Foto

Lezingen.
Ook voor senioren.

Inhoud van de lezingen:

Lezing 1 : ”Mensen aanzetten tot lezen + het ontstaan van een boek”
Tijdens de lezing maken we kennis met de schrijver en zien we hoe een boek ontstaat, van in het hoofd van de schrijver tot wanneer de lezer het in zijn/haar handen heeft.
We leggen ook uit wat de taken zijn van de verschillende personages, zoals de onderzoeksrechter, de commissaris, de procureur en de wetsdokter.
We zien ook dat lezen en omgaan met taal aangenaam kan zijn door gebruik van komische woordspelingen. We doorlopen de boeken aan de hand van beelden/plaatsen waar de verhalen zich afspelen.
We lezen ook enkele fragmenten uit mijn boeken voor en tenslotte is er aandacht/tijd voor vragen en discussie.
De lezing duurt ongeveer 1,5 uur. Het is de bedoeling om dit te doen voor kleine groepen ( +/- 20 a 40 personen) (kan natuurlijk ook voor meer aanwezigen)

Lezing 2 : “Plezante gezegden en spreekwoorden”:

Tijdens deze lezing hebben we vooral aandacht voor komische/grappige gezegden, spreekwoorden en uitdrukkingen.
We bekijken ook kort de inhoud van mijn boeken.
En tenslotte is er aandacht/tijd voor vragen en discussie.
De lezing duurt ongeveer 60 a 75 minuten. Het is de bedoeling om dit te doen voor kleine groepen ( +/- 20 a 40 personen) (kan natuurlijk ook voor meer aanwezigen)


Graag wat meer info? Stuur even een mailtje.


Inhoud blog
  • AFPERSING (inkijk)
  • AFPERSING is de nieuwe "Somers en De Winter"
  • Inkijk "Alles voor de club"
  • "De riviermoorden" (2019) Inkijk leesmoment.
  • VOORSTELLING NIEUW BOEK "DE RIVIERMOORDEN"
  • Inkijkversie van de nieuwe "Somers en De Winter" (nr 9 in de reeks)
  • Afrekening in het bedrijf 2
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Politiethrillers
    Blog van schrijver Ludo Geluykens. Hier kan je ook kennismaken met mijn nieuwe politiethriller 'AFPERSING' Kijk ook eens op www.ludogeluykens.be (zie favorieten rechts)
    12-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AFPERSING (inkijk)

    1 

    15 mei, Lier. 

     

    Het regende pijpenstelen op deze woensdagmorgen in mei. Het was dan ook zoeken naar een plaatsje wanneer hoofdinspecteur Paul De Winter en commissaris Bruno Somers de parking aan het Paradeplein opreden. 

    “Iedereen is weer terug met de auto”, zei Paul.

    “Ja, als het regent denken de mensen plots minder aan de klimaatopwarming, dan nemen ze weer vlotjes allemaal de auto”, zei Bruno.

    Paul vond toch nog een plaatsje helemaal achteraan op de parking. 

    “Heb jij een paraplu in de auto liggen?” vroeg Bruno.

    “Ik ben op alles voorzien”, antwoordde Paul. En hij nam vanuit het zijvak van de deur een kleine paraplu.

    “Kunnen we daar met twee onder?” vroeg Bruno.

    “Met een beetje wringen moet dat wel lukken”, antwoordde Paul.

    Paul stapte uit en opende de paraplu. Ondertussen liep Bruno rond de Golf en kwam mee onder de paraplu lopen. Ze liepen tegen mekaar om zo toch beiden van het regenscherm te kunnen genieten. Hoofdcommissaris Frans Peeters en zijn assistente Martine Verhaegen stonden vanuit het kantoor van Frans te kijken naar de parking.

    Planton Roger Wuytack had een grote bak in de inkomhal laten zetten waarin iedereen zijn paraplu kon laten uitlekken. Iedereen had natuurlijk een paraplu bij en wanneer je ze allemaal met die natte regenschermen door de gangen liet lopen stond gans het gebouw onder water.

    “Regenschermen in de bak plaatsen alstublieft”, riep Roger toen ze binnenkwamen.

    “Ook een goede morgen, Roger”, antwoordde Bruno.

    Paul plaatste zijn paraplu in de bak en ze gingen verder de gang in. Frans en Martine stonden nu in de deur van het kantoor van de hoofdcommissaris.

    “Goedemorgen, mannen”, zei Frans.

    “Morgen, chef”, antwoordden ze.

    “Het was echt een mooi zicht om jullie over de parking te zien lopen”, lachte Martine. “Zo dicht tegen mekaar, net een pas getrouwd koppeltje.”

    “Als je wil ga ik zo met jou wel eens rond de parking”, lachte Bruno. “Goed dicht tegen mekaar.”

    “Ja, dat zal wel”, lachte Martine.

    “Willen jullie een tas koffie?” vroeg Frans.

    “Graag”, antwoordden de speurders.

    Ze gingen binnen in het kantoor van de chef en Martine schonk voor hen de koffie in.

    “Hebben jullie nog iets gezien van de brand op het industrieterrein naast de ring?” vroeg Frans.

    “Neen, we zijn niet langs de ring gekomen”, antwoordde Paul. “Als het zo regent komen we altijd gewoon langs de Lispersteenweg, dat gaat dan veel vlotter.”

    “Wat is er aan de hand daar?” vroeg Bruno.

    “Een uitslaande brand bij dat meubelbedrijf in de Mallekotstraat”, antwoordde Frans.

    “Oei, dat zal daar dan wat zijn, met al dat hout in die opslagplaatsen”, zei Paul.

    “Ja, we hebben daar alles moeten afzetten en dat gaat nog een hele tijd duren”, zei Frans.

    “Hopelijk kan de regen dan nog wat helpen bij het blussen”, zei Martine.

    “Ja, alle beetjes helpen op zo’n moment”, zei Frans.

    “We zullen eens aan de slag gaan”, zei Bruno.

    “Hebben jullie dringende zaken te doen vandaag?” vroeg Frans.

    “Niets dat niet echt kan wachten”, antwoordde Bruno. “Waarom?”

    “Omdat bijna iedereen hier weg is, we hebben ook nog een paar ongevallen en met die brand daarbij zou het kunnen dat ik jullie hier vandaag nodig heb om in te springen”, antwoordde de hoofdcommissaris.

    “Geen probleem, laat maar weten”, zei Bruno.

    Ze dronken hun tas koffie uit en gingen daarna naar hun eigen kantoor.

    Ze namen eerst de post door. Daarna nam Bruno het dossier waarvoor hij gisteren nog contact had opgenomen met de burgemeester. Hij had ook ineens een afspraak gemaakt om dit deze voormiddag met hem te bespreken.

    “Ik ga nu naar de burgemeester”, zei hij tegen Paul. “Als het dringend is, mag je me bellen.”

    De commissaris verdween naar de overkant van het Paradeplein, waar de stadsdiensten gevestigd zijn.

    Bruno was nog maar net weg toen Martine in hun kantoor binnenkwam.

    “De chef vraagt of je wil komen helpen aan de balie”, zei ze. “Er zitten mensen die daar al een half uur zitten en er is niemand die hen te woord kan staan.”

    “Ik kom eraan”, zei Paul en hij ging onmiddellijk met Martine mee.

    “Neem mijn bureau maar”, zei Frans tegen Paul. “Ik moet blijkbaar ook naar de burgemeester, dus doe maar.”

    “Ik zal de eerste al gaan halen”, zei Martine en ze was al weg naar de inkomhal.

    Tot juist voor de middag bleef Paul de mensen ontvangen die meldingen kwamen doen. Uiteindelijk was iedereen geholpen net toen Frans en Bruno terugkwamen van de burgemeester.

    “Bedankt voor de hulp, Paul”, zei Frans.

    “Graag gedaan”, antwoordde Paul en hij ging terug mee met Bruno naar hun kantoor.

    “En zijn de problemen met de burgemeester opgelost?” vroeg Paul.

    “Jaja, uiteindelijk had het ook zonder onze tussenkomst kunnen opgelost worden, maar je kent die mannen hé, Polle. Ze moeten zichzelf belangrijk maken en zeker als het om één van zijn beste vrienden gaat”, antwoordde Bruno.

    “En heb jij een beetje kunnen helpen bij de collega’s?” vroeg Bruno.

    “Ja, ik heb wat klachten genoteerd, nu moeten ze daar maar zelf mee aan de slag gaan”, antwoordde Paul.

    “Zullen we eerst eens snel een broodje gaan eten?” vroeg Bruno.

    “Goed idee”, antwoordde Paul.

    Ze gingen wat verderop in de broodjeszaak een broodje eten en maakten nog een ommetje langs de vest. Het was ondertussen gestopt met regenen en Bruno vond dat het dan tussen de bomen zo fris rook, vandaar het ommetje naast de vest.

    Toen ze terug binnenkwamen op kantoor was het daar zeer druk. Alle ploegen die vanmorgen opgeroepen waren voor de brand en de ongevallen waren terug binnengekomen en zaten nu in de kantine hun belevenissen aan mekaar door te vertellen. Bruno en Paul verdwenen snel in hun kantoor, waar het rustiger was.

    De rust werd onderbroken toen rond vier uur de telefoon rinkelde. Het was een buitenlijn. Bruno nam op.

    “Met commissaris Bruno Somers.”

    “Goedemiddag, ik wil een klacht neerleggen tegen Piet Demeulenaere”, zei de vrouw aan de telefoon.

    “En wat houdt die klacht in?” vroeg Somers.

    “Ik wil dat hij stopt met mij te bedreigen”, antwoordde de vrouw.

    “Als het over een bedreiging gaat is het misschien beter dat je even tot hier komt”, zei Somers.

    “Ik heb nu geen tijd”, antwoordde de vrouw.

    “Wij kunnen ook tot bij u komen”, zei Somers.

    “Neen, neen, ik heb nu geen tijd”, antwoordde de vrouw.

    “Maar als het een bedreiging is, moet je daar wel tijd voor maken”, zei Somers.

    “Ja, maar nu niet. Het is niet dringend, maar ik wil hebben dat hij ermee stopt”, zei ze.

    “Mevrouw, we zullen dan toch wat meer informatie moeten hebben om een klacht te noteren”, zei Somers. “Zullen wij tot bij u komen?”

    “Neen, neen, nu niet”, antwoordde ze. “Ik heb het druk nu. Ik heb geen tijd.”

    “Morgenvroeg dan?” vroeg Somers.

    “Morgenvroeg om tien uur heb ik wel even tijd”, antwoordde de vrouw.

    “Kan je me dan je gegevens doorgeven? Naam, adres en telefoonnummer”, zei Somers.

    “Erika De Smedt Maaikeneveld 567 Lier en het telefoonnummer kunnen jullie wel aflezen zeker, hé”, zei ze en ze legde af.

    Bruno legde verbouwereerd de telefoon neer.

    “Dat heb ik nu nog nooit meegemaakt. Die vrouw wil een klacht neerleggen maar ze heeft geen tijd om dat te doen”, zei hij tegen Paul.

    “En nu?” vroeg Paul.

    “We mogen er morgen langsgaan”, antwoordde Bruno. “Om tien uur heeft ze wel even tijd.”

    “Klinkt allemaal wat vreemd”, zei Paul.

    “Ja, we zullen morgen zien hoe vreemd het allemaal is”, zei Bruno. “Nu gaan we afsluiten en naar huis vertrekken.”

    In het voorbijgaan sprongen ze nog even binnen bij de chef en vertelden ze hem van het vreemde telefoontje.

    “Heel vreemd”, zei Frans. “Ik ben benieuwd wat daar morgen uitkomt.”

    “Wij ook. Tot morgen, chef.”

    “Tot morgen, mannen.” 

    2 

    16  mei, Lier.

     

    Omdat ze pas om tien uur bij Erika De Smedt mochten zijn, waren Bruno en Paul vanmorgen toch maar eerst naar het politiekantoor gereden. Het was nu half tien en ze vertrokken naar het Maaikeneveld. Paul reed via de Mechelsesteenweg naar de Lintsesteenweg en zo kwamen ze in het Maaikeneveld en bij Erika De Smedt terecht.

    Net toen Paul de Golf parkeerde, vertrok er een Jaguar vlak voor hem.

    Ze belden aan en Erika kwam de deur opendoen.

    Bruno stond even met zijn mond vol tanden. Erika kwam namelijk de deur opendoen in een doorzichtig nachtkleed met niets onderaan. 

    “Kom binnen en neem plaats, ik trek snel even iets anders aan, er is juist een klant vertrokken.”, zei Erika. “Of mag ik dit aanhouden?”

    Somers stond nog steeds perplex te kijken naar al dat moois.

    “We wachten wel even”, zei De Winter.

    Enkele ogenblikken later was ze terug en droeg ze een jeans-broek en een topje.

    De commissaris had nu zijn stem teruggevonden en zei:

    “Je wilde klacht neerleggen. Vertel ons eens wat de klacht juist inhoudt.”

    “Wel, ik ben een escortdame. Ik ontvang dus mannen of ga bij hen op bezoek. Nu heb ik onder mijn klanten een klusjesman en vorig jaar wilde ik een veranda plaatsen hier achteraan. Kom, we gaan even kijken”, zei ze.

    Ze gingen door de living en kwamen zo in de nieuwe veranda terecht.

    “Kijk, dat is ze. Ze is nu helemaal klaar”, zei Erika.

    “Behalve nog wat opkuis van materialen die daar nog liggen”, zei De Winter, en hij wees naar de rommel die nog achter de veranda lag.

    “Ja, dat klopt en dat is nu juist het grote probleem”, zei de escortdame.

    “Die kan je toch laten weghalen”, zei Somers.

    “Neen, dat kan ik niet zomaar”, zei Erika.

    “Waarom niet?” vroeg De Winter.

    “Wel, ik had dus met de klusjesman een afspraak gemaakt voor het betalen van de veranda. Ik zou de materialen betalen, wat ik ook onmiddellijk heb gedaan. De werkuren zou ik ‘in natura’ betalen. Hij zou voor die werkuren vijf keer gratis van mijn diensten gebruik mogen maken”, zei Erika.

    “Het is dus een vaste klant?” vroeg Somers.

    “Ja, hij komt elke woensdagvoormiddag langs”, antwoordde Erika.

    “Heb je die overeenkomst ook op papier staan?” vroeg De Winter.

    “Op papier niet, maar ik heb dat gesprek toen wel opgenomen met mijn smartphone”, antwoordde Erika.

    “Hou dat maar goed bij”, zei Somers.

    “En wat is nu je klacht?” vroeg De Winter.

    “Wel, drie weken geleden waren zijn gratis diensten op en vroeg ik hem om te betalen en om zijn gereedschap en die rommel mee te nemen, wat hij weigerde. Vorige week weigerde hij weer en hij bedreigde mij met een mes”, zei Erika.

    “En wat wilde hij dan?” vroeg De Winter.

    “Hij wilde nog eens vijf extra gratis diensten, maar dat heb ik geweigerd”, zei ze.

    “En dus gisteren was hij hier weer?” vroeg Somers.

    “Ja, en hij weigerde weer te betalen.”

    “Waarom laat je hem dan nog binnen?” vroeg De Winter.

    “Hij heeft een sleutel”, antwoordde Erika.

    “Hij heeft een sleutel!”, zei Somers. “Hoe komt hij aan je huissleutel?”

    “Dat was om verder te kunnen werken aan de veranda wanneer ik niet thuis was”, antwoordde Erika.

    “En dus wil je nu tegen hem een klacht neerleggen”, zei De Winter.

    “Ja, dit moet stoppen.”

    “Wat wil je juist in de klacht zetten?” vroeg Somers. “En heb je zijn gegevens?”

    “Ik leg klacht neer tegen hem. Dat is Piet Demeulenaere, uit Emblem. Hij moet hier zijn materialen komen halen en hij moet mijn sleutel teruggeven”, antwoordde de escortdame. “En hij moet een verbod krijgen om hier nog te komen.”

    “Als hij de sleutel afgegeven heeft, kan hij niet meer binnen en kan je hem zelf de toegang weigeren”, zei Somers. “Je doet gewoon de deur niet meer open.”

    “Ja, dat is juist”, zei ze. “Maar kunnen jullie voor de rest wel zorgen?”

    “We zullen eens met hem gaan praten”, zei De Winter.

    “En laten jullie mij het resultaat weten?” vroeg ze.

    “Dat doen we”, zei Somers.

    “En nu moet ik mij gaan omkleden, want ik moet naar een klant”, zei Erika.

    De speurders stonden op en gingen door.

    “De man met de Jaguar zal zeker haar laatste klant geweest zijn”, zei Paul op weg naar de auto.

    “Dat zou best kunnen”, antwoordde Bruno.

    Toen ze in de Golf zaten, bespraken ze het gesprek nog eens terug.

    “Je was nogal van je melk toen ze kwam opendoen”, lachte Paul.

    “Je zou voor minder hé, Polle”, zei Bruno.

    “Ja, het was de moeite”, zei Paul.

    “Als je zo zonder te verwittigen voor zo’n prachtige vrouw komt te staan, die dan ook nog bijna niets aanheeft, dat doet iets met een mens”, zei Bruno.

    “En wat gaan we met de klacht doen?” vroeg Paul.

    “We gaan die man eens aan de tand voelen hé, en dan zien we wel”, zei Bruno.

    Ze reden verder en Paul kon het niet laten om het liedje van Bart Van den Bossche te beginnen zingen:

    “De heuveltjes van Erika, een bron van fantasie. 

    De heuveltjes van Erika, zo heerlijk en zo puur.”

    “Heuveltjes?” lachte Bruno. “Zeg maar bergen.”

    Ze waren nog steeds aan het lachen toen ze al op de parking van het politiekantoor aankwamen.

    “Wanneer gaan we naar de klusjesman?” vroeg Paul.

    “We zullen hem eens eerst bellen, hij zal wel hier of daar aan het werken zijn zeker”, antwoordde Bruno.

    Nadat ze in hun kantoor aangekomen waren belde Paul Piet Demeulenaere op. Hij was aan het werk ergens in Geel, maar de klus was daar bijna gedaan. Hij verwachtte om tegen drie uur in de namiddag terug thuis in Emblem te zijn. Hij vroeg hen wel om naar zijn magazijn te komen en niet naar zijn privéwoning.

    “Hij zal een beetje schrik hebben dat zijn vrouw te veel over zijn escapades hoort, denk ik”, zei Paul.

    “Ja, dat zal wel”, zei Bruno. “Dat heb je als je er zo op los leeft.”

    Frans Peeters was een kijkje komen nemen in hun kantoor, hij wilde weten hoe het gesprek vanmorgen verlopen was.

    Bruno bracht hem op de hoogte. 

    Paul kon het niet laten om toch in geuren en kleuren te vertellen hoe Bruno helemaal van slag was toen Erika in haar doorzichtig nachtkleed de deur kwam opendoen.

    Tijdens Paul zijn luchtige uitleg was Martine in stilte binnengekomen, ze had dus het hele verhaal gehoord.

    “Allee, Bruno. Dan heb je eens de kans om een mooie vrouw in nachtkleding te zien en dan ben je zo verbouwereerd dat je niets gezien hebt”, lachte ze.

    “Martine, ik verwachtte mij er helemaal niet aan, vandaar dat ik even schrok”, lachte Bruno. “Maar vergis je niet, ik heb alles klaar en duidelijk in mij opgenomen.”

    “Jaja, dat zal wel”, zei Martine. “Hier, ik heb jullie post bij, zo kunnen jullie weer terug met beide voetjes op de grond weer aan het werk.” En ze verdween de gang in.

    “En dus gaan jullie straks bij die klusjesman op bezoek?” vroeg Frans.

    “Ja, we gaan eens naar zijn kant van het verhaal luisteren”, antwoordde Paul.

    “Hou me op de hoogte”, zei Frans en hij was weg.

    Om half drie vertrokken de speurders naar Emblem. Paul nam de ring van Lier en kwam zo via de Liersesteenweg in de Dorpstraat terecht.

    Ze zagen dat naast het huis van Piet Demeulenaere een magazijn stond. Voor de poort stond een camionette. Een man was deze aan het uitladen.

    “Dat zal zeker onze man zijn”, zei Bruno en ze stapten op hem af.

    Ze legitimeerden zich en de klusjesman liet hen binnen in het magazijn.

    “Het is niet om een klus te komen doen bij jullie zeker?” vroeg Demeulenaere.

    “Neen”, antwoordde De Winter.

    “Wij komen van bij Erika De Smedt”, zei Somers. “Zij heeft een klacht tegen u ingediend.”

    “En waar gaat die klacht dan wel over?” vroeg de klusjesman zelfverzekerd.

    “Over het feit dat jij haar bedreigd hebt en je overeenkomsten niet naleeft”, zei De Winter.

    “Ik kom altijd mijn overeenkomsten na”, zei Demeulenaere.

    “Wil je nu zeggen dat je niet weet waar dit over gaat?” vroeg de commissaris.

    “Klopt”, antwoordde Piet, maar de speurders zagen dat hij zenuwachtig werd.

    “Wel”, zei De Winter. “Erika heeft ons uitgelegd wat jullie overeengekomen waren voor het plaatsen van haar veranda. Over hoe de materialen betaald werden en hoe de werkuren betaald werden.”

    “En ze beweert dat je gratis diensten al enkele weken op zijn en dat jij dat niet aanvaardt”, zei Somers.

    “Zij kan al veel zeggen”, zei Piet.

    “Ja, dat zou zij inderdaad kunnen. Maar wij hebben vastgesteld dat ze bewijsstukken heeft om haar klacht te staven”, loog De Winter.

    Demeulenaere dacht hier even over na.

    “En wat wil ze nu juist?” vroeg hij.

    “Dat je de overschot van het materiaal en je gereedschappen gaat ophalen, de boel daar opkuist en dat je haar sleutel teruggeeft”, zei Somers.

    “En dat je haar vervolgens gerust laat”, vulde De Winter aan.

    “Ik zal die spullen wel eens ophalen”, zei de klusjesman. “Is dat zo dringend?”

    “Dringend niet”, zei Somers. “Vandaag wordt waarschijnlijk moeilijk, maar ik stel toch voor dat je daar morgen alles ophaalt en de sleutel afgeeft.”

    “Ik zal zien wat ik kan doen”, zei Demeulenaere.

    “Neen, je gaat dat doen, wij zullen dat controleren. En wanneer het niet in orde is of ze nog klachten heeft, dan zullen wij met deze klacht verder gaan en dan zal de eerste die hierover iets hoort je vrouw zijn”, zei De Winter.

    “Oké, ik zal het morgen in orde brengen”, besloot de klusjesman.

    “Waarom heb je dat niet al eerder gedaan? Waarom heb je je niet aan je overeenkomst gehouden?” vroeg Somers.

    “Ik kon maar proberen, hé”, zei Demeulenaere. “Ik betaal niet voor wat ik gratis kan krijgen, hé.”

    Ze verlieten het magazijn en gingen terug naar de Golf.

    “Eigenlijk kan ik hem wel begrijpen”, zei Bruno.

    “Wat bedoel je daarmee?” vroeg Paul.

    “Enkele diensten van Erika gratis …”

    “Allee Bruno”, zei Paul.

    “We mogen toch eens lachen, hé Polle.”

    “Gaan we nog terug naar kantoor?” vroeg Paul.

    “Neen, we gaan Erika en onze chef nog bellen, en we gaan naar huis”, antwoordde Bruno.

    “Of rijden we nog even langs bij Erika?”, lachte Paul.

    “Polle, daag mij niet uit, hé”, lachte Bruno.

    Ze belden nog naar Erika en meldden haar dat Piet daar morgen alles zou komen opkuisen en de sleutel zou afgeven.

    “Dan zorg ik wel dat ik niet thuis ben”, antwoordde ze. “De sleutel kan hij in de brievenbus steken.”

    Daarna belde Bruno nog naar Frans Peeters en bracht hem op de hoogte van de resultaten van hun gesprek met Piet Demeulenaere.

    Nadien zette Paul Bruno thuis af en reed naar huis.

      

    Lees ook van Ludo Geluykens

    Moord op de scheidsrechter

    Bart Diericks, is General Director van een bank. Hij is, buiten zijn drukke zakenleven, ook nog actief als scheidsrechter in de Belgische nationale voetbalcompetitie. Zijn volgende wedstrijd is de topper in tweede klasse tussen Lierse en Antwerp. Twee dagen na de wedstrijd wordt het lijk van Bart Diericks gevonden op de trappen van de business seats, aan het voetbalstadion van Lierse. Hij is met een hard voorwerp op het voorhoofd geslagen en daarna heeft men zijn nek overgesneden. Op het voorhoofd van het lijk is met viltstift Z 1 geschreven. Of is het 2-1? Hoofdcommissaris Frans Peeters geeft het onderzoek in handen van politiecommissaris Bruno Somers en hoofdinspecteur Paul De Winter. Het spannende onderzoek brengt ons vanuit Lier naar Ranst, Antwerpen, Mechelen, Middelkerke, Deurne en Luxemburg. Na een helse zoektocht komen de speurders uiteindelijk bij de echte  moordenaar terecht.

    Adellijke intriges

    Baron Jean-Louis de la Faille wordt vermoord teruggevonden op het tuinterras van zijn kasteel in Lier. De baron is eigenaar van een mooie kunstgalerie. De zoon van de baron, die ook een galerie bezit, leidt een flamboyant leventje en behoort hierdoor tot de verdachten. Het wereldje van de kunst en de adellijke wereld lijken niet zo correct als men wel zou denken. De tentakels van de adel reiken tot in het criminele milieu van Charleroi. Commissaris Bruno Somers en hoofdinspecteur Paul De Winter, de Lierse speurders, moeten zich verdiepen in het leven van de adellijke kringen om deze moord op te lossen. Het verhaal speelt zich af in de driehoek tussen Lier, Ranst en  Antwerpen, met uitschieters naar Middelkerke, Charleroi, Munsterbilzen, Breda en Moskou.

    Een drug te ver

    Sabine Janssens wordt tijdens het joggen naast de Nete vermoord. Gedurende het onderzoek naar de moordenaar van Sabine wordt de politie geconfronteerd met een drugsdode. Een jonge man is overleden tijdens een privé-feestje op zijn appartement. Beide voorvallen worden aan elkaar gelinkt. Het wordt duidelijk dat het onderzoek zich afspeelt in het drugsmilieu daarom worden de collega’s van de drugsbrigade er bij betrokken. Er ontstaat paniek bij de drugsdealers, met fatale gevolgen. Hoofdcommissaris Frans Peeters geeft het onderzoek in handen van politiecommissaris Bruno Somers en hoofdinspecteur Paul De Winter. De Lierse speurders belanden met hun onderzoek in het drugsmilieu van Lier en Antwerpen met vertakkingen naar Emblem, Middelkerke, Oostende en Hulst.

    Losgeld voor een kind

    Na afloop van de lessen in het Sint-Gummaruscollege in Lier was Lotte Claesens samen met haar vriendin An Goris naar An thuis gefietst. Nadat ze elkaar de nodige geheimen hadden verteld en naar de nieuwste hits van hun favoriete groepen hadden geluisterd, was Lotte naar huis vertrokken. Daar is ze echter nooit aangekomen. Haar moeder, Veerle Desmet, is in shock en neemt contact op met de vader van Lotte. Het meisje is een buitenechtelijk kind van Raymond Ongena, de directeur van Meubelen Ongena in Mechelen. Hij krijgt telefoon van de ontvoerders, die vijfhonderdduizend euro losgeld eisen. Het blijkt nog maar het begin te zijn van een aangrijpend, spannend verhaal. Politiecommissaris Bruno Somers en hoofdinspecteur Paul De Winter, de Lierse speurders, gaan samen met Child Focus op zoek naar het ontvoerde kind. Ze belanden met hun onderzoek in Lier, Vremde, Antwerpen, Duffel en Westvleteren.

    Moord aan de balie

    John Claes, een topadvocaat uit Lier wordt vermoord teruggevonden in Hotel Felix op het Zimmerplein. Marleen Van Rompuy, de schoonmaakster, vindt hem ‘s morgens wanneer zij de kamer wil schoonmaken. Claes had de avond voordien ingecheckt in het hotel omdat hij ruzie had met zijn vrouw. De balie van Antwerpen is geschokt door deze moord. Commissaris Bruno Somers en hoofdinspecteur Paul De Winter onderzoeken of de moord te maken heeft met dossiers waar de advocaat aan werkte. Tijdens hun onderzoek blijkt dat er aan de balie zaken voorkomen die je in dit milieu niet zou verwachten. De moord op John Claes blijkt nog maar het begin te zijn van afrekeningen in het milieu van rechters en advocaten.Tijdens hun onderzoek belanden Somers en De Winter in Lier, Antwerpen, Borsbeek, Nijlen en de Ardennen

    Chantage in het schepencollege.

    Mieke Verstraeten, de schepen van Openbare Werken in Lier, vindt bij haar post een enveloppe met een kogel in. Haar man maakt zich ongerust en wilt dat ze dit meldt bij burgemeester Walter De Vos. De burgemeester linkt het voorval aan andere verhalen die de kop opsteken over het schepencollege. In buurgemeente Ranst heeft burgemeester Leo Huismans ook problemen binnen zijn gemeentebestuur. Wanneer er weer een bedreiging toekomt bij de schepen, blijkt dat dit nog maar het topje van de ijsberg is en dat er een connectie is tussen de problemen in de twee schepencolleges. Commissaris Bruno Somers en hoofdinspecteur Paul De Winter moeten in beide schepencolleges op zoek gaan naar de waarheid. Het blijkt dat ‘ten dienste staan van de gemeenschap’ niet altijd de eerste doelstelling is bij de schepenen in Lier en Ranst.

    Afrekening in het bedrijf.

    Het transportbedrijf WorldWide Transport organiseert elk jaar managementdagen om de strategie van het bedrijf voor de toekomst te bespreken. De Belgische afdeling van WWT was door de hoofdzetel in Amsterdam aangeduid om deze bijeenkomst te organiseren in Sunparks, De Haan. Zoals wel meer gebeurt wordt de meeting gevolgd door een uitbundig feestje. Dit keer loopt het echter uit de hand en op zaterdagavond wordt Magda Vossen uit Lier vermoord teruggevonden in haar auto op een parking in Zandhoven. Magda is de secretaresse van Ivan Raeymaekers, de General Manager van WWT. Commissaris Bruno Somers en hoofdinspecteur Paul De Winter moeten op zoek naar de moordenaar en belanden in een bedrijfsomgeving waar ze van de ene verbazing in de andere vallen. Het blijkt heel moeilijk om binnen het transportbedrijf de waarheid te achterhalen.

    Wraak in de familie.

    Mark Van Beeumen is postbode in Lier. Nadat hij door zijn vrouw is verlaten, leert hij de veel jongere Brigitte De Ridder kennen. Brigitte is eigenares van discotheek ‘The Moonlight’ in Emblem. Mark zijn geluk kan vanaf dan niet meer op, een knappe vriendin die vijftien jaar jonger is dan hij en aan geld geen gebrek heeft. Al snel heeft hij zijn job als postbode opgegeven. Aan zijn mooie leventje komt plots een einde wanneer Brigitte een verhouding begint met een jongere man. Ze kan haar verhouding een tijdje geheim houden maar Mark komt het toch te weten. Brigitte wordt vermoord teruggevonden in het huis van haar nieuwe vriend. Commissaris Bruno Somers en hoofdinspecteur Paul De Winter gaan op zoek naar de moordenaar van Brigitte De Ridder. Het blijkt niet het enige misdrijf te zijn dat in de familie Van Beeumen gebeurt.

    De golfmoorden.

    Bart Swinkels en zijn vrouw Irma gaan oefenen op het golfterrein van Bossenstein in Broechem. Bij de afslag van Bart gaat de bal helemaal de verkeerde richting uit en komt terecht onder de bomen naast de haag. Tijdens de zoektocht naar de bal vinden ze tussen de bladeren het lijk van Ivo Schaessens, een zelfstandige schilder en behanger uit Lier. Commissaris Bruno Somers en hoofdinspecteur Paul De Winter moeten in het golfmilieu op zoek naar de moordenaar. Somers, die sinds kort ook golf speelt, kan via zijn golfvrienden nuttige informatie bekomen om de zaak op te lossen. Tijdens hun onderzoek blijken op de golfterreinen van Edegem en Ranst dingen te gebeuren die niets met golf te maken hebben.

    De riviermoorden.

    Omdat ze een zeecruise te gevaarlijk vinden, beslissen commissaris Bruno Somers en zijn vrouw Sonja om een riviercruise te doen op de Seine. Achteraf blijkt dat één van de medereizigers, Nadja Van De Vijver, een secretaresse bij projectontwikkelaars LGD&B uit Lier, de dag na de cruise is vermoord in de buurt van de Eiffeltoren in Parijs. Tijdens hun onderzoek stoten commissaris Bruno Somers en hoofdinspecteur Paul De Winter nog op een tweede moord. Deze gebeurde tijdens een riviercruise op de Rijn. Somers en De Winter moeten in de omgeving van de riviercruises op zoek naar de moordenaars. Al snel blijkt dat het op en naast de cruiseboten ook niet allemaal glitter en glamour is. 

    Alles voor de club.

    Door financiële problemen geraakt voetbalclub SK Lierse zijn licentie kwijt. Fred De Leeuw, een zakenman die de club wilde overnemen, verliest hierdoor een pak geld. De dag na het faillissement van de club wordt de directeur, Rudy Vercammen, vermoord teruggevonden. Uiteindelijk wordt SK Lierse gered door het geld van Steven Van Lierde, een andere zakenman. Deze neemt later ook basketbalclub Antwerp Giants over. Dat loopt allemaal vlot tot ook daar plots John Parker, een oud speler die nauw aanleunt bij het bestuur, vermoord wordt. Somers en De Winter moeten in de sportwereld en hun zakenpartners op zoek gaan naar de moordenaars. Het wordt snel duidelijk dat de clubs niet alleen sportieve problemen hebben.

    12-06-2021 om 10:03 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-02-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AFPERSING is de nieuwe "Somers en De Winter"
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    “Afpersing” is de twaalfde politiethriller in de reeks ‘Somers en De Winter’.

    Erika De Smedt belt naar het politiekantoor van Lier omdat ze bedreigd wordt. Wanneer Somers en De Winter ter plaatse gaan, blijkt dat Erika een escortdame is en dat de dreiging van haar klusjesman komt. Enkele dagen later wordt Dirk Wagemans, Financieel Manager van bouwbedrijf Van Britsom in Mechelen, vermoord aan de Lourdesgrot, naast het kasteel Zevenbergen, in Ranst. Wanneer in Oslo het lichaam van Peter Verheyen, een zakenman uit Lier, gevonden wordt moet Somers op onderzoek in deze mooie stad. Tijdens het onderzoek blijkt dat Peter Verheyen een fervent bezoeker is van een stripclub in Oslo. Somers en De Winter moeten in de familiale omgeving, in het bedrijfsleven en in de wereld van de escortdames op zoek gaan naar de moordenaars. 

     

     

    03-02-2021 om 08:48 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-03-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inkijk "Alles voor de club"

    1 april, Ranst. 

    Commissaris Bruno Somers zat samen met zijn vrouw Sonja in de zetel naar de laatste nieuwsuitzending te kijken op VTM. Het was een speciaal weekend geweest. Els, hun dochter, was verhuisd en woonde nu samen met haar vriend Matthias in Borgerhout. Sonja had nog geprobeerd om Els nog wat thuis te houden maar er was geen houden meer aan, ze wilden gaan samenwonen. Ook Bruno had het er in het begin zeer moeilijk mee gehad, de band tussen vader en dochter is een speciale band, maar ook hij had zich door Els laten overhalen. Zij vond dat het voor haar de beste oplossing was. Tim, hun zoon, zag het allemaal rustig af. Hij hield zich samen met zijn vriendin Evi op de achtergrond. Hij wist dat dezelfde discussie zich zou herhalen wanneer hij zou gaan samenwonen met Evi.

    De hele familie was dus gans het weekend bezig geweest om het huis van Els en Matthias in orde te krijgen en uiteindelijk waren ze om zes uur vanavond gestopt. Alles was min of meer in orde. Ze waren daarna allemaal samen nog gaan eten in de Pizza Hut.

    “Het zal toch wennen zijn”, zei Sonja. “Ons Els die hier niet meer rondloopt.”

    “Ja, dat zal wel”, zei Bruno. “Maar, eigenlijk mogen we nog blij zijn. Ze had ook al jaren weg kunnen zijn.”

    “Dat is ook weer waar”, zei Sonja. 

    Op dat ogenblik begon het sportnieuws op VTM. De journalist begon over SK Lierse, de voetbalclub waarvan Bruno al levenslang supporter was.

    “SK Lierse – Moeskroen, 0-3.”

    “Oei, weer verloren”, zei Sonja.

    “Het zou best kunnen dat SK Lierse vandaag zijn laatste wedstrijd gespeeld heeft”, zei de journalist.

    “Echt?” zei Sonja.

    “Ja, als ze morgen hun licentie niet krijgen, is het afgelopen”, zei Bruno.

    “Dan kan je niet meer gaan kijken”, zei Sonja. “Of denk je dat ze de licentie wel zullen halen?” 

    “Ik weet het niet”, zei Bruno. “Maar als ze ze niet halen, zullen ze wel terug opstarten in een lagere afdeling, denk ik.”

    “Dan spelen ze tegen Ranst”, lachte Sonja.

    “Daar moet je niet mee lachen, hé”, zei Bruno. “Je weet dat voetbal een belangrijke zaak is.”

    “Ja, voor jullie, mannen, toch”, lachte Sonja. “Voor sommigen is dat zelfs nog belangrijker dan hun vrouw.”

    “Op sommige momenten wel”, zei Bruno.

    Ondertussen was Rudy Vercammen,  de directeur van SK Lierse, aan het woord op de televisie. Hij vertelde dat ze nog bezig waren met een kandidaat-overnemer en dat hij hoopte dat alles toch nog in orde zou komen tegen morgenavond.

    “Kan je al een naam noemen van de overnemer?” vroeg de journalist.

    “Neen, dat kunnen we nog niet, zolang er niets getekend is mogen we de naam niet vrijgeven”, antwoordde Rudy Vercammen.

    Bruno zette de TV af.

    “Het zal morgen bang afwachten zijn”, zei hij.

    “Zullen we maar gaan slapen?” vroeg Sonja.

    “Ja, want morgen moeten we alweer aan de slag”, antwoordde Bruno.

     2

     2 april, Lier. 

    Het was een mooie zonnige morgen, zoals je die af en toe kan hebben in april. Hoofdinspecteur Paul De Winter stopte voor de deur bij commissaris Bruno Somers in Ranst. Zoals gewoonlijk reden ze samen naar het politiekantoor in Lier, waar ze beiden werkzaam waren. 

    “Goedemorgen, chef”, zei Paul.

    “Een hele goedemorgen Polle, je zou denken dat het al zomer is”, zei Bruno.

    “Je zou al aan je verlof beginnen denken”, zei Paul. “Betty was vanmorgen al plannen aan het maken.”

    “Die vrouwen, ze zien de zon en ze zijn al bijna op weg naar het strand”, lachte Bruno. “Maar het zal toch weer gewoon een dag werken worden, niets aan te doen.”

    “Ik begin de week toch liever met dit weer dan met die regen die we vorige week gehad hebben”, zei Paul.

    “Ja, dat is waar. We moeten dan wel werken, maar de mensen zijn toch goed gezind als de zon schijnt”, zei Bruno.

    “Is het weekend goed verlopen? De verhuis helemaal gedaan?” vroeg Paul.

    “Ja, hetgeen moest gebeuren is gedaan. De rest kunnen ze alleen verder doen”, antwoordde Bruno.

    “Of ze roepen toch weer maar even de hulp in van papa”, lachte Paul.

    “Ja, maar daar zijn papa’s voor zeker, hé, Polle”, lachte Bruno.

    Ondertussen waren ze aangekomen aan het politiekantoor op het Paradeplein in Lier. Ze waren vroeg, dus was er nog plaats om de Golf te parkeren. 

    Hoofdcommissaris Frans Peeters was al aanwezig. Martine Verhaegen, de assistente van Peeters, was er nog niet.

    In de gang riep Roger Wuytack, de planton, ‘een goedemorgen mannen’, en zo kwamen ze aan hun eigen kantoor waar ze hun computers opstartten. Zoals elke maandag begonnen ze de werkweek met een tas koffie in het kantoor van de hoofdcommissaris. 

    Toen ze in het kantoor van Peeters kwamen was ook Martine al gearriveerd. 

    “Goedemorgen, Martine”, zei Bruno. “Blij dat het weekend er alweer op zit en je weer samen met ons een ganse week kan komen werken?”

    “Niet overdrijven, hé”, zei Frans Peeters.

    “Inderdaad”, antwoordde Martine. “Ik kom graag werken, maar er gaat niets boven een goed weekend.”

    “Een weekend vol liefde”, lachte Bruno.

    “Zullen we het eens over jouw weekend hebben?” vroeg Martine. “Hoe is de verhuis van Els verlopen?”

    “Alles is goed gegaan”, antwoordde Bruno.

    “En met de nodige tranen van Sonja?” vroeg Frans.

    “Ja, je kent ze, hé”, zei Bruno.

    “Dat is toch normaal”, zei Martine. “Het zou erg zijn als het anders was.”

    “Dat is inderdaad zo”, zei Bruno.

    Ondertussen had Paul voor iedereen koffie ingeschonken.

    “Is er nog iets voor ons binnengekomen tijdens het weekend?” vroeg Paul.

    “Ja”, antwoordde Frans Peeters. “Een man heeft aangifte komen doen van vermoedelijke fraude bij de verwerking van de bankgegevens van zijn vader.”

    “Over welke fraude gaat het?” vroeg Bruno.

    “Er zou volgens de zoon tachtigduizend euro van de rekening van zijn vader verdwenen zijn, zonder dat de vader daar iets van afweet”, antwoordde Frans.

    “En moeten wij dat gaan onderzoeken?” vroeg Paul.

    “Ja”, antwoordde Frans. “Jullie hebben tijd, en het is een nogal gevoelige zaak. De burgemeester kent namelijk de verantwoordelijke van het postkantoor hier in Lier.”

    “Het gaat dus over bpost bank?” vroeg Bruno.

    “Ja”, antwoordde de hoofdcommissaris. “Martine zal dadelijk het dossier komen brengen met de gegevens die we tot nog toe hebben.”

    “Oké, dan gaan we aan de slag”, zei Bruno.

    De speurders verlieten het kantoor van de chef en gingen terug naar hun eigen bureau.

    Even later bracht Martine het dossier van de bpost bank en konden ze aan hun onderzoek beginnen.

    Ze namen beiden de tijd om alle gegevens die in het dossier stonden door te nemen. Daarna vroeg Paul:

    “Hoe gaan we hier aan beginnen?”

    “We zullen eerst nog eens met de melder gaan spreken. Misschien heeft hij ondertussen nog meer informatie over de zaak”, zei Bruno.

    “Zal ik hem contacteren?” vroeg Paul.

    “Ja, probeer maar zo snel mogelijk een afspraak te maken”, antwoordde Bruno.

    Paul belde met Raymond De Schutter die de aangifte was komen doen. De Schutter stelde zelf voor om langs het politiekantoor te komen tegen elf uur.

    “Dan hebben we nog even tijd”, zei Bruno. 

    “Wil ik gelijk ook een afspraak maken in het postkantoor?” vroeg Paul.

    “Graag en als het kan liefst deze namiddag nog”, antwoordde Bruno.

    De verantwoordelijke van het postkantoor in Lier was niet aanwezig, maar hij zou na de middag wel ter plaatse zijn en de vrouw aan de telefoon zou hem verwittigen dat de politie langskwam.

    Om elf uur belde Roger Wuytack, de planton. Hij had Raymond De Schutter bij hem staan.

    “Oké. Breng hem maar naar ons kantoor, Roger”, zei Bruno. “We zullen het gesprek hier doen.”

    Ze lieten De Schutter plaats nemen aan de tafel die tussen hun bureaus stond. 

    “Vertel eens wat er juist gebeurd is met het geld van je vader?” vroeg De Winter.

    “Vorige week kwam ik bij hem en zoals gewoonlijk moest ik weer enkele zaken voor hem nakijken. Vroeger deed moeder dat altijd, maar drie jaar geleden is zij overleden”, begon De Schutter.

    “En dan heb je iets ontdekt?” vroeg Somers.

    “Ik bekeek de binnengekomen post en legde de factuur van de elektriciteit apart. Dat deed ik altijd. Vader liet de post gewoon liggen en ik ging enkele keren per week bij hem langs om te kijken wat er moest betaald worden. Als er een factuur bij was bekeken wij dat samen en later ging hij dat dan op het postkantoor regelen.”

    “Hier in Lier?” vroeg De Winter.

    “Ja, hij kende daar iemand en die regelde dan alles voor hem. Zij vulde de formulieren in, hij ondertekende die en zo was alles geregeld.”

    “Handig”, zei Somers.

    “Toen ik echter zijn rekeningen controleerde, zag ik dat het bedrag dat er op stond wel heel erg laag was geworden. Ik vroeg of hij nog een groot bedrag had betaald de laatste tijd, maar hij beweerde dat dat niet het geval was”, zei Raymond De Schutter.

    “En wat heb je toen gedaan?” vroeg Somers.

    “Ik ben dan alle rekeningen gaan controleren en zag dat er regelmatig geld ‘verdween’. Ik noteerde de dagen waarop dat gebeurd was en vroeg dan aan vader of hij toen iets had betaald. Dat was niet het geval.”

    “Hoeveel geld zou er volgens jou verdwenen zijn?” vroeg De Winter.

    “Ik denk dat we het over ongeveer tachtigduizend euro hebben”, antwoordde De Schutter.

    “Heb je ook al navraag gedaan bij de bpost bank?” vroeg de commissaris.

    “Ja, zij zijn een intern onderzoek gestart”, antwoordde De Schutter.

    “Dus je vader ging telkens langs bij dezelfde persoon op de bank?” vroeg De Winter.

    “Ja.”

    “En heb je de naam van deze persoon?” vroeg Somers.

    “Rita.”

    “Geen achternaam?” vroeg Somers.

    “Neen, die kent hij niet. Hij spreekt altijd over Rita van de bank”, zei De Schutter.

    “En hoe werkt dat dan? Als hij een betaling moet doen, gaat hij naar de bank en dan?” vroeg De Winter.

    “Wel die Rita regelt dan alles voor hem. Zij doet de overschrijvingen”, antwoordde De Schutter.

    “Dus zij doet voor je vader alle bankverrichtingen op een computer in de bank, zoals wij thuis doen via internet-bankieren?” vroeg Somers.

    “Klopt.”

    “Dus zij kent ook de geheime codes van hem?” vroeg De Winter.

    “Inderdaad.”

    “En dat doet ze al drie jaar?” vroeg Somers.

    “Ja.”

    “Dus dan is dat misschien al wel drie jaar aan de gang?” vroeg De Winter.

    “Neen, het is pas de laatste maanden dat er iets fout loopt”, antwoordde De Schutter.

    “En wat zeggen ze op de bank? Wat denken zij dat er gebeurd is?” vroeg Somers.

    “Ze weten het niet. Misschien een hacker die de rekening van vader plundert, of iets anders. Ze onderzoeken het”, antwoordde De Schutter.

    “Maar je vertrouwt het niet en hebt dus ook klacht neergelegd bij ons”, zei De Winter.

    “Inderdaad. Ik vind het heel vreemd dat er regelmatig dezelfde bedragen van zijn rekening gaan, zonder dat hij daarvoor de opdracht geeft.”

    “Hij zal dat toch niet ‘onbewust’ doen?” vroeg Somers. “Is hij nog alert genoeg?”

    “Ja, hij weet nog heel goed wat hij doet”, antwoordde De Schutter.

    “Oké, wij weten voorlopig genoeg om ons onderzoek te starten”, zei Somers.

    “Houden jullie mij op de hoogte van het onderzoek?” vroeg De Schutter.

    “Dat zullen we doen”, antwoordde Somers. “En moest jij nog iets belangrijks te weten komen van je vader, laat het ons dan zeker weten.”

    Hoofdinspecteur De Winter bracht Raymond De Schutter naar de receptie.

    Toen Paul terug binnenkwam was Bruno bezig met de  laatste aanpassingen aan het verslag van de verklaring van De Schutter.

    “Wat denk je ervan?” vroeg Paul. 

    “Ik weet het eigenlijk niet goed. Ik moet eerst de verklaring van de bank kennen alvorens ik een goed beeld kan vormen van de gebeurtenissen”, antwoordde Bruno.

    “Ja, het is een vreemd verhaal”, zei Paul.

    Hoofdcommissaris Frans Peeters kwam vragen of ze al meer wisten over de zaak.

    “We hebben nog maar één kant van het verhaal gehoord”, zei Bruno. “Straks als we naar de bank geweest zijn, zullen we een beter beeld hebben, hopelijk.”

    “Misschien heeft vader wel hier of daar wat geld uitgegeven zonder dat de zoon dat mag weten”, zei Frans.

    “Zoals?” vroeg Paul.

    “Ik weet niet”, antwoordde Frans. “Het gebeurt wel meer dat in zulke gevallen de kinderen de vader ‘te veel’ controleren op het uitgeven van geld.”

    “We zullen er rekening mee houden”, besloot Bruno.

    Na de lunch vertrokken Paul en Bruno naar het kantoor van bpost in Lier. Aangezien het mooi weer was, gingen ze te voet.

    Tegen half twee waren ze aan het kantoor. De postbediende ontgrendelde net de deuren.

    “Wij komen voor de verantwoordelijke van het kantoor”, zei De Winter. “Ik had vanmorgen gebeld.”

    “Ik zal Danny verwittigen”, zei de bediende.

    Even later verscheen de verantwoordelijke in de hal.

    “Danny Van Hees. Komen jullie mee?” vroeg hij.

    Ook de speurders stelden zich voor en volgden Danny naar zijn kantoor achter de sorteerruimte.

    “Wij komen naar aanleiding van de klacht van Raymond De Schutter”, zei De Winter.

    “Juist. De rekeningen van Louis De Schutter, waarvan geld verdwenen is”, zei Van Hees.

    “Kan jij ons daar al wat meer over vertellen?” vroeg de commissaris.

    “Wat er juist gebeurd is, weten we nog niet”, antwoordde Van Hees. “We zijn ook nog maar juist gestart met ons intern onderzoek.”

    “Zoals wij het begrepen hebben van Raymond, de zoon van Louis De Schutter, was er hier een vrouwelijke bediende, Rita, die alle bankzaken van Louis regelde aan het loket”, zei De Winter.

    “We doen dat wel meer voor sommige klanten die niet helemaal mee zijn met de moderne middelen van de techniek”, antwoordde Van Hees.

    “En is het dan altijd Rita die deze zaken regelt?” vroeg de commissaris.

    “Neen, want Rita is hier niet elke dag. Tegenwoordig werken er hier meer parttimers dan mensen die fulltime werken”, antwoordde de verantwoordelijke.

    “Heb je de gegevens van Rita? vroeg De Winter. “Is ze nu aan het werk?”

    Van Hees gaf hen de gegevens.

    Somers bekeek deze en vroeg: “Is Rita De Leeuw hier nu aan het werk?”

    “Ja”, antwoordde Van Hees.

    “Kunnen wij haar spreken?” vroeg De Winter.

    “Dat kan, maar zouden jullie dat wel doen?” vroeg Van Hees. “Misschien heeft ze er helemaal niets mee te maken en dan krijgen we alleen maar geroddel in het kantoor.”

    “Daar heb je misschien wel een punt”, zei Somers.

    “Wanneer hebben jullie een resultaat van jullie intern onderzoek?” vroeg De Winter.

    “Ik hoop morgen.”

    “En werkt Rita ook morgen?” vroeg Somers.

    “Ja.”

    “Oké, dan komen we morgen terug”, besloot Somers. “En dan kunnen we haar, indien nodig, wel enkele vragen stellen.”

    Van Hees begeleidde hen nog naar de deur en daarna wandelden ze terug naar het Paradeplein.

    “Is het niet heel vreemd dat zo’n intern onderzoek van de bank, naar geld dat van een rekening gaat meer dan een dag duurt?” vroeg Paul.

    “Het is een intern onderzoek en dat zegt al genoeg”, antwoordde Bruno. “Ze hebben niet graag dat wij ons daar mee bemoeien.”

    “Maar ze moeten, want ook bij ons is een klacht binnen-gekomen”, zei Paul.

    “Helemaal juist. En daarom proberen ze tijd te winnen”, zei Bruno.

    “Maar ze zullen morgen toch met resultaten moeten komen”, zei Paul.

    “Ja, anders gaan we onze eigen specialisten erop zetten”, zei Bruno.

    “We zien het morgen wel”, besloot Paul.

     

    25-03-2020 om 20:46 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    07-02-2020 om 09:19 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-03-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."De riviermoorden" (2019) Inkijk leesmoment.

    1 

    1 augustus, Oelegem.

     

    Paul De Winter, hoofdinspecteur bij de politie van Lier, was vanmorgen pas om zeven uur opgestaan. Hij kon zich rustig klaar maken voor een nieuwe werkweek. Zijn baas commissaris Bruno Somers was op reis, dus die moest hij vandaag niet oppikken. De grote chef, hoofdcommissaris Frans Peeters, kwam vandaag wel terug werken, maar die zou pas tegen tien uur naar kantoor komen. Peeters was enkele maanden buiten strijd geweest nadat hij een hartoperatie had ondergaan. Paul had Martine, de assistente van Peeters, verwittigd dat hij pas tegen negen uur zou arriveren op het werk.

    Betty had Paul om zeven uur wakker gemaakt. Ze had al koffie gezet en ze had de broodjes, die ze nog over had van gisteren, opgewarmd. De verse eitjes stonden te koken.

    “Wat ben je toch een echte schat”, zei Paul en hij gaf haar een flinke zoen.

    “Ik dacht, ik verwen hem nog snel voor hij alweer aan een nieuwe werkweek begint”, zei Betty.

    “En je verwacht hiervoor helemaal geen tegenprestatie van mij?” zei Paul.

    “Jij mag mij voor de rest van de week verwennen”, lachte Betty.

    “Ik dacht wel dat hier iets achter zat”, zei Paul.

    Tijdens het ontbijt doorbladerde Paul de krant en bekeek hij ook de websites van de verschillende kranten en van de VRT, zodat hij volledig op de hoogte was van de laatste gebeurtenissen zowel in het binnenland als in het buitenland.

    Betty was constant bezig op Facebook.

    “Wat zit je toch altijd te doen op Facebook?” vroeg Paul.

    “Ik moet toch op de hoogte blijven van wat al mijn vriendinnen doen”, zei Betty.

    Paul moest lachen.

    “Jaja”, zei hij. “Belangrijke dingen op Facebook. Wanneer ze vertrekken, wanneer ze aankomen, wie ze tegengekomen zijn, met wie ze nu weer een afspraak versierd hebben.”

    “Jij verstaat dat allemaal niet”, zei Betty. “Voor jullie moet het altijd ernstig zijn.”

    “Je hebt helemaal gelijk, schat”, zei hij. “Ik ga me klaarmaken. Zet dat al maar op Facebook.”

    Om half negen vertrok hoofdinspecteur De Winter naar het politiekantoor van Lier. Het voordeel van de verlofperiode tijdens de maanden juli en augustus was dat je helemaal geen verkeer had tussen Oelegem en Lier. Tenzij er iets gebeurde kon je gemakkelijk op twintig minuten ter plaatse zijn. Het was dan ook nog geen negen uur toen Paul het kantoor aan het Paradeplein binnenstapte.

    “Goedemorgen, Paul”, zei Martine.

    “Morgen, Martine”, antwoordde Paul. “Heb je een goed weekend gehad?”

    “Jaja, ik heb me goed geamuseerd”, antwoordde ze. “Ik breng je dadelijk een tas koffie.”

    De Winter passeerde nog langs Roger Wuytack, de planton, nam daar zijn post mee en verdween naar zijn kantoor.

    Martine bracht zijn koffie en vroeg of Paul om tien uur naar het kantoor van hoofdcommissaris Peeters kon komen om hem te verwelkomen na zijn lange afwezigheid.

    “Ik zorg dat ik er ben”, antwoordde hij.

    Paul nam zijn post door, bekeek de dringendste mailtjes en ging tegen kwart voor tien naar Martine. Die was al druk bezig in het kantoor van Frans Peeters. Ze had enkele slingers opgehangen en op de deur van zijn kantoor had ze een blad gekleefd met de tekst: “Welkom terug.”

    “Amaai, je hebt er je werk van gemaakt”, zei Paul.

    “Ja, hij verdient dat ook”, zei Martine.

    Om vijf voor tien kwam Peeters binnen in zijn kantoor.

    “Is dat allemaal speciaal voor mij?” lachte hij.

    “Ja, allemaal voor jou”, zei Martine. “Welkom terug, hoe gaat het ermee?”

    “Ik voel me goed en ik mag terug komen werken, wat moet een mens nog meer hebben”, zei Peeters.

    “Een lekkere tas koffie” zei Martine.

    “Dat zou al een goed begin zijn”, zei Frans.

    Martine verdween en de hoofdcommissaris nam plaats achter zijn bureau, waarop Martine drie verschillende stapels met dossiers had gelegd.

    “Is Bruno er niet?” vroeg Frans.

    “Neen, die is de hele week nog met verlof”, antwoordde De Winter.

    “Is hij naar Middelkerke?” vroeg Frans.

    “Neen, ze zijn op riviercruise op de Seine”, zei Martine, die terug binnengekomen was.

    “Aha, dan heeft hij Sonja toch kunnen overtuigen om nog eens een riviercruise te proberen na het debacle van vorig jaar op de Rijn”, zei Peeters.

    “Ja, ik denk het wel. Ze zijn toch met twee vertrokken”, antwoordde Paul.

    Martine schonk ondertussen de versgemaakte koffie uit en opende daarna een Tupperware doos waaruit ze een zelfgebakken cake haalde.

    “Deze heb ik gisteren speciaal voor jou gebakken”, zei Martine.

    “Straks ga ik nog denken dat je me echt gemist hebt”, lachte Frans.

    “We hebben je zo hard gemist”, zei Martine.”Iedereen is blij dat je terug bent.”

    Ze gaf Frans en Paul een groot stuk cake en nam zelf een klein stukje.

    “Zie dat je niet te veel eet, hé”, zei Frans. “Nog altijd ‘aan de lijn’?”

    “Dat is een blijvend probleem”, lachte Martine.

    “Een probleem?” lachte Paul. “Je hebt een lijn van een fotomodel.”

    “Jaja, dat zal wel”, lachte Martine. “Je hebt ook struise foto-modellen hé.”

    “De cake is in ieder geval heel lekker, Martine”, zei Frans. “Ik stel voor dat je vanaf nu elke maandag een lekkere cake meebrengt.”

    “Mag jij dat eigenlijk nog wel eten?” vroeg Paul.

    “Ik moet wel wat opletten, maar normaal gezien mag ik alles weer eten. Maar wel met mate”, zei Frans.

    “En waar moet je nog allemaal op letten, buiten op je eten?” vroeg Martine.

    “Ik moet mijn oefeningen blijven doen. Blijven bewegen, elke dag weer”, antwoordde Frans.

    “Doe je die oefeningen thuis?” vroeg Paul.

    “Is dat een programma dat de specialist je heeft opgelegd?” vroeg Martine.

    “Voorlopig doe ik de oefeningen in het ziekenhuis. Ze hebben daar een speciaal ingerichte sportzaal voor patiënten zoals ik”, antwoordde Frans.

    “En daar sta je ook onder toezicht van de artsen, voor in geval van nood”, zei Paul.

    “Ja, vooral dat vind ik belangrijk, zeker in het begin voel je je niet zeker. Je moet inspanningen doen en je belast je hart zodanig dat je je afvraagt of je niet te ver gaat”, antwoordde Frans.

    “Maar je kan ook gewoon naar de sportschool gaan ergens anders?” vroeg Martine.

    “Dat zou kunnen, maar ik denk dat ik zo lang mogelijk hier in het ziekenhuis ga blijven oefenen”, antwoordde Peeters.

    “Ik ga eens aan de slag “, zei Paul. Hij dronk zijn koffie uit en vertrok.

    “Je hebt hier drie hoopjes met papieren liggen”, zei Frans tegen Martine. “Wat is de bedoeling?”

    “De eerste stapel zijn dringende dossiers, de tweede zijn dingen die nog even kunnen wachten en de laatste stapel zijn papieren die je, als je nog eens heel veel tijd hebt, kan lezen”, zei Martine.

    “Dan zullen we al eens met de eerste stapel beginnen”, zei Frans.

    “Als ik nog iets kan doen, roep je maar hé”, zei Martine en ze verdween naar haar eigen kantoor.

    De hoofdcommissaris begon aan zijn inhaalrace, maar hij kwam niet ver. Iedereen die zijn kantoor passeerde, sprong even binnen om te vragen hoe het met zijn gezondheid was gesteld.

    Martine kwam om twaalf uur binnen en ze vroeg of hij mee een broodje ging eten.

    “Ik denk dat je er best even tussenuit kan gaan om wat tot rust te komen”, zei ze. “Ik zie hier al gans de voormiddag mensen binnen en buiten gaan.”

    “Misschien heb je wel gelijk”, zei Frans. “Ik ga met je mee. Naar waar wil je?”

    “Naar het Zimmerplein?” stelde Martine voor.

    “We zullen te voet gaan, dan heb ik ineens al wat beweging”, zei Peeters.

    Ze sloten hun kantoor af en vertrokken.

    Het was heel druk op het Zimmerplein en ze besloten om maar binnen te gaan zitten om te lunchen. Als je op het terras wilde zitten moest je minstens een half uur wachten.

    Ze namen beiden een broodje gezond, al was het om verschillende redenen. Voor Martine was het voor de lijn, voor Frans omdat het moest van de dokter.

    Peeters genoot van zijn lunch. Hij gebruikte de tijd om tot rust te komen. Martine begreep dat de chef wat stoom afliet en ze aten dan ook hun lunch zonder dat er veel gezegd werd. Na het broodje gezond nam Frans nog een Cola zero en daarna gingen ze terug naar kantoor.

    Tegen half twee kwamen ze terug aan op het Paradeplein.

    “De burgemeester zit in de cafetaria op je te wachten”, zei Roger Wuytack.

    “Ik zal hem gaan halen”, zei Martine.

    Ze bracht burgemeester Walter De Vos naar het kantoor van de hoofdcommissaris.

    “Ik hoorde dat je terug was, dus ik dacht ik spring even binnen”, zei de burgemeester.

    Martine trok de deur dicht en liet de twee mannen rustig bijpraten.

    De burgemeester vertrok pas om drie uur zodat Peeters er niet echt toe gekomen was om zijn eerste stapel met dringende zaken te behandelen.

    “De rest zal voor morgen zijn”, zei Frans. “Ik moet naar het ziekenhuis voor mijn oefeningen.

    “Wil je deze nog eerst ondertekenen?” vroeg Martine.

    Peeters ondertekende nog snel de twee dossiers en vertrok.

    “Tot morgen”, zei Martine.

     

    Er waren nog enkele stukken cake over en Martine ging ermee tot bij Paul.

    “Wil jij nog een stukje?” vroeg ze.

    “Ik zal nog het stukje voor Bruno nemen”, lachte hij.

    “Ja, die zou dat niet afslaan”, lachte Martine. “Heb je nog iets van hem gehoord?”

    “Neen.”

    “Volgende week zullen we wel het ganse verhaal te horen krijgen”, zei Martine en ze vertrok.

    Paul deed nog wat klasseerwerk en vertrok ook naar huis.

    Hij dacht er nog even aan om iets te gaan drinken, maar zonder Bruno was dat toch niet zoals anders. En De Solsleutel, hun stamkroeg, was op maandag trouwens gesloten.

     

     

    08-03-2019 om 11:36 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-02-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VOORSTELLING NIEUW BOEK "DE RIVIERMOORDEN"

    Op 6 maart is de voorstelling van “De riviermoorden” de TIENDE 'Somers en De Winter’. Iedereen welkom, graag wel even een seintje.
    Je kan het boek vanaf 15 februari aankopen in de boekhandel, bij mij thuis kan je het boek nu al afhalen (wel even een seintje geven) of via Bol Com. 
    het boek is ook al te verkrijgen als e-book http://www.boekboek.com/tag/ludo-geluykens/

    Afbeelding kan het volgende bevatten: tekst

    11-02-2019 om 20:26 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inkijkversie van de nieuwe "Somers en De Winter" (nr 9 in de reeks)

    De golfmoorden - Maart 2018

    1

    4 juli, Ranst.

    Pas gisterenavond laat waren commissaris Bruno Somers en zijn vrouw Sonja geland op de luchthaven van Zaventem. Omdat het begin juni zo’n slecht weer was geweest hadden ze besloten om toch nog even een last minute te boeken naar de zon. Aangezien er wel meer mensen waren die het slechte weer hier beu waren, hadden ze niet veel keuze meer gehad. Bruno wilde naar Spanje, zeker niet naar Turkije omdat hij de toestand daar al enkele jaren niet meer vertrouwde.

    “Dan zal Benidorm de beste keuze zijn”, had de reisagent gezegd.

    “Tussen al die oude mensen”, had Sonja geantwoord.

    “Als het niet anders kan, zal het Benidorm worden”, antwoord-de Bruno. “Alles is beter dan dat rotweer hier.”

    En zo waren ze vorig weekend vertrokken voor een weekje Spanje. Nadat ze gisterenavond laat waren thuisgekomen was de commissaris onmiddellijk in zijn bed gekropen. Het zou vandaag immers alweer terug werken geblazen zijn.

    Nu zaten ze samen te ontbijten aan de tafel die omgeven was met openstaande reiskoffers.

    “Zie maar dat je niet over die valiezen valt”, zei Bruno. “Zou ik die niet beter al naar boven doen?”

    “Ik zal er eerst de vuile was uit halen”, antwoordde Sonja. “Daarna mag je ze naar boven brengen.”

    “Wat ga jij vandaag doen?” vroeg Bruno.

    Sonja bekeek hem en keek daarna naar de valiezen op de grond en zei:

    “Wat denk je? Wassen, wassen en wassen.”

    Bruno dronk zijn koffie uit en ging naar de badkamer voor een deugddoende douche. Daarna scheerde hij zich en trok hij zijn kleren aan. Toen hij terug beneden kwam, hoorde hij de claxon van de Golf. Hoofdinspecteur Paul De Winter kwam, zoals steeds, de commissaris oppikken.

    “Paul staat al te wachten”, zei Sonja. “Ik zal wel even de deur open doen, wil jij ondertussen de koffers nog snel naar boven brengen?”

    Toen Bruno de tweede keer terug naar beneden kwam, de koffers moesten één voor één naar boven gebracht worden, stond Paul in de deur naar hem te kijken.

    “Straks ben je alweer terug toe aan verlof”, lachte hij. “Zulke zware arbeid op een maandagmorgen.”

    “Lach jij maar”, antwoordde Bruno. “Maar ik heb mijn training voor vanmorgen alweer gehad.”

    De commissaris nam nog snel een slok koffie, gaf Sonja een kus en daarna stapte hij bij Paul in de Golf.

    Het was goed te zien dat het vakantie was. Nergens opstoppingen, geen files.

    “Zalig hé”, zei Paul. “Zo moest het altijd zijn.”

    “Ja, dat zou ons enkele uren minder stress geven op een werkweek”, antwoordde Bruno.

    “Hoe was het weer in Spanje?” vroeg Paul.

    “Schitterend, elke dag een blauwe hemel en een temperatuur van rond de dertig graden”, antwoordde Bruno.

    “Dat zou voor mij al veel te warm zijn”, zei Paul.

    “Als je niet moet werken is dat best te doen”, zei Bruno.

    “Ik vind het wel mooi dat je de zon meegebracht hebt”, zei Paul. “Vanaf zaterdag is het weer hier beter geworden.”

    Ze kwamen toe aan het politiekantoor op het Paradeplein en ook daar viel het op dat het verlof was. Er was plaats genoeg om te parkeren.

    Toen de speurders binnenkwamen, stond hoofdcommissaris Frans Peeters hen op te wachten in de deur van zijn kantoor. Martine Verhaegen, de assistente stond aan de overkant van de gang aan haar kantoor.

    “Onze vakantieganger is alweer terug”, zei Frans Peeters. “Mooi bruingebrand, klaar voor de actie. Kom binnen, dan kunnen we wat bijpraten. Martine zal voor ons wel een tas koffie halen.”

    Ze gingen aan de grote tafel zitten in het kantoor van de hoofdcommissaris.

    “Hier ben ik met de koffie voor die Benidorm bastard”, zei Martine.

    “Martine, daar moet je niet mee lachen hé, die bestaan dus echt, ‘De Benidorm Bastards.’ Iedereen rijdt daar met zo’n karretje rond. Op elke hoek van de straat zijn er oplaadpunten voorzien”, zei Bruno.

    “Hoe is het verlof geweest?” vroeg Peeters.

    “Het weer was goed, het eten was goed, het drinken was goed” zei Bruno.

    “Dus jullie gaan nog terug?” vroeg Martine.

    “Dat denk ik niet. De eerste twintig jaar toch niet”, zei Bruno. “Dat is nu echt een stad voor oude mensen.”

    “Dan was je toch op de goede plaats”, lachte Martine.

    “Martinneke, je gaat niet beginnen hé. Als jij eens meegaat, wil ik me nog wel eens opofferen”, lachte Bruno.

    ‘Was dat dan echt zo erg?” vroeg Paul.

    “Polle, een kwart van de mensen rijdt daar rond in een elektrisch karretje. Je moet daar opletten of ze rijden je van het voetpad”, zei Bruno.

    “Zijn daar dan geen jonge toeristen?” vroeg Peeters.

    “Sus, wij zijn daar geland en de gemiddelde leeftijd van Benidorm is toen met drie jaar gedaald”, lachte Bruno.

    “En op het strand?” vroeg Martine.

    “Allemaal zeventigplussers”, antwoordde Bruno. “We gingen een keer in de voormiddag naar een grote markt. Het was inderdaad een grote markt met honderden kramen. Allemaal kramen met zonnebrillen, T-shirten, marcellekes en… badpakken.”

    “En die badpakken passen ze zeker gewoon op straat”, zei Martine.

    “Juist”, lachte Bruno. “Al die, toch wat uitgezette, oma’s zoeken een badpak uit en trekken dat aan over hun andere kleren om te passen. Het is een hilarisch zicht.”

    “Ik kan me al voorstellen hoe je daar stond te lachen”, zei Martine.

    “Dat was nog niets”, zei Bruno. “In de namiddag was het dan ‘showtime’ op het strand. Daar flaneerden ze dan in hun nieuwe badpakken voor de heren die daar in hun strandstoelen lagen.”

    “Allee, je hebt je daar toch goed geamuseerd”, lachte Frans Peeters.

    “Goed voor één keer”, lachte Bruno.

    “Maar je hebt nu al wel een beeld van hoe je je verlof binnen twintig jaar kan doorbrengen”, lachte Martine.

    “Ja”, lachte Bruno. “Dan kom ik je oppikken met zo’n duo-karretje. Die reden daar ook rond, dan zitten ze met twee achter elkaar en scheuren zo door de stad.”

    “Zullen we maar eens aan de slag gaan?” zei Peeters. “Even de stranden van Benidorm vergeten.”

    “Dat zal geen probleem zijn”, lachte Bruno.

    Ze vertrokken naar hun eigen kantoor een beetje verder in de gang. De planton, Roger Wuytack, vroeg in het voorbijgaan nog hoe het verlof van de commissaris was geweest en gaf hem de post mee die hij nog had liggen.

    Eenmaal in hun kantoor aangekomen startten ze hun computers op en begonnen ze aan het doornemen van de post en de mails die waren binnengekomen. In deze verlofperiode viel het aantal achterstallige mailtjes voor de commissaris uiteindelijk nog best mee.

    Paul was met enkele dossiers bezig waarin hij het advies van zijn chef nodig had.

    “Kunnen we deze dossiers straks even samen doornemen?” vroeg hij.

    “Geen probleem”, antwoordde Bruno. “Ik ben zo klaar met mijn mailtjes.”

    Tijdens de middag gingen Bruno, Paul en Martine snel een broodje eten in een taverne een beetje verder in de straat.

    Rond twee uur belde Martine en vroeg aan Bruno of hij even tot bij Peeters kon komen.

    “Ik moest langskomen?” vroeg Bruno toen hij bij Frans Peeters binnenkwam.

    “Vraag of Martine er ook even bij komt”, zei Frans.

    Bruno ging de assistente halen en samen gingen ze aan het bureau van de hoofdcommissaris zitten.

    “Ik heb wat problemen met mijn gezondheid”, begon Frans Peeters.

    “Toch niets ernstig?” vroeg Martine bezorgd.

    “Het is maar wat je ernstig noemt”, zei Frans. “Sinds enkele maanden voel ik meermaals per dag een druk op mijn borst. Soms heb ik het gevoel dat mijn linkerarm veel zwaarder is dan mijn rechter. Ik heb ook regelmatig moeilijkheden met mijn ademhaling.”

    “Ben je met je klachten al eens naar de dokter geweest?” vroeg Bruno.

    “Ja, helemaal in het begin.”

    “En wat zei hij?” vroeg Martine.

    “Hij heeft mij pilletjes voorgeschreven en als het met die pillen beter werd dan zou hij waarschijnlijk een paar stents kunnen steken en dat zou het probleem grotendeels moeten oplossen”, zei Frans.

    “Maar het gaat niet beter?” vroeg Bruno.

    “Neen, integendeel. Sinds vorige week is het erger geworden. Bij de minste activiteit die ik doe, is het zover. Moeilijk ademen, pijn in de borst en in mijn linkerarm. En tijdens het weekend ben ik enkele keren ‘s nachts wakker geworden van de pijn. Ik heb net met mijn dokter gebeld en die heeft me aangeraden om onmiddellijk binnen te gaan in het ziekenhuis”, zei Frans. “Hij raadde me zelfs af om nog zelf met de auto te rijden.”

    Bruno en Martine bekeken mekaar en zeiden even niets. Ze waren geschrokken van het verhaal van hun chef. Dit hadden ze niet zien aankomen.

    “Zal ik je naar het ziekenhuis voeren?” vroeg Bruno.

    “Ik denk dat dat het beste is”, antwoordde Peeters.

    “Nu direct?” vroeg Bruno, nog steeds een beetje van de kaart.

    “Ja.”

    Bruno ging de sleutels van de Golf halen bij Paul en ging samen met Frans naar de parking.

    “We zouden ook te voet kunnen gaan”, zei Bruno. “Het is maar vijfhonderd meter.”

    “Ik ben al blij dat ik tot hier geraakt ben”, zuchtte Frans Peeters.

    Bruno zette zijn chef af aan de spoedafdeling en vroeg of hij nog moest wachten.

    “Neen, neen. Ga maar terug. En hou de boel daar een beetje in de gaten, hé”, zei de hoofdcommissaris.

    “Zal ik doen. Trek je van het werk nu maar even niets aan”, antwoordde Bruno.

    “Dat zal ik proberen”, besloot Frans.

    Bruno reed terug naar het Paradeplein, parkeerde de Golf en ging binnen.

    Martine stond hem op te wachten.

    “Moeten wij de burgemeester niet verwittigen?” vroeg ze.

    “Als chef van onze hoofdcommissaris moet die dat inderdaad wel weten”, zei Bruno. “Ik zal eens gaan kijken of hij in zijn kantoor is”.

    Hij ging terug buiten en stak de parking over naar het gebouw waar burgemeester Walter De Vos zijn kantoor had. Aan de receptie vroeg hij of de burgemeester aanwezig was. Dat was het geval en hij mocht doorlopen naar boven. De deur van zijn kantoor stond open en De Vos, die aan het telefoneren was, deed teken dat Bruno mocht binnenkomen.

    Nadat de burgemeester zijn telefoongesprek had afgerond kwam hij bij Somers aan de tafel zitten.

    “Met wat kan ik je van dienst zijn, commissaris?” vroeg Walter De Vos.

    Bruno bracht hem op de hoogte van de gezondheidsproblemen van Frans Peeters.

    “Dat ziet er niet zo goed uit”, zei De Vos. “Maar je weet nog niet of hij in het ziekenhuis zal moeten blijven?”

    “Neen, maar ik denk niet dat hij direct terug aan het werk zal kunnen”, stelde Bruno. “Ik zal hem straks nog eens bellen en dan zien we wel.”

    “Ik ga hem zeker ook nog bellen. In afwachting neem jij voorlopig de leiding van het korps over”, zei de burgemeester. “Als er problemen zijn, laat het mij dan weten.”

    “Oké”, besloot Bruno.

    Hij ging terug naar kantoor en ging bij Martine in haar kantoor binnen.

    “Zijn er dringende dingen die we onmiddellijk moeten aanpak-ken?” vroeg hij.

    “Eigenlijk niet. Ik denk dat hij eerst alle dringende zaken nog afgewerkt heeft en dan zijn krak gehad heeft”, antwoordde Martine.

    “Ja, zo kennen we hem, hé”, zei Bruno.

    “Ik hoop dat het niet te erg is”, zuchtte Martine.

    “Altijd het beste hopen”, zei Bruno. “Niet te pessimistisch worden.”

    Roger Wuytack kwam binnen en zei:

    “Ik word al heel de namiddag door iedereen gebeld met de vraag wat er aan de hand is met de hoofdcommissaris, wat moet ik antwoorden?”

    “Misschien sturen we best een mailtje rond om de gemoederen wat te bedaren”, zei Bruno.

    “Ik zal een tekstje maken”, zei Martine.

    Martine stuurde de mail rond.

    Ondertussen was het al half zes geworden. Bruno en Paul sloten alles af en reden naar huis.

    Thuis vertelde Bruno het nieuws aan Sonja, die ook schrok. Frans Peeters was dan ook eerder een vriend geworden dan de baas van Bruno.

    Bruno belde rond acht uur naar Frans en vernam dat hij de nacht zou moeten doorbrengen op de afdeling intensieve zorgen en dat er morgen onderzoeken volgden om te zien welke acties ze zouden ondernemen.


    5 juli, Bossenstein, Broechem.

    Het was reeds na de middag wanneer Bart Swinkels en zijn vrouw Irma hun golfmateriaal namen en zich opmaakten om te gaan golfen. Zondag was er weer een wedstrijd en ze wilden per se nog wat gaan oefenen. Voor Bart was dat om zijn afslag wat bij te werken. Irma wilde zeker nog wat oefenen op het putten van de bal.

    Om twee uur vertrokken ze vanuit hun woning in de Berkenlaan in Ranst. Via de Zevenbergenlaan reed Bart naar de Laarstraat om zo aan het golfterrein van Bossenstein in Broechem aan te komen.

    Hij parkeerde zijn Rover op de grote parking tussen de bomen zodat deze een beetje uit de zon stond. Terwijl Irma naar het secretariaat ging om te betalen en de scorekaarten op te halen nam Bart de golftassen en de golfkarren uit de koffer en bracht hij alles in orde om te beginnen. Ondertussen was Irma terug. Ze trokken beiden hun golfschoenen aan en vertrokken naar de driving range waar Bart zijn afslag kon oefenen. Irma ging wat verder oefenen op het putten van de bal.

    Bart sloeg enkele ballen met zijn ijzer 7 en met zijn ijzer 5 en schakelde dan over op de driver. De lange ballen gingen verder dan honderdtachtig meter. De conditie was dus oké.

    Na de opwarming ging hij naar de putting green om Irma op te pikken en trokken ze samen naar het terrein om een rondje af te werken.

    Bart maakte zich klaar voor de eerste afslag. Hij concentreerde zich en sloeg enkele proefslagen. Dan legde hij de bal op de tee en sloeg hij zijn eerste afslag. Hij raakte de bal op de juiste plaats met de juiste snelheid en de bal vloog naast de bomen rechtdoor richting vlag.

    Pracht afslag!

    Nu was het de beurt aan Irma. Haar afslag ging helemaal fout. De bal vloog helemaal naar rechts. Het zou voor haar moeilijk worden om hier nog punten te scoren.

    Bart slaagde erin om in nog twee extra slagen zijn bal op de green te leggen en dus in drie slagen de driehonderdzevenen-dertig meter van de eerste hole af te leggen. (green = kort gemaaid stuk gras aan het einde van iedere hole)
    Het putten ging minder goed. Hij had nog drie slagen nodig alvorens het balletje in de hole verdween. Zes slagen op een par 4, dat bracht hem toch nog twee punten op. (par = het aantal slagen waarin een gemiddelde professionele golfer een hole zou moeten kunnen spelen)
    Irma slaagde er niet in om, na haar slechte afslag, nog punten te halen op deze hole.

    Op de tweede hole, een par 3, haalde Irma drie punten en Bart slechts één. Hole drie ging dan weer heel goed voor Bart, vier punten tegen twee voor Irma.

    Zo kwamen ze aan de afslagplaats van hole vier, een par 3 van honderdzestig meter. Voor Bart een dilemma. Als hij met zijn driver afsloeg, zou hij waarschijnlijk voorbij de vlag slagen en dan liep hij het risico dat de bal zelfs over de Bistweg zou vliegen. Wanneer hij met zijn wood zou slagen kwam hij, indien alles perfect liep, juist aan de green. Maar met de wood liep het vandaag niet zo lekker. Hij had er op de afslagplaats al drie slechte ballen mee geslagen. Bart besloot om toch met de driver te slaan en te proberen iets minder ver te slaan.

    Hij raakte de bal niet helemaal op de juiste plaats en deze maakte een bocht naar rechts en kwam naast de zandbak tussen de bomen terecht.

    “Verdomme, had ik nu toch maar mijn wood genomen”, zuchtte hij.

    Irma haar afslag daarentegen liep perfect. Haar bal kwam net voor de green te liggen.

    “Pitchen en putten, en een par noteren”, lachte ze.

    “Ik hoop dat ik mijn bal nog terug kan vinden”, gromde Bart.

    Ze gingen samen naar de green, plaatsten hun golfkarren naast de bal van Irma en gingen dan tussen de bomen op zoek naar de bal van Bart.

    Ze kwamen aan de boom waarachter hij vermoedde dat zijn bal terecht gekomen was.

    Geen bal te zien.

    Ze zochten verder naast en in de gracht. Irma had haar putter meegenomen en verwijderde daarmee wat bladeren om te zien of de bal eronder lag.

    De witte bal kwam tevoorschijn na enkele opruimbewegingen van de bladeren. Zij nam de bal op en schoof weg op de natte bladeren.
    Groot was haar verbazing toen zij merkte dat er een hand boven de bladeren uitkwam.

    “BAAAART!!!!”, riep ze.


    07-02-2018 om 12:30 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-03-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Inkijkversie van de nieuwe "Somers en De Winter" (nr 8 in de reeks)

    Wraak in de familie

    Eerste druk maart 2017
    Copyright © Ludo Geluykens / Leesgenot, 2017

    Site van de auteur: www.ludogeluykens.be

    Uitgeverij Leesgenot: Dennenlaan 32 2520 Ranst
    +32 3 485.72.63
    www.leesgenot.be

    Ontwerp omslag: Shutterstock
    Foto omslag Kris Geluykens/slidedesigners

    ISBN: 9789490660123
    D 2017/12.183/1
    NUR-Code: 330

    Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. De personages in dit boek zijn niet gerelateerd aan bepaalde personen. Indien we toch die indruk zouden wekken, hebben we nooit de bedoeling om gelijk wie te kwetsen.
    Ludo Geluykens

    Wraak in de familie

    Uitgeverij: Leesgenot - © - 2017


    Van dezelfde auteur :
    Moord op de scheidsrechter
    Adellijke intriges
    Een drug te ver
    Losgeld voor een kind
    Moord aan de balie
    Chantage in het schepencollege
    Afrekening in het bedrijf
    Wraak in de familie


    I

    Het eerste deel speelt zich tien jaar geleden af.

    1

    7 maart, Mechelsesteenweg, Lier.

    Mark Van Beeumen zat met zijn vriendin Brigitte aan de ontbijttafel in hun woning aan de Mechelsesteenweg in Lier. Mark was een gelukkig man. Zijn vriendin was vijftien jaar jonger dan hij en samen baten ze haar discotheek uit in Emblem. Ooit was het anders geweest, tien jaar geleden, Mark was toen postbode in Lier en stond in die tijd bekend als de play-boy van De Post. Op verschillende plaatsen van zijn dagelijkse ronde mocht Mark bij de vrouwen die alleen thuis waren een kop koffie komen drinken en meestal bleef het daar niet bij. ‘The postman always rings twice’, was op hem niet van toepassing. De deuren gingen open zonder dat hij moest aanbellen. Dat was voor hem ook een fantastische tijd, maar zijn toenmalige vrouw Ria kreeg weet van zijn amoureuze uitspattingen en had hem op staande voet uit huis gezet. Dat was het begin van een moeilijke periode waar hij liever niet aan werd herinnerd. Hij had toen op een kleine gemeubelde studio gewoond aan de Grote Markt in Lier en leefde op pizza’s en bier. Maar de situatie klaarde op toen hij Brigitte leerde kennen. Brigitte was gevallen voor de charmes van de play-boy-postbode. Brigitte was toen al eigenaar van discotheek ‘The Moonlight’, in Emblem. Mark zijn geluk kon vanaf toen niet meer op. Een knappe vriendin die vijftien jaar jonger was dan hij en die aan geld geen gebrek had. Al snel had hij zijn job als postbode opgegeven en was hij mee gaan helpen in de discotheek. Dat wil zeggen: hij hielp als supervisor tijdens de weekends. Hij moest controleren of de garçons niet te veel geld in hun zakken staken in plaats van af te rekenen aan de kassa. Tijdens de week reed hij rond in chique auto’s, dan eens in de Porsche van Brigitte en dan weer eens in zijn Mercedes Sport.

    Vandaag moest hij eerst naar de discotheek om te kijken of de leveranciers alle bestelde dranken en andere benodigdheden voor het weekend hadden geleverd en daarna kon hij nog eens langsgaan bij zijn ouders in Ranst.

    “Ga jij mee de leveringen controleren, schat?” vroeg hij.

    “Ik zou liever thuisblijven. Kan jij dat niet alleen?” antwoordde Brigitte.

    “Geen probleem, alleen zal dat ook wel lukken denk ik”, zei Mark. “Ik rij nadien nog eens bij ons thuis langs dan. Is dat goed?”

    “Natuurlijk. Blijf je daar dan eten?”

    “Ons moeder zal dat wel willen denk ik”, lachte Mark.

    “Doe dat dan maar, dan moet ik geen eten maken.”

    “Moet jij dan niet eten?”

    “Ik eet wel snel een broodje in de stad.”

    Mark trok naar de badkamer, nam een douche, scheerde zich en vertrok naar Emblem.

    In de voorraadkamer van discotheek ‘The Moonlight’ controleerde hij aan de hand van de leverbonnen of de geleverde hoeveelheid klopte. Bij de vaten bier was er iets fout. Er stonden twintig vaten bier op de bon en hij telde er maar negentien.

    Hij belde naar Brigitte en vroeg of zij soms iets gehoord had van de brouwer over deze onvolledige levering.

    “Ik weet er alles van”, zei Brigitte. “Nadja heeft morgen een feestje en zij had daarvoor een vat gevraagd. Ik heb dat daar laten leveren.”

    “Oké, dan is alles in orde. Je ziet dat ik alles goed in het oog houd, hé”, zei Mark.

    “Ja, ja”, antwoordde Brigitte. “Je bent al goed wakker. Je wordt nog een echte zakenman.”

    Mark sloot alles af en reed naar zijn ouders in Ranst.

    Jos Van Beeumen en zijn vrouw Greta, de ouders van Mark hadden een bedrijf in afbraakwerken op het industrieterrein in Ranst. Ze hadden nog twee zonen, Geert en Frank, en een dochter Vera.

    Afbraakwerken Van Beeumen was jaren geleden klein begonnen, maar was ondertussen uitgegroeid tot een gespecialiseerd bedrijf, één van de grootste van de provincie Antwerpen.

    Het huis van de Van Beeumens stond op een groot stuk grond dat vlak naast de bedrijfsterreinen lag. Vader Jos had de gewoonte om alle middagen thuis te zijn voor het eten, Mark wist dat en daarom passeerde hij regelmatig rond de middag langs het ouderlijke huis.

    Toen Mark zijn auto parkeerde op de oprit van het huis stond Greta op een laddertje de ramen te poetsen, haar vaste job op woensdagmorgen. Moeder had de punctuele gewoonten van vader Jos overgenomen. Alles moest op zijn tijd.

    “Een vast stramien in je leven geeft je een goed gevoel”, zei Jos Van Beeumen altijd.

    Greta was blij toen ze Mark zag.

    “Blijf je eten?” vroeg ze.

    “Daar ben ik speciaal voor gekomen”, lachte Mark.

    “Dan ga ik nog snel wat vlees uitleggen.”

    “Ik ga ondertussen eens langs bij ons vader hiernaast”, zei Mark.

    Hij ging door de tuin naar de magazijnen.

    Tegen twaalf uur kwamen vader en zoon Van Beeumen eten. De geur van de worsten kwam hen al tegemoet van in de tuin.

    “Er staat stoemp met worst op het menu”, zei Greta.

    “En daar een goede pint bier bij, meer moet dat niet zijn”, zei Jos.

    “Daar ben ik nu speciaal voor langsgekomen”, zei Mark.

    Om één uur trok Jos terug naar het magazijn en vertrok Mark naar huis.


    2

    7 maart, Paradeplein, Lier.

    Het was al druk in het kantoor van hoofdcommissaris Frans Peeters. Commissaris Bruno Somers en hoofdinspecteur Paul De Winter zaten samen met Roger Wuytack, de planton, bij de chef in een werkoverleg toen Martine Verhaegen, de assistente van de hoofdcommissaris, binnenkwam met een brede glimlach op haar gezicht.

    “Willen jullie verse koffie?” vroeg ze.

    “Daar zitten we op te wachten”, zei Peeters.

    “En als je die dan met zo’n lach op je gezicht binnenbrengt, zijn we nog gelukkiger”, zei Paul.

    “Wanneer een vrouw lacht, moet ik altijd denken aan het liedje van Golden Earring ‘When the lady smiles’”, zei Bruno en hij begon te zingen:

    “When the lady smiles, you know it drives me wild.”

    “Ik moet dan vooral aan de volgende strofe denken”, lachte Martine en zij begon ook te zingen:

    “When the lady smiles, she holds me in her hand.”

    “Ze hebben toch altijd het laatste woord, hé”, lachte Frans.

    “Die vrouwen toch”, zei Wuytack. “Uiteindelijk draait alles rond hen.”

    Martine was ondertussen al onderweg om koffie te halen.

    “Wat staat er op jullie programma voor vandaag?” vroeg Frans Peeters.

    “We gaan onze dossiers bijwerken zodat we deze kunnen klasseren”, antwoordde Bruno.

    “Kan Paul dat niet alleen?” vroeg Frans.

    “Als dat moet, wel”, antwoordde De Winter.

    “En wat heb je voor mij in gedachten?” vroeg Bruno.

    “De gouverneur komt vandaag op bezoek bij de burgemeester op het stadhuis en ik zou nog wel wat extra mensen kunnen gebruiken om de boel in het oog te houden”, zei de hoofdcom-missaris.

    “Dan ga ik mee naar het stadhuis”, antwoordde Bruno. “De veiligheid van de burgemeester gaat voor alles.”

    “Het gaat hier over de veiligheid van de gouverneur, hé”, zei Peeters.

    “Voor ons is de burgemeester veel belangrijker, hé chef”, zei Bruno.

    “Ik vertrek om tien uur, je kan met mij meerijden”, besloot Peeters.

    Somers en De Winter trokken naar hun kantoor. Bruno keek nog snel zijn mails na en beantwoordde de dringendste onmid-dellijk.

    De Winter begon met het bijwerken van de lopende, en het afsluiten van de afgewerkte dossiers.

    Tegen tien uur ging Bruno naar het kantoor van Frans en vertrokken ze samen naar het stadhuis waar de gouverneur om half twaalf zou arriveren voor een werklunch.

    Op alle hoeken van de straten die op de Grote Markt uitkwamen stonden politieagenten en in het stadhuis zelf was op de tweede verdieping een kamer ingericht waar de coördinatie van de veiligheid plaatsvond. Frans en Bruno gingen onmiddellijk naar boven.

    “Waarom zijn er zo’n grote veiligheidmaatregelen genomen?” vroeg Bruno.

    “De gouverneur heeft blijkbaar anonieme bedreigingen ont-vangen”, antwoordde Frans.

    Somers kreeg een walkietalkie en moest plaats nemen op het balkon van het stadhuis om van daaruit de Grote Markt te observeren. De veiligheidscoördinator riep alle agenten die op wacht stonden één voor één op om de toestellen uit te testen. Er mochten geen problemen ontstaan vandaag. Het korps van Lier had een naam hoog te houden.

    Alle toestellen werkten en Bruno nam plaats op het balkon van het stadhuis, vanwaar hij oogcontact had met alle agenten die op de hoeken van de straten stonden.

    Om elf uur kwam vanuit de Koningin Elisabethlei in Antwerpen het bericht dat de gouverneur vertrokken was. Het circus was op gang getrokken. De burgemeester kwam een luchtje scheppen op het balkon.

    “De bedreiging van de gouverneur wordt precies nogal serieus genomen”, zei Somers.

    “Ja, de opdracht is vanuit de nationale veiligheid gekomen”, antwoordde de burgemeester.

    “Er lopen tegenwoordig nogal wat gekken rond die op deze manier in de kijker willen lopen”, zei Somers.

    “En die beseffen totaal niet wat ze in gang zetten”, zei de burgemeester.

    Toen de gouverneur stipt om halftwaalf aankwam, ontstond er even paniek wanneer een man de Grote Markt kwam opgelopen. De man werd tegengehouden maar onmiddellijk weer vrijgelaten toen bleek dat hij gewoon op weg was naar het station om zijn trein te halen.

    “We kunnen geen enkel risico nemen”, zei Peeters naar aanleiding van dit voorval.

    De werklunch verliep verder zonder incidenten.

    Om twee uur verliet de gouverneur met zijn gevolg het stadhuis en werd de situatie terug normaal. Iedereen mocht terugkeren naar zijn dagelijkse werkzaamheden.

    Hoofdcommissaris Peeters en commissaris Somers woonden nog de afsluitende evaluatievergadering bij op de tweede verdieping van het stadhuis. De burgemeester had voor de mannen van de beveiliging broodjes voorzien zodat de agenten toch ook iets te eten hadden.

    “Is dat de overschot van de werklunch?” vroeg Somers.

    “Zij zullen wel wat beters gehad hebben zeker”, antwoordde Peeters.

    Rond drie uur waren Peeters en Somers terug op het kantoor aan het Paradeplein.

    De hoofdcommissaris kreeg bericht dat de gouverneur veilig en wel terug in Antwerpen was aangekomen en de verantwoor-delijke van de nationale veiligheid bedankte hem voor de goede samenwerking.

    Bruno hielp Paul nog met het afwerken van de dossiers en tegen vijf uur gingen de speurders naar huis.

    “Tot morgen”, riep Bruno naar de chef.

    “Nu heb je vandaag toch wel een makkelijk dagje gehad, hé”, riep Martine.

    “Lang geleden dat ik nog zo ontspannen gewerkt heb”, zei Bruno. “Zouden ze bij de nationale beveiliging geen mannen meer kunnen gebruiken?”

    “Mannen misschien wel”, zei Martine.

    “Martine, daag hem niet uit”, lachte Frans.

    “Altijd bereid om een proef af te leggen, hé, Martinneke”, lachte Bruno.

    “Ga dat maar bij Sonja bewijzen”, lachte Frans. “Tot morgen.”

    Paul zette Bruno thuis af en reed verder naar Oelegem.

    09-03-2017 om 10:46 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De gemeente Ranst en uitgeverij Leesgenot
    nodigen u uit op de voorstelling van:


    “Wraak in de familie.”


    De nieuwe politiethriller van
    Ludo Geluykens

    Programma

    • Deuren: 18.45 uur

    • 19.00 uur : Verwelkoming.

    • Hilde Goris, schepen van feestelijkheden, communicatie, jeugd en gezinsbeleid, leidt het boek in.

    • Mogelijkheid tot aankopen van boek (€ 19,90)

    • Aansluitend bieden wij u graag een drankje aan en signeert de auteur zijn nieuwste boek


    Op woensdag 8 maart 2017 om 19 uur
    In de bibliotheek van Ranst.
    Gasthuisstraat 17
    2520 Ranst

    Gelieve uw komst te bevestigen via:
    ludogeluykens@skynet.be / 0478 450 150

    13-01-2017 om 14:00 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Afrekening in het bedrijf 2

    Voor informatie en het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.
    We gaan verder met het tweede deel van 'Afrekening in het bedrijf’.

    Ludwig Vandenbergh, de General Services Manager, die instond voor zowat de gehele organisatie ter plaatse, wist te melden dat voor alle aanwezige managers overnachtingen waren voorzien. Hij had voldoende huisjes geboekt op het terrein van Sunparks De Haan.

    “Hoe heb je de indeling van de huisjes geregeld?” vroeg Ivan Raeymaekers.

    “Ik heb het zodanig uitgewerkt dat de meeste managers samen liggen met hun landgenoten. Alleen de Security Managers uit de verschillende landen verblijven allemaal samen in een huisje, dat heeft Luk Geerts zo gevraagd”, antwoordde Ludwig Vandenbergh.

    “Dat klopt”, zei Geerts. “Zo kan ik als het moet één van mijn collega’s inzetten en zij willen ook allemaal betrokken worden zodat ze kunnen zien hoe de meeting geregeld is op gebied van security. Zo zijn ze al voorbereid voor wanneer ze zelf de meeting moeten organiseren in de toekomst.”

    “Slapen de mannen en de vrouwen samen?” vroeg Flor De Bruyn.

    “Dat zou je wel willen, hé”, lachte Luk Geerts.

    “Neen, natuurlijk niet, de vrouwen slapen apart”, antwoordde Ludwig Vandenbergh.

    “Laat ons dat vooral zo houden”, zei Ivan Raeymaekers.

    “Zijn er ook managers die niet blijven overnachten?” vroeg Magda Vossen.

    “Ja, twee managers van depot Waregem en een Nederlander die in Zeeuws-Vlaanderen woont”, antwoordde Ludwig Vanden-bergh.

    “Wil je hen een brief sturen waarin we hen als bedrijf erop wijzen dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor hun verplaatsingen en dat ze moeten letten op hun drankgebruik?” vroeg de General Manager.

    “Daar zal ik voor zorgen”, antwoordde de Human Resources Manager.

    De General Services Manager legde nog uit dat alle maaltijden geregeld waren voor zowel de twee avonden als voor tussen de meeting door. Er was een aparte zaal voorzien waar ze samen met alle managers de maaltijden konden nemen. Deze zaal lag vlak naast de grote zaal waarin ze op vrijdagavond de ‘ontspanningsavond’ hadden gepland.

    “En is voor die avond ook alles geregeld?” vroeg Ivan Raeymaekers.

    “Alles wordt door Sunparks zelf geregeld: muziek, drank, broodjes. We moeten alleen betalen”, lachte Ludwig Vanden-bergh.

    “En wat met de mensen die iets anders willen doen?” vroeg Magda Vossen.

    “Alle faciliteiten staan steeds ter beschikking van de aanwezigen”, antwoordde de General Services Manager. “Ze kunnen gaan zwemmen, biljarten, tennissen, squashen en zelfs de sauna staat ter beschikking.”

    “De sauna zegt me wel iets”, zei Magda.

    “Als je iemand nodig hebt om je handdoek te dragen, laat het dan maar weten”, lachte Luk Geerts. “De afdeling Security staat steeds ten dienste.”

    “Dat geloof ik vast”, lachte Ivan Raeymaekers.

    “En hoever staat het met de agenda voor de meeting?” vroeg de General Manager.

    “We beginnen met de verwelkoming op vrijdagnamiddag om half drie. Dan krijgen de managers ook de sleutel van hun huisje en kunnen ze hun spullen daar achter laten. Om vier uur stipt beginnen we met de meeting. Eerst verwelkom jij de managers en daarna neemt Alvin Johnson over. Hij zal dan de rest van de namiddag voor zijn rekening nemen tot zes uur”, zei Magda Vossen.

    “Wanneer moeten we aan tafel zitten?” vroeg Flor De Bruyn.

    “Het avondeten is tegen zeven uur voorzien zodat we rond negen uur kunnen beginnen met het avondprogramma”, antwoordde Magda.

    “En wanneer beginnen we zaterdagmorgen?”

    “Vanaf zeven uur is er ontbijt voorzien. De meeting begint om half negen. In de voormiddag is de afdeling Sales aan de beurt. Om twaalf uur hebben we de lunch en om half twee neemt Operations over tot vier uur. Alvin Johnson sluit dan de meeting af daarna hebben we nog een buffet voorzien zodat iedereen nog wat kan eten alvorens naar huis te vertrekken”, antwoordde Magda.

    “Dus alle voorbereidingen zijn getroffen?” vroeg de General Manager. “Is ginder in De Haan ook alles geregeld?”

    “Normaal zou daar ook alles in orde moeten zijn. En Luk Geerts gaat straks nog een laatste controle uitvoeren”, zei Ludwig Vandenbergh.

    “Ik vertrek vanavond al naar ginder en kan dan indien nodig nog bijsturen”, antwoordde Luk Geerts.

    “Dan zien we mekaar morgen allemaal in De Haan”, besloot Ivan Raeymaekers.

    Ze verlieten allemaal de meetingroom en gingen op weg naar hun eigen kantoor.

    “Kan ik je even spreken?” vroeg Mark Schouppe, de Financiële Manager, aan Luk Geerts.

    “Natuurlijk”, antwoordde Luk en hij bleef staan om het gesprek te beginnen.

    “In je kantoor graag”, antwoordde Schouppe.

    Ze gingen een verdieping hoger naar het kantoor van de Security Manager.

    “Ik heb dit briefje tussen mijn ruitenwisser gevonden vanmorgen toen ik thuis vertrok”, zei Schouppe en hij gaf het papiertje aan Geerts, die het hardop las.

    “Als je nog wat langer wil blijven leven stop dan met die spelletjes. Ik weet je overal te vinden!”

    “Moet ik dat serieus nemen?” vroeg Schouppe.

    “Dat is je eigen beslissing. Ik weet niet waarover het hier gaat”, antwoordde Geerts.

    “Ik ook niet”, zei de Financiële Manager.

    “Echt niet?” vroeg Luk.

    “Neen.”

    “Dan zou ik dit toch maar even melden bij de politie”, antwoordde de Security Manager.

    “Ik zal er nog eens over nadenken”, besloot Schouppe en hij vertrok.

    Geerts wist wel dat Schouppe het niet zo nauw nam met de huwelijkstrouw. Hij had al jaren een verhouding met Magda Vossen de secretaresse van Ivan Raeymaekers, de General Manager.

    “Misschien was het één wel een gevolg van het ander”, dacht hij.

    Hij stak het papiertje in een lade van zijn bureau.

    08-04-2016 om 08:01 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Foto

    Mijn favorieten
  • Ludo Geluykens
  • Aankopen boek
  • Uitgeverij Leesgenot
  • Bistro Columbus Middelkerke

  • E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Archief per week
  • 07/06-13/06 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 23/03-29/03 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 04/03-10/03 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 05/02-11/02 2018
  • 06/03-12/03 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 04/04-10/04 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 18/08-24/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 30/09-06/10 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 10/09-16/09 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 27/12-02/01 2011
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 21/12-27/12 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!