spoor van Hullebroeck en Preud’homme en aangespoord door de bard Willem Demeyer schreef hij talloze volksliederen. De bekendste zijn ‘Nachtegaaltje’, ‘De gewijden’, ‘Het Blonde Leentje’, ‘Idylle’, ‘Nu kan de lente komen’, ‘Soldatenklacht’ en ‘Dank u, tot wederziens’.

    Tijdens het zangfeest van 1957 werd zijn lied ‘Opstanding’ (op tekst van Clem De Ridder) gecreëerd. Het zou een vaste waarde blijven tot in de jaren ‘60. In 2003 zong het zangfeestkoor ‘Boerenbal’.

    De Vlaamse liedbeweging bracht tijdens het 74ste Vlaams Nationaal Zangfeest in 2011 terecht en zeer dankbaar hulde aan de toen 85-jarige musicus. Het Nachtegaaltje klonk fris en schetterde luid in de nokvolle Lotto-Arena. De Gewijden, vertolkt door koor, solist en piano, klonk plechtig en verheven.

     

    Koorcomponist

    Ook als klassiek toondichter heeft Lode Dieltiens zijn sporen verdiend.

    Hij componeerde religieuze muziek. Bijvoorbeeld een ‘Nederlandse volksmis’ waarin koor- en samenzang gecombineerd worden en een vierstemmige reciterende ‘Onze Vader’.

    De motetten ‘Salve Regina’, ‘Alleluia-Benedicat vobis’, ‘Caro mea vere est cibus’ en ‘Ave Maria’ zijn aangepast aan de hedendaagse tonaliteit maar sluiten door hun trouw aan de traditie naadloos aan bij de grootse Lemmenstraditie gaande van Van Nuffel over Staf Nees tot Ludo Claesen vandaag. Ook een knipoog naar het Gregoriaans is nooit ver weg.

    Uit de zangbundel Zingt Jubilate voorzag hij enkele liederen van een passende begeleiding en koorzetting (vb. ‘Aan uw stam, o kruis’, een lied van Jef Van Hoof).

    Een topper bij veel koren is zijn speelse en opgewekte ‘Polka’.

    Lode bewerkte daarnaast heel wat volks- en kerstliederen voor allerlei koorformaties.

    Met vaak zeer eenvoudige middelen en technieken slaagde Dieltiens erin om een maximaal effect te verkrijgen. Zijn doelpubliek waren niet alleen de topkoren, maar vooral de basiskoren.  Dieltiens bleef steeds pedagoog….

     

    Te beluisteren

    Het ANZ gaf verschillende cd’s uit met onder andere werken en bewerkingen van zijn hand: ‘Nog klaarder dan die zonne’ (kerstliederen) en ‘Gildebroeders, maakt plezieren’ (profane volksliederen).

    Een huldecomité gaf de cd ‘Tot iedereen het hoort’ uit met vocaal werk van Lode ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag.  

    Op YouTube staan enkele filmpjes met muziek van Lode Dieltiens: Lode Dieltiens - YouTube .


    Beste bezoeker

    indien u een vraag of opmerking hebt, kan u die hier formuleren.


    Interessante sites op het net
  • Algemeen Nederlands Zangverbond (ANZ)
  • Koor en Stem
  • Studiecentrum voor Vlaamse Muziek (SVM)
  • IMSLP: partituren op het net
  • Leven en werk van JEF TINEL
  • Partituren op het net (CPDL)
  • Componisteninfo (Matrix)
  • Componisteninfo (Cébédem)
  • Muziekcentrum Vlaanderen
  • PETER LEYS op Soundcloud

  • Website LODEWIJK MORTELMANS
  • Website AUGUST DE BOECK
  • Youtubekanaal PETER LEYS
  • Website LUDO CLAESEN
  • Website JAN VAN DER ROOST
  • Website EDGAR TINEL
  • Koor en Stem - Vlaams Brabant
  • Website EMMANUEL DURLET

  • Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!