Foto

Lezingen.
Ook voor senioren.

Inhoud van de lezingen:

Lezing 1 : ”Mensen aanzetten tot lezen + het ontstaan van een boek”
Tijdens de lezing maken we kennis met de schrijver en zien we hoe een boek ontstaat, van in het hoofd van de schrijver tot wanneer de lezer het in zijn/haar handen heeft.
We leggen ook uit wat de taken zijn van de verschillende personages, zoals de onderzoeksrechter, de commissaris, de procureur en de wetsdokter.
We zien ook dat lezen en omgaan met taal aangenaam kan zijn door gebruik van komische woordspelingen. We doorlopen de boeken aan de hand van beelden/plaatsen waar de verhalen zich afspelen.
We lezen ook enkele fragmenten uit mijn boeken voor en tenslotte is er aandacht/tijd voor vragen en discussie.
De lezing duurt ongeveer 1,5 uur. Het is de bedoeling om dit te doen voor kleine groepen ( +/- 20 a 40 personen) (kan natuurlijk ook voor meer aanwezigen)

Lezing 2 : “Plezante gezegden en spreekwoorden”:

Tijdens deze lezing hebben we vooral aandacht voor komische/grappige gezegden, spreekwoorden en uitdrukkingen.
We bekijken ook kort de inhoud van mijn boeken.
En tenslotte is er aandacht/tijd voor vragen en discussie.
De lezing duurt ongeveer 60 a 75 minuten. Het is de bedoeling om dit te doen voor kleine groepen ( +/- 20 a 40 personen) (kan natuurlijk ook voor meer aanwezigen)


Graag wat meer info? Stuur even een mailtje.


Inhoud blog
  • AFPERSING (inkijk)
  • AFPERSING is de nieuwe "Somers en De Winter"
  • Inkijk "Alles voor de club"
  • "De riviermoorden" (2019) Inkijk leesmoment.
  • VOORSTELLING NIEUW BOEK "DE RIVIERMOORDEN"
  • Inkijkversie van de nieuwe "Somers en De Winter" (nr 9 in de reeks)
  • Afrekening in het bedrijf 2
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Politiethrillers
    Blog van schrijver Ludo Geluykens. Hier kan je ook kennismaken met mijn nieuwe politiethriller 'AFPERSING' Kijk ook eens op www.ludogeluykens.be (zie favorieten rechts)
    19-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chantage in het schepencollege 2

    Voor informatie en het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

    We gaan verder met het tweede deel van 'Chantage in het schepencollege'.

    2

    7 januari, Paradeplein, Lier.

    Commissaris Bruno Somers was vandaag wat later aangekomen op het politiekantoor aan het Paradeplein. Martine Verhaegen, de assistente van hoofdcommissaris Frans Peeters, had hem gisteren verwittigd dat de chef vandaag zeker niet voor elf uur op kantoor zou zijn. En aangezien zijn collega en vriend hoofdinspecteur Paul De Winter nog met verlof was, moest hij met niemand rekening houden. Paul De Winter was tijdens de zomer getrouwd met Betty Cautreels, en Somers was getuige geweest bij de feestelijkheden.

    De commissaris had, op aangeven van zijn vrouw Sonja, Paul en Betty een weekje aan zee beloofd in hun appartementje in Middelkerke. Het had allemaal nogal lang geduurd maar uiteindelijk waren Paul en Betty deze week naar zee vertrokken. Zondag zouden ze terug thuiskomen.

    Bruno en Martine zaten rustig bij te kletsen in het kantoor van de hoofdcommissaris. Bruno had de krant erbij genomen en was de sportbijlage aan het doornemen. Martine was in het andere stuk van de krant aan het lezen.

    “Veel nieuws staat er alweer niet in vandaag”, zei ze. “Trouwens, heb je nog iets gehoord van Paul?”

    “Daar zullen we niet veel van horen hé, Martinneke. Die zijn bezig aan hun uitgestelde wittebroodsweken”, lachte de commissaris.

    “Ik vind het toch mooi dat jullie hem deze week verlof cadeau gedaan hebben. Dat zou ik ook wel eens willen doen”

    “Dan heb je twee mogelijkheden hé. Ofwel trouw je, en krijg je ook een weekje als geschenk, ofwel neem ik je eens mee en laat ik je kennismaken met al het moois dat er te beleven is aan onze kust en op ons appartement.”

    “Ja, ja, en zeker dat laatste, denk ik”, lachte Martine terwijl ze terug naar haar kantoor wandelde.

    Somers nam de krant mee naar zijn bureau. Hij passeerde nog langs Roger Wuytack, de planton, om de post op te halen en startte vervolgens zijn computer op.

    Er waren geen dringende mails en dus begon hij verder in de krant te lezen.

    “Martine, waar is mijn krant?” riep hoofdcommissaris Frans Peeters.

    “Ik denk dat Bruno die heeft meegenomen”, antwoordde zijn assistente.

    “Somers!”

    “Ja, ja, ik ben er al.”

    Bruno stapte met de krant onder de arm binnen in het kantoor van Peeters.

    “Slecht geslapen?” vroeg Bruno.

    “Neen, dat niet, maar ik kom net van een vergadering met de burgemeester en ik heb dit van hem gekregen.” Hij wierp de enveloppe van Mieke Verstraeten op tafel.

    De commissaris keek in de enveloppe en vroeg:

    “Wie heeft die gekregen?”

    “Mieke Verstraeten. Schepen van Openbare Werken”

    “Zat er nog een brief bij?”

    “Neen, enkel deze kogel.”

    “Vreemd”, besloot Bruno.

    “Ja, vind ik ook. De burgemeester vertelde me dat er wel vaker bedreigingen worden geuit aan het schepencollege, maar dit begint toch wel een beetje ver te gaan”, zei hij.

    “Daar kan ik hem wel in volgen. Wat wil hij dat je hiermee gaat doen?”

    “Hij vreest dat er enkele gefrustreerde medeburgers rond lopen omdat er verschillende verhalen de ronde doen van gesjoemel in het stadsbestuur.”

    “Is dat zo? Heb jij daar al iets van gehoord?”

    19-03-2015 om 11:36 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chantage in het schepencollege
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De stad Lier en uitgeverij Leesgenot
    nodigen u uit op de voorstelling van

    “Chantage in het schepencollege”

    De nieuwe politiethriller van Ludo Geluykens

    Programma:

    • Deuren: 18.45 uur.

    • 19.00 uur : Verwelkoming door Rik Verwaest, schepen van toerisme in Lier.

    • Frank Boogaerts, burgemeester van Lier, en Lode Hofmans, burgemeester van Ranst, leiden het boek in.

    • Mogelijkheid tot aankopen van boek (€ 19,90)

    • Aansluitend bieden wij u graag een drankje aan en signeert de auteur zijn nieuwste boek


    Op dinsdag 17 maart 2015 om 19 uur
    In het Stadhuis van Lier.
    Grote Markt
    2500 Lier
    Gelieve uw komst te bevestigen via:
    ludogeluykens@skynet.be / 0478 450 150

    23-01-2015 om 12:47 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chantage in het schepencollege 1

    Voor informatie en het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.


    We gaan verder met het eerste deel van 'Chantage in het schepencollege'.

    1

    7 januari, Begijnhofstraat, Lier.

    Het was ijzig koud in de slaapkamer van Mieke Verstraeten. Mieke was in Lier schepen van Openbare Werken voor de partij Groen Lier. De winterprik bleef maar aanhouden. Ze opende haar ogen en tegelijk voelde ze dat haar neus koud en vochtig was. Onder de lakens was het lekker warm. Haar man, Willy Tange, was al opgestaan en Mieke hoorde dat hij bezig was in de keuken. Ze trok de kamerjas aan die ze boven op de dekens had gelegd als extra bescherming tegen de koude en ging naar de badkamer. Met een warme jogging aan verscheen ze enkele minuten later in de keuken. Ze gaf Willy een vluchtige kus op de wang en zette zich aan tafel. Willy had al voor koffie gezorgd en de tafel gedekt.

    “Hoe ziet je agenda eruit voor vandaag?” vroeg haar man, terwijl hij haar koffie inschonk.

    “Eerst om half tien een onderhoud met de burgemeester en daarna is er schepencollege.”

    “Dan kom je niet thuis eten?”

    “Neen. Waarom?”

    “Dan ga ik straks een flinke winterwandeling doen.”

    “Dat is een uitstekend idee”, antwoordde Mieke. “Profiteer er maar eens goed van nu je nog kan.”

    Haar man was al een tijdje werkloos en in deze tijd was het nogal moeilijk om terug werk te vinden. Ze had al haar contacten reeds aangesproken om hem aan een nieuwe baan te helpen en er was goede hoop dat Willy binnen enkele weken terug aan de slag kon.

    Ze hoorden de bromfiets van de postbode en enkele seconden later plofte de krant in de brievenbus.

    “Haal jij de krant even? Dan maak ik al wat plaats op tafel”, zei Mieke.

    Willy kwam even later terug in de keuken met de krant en een witte enveloppe.

    “Hier, voor jou. Een brief zonder postzegel. Waarschijnlijk van één of andere aanbidder”, lachte hij.

    Mieke opende de enveloppe en veerde recht toen ze de inhoud zag.

    “EEN KOGEL!”, riep ze.

    Ze liet de kogel over de tafel rollen en keek of er nog iets in de enveloppe zat. De enveloppe was leeg.

    “Een kogel in een briefomslag, zonder verdere uitleg. Er staat zelfs geen naam van de bestemmeling op. Misschien is het wel voor jou”, zei Mieke.

    “Ik vind dit niet om te lachen”, gromde Willy.

    “Ach schat, ik krijg wel eens meer te maken met malcontente mensen”, zei de schepen.

    “Ja, iemand die jou eens uitscheldt of iets roept, maar dit vind ik er toch wel wat over.”

    “Ik zal het straks melden aan de burgemeester en eens vragen wat hij er van denkt.”

    “Vraag maar dat hij dit door de politie laat onderzoeken, je moet hier niet te licht over gaan.”

    “Ja, ja, ik zal het zeggen”, zei Mieke en ze verdween naar de badkamer om zich klaar te maken voor alweer een drukke dag.

    Willy deed de kogel terug in de enveloppe en legde deze bij de smartphone van zijn vrouw, zo zou ze hem zeker niet vergeten. Nadien nam hij de krant en begon hij te lezen.

    Na een half uur kwam Mieke terug binnen in de keuken, nam haar smartphone en de brief en stak ze deze in haar tas.

    “Tot straks, schat.”

    “Tot straks”, antwoordde hij en gaf haar een kus.

    “En profiteer maar eens goed van je winterwandeling. Ik ben al benieuwd naar de foto's.”

    En weg was ze.

    23-01-2015 om 12:00 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moord aan de balie 7

    Voor informatie en het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

    We gaan verder met het zevende deel van 'Moord aan de balie'.

    4

    27 april, Middelkerke.

    Bruno en Sonja waren gisterenavond nog vertrokken naar Middelkerke om er het weekend door te brengen. Enkele dagen lekker ontspannen: wat fietsen, wandelen, een terrasje doen. Natuurlijk ook de dagelijkse loopsessies voor Somers. En ook nog wat lezen als er nog tijd over bleef.
    Hun kinderen, Els en Tim zouden vanmorgen met de trein arriveren in het station van Oostende en Bruno zou ze gaan ophalen.
    Somers was tijdens zijn looprondje vanmorgen bij de Standaard Boekhandel in Middelkerke binnengesprongen en had een krant meegenomen. Hij was nu rustig het eerste stuk van de extra dikke weekendeditie van de Gazet Van Antwerpen aan het lezen. De moord op de advocaat uit Lier stond ook hier in de krant.

    “Zou je niet stilaan gaan vertrekken?” vroeg Sonja. “Het is half elf en de trein komt aan om tien na elf.”

    “Ik ben al weg se”, lachte Bruno.

    Via de luchthaven van Oostende reed hij naar het station. Hij had tijd genoeg, dacht hij. De trein is toch nooit op tijd. Hij moest lachen terwijl hij dit dacht. Hier in België zijn er toch nog zekerheden. De trein is nooit op tijd en de helft van de tijd zitten we zonder regering. Voor de rest gaat het hier goed.

    Om twintig na elf kwamen Els en Tim uit het station geslenterd, rugzak op de rug, jas op de arm.
    Bruno reed terug langs de zee tussen Oostende en Middelkerke. Er was al veel volk op het strand. Op de zeedijk was er een mix van lopers, wandelaars en fietsers.

    “Wat staat er op de planning?” vroeg Somers.

    “Op het strand liggen zeker?”, antwoordde Tim niet al te enthousiast.

    “Het weer heb je in ieder geval al mee”, lachte Bruno, terwijl hij even naar Els knipoogde. Zij had het strandvoorstel op de trein gedaan.

    De commissaris parkeerde de auto in de ondergrondse garage en wanneer ze boven op het appartement aankwamen stond de tafel al gedekt. Sonja was nog snel even naar de bakker geweest en had pistoletjes en koffiekoeken meegebracht.
    De rugzakken werden op het bed gezwierd, uitpakken was voor later. Eerst eten.

    Na het middagmaal trokken Els en Tim met het windzeil naar het strand. Bruno en Sonja vertrokken voor een wandeling langs het water. Ze wandelden voorbij het casino en zo verder tot in Mariakerke. Voor de tijd van het jaar was het behoorlijk druk op het strand.

    “Iedereen wil blijkbaar dit eerste mooie weekend aan zee zijn”, zei Sonja.

    “Ja, wat zon meepikken om de koude lente te onderbreken en dan weer stilaan op naar de zomer. Het zal alweer snel moederdag zijn”, lachte Bruno.

    Op de dijk in Mariakerke vonden ze een plaatsje op een terras. Een fris biertje en een sangria waren het vervolg.
    Ze wandelden terug over de dijk en wanneer ze tegen zes uur terug op het appartement kwamen waren Els en Tim al terug van het strand. Tim was een douche aan het nemen, Els was een boek aan het lezen.

    Om zeven uur was iedereen klaar. Ze hadden gereserveerd in hun stamcafé De Columbus. De cafébaas had een tafeltje vrij gehouden. Ze bestelden mosselen met friet en dronken er een fles witte wijn bij voor Sonja en de kinderen. De commissaris bleef trouw aan zijn drieëndertiger. De avond kabbelde rustig verder en na het dessert bleven ze nog wat napraten bij een lekkere tas koffie. Rond elf uur waren ze terug op het appar-tement.
    De slaapplaatsen werden in gereedheid gebracht en Bruno en Sonja lieten de kinderen achter in de living. Het zou nog wel even duren alvorens deze besloten om te gaan slapen.
    In de slaapkamer van de ouders was het licht snel uit en was het ook vlug stil. De wandeling, de wijn en het bier deden hun werk…

    Zondagmorgen, nadat Bruno zijn rondje had gelopen, en iedereen zich uit bed had gesleept, was het tijd voor de brunch. Sonja had voor alles gezorgd. Ze was vanmorgen nog samen met Els naar het supermarktje achter de hoek geweest.

    Na de uitgebreide brunch was er nog tijd voor een klein wandelingetje en nadien keerden ze allen terug huiswaarts. Bruno wilde voor de files thuis zijn.

    Rond vijf uur kwamen ze in Ranst aan. Terwijl Sonja en Bruno begonnen met het uitpakken van de koffers, ontstond het gebruikelijke gekibbel tussen Tim en Els over wie er de frietjes ging halen bij frituur ‘De Kwetterwei’. Els verloor de strijd. Net op het moment dat Tim zich op de zetel wilde gooien, vroeg Bruno hem om te helpen met de valiezen naar boven te doen. Na drie keer vragen kwam Tim in beweging.

    Nadat Els terug was van de frituur aten ze gezellig samen in de veranda de frieten op. De koele Jupiler van de commissaris smaakte hem.

    Na het eten werd alles in de afwasmachine gezet.

    Na het gebruikelijke nieuws en Sportweekend keek Bruno nog naar Witse en nadien zocht hij zijn bed op. Het zou morgen alweer een drukke werkdag worden.

    23-08-2014 om 11:06 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moord aan de balie 6

    Voor informatie en het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

    We gaan verder met het zesde deel van 'Moord aan de balie'.

    Op de terugweg begon het te onweren. Hoe dichter ze bij het politiekantoor kwamen hoe donkerder het werd. Op het moment dat ze Lier binnen reden begon het te donderen en te bliksemen. De regen viel met bakken uit de lucht. Paul parkeerde de Golf op het parkeerterrein.

    “We gaan nu toch niet uitstappen?”, zei Bruno.

    “Ik heb wel een paraplu in de koffer liggen, denk ik”, antwoordde Paul.

    “Op de tijd dat we die genomen hebben, zijn we al kletsnat. Ik blijf wel even zitten”, gromde de commissaris.

    Het bleef maar regenen. Paul had ondertussen al gebeld naar de planton om te melden dat ze al terug waren, maar dat ze op de parking nog even wachtten tot het een beetje minder hard regende. Na tien minuten was het ergste voorbij en liepen ze naar binnen. Hoofdcommissaris Peeters en zijn assistente Martine Verhaegen stonden hen achter de receptie op te wachten.

    “Ik dacht al dat jullie op de parking bleven wonen”, lachte Peeters.

    “Alsof jij daar zou doorlopen”, bromde Somers.

    “Ik zou een paraplu bij mij hebben”, giechelde Martine.

    “Ja, ja, ’t is al goed”, antwoordde Bruno en de speurders verdwenen in hun kantoor.

    “Laat ze maar een paar minuten afkoelen”, zei Peeters, “daarna kunnen we de zaak bespreken op mijn bureau.”

    Een kwartiertje later zaten ze allemaal in het kantoor van de hoofdcommissaris. Bruno meldde dat ze in het advocaten-kantoor niet echt veel nuttige informatie hadden gekregen. Frans Peeters had beter nieuws. Hij had met onderzoeksrechter Willy Janssens de procedures nog eens doorgenomen. Deze namiddag zouden de onderzoeksrechter en de stafhouder samen met enkele mannen van de technische recherche een huiszoeking doen op het advocatenkantoor om zo toch onder andere te weten te komen aan welke dossiers de advocaten momenteel werken.

    “Dan zullen we die resultaten maar even afwachten”, zei De Winter.

    “Hoe staat het met de huwelijksfestiviteiten?” vroeg Peeters, die de sfeer wat wilde opvijzelen.

    “Alles loopt naar wens”, antwoordde Paul.

    “En hoe stelt de toekomstige mevrouw De Winter het?” lachte Bruno.

    “Opperbest, ik moest trouwens vragen of je geen ‘start to run’ programma wil opmaken voor haar. Ze zou willen beginnen joggen.”

    “Dan kom ik ook mee doen”, antwoordde Martine. “Ik zou al lang willen beginnen, maar alleen is maar alleen.”

    “Dan beginnen we de trainingen in het bos van Zevenbergen in Ranst”, zei Bruno. “Ik zal de sleutel van de jeugdlokalen vragen dan kunnen we ons daar omkleden.”

    “Kunnen we dat dan niet bij jullie thuis?” vroeg Martine, “of mag dat niet van Sonja?”

    “Dat is niet het probleem, maar na het sporten moeten we toch samen onder de douche kunnen hé en in de jeugdlokalen hebben ze een grote douche”, gierde Bruno.

    “Man, man, man, daar zijn kosten aan”, lachte Frans.

    “Zo’n gelegenheid mag ik toch niet laten voorbij gaan hé, Sus” lachte Bruno. “Ik zie het al zo voor mij.”

    “We zullen nog maar wat gaan werken zeker?”, stelde Paul. “Dat onweer heeft hem blijkbaar geen goed gedaan.”

    Eenmaal terug in hun kantoor zag Somers dat de resultaten van de technische recherche en de wetsdokter binnengekomen waren. John Claes was om kwart na tien overleden. De doodsoorzaak was overmatig bloedverlies na het oversnijden van de keel. Eerst was het slachtoffer met iets op het hoofd geslagen. In zijn bloed was 0,15 promille alcohol aangetroffen. De technische recherche had wel vingerafdrukken gevonden in de kamer, maar die waren van John Claes en van Marleen Van Rompuy de schoonmaakster. Louis De Coninck had nog gezocht naar het glas waaruit de vermoedelijke dader gedronken had, maar de afwasmachine had zijn werk goed gedaan. Geen vingerafdrukken van deze man dus. Het voorwerp waarmee de dader de keel van het slachtoffer had overgesneden was niet gevonden en van een voorwerp waarmee John Claes op het hoofd geslagen was bleek ook geen spoor te zijn.

    “We hebben dus nog geen enkel aanknopingspunt”, zei De Winter.

    “Zo ziet het er naar uit”, antwoordde Bruno. “We zullen het zelf moeten uitzoeken.”

    “Ik heb gevraagd om een lijst te krijgen van de gesprekken van zijn gsm. Misschien dat dit een vertrekpunt kan zijn”, zuchtte Paul. “Ik zal die mannen eens bellen.”

    Claes had de laatste week onder andere gebeld met zijn medevennoot, zijn vrouw, enkele confraters, twee onderzoeksrechters en ook met Freddy Koekelbergs. Deze laatste had hem ook enkele malen opgebeld.

    “We kunnen die man misschien al eens opbellen?” stelde Paul voor.

    “Doe dat”, antwoordde Bruno. “Je weet maar nooit.”

    De Winter belde de man en het bleek over een vriend te gaan van de advocaat. Koekelbergs woonde in Deurne en was thuis. Ze mochten langs komen. Bruno en Paul wipten nog even binnen bij Peeters en ze spraken af dat ze maandagmorgen de resultaten van de huiszoeking bij John Claes zouden bespreken. Indien er voordien nog iets onverwachts zou gebeuren gingen ze elkaar bellen.

    Via Ranst en Wommelgem reden ze langs de Makro en kwamen zo in de Regenbooglei in Deurne waar Freddy Koekelbergs woonde. Er was nog één parkeerplaatsje vrij, achteraan in de straat. Ze moesten dus helemaal terug wandelen tot vooraan in de straat.

    Koekelbergs woonde alleen, was niet getrouwd en had geen kinderen. Hij woonde in een oud herenhuis dat wel goed onderhouden was. Ze gingen in het antiek eiken salon zitten, achteraan net voor de kleine veranda. Vooraan in de living had Koekelbergs enkele schilderijen hangen die verdacht veel leken op de echte werken van Bruegel. Het grootste schilderij was een reproductie van De Boerenbruiloft. Het andere kende Paul niet.

    “Jij bent dus een goede vriend van advocaat John Claes?” vroeg De Winter.

    “Dat klopt helemaal”, antwoordde de gastheer. “Wij kennen elkaar al van op de universiteit van Antwerpen. Altijd dezelfde studies gedaan.”

    “Ben jij dan ook advocaat?” vroeg Somers.

    “Neen. Ik ben in de privé gegaan. Ik werk als Human Resources Manager bij Janssens in Turnhout.”

    “En hoe moeten we jullie vriendschap dan zien? Wat doen jullie zoal samen?” vroeg de hoofdinspecteur.

    “Wij gaan wel eens samen naar het voetbal kijken. Wij gaan ook af en toe met nog enkele andere oud-studenten een weekendje naar de Ardennen. En wanneer het voor John, of voor mij, allemaal wat te veel wordt, spreken wij af voor een wandelingetje hier in het Rivierenhof. Het is verbazingwekkend hoe je tot rust komt wanneer je hier een wandeling doet en je hoort niets anders dan de wind die waait tussen de bomen en de vogels die fluiten, of je ziet plots een reiger opstijgen. Dan kan je de knop wel even omdraaien, en dat is wat wij beiden af en toe wel eens nodig hebben.”

    “Jullie bellen elkaar ook regelmatig, heb ik gezien”, zei de commissaris.

    “Inderdaad, als wij mekaars mening over iets willen weten, of bevestiging zoeken van een mogelijke oplossing van een probleem, bellen wij elkaar.”

    “En, had Claes problemen?” wilde Somers weten.

    “Niet dat ik weet. Maar in zijn job zit je natuurlijk altijd in de problemen, elke nieuwe zaak is een nieuw probleem”, antwoordde Koekelbergs.

    “En privé?” vroeg De Winter. “Had hij thuis problemen?”

    “Dat denk ik niet, hij heeft mij er toch nooit iets van gezegd.”

    “En denk je dat hij het je zou vertellen indien hij problemen had?” vroeg Somers.

    “Daar zijn vrienden toch voor, niet?” stelde Freddy.

    “Heeft hij je ooit iets verteld over een bedreiging of iets gelijkaardigs?” vroeg De Winter.

    “Neen.”

    Ze lieten hun kaartjes achter op de salontafel en vroegen aan Koekelbergs om hen te verwittigen moest hij nog iets ontdekken dat zij moesten weten.

    Toen ze terug in de Golf zaten, trok Bruno het gesprek op gang. Hij vond dat iedereen wel heel erg positief was over de advocaat.

    “Het lijkt wel een perfecte man met een perfect leven”, stelde hij.

    “Dat is inderdaad het beeld dat we momenteel krijgen”, bevestigde Paul.

    “Als het echt zo’n perfecte man was, gaat het moeilijk worden om deze moord op te lossen”, besloot Somers.

    De commissaris belde nog naar het kantoor om te horen hoe ver het stond met de huiszoeking bij John Claes. Het duurde even, maar na een paar minuten wachten kreeg hij toch Frans Peeters aan de lijn.

    “De onderzoeksrechter is nog volop bezig, maar ze krijgen de volledige medewerking van de collega’s van Claes”, vertelde de hoofdcommissaris.

    “Maar nog geen ‘brandend’ nieuws?” vroeg Paul.

    “Neen, voorlopig niet. Maar wat niet is kan nog komen hé”, zei Peeters.

    “Laat het ons hopen”, zuchtte Somers.

    “We zien elkaar maandagmorgen”, besloot de chef.

    Ondertussen waren ze al tot in Wommelgem geraakt. Het was nogal druk, wat op vrijdagmiddag wel vaker gebeurt met al die grote winkels in de buurt.

    “Zullen we nog iets gaan drinken?”

    “Neen, Polle. Wij vertrekken vanavond naar zee, en ik moet nog gaan inpakken.”

    “Oké, dan zet ik je thuis af.”

    20-07-2014 om 10:14 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moord aan de balie 5

    Voor informatie en het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

    We gaan verder met het vijfde deel van 'Moord aan de balie'.

    3

    26 april, Lier, politiekantoor.

    Het nieuws over de moord op advocaat John Claes was voorpaginanieuws in zowat alle kranten. Sommigen haalden ook al verdachte zaken aan die de advocaat had behandeld en stelden onomwonden dat de moordenaar in één van deze zaken te vinden zou zijn.

    “Het gissen naar de moordenaar is begonnen”, zei Paul.

    “En dat zal niet meer stoppen tot we de echte moordenaars gevonden hebben”, antwoordde Bruno.

    “Dan stel ik voor dat we daar zo snel mogelijk werk van maken”, zei Frans Peeters, die ondertussen ook binnengekomen was. “Wat staat er op het programma vandaag?”

    “Ik wil op het advocatenkantoor van Claes eens gaan horen of ze de laatste tijd geen bedreigingen hebben ontvangen. Of misschien hebben ze daar wel een vermoeden wie de moord kan gepleegd hebben”, zei Somers. “En ik zou ook willen weten met welke zaken John Claes bezig was. Misschien vinden we daar wel de oplossing.”

    “We moeten wel opletten dat we hier geen procedurefouten maken”, zei de hoofdcommissaris.

    “Wat bedoel je?”

    “Je kunt niet zomaar bij een advocaat binnenvallen. Zij hebben beroepsgeheim.”

    “Ik mag toch wel een paar vragen stellen zeker? Ze moeten niet antwoorden als ze niet willen, hé.”

    “Ja, dat is waar. Ik zal ondertussen met onderzoeksrechter Willy Janssen eens bekijken hoe we de dossiers kunnen raadplegen. Wie er daarbij aanwezig moet zijn”, besloot Peeters.

    Somers en De Winter vertrokken naar het advocatenkantoor van John Claes, dat gelegen was aan de Britselei in Antwerpen. Onderweg namen ze contact op om te vragen of er aan het kantoor parkeergelegenheid was. Er waren blijkbaar enkele plaatsen voorbehouden voor klanten. Ze namen de autostrade in Wommelgem en reden zo via de ring van Antwerpen naar de Leien. Paul parkeerde de Golf naast een BMW 7. Ze meldden zich aan bij de blonde receptioniste en vroegen of ze iemand konden spreken die hen wat inlichtingen kon geven over de gang van zaken op het kantoor. De rondborstige blondine pleegde enkele telefoontjes en er verscheen een man in driedelig maatpak die hen vroeg om mee te komen. In zijn kantoor stelde hij zich voor als Bram Van Cleemput, de zakenvennoot van John Claes.

    “Dus jullie beheren dit advocatenkantoor met twee?” begon De Winter.

    “Klopt. Vroeger was John de enige eigenaar en werkte ik hier als advocaatmedewerker. Drie jaar geleden stelde hij mij voor om medevennoot te worden”, antwoordde Van Cleemput.

    “Dus jij weet perfect welke zaken hier in behandeling zijn?” vroeg Somers.

    “Ik ben op de hoogte van alle lopende zaken.”

    “Kan je ons zeggen over welke zaken het zoal gaat?” probeerde Paul.

    “Meestal gaat het om strafrecht, meer kan ik jullie niet zeggen. Beroepsgeheim.”

    “Maar we moeten toch kunnen nagaan of de zaken waar jullie aan werken geen verband houden met de moord op je collega”, stelde Bruno.

    “Dan zal je dat moeten aanlopen zoals het hoort. Met een bevelschrift en met de aanwezigheid van de juiste personen”, antwoordde de advocaat.

    “Daar wordt druk aan gewerkt”, zei de commissaris. “Maar kan je ons niet ‘off the record’ zeggen of je misschien enig verband ziet met een of andere zaak? Zie jij iemand in staat om Claes te vermoorden?”

    “Neen, ik zie niet onmiddellijk een moordenaar in onze directe omgeving.”

    “Had hij op persoonlijk vlak met iemand problemen?” vroeg Paul.

    “Hij had de laatste tijd blijkbaar wel wat problemen thuis, heb ik gehoord”, zei de vennoot.

    “Ja, daar hebben we ook al van gehoord, maar we gaan er niet van uit dat zijn vrouw hem vermoord heeft”, zei hoofdinspecteur De Winter.

    “Jij ziet dus niet echt een verdachte in de zaken die jullie behartigen?” vroeg Somers.

    “Meneer, wij hebben alleen maar verdachten hier. Als er vijf mensen binnenkomen zijn dat vijf potentiële verdachten. Anders kom je niet naar een advocaat, hé”, antwoordde Van Cleemput.

    Somers nam zijn BlackBerry en liet Van Cleemput de foto van de man in Hotel Felix zien. Hij zei dat hij hem niet kende. Bruno liet zijn kaartje achter voor het geval de advocaat zich nog iets belangrijks zou herinneren.

    16-06-2014 om 19:17 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moord aan de balie 4

    Voor informatie en het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

    We gaan verder met het vierde deel van 'Moord aan de balie'.

    De commissaris zag dat de hotelmanager de foto van hun verdachte had doorgemaild en hij zette deze foto dan ook direct door naar een collega op het politiekantoor. Hij belde de agent op en vroeg om te kijken of het systeem de man herkende.

    John Claes woonde in de Nieuwpoortstraat. Via de Mechelsestraat en Lisperstraat reed Paul naar de Voetbalstraat. Na vijf minuten parkeerde hij de Golf voor de deur van de woning van de advocaat. Mevrouw Claes verwachtte hen. Ze stelde zich voor als Hilde Van Oudenhoven. Ze gingen door de hal naar de zithoek. Het appartement van Claes besloeg de gehele verdieping. Op de andere verdiepingen waren dit twee verschillende appartementen. Er was een heel grote living met een aparte zithoek. De meubels in de woonkamer waren van zwaar eikenhout. De zithoek was gemaakt in dezelfde stijl als de meubelen van de living. Er was ook een grote open keuken waarin in het midden van de ruimte een kookeiland was voorzien. Ze woonden al zes jaar in dit appartement en waren tien jaar getrouwd. Ze hadden geen kinderen.

    “Waarom was je man gisteren in Hotel Felix gaan slapen?” vroeg De Winter.

    “Dat weet ik niet”, antwoordde ze.

    “Mevrouw, we gaan hier geen spelletjes spelen hé. Je man gaat niet zomaar in een hotel logeren op vijf minuten van zijn appartement, als er niets aan de hand is. De waarheid graag, dat kan ons allemaal een boel tijd besparen”, bitste Somers.

    “We hadden ruzie”, gaf mevrouw Claes ten slotte toe.

    “En over wat ging die ruzie?” vroeg Paul.

    “Over van alles.”

    “Kan het iets preciezer?” vroeg Bruno.

    “Over mijn moeder”, zei Hilde.

    “Ja, en wat is het probleem juist?”

    “Hij wilde niet dat mijn moeder hier zou komen inwonen”, antwoordde mevrouw Claes.

    “Was het de eerste keer dat hij ergens anders ging slapen?” vroeg Paul.

    “Ja.”

    “Was het de eerste keer dat jullie ruzie hadden over je moeder?” vroeg Bruno.

    “Neen.”

    “Had je man vijanden?”

    “Meneer, John is, euh, was advocaat hé. Dan kom je wel eens met mensen in aanraking die geen verlies kunnen verdragen.”

    “Kan je enkele namen noemen?”

    “Dan zal je eens in zijn dossiers moeten kijken, denk ik.”

    “Dat zullen we zeker doen”, antwoordde De Winter. “Waar was jij gisterenavond?”

    “Denk je dat ik mijn man vermoord heb?” vroeg de verontwaardigde echtgenote.

    “Wij denken niets, wij gaan alleen maar alle pistes na”, gromde De Winter.

    “Ik was hier thuis.”

    “Alleen?”

    “Ja, wat dacht je anders, met mijn minnaar?”

    “Heb je die dan?” foeterde Somers.

    De Winter voelde dat het uit de hand begon te lopen en rondde het gesprek af. Hij vroeg nog wel het telefoonnummer van haar moeder.

    “We komen later nog wel eens terug”, besloot hij. “Voorlopig hebben we genoeg informatie.”

    In de auto belde ze naar de hoofdcommissaris. Ze vertelden hem dat zij ook niet echt een goed gevoel hadden bij de ondervraging van mevrouw Claes.

    “Ik denk dat ze iets verzwijgt”, zei Bruno. “En dat fabeltje van haar moeder, daar geloof ik ook al niet veel van.”

    “Dat kan je wel checken bij die moeder”, antwoordde Frans Peeters.

    “Ja, dat zullen we zeker doen.”

    “Wat kan ik aan procureur De Backer melden? Hij wil straks een persconferentie geven”, zei de hoofdcommissaris.

    “In deze omstandigheden zou ik niet te veel zeggen. Trouwens we weten ook nog niet veel. Vraag hem om een persbericht uit te sturen met de melding dat advocaat John Claes vannacht dood is aangetroffen in een hotel in Lier. Het onderzoek loopt. Meer zou ik nog niet zeggen”, besloot Bruno.

    “Ik zal het hem voorstellen”, zei Peeters.

    “Hebben de collega’s in het systeem nog geen match gevonden met de foto van onze verdachte?” vroeg Somers.

    “Voorlopig niet, maar ze blijven zoeken”, antwoordde de hoofdcommissaris.

    “Dat ziet er dan alweer niet goed uit, maar ik had er eigenlijk ook niets van verwacht. Het zou wat te gemakkelijk geweest zijn hé”, stelde Bruno.

    “Nog even afwachten”, zei Peeters. “Misschien vinden ze toch nog iets.”

    “Oké, chef. Tot later.”

    Paul belde de moeder van Hilde Van Oudenhoven. Ze bevestigde dat er wel eens over gesproken was om bij haar dochter te gaan wonen, maar dat John daar problemen mee had.

    “Je ziet het hé Polle, als je trouwt moet je goede afspraken maken. Geen schoonmoeder in huis. Zeg het maar tegen Betty”, lachte Bruno.

    “Daarvoor is het nu te laat, dat had je vroeger moeten zeggen.”

    “Gaan we nog iets drinken in De Solsleutel?”

    “Neen, ik heb nog te veel werk met het trouwfeest”, antwoordde Paul.

    “Dat is toch pas volgende zaterdag”, lachte Bruno.

    “Ha, ha, ha. Trouwens, ben jij al helemaal klaar? Ik hoorde vorige week van Betty dat je nieuwe pak nog niet af was.”

    “Aha, de vrouwtjes zijn weer aan het kletsen geweest. Morgenavond is mijn kostuum klaar, helemaal op maat gemaakt”, zei Bruno

    “Ik zal het tegen Betty zeggen”, lachte Paul.

    Hij zette zijn chef thuis voor de deur af.

    31-05-2014 om 18:15 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moord aan de balie 3

    Voor informatie en het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

    We gaan verder met het derde deel van 'Moord aan de balie'.

    De receptioniste kon hen wel meer inlichtingen geven. John Claes had gisterenavond ingecheckt. Hij had een kamer gevraagd voor twee dagen. Vanmorgen hadden ze hem niet gezien bij het ontbijt.

    “Waarom heeft hij een kamer genomen? Hij woont hier toch in de buurt”, zei Paul.

    “Het is niet onze gewoonte om aan de klanten te vragen waarom ze een kamer nemen”, antwoordde Brigitte.

    “Ja, ja, dat begrijpen we wel. Het was ook maar een vraag. Je weet nooit dat de man iets had gezegd hé”, gromde de commissaris.

    “Hoe laat heeft hij ingecheckt?” vroeg Paul.

    “Zeven uur.”

    Ze lieten de receptioniste aan de balie achter en gingen terug naar de plaats delict. Er was veel volk in kamer eenentwintig, de mannen van de technische recherche, de wetsdokter en de hotelmanager waren nog allemaal aan het werk. Bruno riep Rik Pauwels, de wetsdokter naar buiten.

    “Al een idee van het uur van overlijden, Rik?”

    “Ik schat tussen tien en twaalf gisterenavond.”

    “Doodsoorzaak?”

    “Vermoedelijk een slag op het hoofd en daarna de keel overgesneden.”

    “Wanneer heb je de definitieve resultaten?”

    “Ik stuur ze zo snel mogelijk door, wellicht vanavond of anders zeker morgenvroeg.”

    “Bedankt, Rik”, besloot de commissaris en hij liet de wetsdokter terug zijn werk doen.

    Hoofdinspecteur De Winter had ondertussen Louis De Coninck, de man van de technische recherche, naar de gang geroepen.

    “Kan je ons al iets vertellen, Louis?”

    “Het blijkt geen roofmoord te zijn. Zijn bankkaarten en tweehonderd euro cash geld zitten nog in zijn portefeuille. Dat laten ze gewoonlijk niet zitten.”

    “Heb je een idee waarmee hij vermoord is?”

    “Een hard voorwerp, maar we vinden niets terug.”

    “En heb je een mes of iets dergelijks gevonden?”

    “Voorlopig niet. Het ziet ernaar uit dat de moordenaar alles netjes heeft meegenomen.”

    “Morgen de definitieve resultaten? Of ben je vroeger klaar?”

    “We doen ons best. Je ziet het verslag wel verschijnen, zodra het klaar is.”

    “Bedankt, Louis”, besloot De Winter.

    Ondertussen was Stefaan Faes, de hotelmanager, bij hen komen staan. Hij was nog behoorlijk onder de indruk. Hoe kon zoiets gebeuren in ‘zijn’ hotel?

    “Kunnen we de opnames van de beveiligingscamera’s eens bekijken?” vroeg Somers.

    “Natuurlijk, kom maar mee naar mijn kantoor.”

    Ze begonnen met de beelden van de parking. Ze zagen dat advocaat John Claes om vijf voor zeven zijn auto parkeerde in de parking. Nadien kwamen nog enkele wagens de parking binnen gereden. Het was onmogelijk om vanuit deze beelden een mogelijke dader aan te duiden. Nu schakelde de hotelmanager over naar de beelden van de hotelbar. Om half negen zagen ze John Claes de bar binnenkomen. Hij zette zich aan een tafeltje, bestelde iets bij de serveerster. Die bracht hem een trappist. Bruno herkende het glas. Het was een Westmalle. Na een kwartier kreeg hij gezelschap van een man die zich kennelijk aan hem voorstelde. Er volgde een handdruk en de man zette zich bij aan het tafeltje. Ook hij bestelde iets bij de serveerster, die hem vervolgens een glas water bracht. De twee bleven een uur in gesprek waarbij de man zo nu en dan iets noteerde in zijn iPhone. Rond half tien verliet John Claes de bar. De andere man dronk nog een water en omstreeks kwart voor tien verliet ook hij de hotelbar.

    “Kunnen we zien waar ze naartoe gaan?” vroeg De Winter.

    “Neen, in de gangen staan geen camera’s. Privacy van de klanten hé”, antwoordde Stefaan Faes.

    “Kunnen we dan nog eens terug naar de beelden van de parking? Ik wil weten of deze man terug naar buiten is gegaan”, vroeg Somers.

    Op de beelden van de parking was de man niet meer terug te vinden. Dus moest hij via een andere weg het hotel verlaten hebben. De hotelmanager schakelde over naar de beelden van de hoofdingang aan de receptie. Op deze beelden zagen ze dat de man, die een uur bij John Claes aan een tafel had gezeten om kwart na tien het hotel had verlaten.

    “Ik denk dat we een verdachte hebben”, stelde commissaris Somers. “Kan je ons de beelden van deze man meegeven? Dan zullen wij hem eens door de molen draaien.”

    De manager zette de beelden op een usb-stick.

    “Ik zal de beelden van de parking en de andere camera’s er ook opzetten, die komen misschien nog van pas voor jullie”, zei de hotelmanager.

    “Bedankt. Wil je me het duidelijkste beeld van de man ook doormailen?” vroeg Bruno. “Dan kan ik hem naar de specialisten doorzetten, dan hebben we sneller resultaat.”

    “Dat zal ik dadelijk doen”, antwoordde Stefaan.

    De speurders keerden met de lift terug naar de parkeergarage. Net op het ogenblik dat Bruno in de Golf wilde stappen, trilde zijn BlackBerry. Het was hoofdcommissaris Peeters.

    “Ik ben net buiten bij mevrouw Claes. Volgens mij zat er een haar in de boter bij de familie Claes. Ik heb bewust niet verder gevraagd, omdat jullie daar toch nog naartoe zouden gaan. En jij leidt het onderzoek, dus het is aan jou om dat uit te zoeken.”

    “We zullen er dadelijk naartoe rijden, we zijn hier voorlopig klaar”, antwoordde Somers.

    “Ik heb het adres doorgemaild naar je BlackBerry, houden jullie mij op de hoogte?” besloot Peeters.

    “Dat zullen we doen, chef.”

    14-05-2014 om 09:29 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moord aan de balie 2

    Voor informatie en het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

    We gaan verder met het tweede hoofdstuk van 'Moord aan de balie'.

    2

    25 april, Lier, politiekantoor.

    Het was de hele morgen al druk geweest op het politiekantoor aan het Paradeplein. Door het slechte weer waren er enkele ongevallen gebeurd en één ervan, op de ring rond Lier, was nogal ernstig.

    Commissaris Bruno Somers en hoofdinspecteur Paul De Winter hadden in opdracht van hoofdcommissaris Frans Peeters een oud dossier doorgenomen. Een collega van Peeters had hierover inlichtingen gevraagd omdat hij dacht dat dit verband zou kunnen hebben met een dossier waar hij nu aan werkte.

    “Het zou kunnen dat één van deze kerels betrokken is bij zijn zaak, maar hij moet eerst maar eens controleren of de daders van dit dossier al vrij zijn. Volgens mij hebben ze nogal zware gevangenisstraffen gehad”, stelde Somers.

    “Dat moet hij dan zelf maar uitzoeken”, antwoordde Peeters. “Ik stuur hem deze informatie door en dan bekijkt hij het maar.”

    “Amaai, zo kordaat”, zei De Winter.

    “Ieder zijn job, hé Paul, volgens mij hebben wij voorlopig werk genoeg”, antwoordde de hoofdcommissaris.

    “En dat zal nog niet beteren, denk ik”, zei Martine Verhaegen de managementassistente van Peeters. “Ik heb juist telefoon gekregen van Hotel Felix op het Zimmerplein. Ze hebben een man gevonden op één van hun kamers. Dood.”

    “Vermoord?” vroeg Bruno.

    “Volgens de hotelmanager lag hij in een plas bloed”, antwoord-de Martine.

    “We zijn al weg”, zei Paul.

    Ze passeerden nog langs Roger Wuytack, de planton, en vroegen hem om de collega’s van de technische recherche en de wetsdokter te verwittigen.

    “Kunnen we daar eigenlijk parkeren?” vroeg Paul.

    “Volgens mij is er een parking onder het hotel”, repliceerde Somers.

    De Winter parkeerde de Golf op een van de parkeerplaatsen van het personeel. Met de lift bereikten ze de hal van het hotel. Ze legitimeerden zich aan de receptie en de receptioniste belde de hotelmanager op die onmiddellijk via de trap naar hen toe kwam.

    “Stefaan Faes, hotelmanager.”

    “Commissaris Bruno Somers en hoofdinspecteur Paul De Winter.”

    “Volgen jullie?”

    De hotelkamer was afgesloten. De manager had zijn voorzorgen genomen om te voorkomen dat iedereen even een kijkje kwam nemen.

    “Wie heeft het lijk ontdekt?” vroeg Paul.

    Marleen Van Rompuy, de schoonmaakster”, antwoordde de hotelmanager.

    “Is zij nog aanwezig?”

    “Ja, ze is in de keuken. Ze was nogal onder de indruk van het voorval.”

    “Vraag je haar om niet weg te gaan? We willen haar dadelijk enkele vragen stellen”, zei Somers.

    Nadat de speurders hun latex handschoenen en hun witte pakken hadden aangetrokken betraden ze de plaats delict. Ze zagen het slachtoffer liggen, voor het bed, badend in een plas bloed. Zijn gezicht was niet herkenbaar door het vele bloed. Stefaan Faes, de hotelmanager, was ondertussen terug en meldde dat de schoonmaakster op hen wachtte in de keuken.

    “Heb je de naam van het slachtoffer?” vroeg commissaris Somers.

    “Ja. Volgens de gegevens die hij invulde op de hotelfiche, zou het John Claes zijn”, antwoordde Stefaan.

    “John Claes? De advocaat?” vroeg Somers.

    “Dat weet ik niet.”

    De Winter had ondertussen de identiteitspapieren gevonden in de jas van het slachtoffer. Het was inderdaad de bekende advocaat John Claes.

    “Jonge, jonge, dat gaat nieuws worden”, zuchtte Somers.

    “Zouden we al niet eerst eens onze chef verwittigen?” vroeg De Winter.

    “Dat lijkt mij een goed idee, Polle”, antwoordde Bruno. “Wanneer het nieuws bekend is, zal hij al wel snel vragen krijgen van hogerhand.”

    Ze belden de hoofdcommissaris op. Peeters schrok nogal van het nieuws, John Claes was dan ook een zeer bekende advocaat. Frans Peeters zou zelf het droevige nieuws aan de vrouw van de advocaat gaan melden.

    Beneden aan de trap hoorden ze de stemmen van wetsdokter Rik Pauwels en Louis De Coninck van de technische recherche. Ze vertelden hen wat er gebeurd was en wie het slachtoffer was. De specialisten konden aan het werk. Bruno en Paul gingen op weg naar de keuken om met de schoonmaakster te spreken. Marleen Van Rompuy zat lijkbleek op een stoel, voor een open venster, zodat ze wat frisse lucht kon inademen.

    “Wanneer heb je hem gevonden?” vroeg De Winter.

    “Juist na de middag. Ik deed de deur open en zag hem liggen. Ik ben dan in paniek naar beneden gelopen om Brigitte te verwit-tigen.”

    “Brigitte?” vroeg Bruno. “Wie is Brigitte?”

    “De receptioniste.”

    “Heb je iemand gezien in de kamer of op de gang?” vroeg Somers.

    “Neen.”

    03-05-2014 om 17:39 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    25-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moord aan de balie 1

    Voor informatie en het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

    We gaan verder met het eerste hoofdstuk van 'Moord aan de balie'.

    1

    25 april, Lier, Zimmerplein.

    Het was een donderdag zoals alle anderen voor Marleen Van Rompuy. Zij was sinds twee jaar werkzaam als schoonmaakster in Hotel Felix op het Zimmerplein in Lier. Het regende al vanaf dat ze uit bed gekomen was. Hierdoor waren de kinderen ook al niet in een te beste stemming. Nadat ze de meisjes had afgezet aan het Sint-Gummaruscollege was ze nog net op tijd gearriveerd op het werk. Ze mocht haar auto, een oude Ford Fiesta, in de ondergrondse parking van het hotel parkeren. De directie had hier vijf plaatsen voorzien voor het personeel. De lift bracht haar naar de receptie, waar Brigitte Hofmans verantwoordelijk was voor het onthaal van de klanten en ook moest controleren of het personeel op tijd begon. Een knipoog van Brigitte volstond om Marleen duidelijk te maken dat ze nog net op tijd was. Ze kleedde zich om en begon aan de ronde van de kamers. Zoals gewoonlijk begon de schoonmaakster met de kamers van de benedenverdieping. Hier logeerden de gasten die maar één nacht bleven. De gasten waren al allemaal uitgecheckt. De lijst, die na het ontbijt was ingevuld, lag op haar kar. Ze kon de kamers dus van voorafaan klaarmaken voor de nieuwe bewoners. Tegen twaalf uur was ze klaar met de tien kamers op het gelijkvloers. Het was de gewoonte dat alle personeelsleden samen de lunchten in de keuken van het hotel. De manager vond dat dit de sfeer onder de werknemers ten goede kwam, een paar broodjes en wat beleg moest de directie er maar voor over hebben. Er waren vandaag geen gasten voor het middagmaal. De meeste toeristen lunchten in een van de tavernes op het Zimmerplein of op de Grote Markt. Na de middag begon Marleen aan de eerste verdieping waar de gasten meerdere nachten verbleven. Op deze verdieping moest ze wat voorzichtiger zijn want sommige gasten durfden nog wel eens op de kamer blijven en dan werden ze natuurlijk niet graag gestoord. Ze klopte op de deur van kamer eenentwintig. Geen reactie. Ze nam haar sleutel en opende de deur. Ze schrok zich te pletter toen ze een man op de grond zag liggen met zijn hoofd in een grote plas bloed. Gillend liep ze trap af en strandde in de armen van Brigitte die ter hulp snelde.

    “Wat is er gebeurd?” vroeg de receptioniste.

    “Er ligt een man op de grond in een plas bloed op kamer eenentwintig”, stamelde de schoonmaakster.

    Brigitte verwittigde onmiddellijk de hotelmanager.

    25-04-2014 om 16:13 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voorstelling nieuw boek

    De gemeente Ranst en uitgeverij Leesgenot nodigen u uit op de voorstelling van

    “Moord aan de balie”

    De nieuwe politiethriller van Ludo Geluykens

    Programma

    • 18.45 uur : deuren
    • 19.00 uur : verwelkoming
    • Meester Kris Luyckx, advocaat aan de balie van Antwerpen, leidt het boek in.
    • Mogelijkheid tot aankopen van boek (€ 19,90)
    • Aansluitend bieden wij u graag een drankje aan en signeert de auteur zijn nieuwste boek.

    Op woensdag 23 april 2014 om 19.00 uur

    In de bibliotheek van Ranst.

    Gasthuisstraat 17 2520 Ranst


    ludogeluykens@skynet.be / 0478 450 150

    17-01-2014 om 00:00 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Losgeld voor een kind 7

    Voor de persberichten en recensies van "Losgeld voor een kind" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

     

    We gaan verder met het zevende hoofdstuk van Losgeld voor een kind .

     

    “Gaan we hier in Lier snel iets eten?”

     

    De vraag van Sonja haalde hem terug uit zijn droom.

     

    “Zeg het maar, ik heb tijd”, antwoordde hij.

     

    “Hier in de omgeving zal het nogal druk zijn, misschien kunnen we beter tot aan de Pizza Hut rijden”, stelde zij voor.

     

    Ze wandelden terug over de markt naar de auto en reden naar de Carrefour, waar de Pizzahut ook gevestigd was. De commissaris vond nog een plaatsje op de parking vlak voor het restaurant. Op zaterdag staat de grote parking hier de hele dag vol met auto’s van gezinnen die hun wekelijkse inkopen komen doen in het grootwarenhuis.

     

    Nadat ze door een meisje in opleiding naar hun plaats waren begeleid, bestelden ze elk een driegangenmenu.

     

    Wanneer de dienster de soep voor Sonja had gebracht ging Bruno naar de saladbar om zijn voorgerecht samen te stellen. Het viel de commissaris op hoe sommige mensen er in slagen om op het kleine bordje voor het voorgerecht meer aardappelen en groenten te scheppen dan dat hij op een groot bord zou krijgen.

     

    “Opscheppers”, dacht hij terwijl hij terug naar hun tafeltje liep.

     

    Na de saladbar en de pizza namen ze nog een koffie en  nadien passeerden ze langs de kassa om te betalen.

     

    De rest van de dag bracht de commissaris door met een boek in de tuin. Het verhaal van zijn boek bracht zijn gedachten weer bij het verdwenen meisje, Lotte.

     

    “Waar zou ze nu zijn? Heeft iemand haar meegenomen? Is ze gewoon zelf gevlucht?”

     

    Een hele resem vragen passeerde in zijn hoofd.

     

    Zondagmorgen, wanneer Bruno terug kwam van de bakker, zag hij dat de straat achter hun huis afgesloten was voor het verkeer. Dat betekende dat er straks weer een vinkenzetting was. Ranst is een van de weinige gemeenten waar men nog met de vinken speelt, zoals men dat in de volksmond zegt.

     

    Na het ontbijt ging hij een kijkje nemen bij de vinkeniers.

    Er waren vijftig vinken die hun beste beentje voorzetten om zoveel mogelijk liedjes te zingen. Bruno liet zich door een van de vinkeniers het reglement uitleggen. De vinken moeten hun liedje helemaal uitzingen. Dat wil zeggen dat je op het einde duidelijk ‘suskewiet’ moet horen en dan mag er een streepje op de lat gezet worden. Wanneer het liedje niet eindigt op ‘suskewiet’ telt het niet.

     

    “Sommige vinken eindigen hun liedje op ‘suskewrr’, of iets gelijkaardigs”, vertelde de vinkenier. “Dat noemen wij dan een Waal, dat zijn vinken die niet goed zijn om aan de prijskampen mee te doen.”

     

    “Allee, dus bij de vinken is er ook een strijd tussen Walen en Vlamingen”, lachte Bruno.

     

    “In feite is het hier nog erger”, lachte de man. “Hier mogen de Walen zelfs niet mee doen.”

     

    De winnaar van vandaag zou vijfhonderdzesentwintig liedjes zingen.

     

    Na de lunch hadden Bruno en Sonja afgesproken om samen met Tim en Els naar de film te gaan. Ze kozen voor de film van het derde boek van Stieg Larsson.

     

    Zoals steeds was het zondagmiddag zeer druk in Metropolis. Heel wat Nederlanders hadden alweer de weg naar Antwerpen gevonden. Gelukkig hadden ze online hun plaatsen reeds gereserveerd. De spannende film duurde bijna drie uur. Omdat er geen plaats meer was in het café aan de cinema, besloten ze om in De Pluymhoeve nog iets te gaan drinken.

    Ze waren al op de ring van Antwerpen toen de telefoon van de commissaris rinkelde.

     

    “Met Somers, goedemiddag.”

     

    “Bruno, Peeters hier. Ik hoor dat je in de auto zit, wanneer kan je me terugbellen?”

     

    “Binnen tien minuten ben ik thuis”, antwoordde Bruno.

     

    “Oké, bel me dan maar terug.”

     

    Bruno duwde de telefoon uit.

     

    “Dat ziet er niet goed uit”, zei hij. “Als hij het zo aan de telefoon niet wil zeggen, zal het wel serieus zijn.”

     

    Tien minuten later parkeerde Somers de auto op de oprit in Ranst. Hij controleerde nog eens zijn berichten op de BlackBerry maar daar had Peeters niets achtergelaten. Dus belde hij de hoofdcommissaris terug op.

     

    “Ben je alleen nu?” vroeg Frans.

     

    “Ja”, antwoordde Bruno. “Wat is het probleem?”

     

    “Vorige nacht heeft er een man zelfmoord gepleegd in het Centraal Station van Antwerpen. De man woonde in Vremde. Bij de controle van zijn appartement vanmiddag is daar het lichaam van een meisje gevonden.”

     

    “Lotte Claesens?” vroeg Somers.

     

    “Waarschijnlijk”, antwoordde Peeters. “Ik heb onderzoeksrech-ter Willy Janssens, de wetsdokter en de technische recherche al verwittigd. Die zijn al ter plaatse. Veel meer kan ik niet vertellen: dat is alles wat ik momenteel weet.”

     

    “Ik bel de Polle en we gaan ter plaatse”, zei de commissaris. “Heb jij het adres?”

     

    “Lindelei in Vremde, het nummer heb ik niet.”

     

    “Oké, bedankt. Ik hou je op de hoogte.”

     

    Somers belde De Winter op, die op bezoek was bij de moeder van Betty.

     

    “Kan Betty je afzetten in Vremde?”

     

    “Ja hoor, geen probleem.”

     

    “Dan zien we elkaar daar binnen een kwartiertje”, besloot de commissaris.

     

    Paul stond al te wachten voor de deur van het appartement in de Lindelei toen Bruno aankwam.

     

    “Hoe wist jij waar het juist was?” vroeg de commissaris.

     

    “De politiewagens stonden hier al en de oprit van het appartementsgebouw was al afgezet met politielint”, antwoordde De Winter.

     

    Ze vroegen aan de collega’s, die buiten de nieuwsgierigen op afstand hielden, waar ze juist moesten zijn. Het appartement waar het meisje gevonden was, bevond zich op de eerste verdieping, boven de garage. Voor de deur stond iemand van de technische recherche.

     


    03-10-2013 om 10:13 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-07-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Losgeld voor een kind 6

    Voor de persberichten en recensies van "Losgeld voor een kind" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

     

    We gaan verder met het zesde hoofdstuk van Losgeld voor een kind .

      

    6

     

     

    27 september, Ranst.

     

    Het laatste weekend van september wilden Bruno en Sonja nog eens profiteren van een weekendje zonder stress. Zaterdag stond de markt in Lier op het programma en voor zondag hadden ze samen met de kinderen gekozen voor een film in Metropolis in Antwerpen. Het weer zat mee: weervrouw Sabine had gisteren een zonnig weekend voorspeld met temperaturen tot 25 graden. Meer moest dat niet zijn, vonden de commissaris en zijn vrouwtje. Voor zijn looprondje van vanmorgen had Bruno gekozen voor een vetloop, een lange duurloop op een redelijke snelheid. Hij was om half zeven al uit bed geglipt en in alle stilte vertrokken. Het was nog lekker koel en er hing een lichte ochtendnevel boven de weiden en tussen de velden. Wanneer hij de eerste boerderijen passeerde, kwam het water hem in de mond. De reuk van vers gebakken spek hing rond de hoeve. “Dat zou me wel smaken”, dacht de commissaris. Hij maalde zijn kilometers af tussen de nog slapende dieren in de wei. De paarden, de koeien, de schapen, allen lagen ze nog rustig te genieten van hun nachtrust wanneer Somers ze passeerde. Na anderhalf uur zat zijn loopsessie erop. Een kwartiertje later, na een snelle deugddoende douche en een scheerbeurt, zat hij samen met Sonja buiten op het terras in een lekker ochtend- zonnetje te ontbijten. De weekendeditie van de Gazet van Antwerpen was ondertussen ook al gearriveerd en verdeeld. Het sportgedeelte voor Bruno en voor Sonja het speciale deel, met de specifieke tips voor het weekend en de meer vrouwelijke items.

     

    Rond elf uur vertrokken ze naar de markt in Lier. Bruno parkeerde de Mercedes op het Paradeplein voor het politiekantoor. Het parkeerprobleem was nog steeds groot in Lier, maar de commissaris had natuurlijk het voordeel dat hij op de voorbehouden plaatsen voor de politie kon parkeren. Het politiekantoor was gelegen op loopafstand van het centrum. Er heerste een gezellige drukte op de markt en nadat ze de nodige levenswaren hadden aangekocht - Bruno was verzot op de lekkere jonge kaas van één van de marktkramers -, strandden ze op het terras met zicht op het stadhuis. Met een frisse drieëndertiger in de hand dwaalden de gedachten van de commissaris terug naar de mooie momenten die hij hier enkele jaren geleden had meegemaakt. Zijn favoriete voetbalploeg S.K. Lierse had toen de titel behaald in de tweede afdeling. De promotie naar eerste klasse was toen nogal hevig gevierd op de Grote Markt. In zijn verbeelding zag hij terug de spelers op het balkon van het stadhuis staan terwijl een uitgelaten menigte van supporters en andere Lierenaars hun vedetten toejuichten. Hij herinnerde zich ook nog dat er overal bier in overvloed te verkrijgen was. Die nacht had Sonja hem in bed moeten helpen.

     

    26-07-2013 om 12:56 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Losgeld voor een kind 5

    Voor de persberichten en recensies van "Losgeld voor een kind" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

     

    We gaan verder met het vijfde hoofdstuk van Losgeld voor een kind .

     

    5

     

     26 september, omgeving van Lier.

     

    Het was Frank die contact zocht met zijn kompaan in Vremde. Ze hadden afgesproken om elkaar nooit bij de echte naam te noemen om het de politie niet te gemakkelijk te maken. Aangezien de man van Vremde een Pool was noemde de andere hem Waldek. En Waldek noemde zijn compagnon dan maar Frank, zoals in de VRT-soap ‘Thuis’.

     

    “Waldek, alles in orde daar?”

     

    “Jawel Frank, ze is rustig nu.”

     

    “Ik ga dadelijk bellen en die Ongena zeggen wat we willen.”

     

    “Oké, bel je me nadien nog terug?”

     

    “Als er niets speciaals is niet. Zo weinig mogelijk contact. Normaal gezien bellen we dan maandag terug.”

     

    “Oké, tot maandag.”

     

    Frank installeerde zich aan tafel met zijn gsm, waarop hij een stemvervormer had aangesloten, en toetste de nummers in.

     

    “Met Raymond Ongena.”

     

    “Meneer Ongena, wij hebben uw dochter Lotte. Wij willen tegen maandag vijfhonderdduizend euro in cash geld: briefjes van honderd. De plaats van overhandiging hoor je maandag. Geen politie of je dochter gaat eraan en dan mag je je geld in je reet steken! Ik herhaal geen politie!”

     

    Raymond wilde vele vragen stellen, maar hij hoorde een klik. Gesprek afgelopen.

     

    De General Manager van Meubelen Ongena begon te beven en te schokken. Hoe konden de ontvoerders weten dat Lotte zijn dochter was? Hoe kon hij tijdens het weekend aan vijfhonderdduizend euro geraken? Hij moest toch de politie verwittigen, niet? Wie zat hierachter?

     

    Hij belde met Veerle om haar op de hoogte te brengen van het telefoontje.

     

    Veerle zat te huilen en te roepen aan de telefoon.

     

    “Wat gaan die mannen met haar doen? We gaan ons Lotte nooit meer terug zien! Heb je het geld al? Heb je al naar de politie gebeld?”

     

    Raymond liet ze maar razen. Hij wist ook niet wat er moest gebeuren. Hij kon niet meer logisch denken.

     

    “Ik zal eerst met de politie bellen”, zei hij. “Daarna zullen we verder zien.”

     

    Hij belde de politie en werd onmiddellijk doorverbonden met hoofdcommissaris Frans Peeters.

    Er werd nogal wat gediscussieerd over het al dan niet betalen van losgeld. Peeters wilde er niet van weten. Ongena wilde absoluut het geld overhandigen. Lotte was hem meer waard dan dat geld.

     

    Er werd een compromis bereikt.

    Raymond zou op zoek gaan naar het geld. Peeters zou ondertussen alles nog eens bekijken en maandag zouden ze dan samen beslissen wat er moest gebeuren en hoe er verder gehandeld kon worden. De politie zou ondertussen niet meer ‘zichtbaar’ in de Hagenbroeksesteenweg verschijnen. Dat risico wilde de hoofdcommissaris niet meer lopen.

     

    Ongena belde naar zijn financiële manager Michel Bosmans.

     

    “Michel, ik moet tegen maandag vijfhonderdduizend euro hebben. Cash, in briefjes van honderd.”

     

    “Maar Raymond, dat kan niet. Er is nergens nog een bank open. Maandagmorgen kan ik wel proberen. Waarom moet dit nu tijdens het weekend?”

     

    “Stel geen vragen, ik heb geen antwoorden. Zorg dat je het geld bijeen krijgt. Bel de bankdirecteuren maar op. Zet de banken maar het mes op de keel. Geen geld, dan ook geen klant Ongena meer.”

     

    Michel wilde nog reageren maar aan de andere kant lag de hoorn al terug op de haak.

     

    Michel Bosmans wist wat hij moest doen tijdens het weekend. Geld zoeken.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    24-06-2013 om 15:04 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Losgeld voor een kind 4

    Voor de persberichten en recensies van "Losgeld voor een kind" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

     

    We gaan verder met het vierde hoofdstuk van Losgeld voor een kind .

    4

     

    26 september, Mechelen.

     

    Raymond Ongena, de tweeënvijftigjarige General Manager van Meubelen Ongena, gevestigd in het Industriepark Noord in Mechelen, zat aan zijn gigantisch antiek eiken bureau. Hij overschouwde de gebouwen van de meubelfabriek die hij zelf had opgericht. ‘In feite heb ik niet slecht geboerd’, sprak hij in zichzelf. Zijn gedachten gingen al naar het weekend. Hij zou zaterdag gaan golfen met de Director van de ING-bank van Lier, zijn woonplaats. Zondag zouden zijn schoonouders op bezoek komen. Niet zo’n prettig vooruitzicht, maar ja. Deze bezoekjes beschouwde hij als verplichtingen zoals hij er wel meerdere had op zijn werk.

     

    Vanmiddag had hij nog een bespreking met zijn financiële manager Michel Bosmans. Bosmans was één van zijn eerste medewerkers en hij had zich opgewerkt tot zijn rechterhand. Nog enkele financiële acties afronden en het weekend kon beginnen.

     

    Het rinkelen van zijn telefoon bracht hem terug in de wereld van vandaag.

     

    “Ongena!”, sprak hij nors in de hoorn van het toestel.

     

    “Raymond, Veerle hier, ons Lotte is al van gisterenavond vermist. Ik kan het niet meer aan. Kan je niet tot hier komen?” vroeg de moeder van Lotte huilend.

     

    “Wat! En dat kom je me nu pas vertellen? Waarom heb je me gisterenavond dan niet gebeld?” bulderde Raymond.

     

    “Omdat je tegenwoordig toch geen tijd meer hebt voor ons”, snikte Veerle.

     

    “Ik kom onmiddellijk.” Hij gooide de hoorn terug op het telefoontoestel, riep naar Michel dat hun meeting naar maandag verplaatst werd en vertrok.

     

    Veerle was een van zijn eerste echte veroveringen geweest tijdens zijn huwelijk met zijn eerste vrouw. Lotte was een ‘ongelukje’ uit die relatie. Toen zijn toenmalige vrouw Marina Van Campenhout hiervan had gehoord, had ze onmiddellijk het ouderlijk dak verlaten met de kinderen, Tom en Sara. Het kostte hem nog altijd maandelijks een bom geld aan alimentatie. Maar dat behoorde tot zijn ‘way of life’, zoals hij dat onbezonnen noemde.

     

    Na twintig minuten stond hij op de stoep bij Veerle in de Hagenbroeksesteenweg.

     

    Veerle legde hem uit dat Lotte al sinds gisterenavond weg was en dat ze nog niets hadden vernomen. Er waren al wel enkele tips binnengekomen maar de onderzoeksrechter had er niet veel hoop op dat er iets ‘bruikbaars’ tussen zou zitten.

     

    “Kan ik dan geen privéopsporingsdienst inschakelen?” vroeg hij.

     

    “Laat de politie en de mensen van Child Focus maar hun werk doen”, antwoordde Veerle.

     

    “En wat gaan die vandaag nog allemaal doen?” wilde Raymond weten.

     

    “Binnen tien minuten is Rudy Mertens terug hier. Hij is naar een vergadering met de onderzoeksrechter”, zuchtte de moeder van Lotte.

     

    Rudy had niet echt nieuwe gegevens bij. Er waren een paar tips binnengekomen maar zoals gewoonlijk dacht iedereen dat ze de gezochte persoon ergens gezien hebben. Er waren er zelfs bij die haar gezien hadden in de Ardennen, vertelde Rudy.

     

    “Maar dat kan toch”, gromde Raymond. “Iemand ontvoert ze en neemt ze mee naar zijn buitenverblijf in de Ardennen.”

     

    “Ja, dat zou kunnen”, antwoordde de consulent van Child Focus. “Maar ze hadden haar gisterenmiddag om vier uur daar gezien en volgens mijn gegevens zat Lotte toen op school.”

     

    Er was niet veel meer te vertellen. Het was nog steeds bang afwachten. Met de tijd verdween ook de hoop op een goede afloop.

     

     

     


    24-05-2013 om 10:09 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Losgeld voor een kind 3

    Voor de persberichten en recensies van "Losgeld voor een kind" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

     

    We gaan verder met het derde hoofdstuk van Losgeld voor een kind .

     

     

    3

     

     26 september, Lier, politiekantoor.

     

    Het ging er vrolijk aan toe op het politiekantoor aan het Paradeplein in Lier. Commissaris Bruno Somers en hoofd-inspecteur Paul De Winter zaten rustig te keuvelen aan het bureau van Martine Verhaegen, de assistente van hoofdcommissaris Frans Peeters. Ook Roger Wuytack, de planton, was mee aangeschoven om de laatste dag van de week in te zetten met een kopje koffie.

     

    “Waar zit onze chef eigenlijk?” vroeg Paul. Het was inderdaad niet de gewoonte van Peeters om als laatste te arriveren.

     

    “Die zal denken dat het al weekend is zeker”, lachte Bruno. “Of heeft hij een dag verlof?”

     

    “Neen, niet dat ik weet”, antwoordde Martine.

     

    “En aangezien hij alles tegen jou verteld zal dat dus niet zijn”, zei Paul. “We zullen toch maar aan de slag gaan zeker? Chef of geen chef.”

     

    De speurders zochten hun werkplek op en startten de computers. Het nakijken van de mail was tegenwoordig het eerste dat op de dagelijkse to-do lijst stond. Er waren geen dringende opdrachten binnengekomen tijdens de nacht.

     

    “Bruno! Kom eens naar mijn kantoor”, riep Frans Peeters die juist binnengekomen was. “En breng je gsm mee.”

     

    “Ook goedemorgen”, zei commissaris Somers met de glimlach op zijn gezicht. Hij zag dat de hoofdcommissaris niet echt in een opgewekte bui verkeerde.

     

    “Ja, ja. ‘t Is al goed. Ik heb het begrepen”, ging Peeters verder. “Het was een zware nacht. Ik ben bijna de ganse nacht bezig geweest met een onrustwekkende verdwijning. Vandaar.”

     

    “Wat was er dan aan de hand?” wilde Bruno weten.

     

    Frans vertelde hem het ganse verhaal van de verdwijning van Lotte Claesens.

     

    “En is ze nog steeds niet teruggevonden?”

     

    “Neen. Dat ziet er niet goed uit. We zullen maar afwachten en blijven hopen op een happy-end”, zuchtte Peeters. “Kom binnen een uurtje maar terug met Paul, daartegen heb ik denkelijk al wel nieuws van de onderzoeksrechter. Maar ik had je eigenlijk geroepen om je dit te geven.” Hij legde een BlackBerry op tafel. “Ik heb er twee mogen bestellen en deze zijn gisteren binnengekomen. Eén voor jou en één voor mij.”

     

    “Ola, we gaan tegenwoordig mee met de tijd. Wat een vooruit-gang”, lachte Somers.

     

    “Ja, ja. Ze doen hun best. Nu de lonen nog wat aanpassen en dan hebben we geen reden meer om te klagen”, antwoordde Peeters.

     

    “Die petitie voor de aanpassing van de lonen wil ik zeker mee ondertekenen.”

     

    “Dat dacht ik al”, zei de hoofdcommissaris. “Maar ja, dat zal niet voor vandaag zijn. Ga jij de simkaart van je gsm even in de BlackBerry steken? Dan kan je je oude gsm hier laten. Ik moet die terug binnenbrengen.”

     

    Bruno stak de simkaart van het oude toestel in het nieuwe en startte zijn nieuw speelgoed op.

     

    “Normaal gezien zou alles in orde moeten zijn”, sprak Peeters. “Je zou je mailtjes nu ook op je BlackBerry moeten krijgen.”

     

    “Ik zal dat eens allemaal gaan uittesten”, zei Bruno en hij verdween uit het kantoor van Peeters.

     

    Hoofdinspecteur Paul De Winter had zo zijn mening over het nieuwe toestel van zijn chef.

     

    “Konden ze voor mij nu ook niet zoiets bestellen?” vroeg hij.

     

    “Dat zal niet hé, Polle”, antwoordde Bruno. “Het verschil in rang moet op alle vlakken zichtbaar zijn.”

     

    “Ja, ja, straks brengen ze voor mij nog een telex”, gromde Paul.

     

    “Breng ze niet op gedachten”, lachte de commissaris.

     

    Na een uurtje gingen de speurders naar het kantoor van Peeters voor de stand van zaken in het dossier van Lotte.

     

    De hoofdcommissaris had in feite niets nieuws meer te vertellen. De onderzoeksrechter had de affichecampagne opge-start en de affiches waren nu ook effectief uitgehangen. Het nieuws van de onrustwekkende verdwijning van de twaalfjarige Lotte was ondertussen ook al op radio en televisie geweest.

    Het was nu afwachten tot de tips binnenkwamen waarmee de onderzoeksrechter dan aan de slag kon gaan.

     

    “Blijf voor de rest van de dag maar stand-by, hier op kantoor”, zei Peeters. “Voorlopig kunnen we niet veel meer doen dan wachten.”

     

    Toen ze op de terugweg naar hun werkplek voorbij het kantoor van Martine gingen, riep deze Bruno binnen.

     

    “Wat is er allemaal aan de hand?” vroeg ze.

     

    Somers vertelde haar het verhaal van de verdwijning.

     

    “Dat moet zowat het ergste zijn wat je als ouder kan meemaken”, zei de assistente.

     

    “Je mag daar allemaal niet aan denken, want dan kan je gewoon niet meer normaal leven”, beaamde Bruno de opmerking van Martine.

     

    Nu ze toch binnen moesten blijven, gebruikten Somers en De Winter hun tijd voor het opschonen van hun dossiers. Door de opvolging van de ‘dringende zaken’ was het de gewoonte geworden om de afgewerkte dossiers gewoon op elkaar in de kast te leggen. Niet echt praktisch wanneer je ze vroeg of laat weer eens moest inkijken.

     

    Toen de hoofdcommissaris in de late namiddag kwam melden dat er in de zaak Lotte Claesens niet echt bruikbare tips binnenkwamen, besloten de speurders om er vroegtijdig de brui aan te geven voor deze week.

     

    Bruno beloofde Frans dat hij regelmatig op zijn BlackBerry zou kijken om desgevallend hulp te kunnen bieden bij de opsporing van het verdwenen meisje.

     

    “Zie je nu hoe plezant dat het is om zo’n nieuwe hoogtechnologische middelen ter beschikking te hebben?” zei de commissaris tegen Paul.

     

    “Hum, hum”, was alles wat uit De Winter zijn mond kwam.

     

    “Zullen we nog iets gaan drinken in De Solsleutel?” stelde Somers voor.

     

    “Neen, ik heb Betty beloofd om vandaag op tijd thuis te zijn, we moeten nog weg straks”, antwoordde Paul.

     

    “Sinds je met Betty samenwoont, is je dorst geweldig afgenomen vind ik”, lachte Bruno. “Het begint redelijk serieus te worden hé, Polle. Wanneer gaan jullie trouwen?”

     

    “Ha, ha, ha”, grijnsde De Winter. “Maar eigenlijk heb je wel gelijk. Wij voelen ons beiden goed in deze relatie. Het is eigenlijk de eerste keer dat ik zo’n goed gevoel heb.”

     

    “Tijd om aan kindjes te beginnen, vriend”, gierde Bruno.

     

    “Martine, je kansen zijn nu voorgoed verdwenen. Je hebt de trein gemist”, proestte Somers het uit.

     

    “Er zullen nog wel treinen komen zeker?” antwoordde Martine met een lach. Ze wist dat dit de beste manier was om dit gesprek te beëindigen.

     

    “Vergeet er dan niet op te springen hé. Want daar komt het op aan. Je moet er durven opspringen”, bulderde de commissaris nu.

     

    De speurders verlieten het politiekantoor op weg naar huis, het weekend tegemoet.

     

    “Hopelijk wordt het geen werkweekend”, zuchtte Bruno. “Ik hoop dat het meisje snel gevonden wordt.”

     

     



     

    04-05-2013 om 14:21 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Losgeld voor een kind 2

    Voor de persberichten en recensies van "Losgeld voor een kind" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

     

    We gaan verder met het tweede hoofdstuk .


     

    2

      

    25 september, Lier, Hagenbroeksesteenweg.

     

    Veerle Desmet, de moeder van Lotte, had haar boodschappen gedaan in de Colruyt. De aangekochte eetwaren waren in de kasten verdwenen en de flessen met frisdrank in de garage gezet. De spaghetti stond op het vuur en de spaghettisaus was klaar om in de microgolfoven opgewarmd te worden. Ze had het weer eens voor elkaar! Wat een drukte toch als je alles alleen moet regelen. Haar man Roel Claesens was enkele jaren geleden omgekomen bij een verkeersongeluk: hij was met zijn wagen in het Albertkanaal terechtgekomen aan ‘t Boothuis in Massenhoven. Het was haar nog steeds niet duidelijk of dat nu een ongeluk was geweest of zelfmoord.

     

    Het was ondertussen al kwart na zeven en Lotte was nog steeds niet thuis. Veerle had al eens gebeld naar haar gsm, maar Lotte nam niet op.

     

    “Het zal weer plezant zijn bij An”, zuchtte Veerle. “Die jeugd toch hé. Dat vergeet de tijd en dan eens even iets laten weten hoort er ook al niet bij.”

     

    Om half acht belde Veerle naar de moeder van An.

     

    “Is Lotte nog daar?”

     

    “Neen, die is al ongeveer een uur geleden vertrokken”, ant-woordde deze.

     

    “Dan had ze toch al lang thuis moeten zijn”, zei Veerle.

     

    “Misschien is ze onderweg nog een vriendinnetje tegengekomen.” De moeder van An probeerde haar gerust te stellen.

     

    “Ja, dat kan. Ik zal nog maar even afwachten.”

     

    Na nog een half uur wachten begon Veerle zich toch stilaan ongerust te maken.

     

    “Waarom neemt ze haar gsm niet op?

    Waarom laat ze niks weten?

    Zou ze misschien gevallen zijn? Of nog erger aangereden door een auto?”

     

    Ze hield het niet meer uit. Ze nam de auto en ging op zoek. Ze reed de weg die Lotte normaal zou nemen: eerst de Hagenbroeksesteenweg, dan via Hagenbroek Noord naar de Handboogweg om ten slotte aan het huis van An aan het Hutveld uit te komen.

     

    Lotte was nergens te zien.

     

    Het werd ook al donker.

     

    Ondertussen had ze al zeker twintig keer gebeld naar haar gsm, zonder reactie.

     

    Ze belde aan bij de ouders van An. Ook An had al meerdere keren geprobeerd om Lotte te bellen, maar ook zij kreeg geen antwoord.

     

    “Zou ik niet naar de politie bellen?” vroeg Veerle.

     

    “Ja, we moeten toch iets doen”, antwoordde de mama van An.

     

    De politie van Lier werd verwittigd, die lieten weten dat ze iemand gingen langs sturen.

     

    Na een half uur, Veerle was juist thuisgekomen, arriveerden de agenten aan de Hagenbroeksesteenweg.

     

    “Hoe lang is je dochter al verdwenen?” vroeg de agent.

     

    “Ze is om half zeven doorgereden aan het Hutveld in Ranst.”

     

    “En ze neemt haar gsm niet op?” vroeg de tweede politieman.

     

    “Neen. En ik heb de weg al terug gereden die ze normaal zou moeten doen en daar is niets te zien”, antwoordde Veerle.

     

    “Misschien heeft ze een andere weg genomen. Of ze is bij iemand binnen gegaan”, stelde de agent.

     

    “Maar dan zou ze mij toch verwittigen”, snikte de moeder van Lotte.

     

    “Mevrouw, normaal gezien kunnen wij nu nog niks doen. Officieel is dit nog geen verdwijning, maar we zullen al eens beginnen met enkele andere mogelijke wegen te gaan bekijken die ze misschien kan gevolgd hebben”, probeerde de agent Veerle te troosten. “Mocht ze ondertussen thuis komen, laat het ons dan weten.”

     

    “En komen jullie dan daarna terug? Of wat gebeurt er dan?” vroeg Veerle.

     

    “We zullen zeker iets laten weten”, antwoordde de agent.

     

    De agenten reden via alle mogelijke wegen van het Hutveld in Ranst naar de Hagenbroeksesteenweg in Lier en terug.

    Geen Lotte te zien.

    Geen telefoon van de moeder van Lotte om te zeggen dat ze was thuis gekomen.

     

    Het was ondertussen al na tienen.

     

    “Dit begint op een onrustwekkende verdwijning te lijken”, zei de agent, die zelf ook een dochtertje had, tegen zijn collega. “Zullen we de hoofdcommissaris verwittigen?”

     

    “Ja, laat ons dat maar doen. Maar misschien doen we dat beter van bij haar thuis, dan kan de moeder de nodige gegevens doorgeven”, antwoordde hij.

     

    In het huis van Lotte was de moeder ondertussen in paniek geslagen bij het horen van de woorden ‘onrustwekkende verdwijning’.

     

    De agenten probeerden haar te troosten, maar dat lukte niet. Ze belden naar hoofdcommissaris Frans Peeters en legden hem de situatie uit.

     

    “Ik zal zelf contact opnemen met Child Focus en hen vragen om naar mevrouw te bellen”, zei Peeters. “Jullie blijven daar om de situatie op te volgen.”

     

    “Oké”, antwoordde Johan, de jongste agent.

     

    “De hoofdcommissaris gaat Child Focus verwittigen, zij zullen je dadelijk contacteren”, zei hij tegen Veerle.

     

    Zijn woorden waren nog niet koud of de telefoon rinkelde al.

    De dame van Child Focus vroeg hoe oud Lotte was.

     

    “Twaalf jaar”, zei de moeder.

     

    “En wat is er juist gebeurd? Hoe lang is ze al verdwenen?”

     

    Veerle gaf in horten en stoten het ganse verhaal weer vanaf haar thuiskomst tot nu.

     

    “Aangezien uw kind jonger is dan dertien jaar moeten we dit beschouwen als een onrustwekkende verdwijning”, besloot de dame van Child Focus.

     

    “En wat gaat er nu gebeuren? Wat moet ik doen? Wat gaan jullie doen? Wat gaat de politie doen?” vroeg Veerle al huilend.

     

    “Ik ga nu samen met hoofdcommissaris Peeters en de onder-zoeksrechter bekijken of we een campagne met affiches kunnen opzetten, tenminste als jij hiermee akkoord gaat?”

     

    “Ik ga met alles akkoord, als mijn dochter maar snel terug is”, snikte Veerle.

     

    “Kan jij dan ondertussen al een goede foto zoeken van Lotte zoals ze er nu uitziet, en deze naar ons doormailen?”

     

    “Dat zal ik doen”, besloot de bezorgde moeder.

     

    Na de bespreking tussen onderzoeksrechter Willy Janssens, hoofdcommissaris Frans Peeters en Child Focus werd besloten om onmiddellijk een affichecampagne te starten. Tegelijkertijd vertrok er een consulent van Child Focus naar Lier om Veerle bij te staan gedurende de campagne.

     

    Even voor middernacht arriveerde Rudy Mertens aan de woning van de familie Desmet in de Hagenbroeksesteenweg in Lier. De agenten lieten de verdere afhandeling van de zaak over aan de consulent van Child Focus en keerden terug naar het Paradeplein waar het hoofdkantoor van de politie van Lier gevestigd was.

     

    “Wat gaat er nu allemaal gebeuren?” wilde Veerle weten.

     

    “We starten een affichecampagne op. Alle getuigenissen die via ons nummer 116 000 binnenkomen gaan rechtstreeks en integraal door naar de onderzoeksrechter”, antwoordde Rudy Mertens.

     

    “Waar gaan ze die affiches dan hangen? En wie doet dat? Kan ik iets doen?”

     

    “De affiches worden vannacht nog verdeeld onder onze partners zodat deze morgenvroeg allemaal ophangen.”

     

    “En waar gaan ze die dan hangen?” vroeg Veerle.

     

    “Onder andere bij Delhaize, Colruyt en Spar. De foto met de gegevens zal ook te zien zijn op de schermen van de verdeelpunten van de Nationale Loterij. Er zullen ook nog affiches hangen in de stations van de NMBS, in de voertuigen van De Lijn en in de tankstations van Total.”

     

    “En op de televisie, kunnen ze daar niets uitzenden?” vroeg de ongeruste moeder.

     

    “Ja, er zullen via radio en televisie oproepen gedaan worden en we gaan ook via de gsm-operatoren berichten uitsturen”, besloot de consulent.

     

    “En wat kan ik nog doen? Ik wil zelf iets doen! Nu!”

     

    “We zullen er eerst al eens voor zorgen dat de campagne kan starten,” zei Rudy. “Heb je al een recente foto gevonden?”

     

    “Mag dat ook een digitale foto zijn?”

     

    “Natuurlijk, dat is nog gemakkelijker. Dan kunnen we hem doormailen. Als we moeten inscannen verlies je altijd op de kwaliteit en de foto is het belangrijkste van de hele campagne”, gaf Rudy aan.

     

    Veerle vond een gepaste foto op de computer en deze werd dan ook onmiddellijk naar Child Focus doorgestuurd.

     

    De affiches konden worden gedrukt dus de campagne kon starten.

     

    “Ik zou toch nog eens graag zelf op zoek gaan”, gaf Veerle aan.

     

    “Dan gaan we toch samen de weg nog eens doen die Lotte zou moeten gevolgd hebben om thuis te komen”, zei Mertens.

     

    Hij reed met de bezorgde moeder nogmaals de weg die haar dochter met de fiets had moeten afleggen. De lichten van zijn auto gaven af en toe een flikkering weer in de omliggende  velden. Telkens dachten ze dat het de weerkaatsing van een reflector van de fiets van Lotte zou zijn. Maar het waren steeds weer stukjes blinkende steen of glas die de weerkaatsing veroorzaakten.

     

    Na een uur gaven ze het op.

     

    Alle hoop werd vanaf nu gesteld op de affichecampagne.

     

    Het werd een eindeloze nacht voor de angstige moeder.

     

    12-04-2013 om 13:48 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Losgeld voor een kind 1

    Voor de persberichten en recensies van "Losgeld voor een kind" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

     

    We gaan verder met het eerste hoofdstuk .

     

    1

     

     

     

    25 september, Lier, Kanunnik Davidlaan.

     

    Om klokslag vier uur in de namiddag ging de bel van het Sint-Gummaruscollege in Lier. De lessen zaten erop voor vandaag en de jeugd kwam uitbundig vanuit de verschillende klaslokalen gestormd. Hier en daar slenterde er een enkeling tussen de scholieren die zo snel mogelijk wilden ontsnappen. Lotte Claesens had, zoals meestal op donderdag, afgesproken met haar beste vriendin An Goris. Ze hadden de afspraak dat ze elke donderdag, wanneer de moeder van Lotte de boodschappen deed, enkele uren doorbrachten op het Hutveld in Ranst waar haar vriendin woonde. De twaalfjarige bakvissen hadden elkaar twee jaar geleden leren kennen toen ze samen in dezelfde klas terechtkwamen. Sindsdien waren ze hechte vriendinnen geworden, ‘partners in crime’ zoals ze zichzelf vaak gibberend noemden. Nadat ze uitbundig afscheid hadden genomen van de andere vriendinnen namen ze hun fietsen en gingen op weg langs de Vest om zo via de Hagenbroeksesteenweg en de Handboogweg naar An thuis te fietsen. Het was vandaag een zonnige dag en de meisjes vertrokken dan ook met een lange sliert volgelingen de Vest op. De luidruchtige rij fietsers werd kleiner naargelang de afgelegde weg groter werd. Aan elke kruising van de weg sloegen er scholieren af die het thuisfront bijna bereikt hadden. Na enkele stops, er moesten hier en daar afscheidskussen gegeven worden, bereikten ze uiteindelijk de woning van An.

    De fietsen gingen in het fietsenrek en de boekentassen vlogen op de grond: Tijd om te ontspannen. An zette de radio aan en Lotte startte de computer op. Eerst moesten de e-mailtjes gecontroleerd worden, daarna nog even snel Facebook bekijken, want al die belangrijke berichten mochten toch niet verloren gaan. De sms’jes werden zelfs tijdens de lessen bijgehouden. Nadat ze dus wisten wat al hun vrienden en vriendinnen gingen doen en al gedaan hadden, trokken ze naar de kamer van An om hun eigen belevenissen van de laatste week in geuren en kleuren uit de doeken te doen. An was gisteren na het paardrijden een jonge hengst tegen het lijf gelopen en er waren zelfs al enkele tongkussen uitgedeeld. Lotte had het een beetje gehad met het andere geslacht. De laatste witte ridder had het te bont gemaakt. Ze had gezien dat hij ook een ander meisje had gekust, onaanvaardbaar toch?

    Ondertussen was de mama van An ook thuisgekomen en ze had voor de meiden vers fruitsap geperst.

     

    “Blijf je eten?” vroeg de mama aan Lotte.

     

    “Neen, ik moet om zeven uur thuis zijn. Mama ging spaghetti maken”, antwoordde het meisje met een glimlach om haar lippen. Spaghetti was haar lievelingseten.

     

    “Dan moet je niet te lang meer treuzelen, anders kom je te laat thuis en dan zal je mama ongerust zijn.”

     

    Lotte moest nog naar twee nieuwe nummers luisteren op de iPod van An. Daarna nam ze haar boekentas en samen met haar vriendin ging ze op zoek naar haar fiets.

     

    “Tot morgen hé!”

     

    “Doei.”

     

    Lotte vertrok vanaf het Hutveld naar de Handboogweg om zo via het Hagenbroek Noord naar huis te fietsen. Ze woonde op de Hagenbroeksesteenweg in Lier.

     

    Tijdens het fietsen had Lotte, zoals zovele tieners tegenwoordig, de beide oortjes van haar iPod in haar oren. De muziek was haar gezel tijdens het rijden. Ze had juist de nieuwe hit van Kings of Leon gedownload en het was tijdens dit nummer dat ze zo opging in de muziek van haar favoriete rockband dat ze niet opmerkte dat er een grijze camionette naast haar kwam rijden. De camionette stopte vlak voor haar. Uit de zijdeur sprong een man. Hij sleurde Lotte van haar fiets, wierp haar in de laadruimte en gooide ook haar fiets naar binnen. Hij sprong terug in de camionette en trok de deur dicht. De chauffeur vertrok en reed via de Hagenbroeksesteenweg richting ring rond Lier.

     

    Lotte voelde de pijn van het neerkomen op de laadvloer van de camionette. Ze was zo geschrokken dat ze niet onmiddellijk realiseerde wat er gebeurde. Ze zag een man met lang haar, een baard en een zonnebril. Het meisje begon wild om zich heen te trappen en te slaan met haar armen. De man nam haar armen en wrong ze achter haar rug.

     

    “Auw, je doet me pijn!”, riep ze.

     

    De ontvoerder antwoordde niet. Hij bond haar armen vast zodat ze al veel minder weerstand kon bieden. Lotte bleef roepen en tieren en met haar voeten stampen, ze raakte haar ontvoerder daarbij op de borst. De man bleef stoïcijns kalm. Hij bond ook haar benen vast.

     

    “Laat me los, wat willen jullie? Ik heb pijn!” riep ze.

     

    De ontvoerder zei nog steeds niets. Hij nam een zakdoek en stak die in de mond van het meisje.

     

    Het werd stil in de camionette.

     

    Nu deed de ontvoerder ook nog een blinddoek voor haar ogen.

     

    Het was nu ook donker in de camionette.

     

    De chauffeur, die heel de tijd nog niets had gezegd, reed met een normale snelheid op de ring rond Lier.

     

    Niet opvallen was zijn eerste opdracht.

     

    De ontvoerder die naast Lotte zat, had ondertussen haar gsm afgepakt. Hij gaf hem aan de chauffeur die het zijraampje opende en het toestel in de middenberm wierp.

     

    De camionette verliet de ring. De chauffeur nam de Antwerpsesteenweg om zo via Boechout richting Vremde te rijden, waar zijn collega een appartementje huurde in de Lindelei. Het appartement was gelegen boven de garage. De camionette stopte voor de garage. De chauffeur opende de garagepoort en reed binnen. Lotte werd door de tweede ontvoerder met de lift naar boven gebracht. De andere ontvoerder vertrok onmiddellijk terug. Er werd niet gesproken tussen de ontvoerders. Kennelijk hadden ze deze opdracht goed voorbereid en alle risico’s geanalyseerd. Ze wilden zich zo weinig mogelijk her-kenbaar maken voor achteraf.

     

    Eenmaal boven op het appartement van de ontvoerder werd Lotte in een kamer opgesloten. De man had wel haar handen en haar voeten losgemaakt. Hij deed haar blinddoek af en nam de zakdoek uit haar mond.

     

    “Als je je stil houdt mag alles eraf blijven”, zei hij. “Als je gaat roepen of gaat trappen dan gaat alles terug aan, begrepen?”

     

    Lotte, die ondertussen als een hoopje miserie op het bed tegen de muur zat, knikte.

     

    “Ik zal je goed verzorgen, je moet niet bang zijn. Ik ga je geen pijn doen. Als je naar het toilet moet, klop je maar op de deur, dan laat ik je op de gang naar het toilet gaan”, zei de ontvoerder. Hij verliet de kamer en sloot de deur af.

     

    Lotte barstte in tranen uit. Waar was ze terecht gekomen? Waarom hadden ze haar meegenomen? Wat moest ze nu doen? Wat zou haar mama denken? Ze keek rond in de kamer. Er stond een eenpersoonsbed, een klein tafeltje en een stoel. Dat was alles. Het rolluik van het venster was naar beneden.

     

    Na een paar uur - ze kon de tijd niet schatten de ontvoerder had ook haar horloge afgepakt - kwam de man de kamer binnen.

     

    “Ik heb wat eten voor je gemaakt”, zei hij. “Als je nog iets wil hebben, vraag je het maar.”

     

    Lotte bekeek het dienblad dat haar ontvoerder voor haar op het tafeltje had gezet. Opgewarmde pizza, een bus fruitsap en een plastic beker. De pizza was al in stukken gesneden. Geen vork en geen mes. De ontvoerders namen geen risico. Hier was over nagedacht.

     

    Ze probeerde om een stukje van de pizza op te eten maar het lukte haar niet. Ze had geen trek. Ze wilde hier weg.

     

    Ze dronk een beetje fruitsap en ging terug op het bed zitten. Wat kon ze doen? De ene huilbui volgde op de andere. Ze kon niet nadenken.

     

    Uiteindelijk viel ze in slaap.

     

    23-03-2013 om 12:32 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Losgeld voor een kind.

    De gemeente Ranst en uitgeverij Leesgenot
    nodigen u uit op de voorstelling van

    “Losgeld voor een kind”

    De nieuwe politiethriller van

    Ludo Geluykens           

                                                                                 


    Programma

     

    ·       Deuren: 18. 45 uur

     

    ·       19.00 uur : Verwelkoming

     

    ·       Roel Vermeesch schepen van cultuur, leidt het boek in.

     

    ·       Mogelijkheid tot aankopen van boek  (€ 19,90)

     

    ·       Aansluitend bieden wij u graag een drankje aan en signeert de auteur zijn nieuwste boek.


     

    Op woensdag  13 maart 2013 om 19 uur

    In de bibliotheek van Ranst.

    Gasthuisstraat 17

    2520 Ranst

    15-02-2013 om 20:13 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-09-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een drug te ver 9


    Promotiefilm "Een drug te ver."

     

    Voor de persberichten en recensies van "Een drug te ver" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

     

    We gaan verder met de negende bladzijde .

     

    De Coninck begon onmiddellijk zijn probleem uit te leggen.

    “Kijk, het slachtoffer liep in de richting van de jachthaven. Dat staat vast. De kogel is rechts vooraan in haar hoofd binnengedrongen en er links achteraan weer uitgegaan. We hebben hier links van ons alles uitgekamd en alles minutieus doorzocht. Geen kogel te vinden.”

    “Kan die kogel niet omhoog gegaan zijn?” vroeg Paul.

    “Neen, kan niet. De in- en de uitgang van de kogel is op gelijke hoogte. Dus de kogelinslag moet ongeveer op deze hoogte zijn.” Louis wees met zijn hand aan zijn kin.

    “Kan het slachtoffer hier neergelegd zijn?” vroeg Bruno.

    “Volgens Rik Pauwels, de wetsdokter, is het lijk niet verplaatst”, gaf De Coninck aan.

    “Zullen we eens een kleine reconstructie houden?” stelde Somers voor.

    Hij zette Paul neer op de plaats van het slachtoffer.

    “Wijs nu eens aan waar de kogel is binnengedrongen”, beval hij aan De Coninck.

    Louis wees rechts vooraan op het hoofd van De Winter.

    “En waar is hij buitengekomen?”

    Louis wees links achter op het hoofd van Paul.

    “Dus je gaat er van uit dat de schutter vanaf de overkant heeft geschoten?” stelde Bruno.

    “Dat is de stelling ja, klopt.”

    “En daar vind je niets van kogelinslag?” Somers wees naar de houten schutting die de kogel had moeten opvangen als de stelling van Louis klopte.

    “En als ze nu eens juist naar links gekeken heeft op het moment van inslag?” verraste de hoofdinspecteur de man van de tech-nische recherche.

    “Ja, dan krijg je natuurlijk een andere lijn van je kogelbaan”, antwoordde De Coninck. Hij besefte dat hij dit zelf ook wel had moeten bedenken.

    “Ik laat dat verder uitzoeken, bedankt voor de hulp”, besloot hij.

    “Laat je ons weten hoe het afloopt?” vroeg Bruno nog.

    “Ja, je krijgt morgen toch alle resultaten.”

    “Goed, tot morgen.”

    Ze wandelden terug naar de Golf.

     


    15-09-2012 om 00:00 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Foto

    Mijn favorieten
  • Ludo Geluykens
  • Aankopen boek
  • Uitgeverij Leesgenot
  • Bistro Columbus Middelkerke

  • E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Archief per week
  • 07/06-13/06 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 23/03-29/03 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 04/03-10/03 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 05/02-11/02 2018
  • 06/03-12/03 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 04/04-10/04 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 18/08-24/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 30/09-06/10 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 10/09-16/09 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 27/12-02/01 2011
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 21/12-27/12 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!