Voor informatie en het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.
We gaan verder met het tweede deel van 'Chantage in het schepencollege'.
2
7 januari, Paradeplein, Lier.
Commissaris Bruno Somers was vandaag wat later aangekomen op het politiekantoor aan het Paradeplein. Martine Verhaegen, de assistente van hoofdcommissaris Frans Peeters, had hem gisteren verwittigd dat de chef vandaag zeker niet voor elf uur op kantoor zou zijn. En aangezien zijn collega en vriend hoofdinspecteur Paul De Winter nog met verlof was, moest hij met niemand rekening houden. Paul De Winter was tijdens de zomer getrouwd met Betty Cautreels, en Somers was getuige geweest bij de feestelijkheden.
De commissaris had, op aangeven van zijn vrouw Sonja, Paul en Betty een weekje aan zee beloofd in hun appartementje in Middelkerke. Het had allemaal nogal lang geduurd maar uiteindelijk waren Paul en Betty deze week naar zee vertrokken. Zondag zouden ze terug thuiskomen.
Bruno en Martine zaten rustig bij te kletsen in het kantoor van de hoofdcommissaris. Bruno had de krant erbij genomen en was de sportbijlage aan het doornemen. Martine was in het andere stuk van de krant aan het lezen.
“Veel nieuws staat er alweer niet in vandaag”, zei ze. “Trouwens, heb je nog iets gehoord van Paul?”
“Daar zullen we niet veel van horen hé, Martinneke. Die zijn bezig aan hun uitgestelde wittebroodsweken”, lachte de commissaris.
“Ik vind het toch mooi dat jullie hem deze week verlof cadeau gedaan hebben. Dat zou ik ook wel eens willen doen”
“Dan heb je twee mogelijkheden hé. Ofwel trouw je, en krijg je ook een weekje als geschenk, ofwel neem ik je eens mee en laat ik je kennismaken met al het moois dat er te beleven is aan onze kust en op ons appartement.”
“Ja, ja, en zeker dat laatste, denk ik”, lachte Martine terwijl ze terug naar haar kantoor wandelde.
Somers nam de krant mee naar zijn bureau. Hij passeerde nog langs Roger Wuytack, de planton, om de post op te halen en startte vervolgens zijn computer op.
Er waren geen dringende mails en dus begon hij verder in de krant te lezen.
“Martine, waar is mijn krant?” riep hoofdcommissaris Frans Peeters.
“Ik denk dat Bruno die heeft meegenomen”, antwoordde zijn assistente.
“Somers!”
“Ja, ja, ik ben er al.”
Bruno stapte met de krant onder de arm binnen in het kantoor van Peeters.
“Slecht geslapen?” vroeg Bruno.
“Neen, dat niet, maar ik kom net van een vergadering met de burgemeester en ik heb dit van hem gekregen.” Hij wierp de enveloppe van Mieke Verstraeten op tafel.
De commissaris keek in de enveloppe en vroeg:
“Wie heeft die gekregen?”
“Mieke Verstraeten. Schepen van Openbare Werken”
“Zat er nog een brief bij?”
“Neen, enkel deze kogel.”
“Vreemd”, besloot Bruno.
“Ja, vind ik ook. De burgemeester vertelde me dat er wel vaker bedreigingen worden geuit aan het schepencollege, maar dit begint toch wel een beetje ver te gaan”, zei hij.
“Daar kan ik hem wel in volgen. Wat wil hij dat je hiermee gaat doen?”
“Hij vreest dat er enkele gefrustreerde medeburgers rond lopen omdat er verschillende verhalen de ronde doen van gesjoemel in het stadsbestuur.”
“Is dat zo? Heb jij daar al iets van gehoord?”
|