Zomaar flarden van emoties, meningen, herinneringen en verzuchtingen.om stoom af te laten van de schaarse hersencellen die er nog overschieten.
12-11-2023
Cinema
Ik heb leren houden van films in de bioscoop door mijn grootmoeder. Als kleine jongen mocht ik elke zondag namiddag met haar mee naar de cinema. Er waren in de jaren '50 en '60 drie cinemazalen in Blankenberge: de Paladium, de Colisée, en het Casino. In de Paladium werden vooral Amerikaanse fims van Warner Bros en MGM te zien, In de Colisée werden er nogal veel franse en 20th century fox fims gedraaid, terwijl inhet Casino er ook engelse Rank fims en Tarzan en cowby films aan bod kwamen. Van mijn 6 jaar tot mijn 16 jaar heb ik zeker 400 of 500 films gezien of nog meer.
De filmtaal om om met beelden een verhaal te vertellen leerde ik door elke week naar de cinema te gaan, en nu ik 80 jaar ben kan ik nog altijd intens genieten van een goede film zowel thuis op mijn 55" Oled TV als in een bioscoop. Ik ben nog steeds een cinéfiel. In de Colisée was het geen probleem om samen met mijn grootmoeder naar binnen te gaan voor een KNT film. Al die voorfilmtjes van de dikken en den dunnen, Abott & Castello, Charly Chaplin en co heb ik allemaal gezien en dan was er pauze en toen startte pas de film.
Er zijn vaneigens veel films die ik vergeten ben, maar er zijn er toch die mij zodanig aangegrepen of geïmponeerd hebben, zo
dat ik ze mij bijgebleven zijn. Zoals: From here to Eternity (1953) het begin van WW2 met Frank Sinatra, Burt Lancaster en Montgommery Clift.
Le salaire de la peur, (1953) een spannende frase film over een camion met nitro-glyserine.
Jeux Interdits (1952) aangrijpende franse film over kinderen in de wereldoorlog 1945
On the beach (1959) post nucleaire oorlog drama van de overlevenden
Judgement at Nuremberg , (1959)
A cat on a hot tin roof, relatiedrama met een zwoele erotische sfeer met Elisabeth Tailor
On the WAterfront met een heftige Marlon Brando
Die Brucke, anti oorlogsfilm Duitsland (1959) de zinloze dood van tiener-soldaten.
The bridge over the river Kwai, nog altijd een prachtige film over de gruwelen in Thailand.
Et dieu créa la femme met een verrukelijk mooie Brigitte Bardot
Never on Sunday
De Derde Man
A streetcar named Desire met een jonge Marlon Brando
>Uit haar dagboek 1996, zij was toen 82 lentes, alive and lucid.
Wij zijn nu in volle herfst. Het klimaat is zo zacht dat het als lente aanvoelt. Ook de nauur past zich aan. Als ik ga wandelen in de wijk zie ik bomen die nog in volle blad staan, weinig afgevallen blzderen. Rozen die nog bloeien. Het gras is nog gegroeid. Er zijn veel villa's waar het gras nog wordt afgereden. Wat gaat er nu allemaal om met het klimaat? Als het zo verder gaat dan hebben we in februari lente en kunnen er al bloemen in mijn tuin staan. Het is te hopen dat er geen grote veranderingen in de wereld gebeuren. Het jaar 20000 nadert snel. Voor mij is het goed maar ik zal van dat nieuw millenium van de 22ste eeuwniet veel kunnen meemaken. Ik zal er dan niet meer zijn, hopelijk niet vergeten en hopelijk goede herinneringen.
Het appartement waar mijn grootouders woonden bestond uit een woonkamer, keukentje, slaapkamer, badkamertje met toilet, en een klein kamertje dat "de reserve" werd genoemd. Daar stond naast een kleerkast en een voorraadkast ook een bibliotheekkast met de boeken van mijn bompa. Hij was een boekenlezer en door hem heb heel wat van zijn boeken gelezen.
Ik herinner mij nog heel wat boeken uit zijn boekenkast die ik gelezen heb, zoals John Steinbeck "de druiven der gramschap" en "ten oosten van Eden", de trilogie van "Euwig zingen de bossen" en L.P.Boon, "de voorstad groeit" en "de kappelekens baan". Jan De Hertog zijn roman "Schipper naast God", Leon Uris zijn "Exodus" zn nog eiveel andere meesterwerken. Ik herinner mij nu, na circa 65 jaar, nog altijd dat in de boekenkast van mijn bompa een roman stond met een blauwe omslag en op de rug de naam van de schrijver; ERICH MARIA REMARQUE en de titel op de blauwe voorkant in een soort gotische letters;" VAN HET WESTELIJK FRONT GEEN NIEUWS". Ik heb dat boek wel in mijn handen gehad maar ik heb het om een of andere reden nooit gelezen. Nu dat er een film uitkomt van dat boek is het hoog tijd dat ik toch eens ga uitzoeken of die roman nog ergens zou te krijgen zijn. Hoog tijd om die als 14 jarige gemiste kans te herstellen en het boek toch eens te lezen. Als eerbetoon aan mijn belezen bompa.
Gustaaf Hermans, de vader van mijn moeder, was mijn bompa. De titel van dit blog berichtje is schatplichtig aan Metejoor.
Bompa was gene simpele, enerzijds een verstandige en ludieke intelectueel, anderszijds een rebelse en passionele dwarsligger. Hij stak niet weg dat hij een vrijmetselaar van een of andere loge was. Mijn bompa was een man met een handleiding, eenmaal dat gekend en je toegang had tot hem ging er een hele denkwereld open. Nu ik de kaap van tachtig gerond heb, begin te beseffen dat Bompa als mentor een rol heeft in de vorming van de mens die ik nu ben.
Zijn dooddoener gezegde was COGITO ERGO SUM en dan bezwoer hij mij: zorg er voor dat je altijd vrij kunt denker, word een vrijdenker. René Descartes waarschuwde er voor dat je niet alles zomaar klakkeloos moet geloven en aannemen, durf te twijfelen aan dogma's. En ge moet ook niet alles geloven wat ge zelf denkt.
Bompa was een gebeten antiklerikaal. Hij had een boek "de papenvreter" over de excessen en misdaden van de katholieke kerk: over de Borgias, pauselijke oorlogen, de dogma's en de protetesten er tegen, de Katharen en de genocide, de inquisitie en de terreur van hertog Alva, enz.
Hij kon heerlijk vertellen over de gevolgen van een of ander concilie van de curie in Rome waarbij een dogma werd afgekondigd, namelijk dat de paus voortaan onfeilbaar is als hij iets ex cathedra verklaart; iedereen is verplicht om dat te aanvaarden en te geloven op straf van zonde. De Paus besliste wat je verplicht werd te geloven, daarmee was het pad geëfend voor het grote plan: de bouw van een prestigieus Sint Pieters Vatikaan, dat verschrikkelijk duuur was. De bank De Medici leende ontzaglijk veel geld aan de paus voor de bouwwerken van het Sint Pieters.. Voor de terugbetaling aan de bank moest er dringend geld gezocht. De gelovigen konden een Sint Pierers penning kopen uitgegeven door de bank DE Medici als terugbetaling van de lening. Er was niet voldoende animo voor de verkoop van die Sint Pieter penning.
De oplossing was simpel: De uitvinding van het vagevuur. Naast de hemel, het paradijs voor de goede mensen, en de hel voor de zondigen en slechte mensen, kwam er iets nieuws: het vagevuur, een hel ad interim waar mensen tijdelijk pijn leden als boetedoening van zonden en dan na verloop van tijd uit het vagevuur mochten overstappen naar het paradijs in de hemel. De uitvinding van het vagevuur was geniaal: je kon namelijk sneller ontsnappen aan deze tijdelijke helse pijn dankzij "aflaten" dat zijn kortingen op de boetetijd. Hoe meer aflaten je verzamelde in het materiele leven, hoe minder jaren je ziel ging branden in dat nieuwe vagevuur. Je kon aflaten verzamelen door te bidden maar bovenal door goede daden. Als je geld gaf de kerk kreeg je grote jaren korting verbranding in het vagevuur. Geef geld en je ziel zal rapper in de hemel zijn. De bischoppen werden opgezadeld om een bepaald aantal sint pieterspenningen te kopen en moesten de dekens en de pastoors aanzetten om zoveel mogelijk aflaten te verkopen aan hun parichianen. Dankzij het vagevuur en de aflaten vloeide het geld van de gelovige parochianen via de pastoors naar de bischoppen en zo naar het vatikaan die zo hun schuld aan de bank De Medici kon terugbetalen. Fantastische uitvinding was dat vagevuur. Descartes waarschuwing om niet alles zo maar te geloven, had tot gevolg dat sommige pastoors die commercie van dat vagevuur en de bijhorende aflaten verkoop niet pikten en zoals Luther en co protesteerden en een protest bord op de kerkpoort spijkerden. Het protest tegen de geldhonger van het vatikaan groeide en protesterende theologen verklaarden dat er in de bijbel alleen sprake was van hemel en hel maar dat er nergens iets te vinden was in de heilige schriften over een ad interim vagevuur. De scheuring van het christendom in een paapse kathlieke kerk en de protestanen was een feit.
Mijn moeder is geboren 5/5/1914 en in haar dagboek 1995 schreef ze over haar 81ste verjaardag:
Ik ben zeer gelukkig en dankbaar dat ik zo een mooie 81ste verjaardag hen mogen beleven. Ik ben werkelijk in de bloemen gezet en heb veel geschenken van iedereen gekregen. Een stille traan van aandoening bij het herdenken van mijn huwekijksverjaardag die ook de 5 mei was, op mijn 22ste verjaardag. Het doet goed en ik voel mij gelukkig. Iedereen heeft mee gedaan, kinderen, kleinkinderen, familie, geburen en vrienden.
Daarom dank ik iedereen en denk bij mezelf: Yvonne, gij hebt het goed.
De enige duistere wolk aan mijn geluk is de onverschilligheid van mijn broer. Niet te denken dat dit ooit kon. Wij hielden van elkaar, verstonden mekaar goed en stonden altijd klaar om elkaar te helpen. Wat is er toch gebeurd? Vanwaar die oncerschilligheid en die vrervreemding van zijn kant? Ik vind dat zo jammer.
Op mijn verlanglijstje voor mijn 18de verjaardag had ik een auto, een vakantie aan zee, en een vriendenfeestje geschreven. Die 3 wensen zijn allemaal vervuld: mijn Oldsmobil, mijn feestje in het café des Brasseurs en zo gingen wij in 1932 op vakantie naar Knokke in plaats van de ardennen in het hotel de la Poste in Bouillon. De vakantie aan zee en strand was nieuw voor ons en viel zeer goed mee. Het hotel was wel heel stijf en deftig. Mijn papa moest iedere keer van tenue verwisselen om met hemd, cravatte en jas aan tafel te gaan. Ook wij mochten niet met sportieve strandkleren gaan eten. Als ik en Tony wat vertelden en lachten, keken de mensen naar ons alsof wij een misdaad gepleegd hadden. Dat deed ons nog meer lachen.
Het jaar daarop viel de keuze op Heist en het hotel De Bruges et Flandres. Daar waren veel Engelsen. Ik heb mij daar goed geamuseerd met de zoon van het hotel en met andere jonge gasten. Het derde jaar vakantie aan zee was Blankenberge in Pension La Couronne in de Molenstraat, niet ver van de kerk. Daar was het echt zeer goed en niet zo stijf. Intussen was mijn broer Tony een grote kerel geworden, en eten dat hij kon! Ik speelde er tennis, maarik was er niet al te goed in. Het was wel plezant om een tennis matchke te spelen ook al voelden mijn armen nadien als lood. Ik was wel blij met mijn blote bruine benen.
Ik ga nu stoppen met schrijven en ga later wel verder met onze vakanties aan zee als twintiger.
Tot daar dit stukje uit dat een dagboek van mijn mama. Nu pas zie ik dat er na deze tekst enkele bladzijden zijn uitgescheurd uit het dagboek. Blijkbaar heeft ze drie pagina's uit het boek afgescheurd voor welke reden dan ook. Teveel convidenties waarvan dat ze vond dat die herinneringen eigenlijk te privé waren? Er zal wel een grondige reden zijn waarom zij terug deinsde om die 3 bladzijden na te laten aan de latere lezers van haar dagboeken.
uit het dagboek van mijn moeder pluk ik dit stukje. Toen ze dit neerpende was ze net zo oud als ik nu ben: 80 jaar.
Het is dit jaar 1994 een bijzonder warme, zelfs tropische zomer. Op mijn terras is het zelf te warm, meer dan 40° C. Ik heb verbod van mijn dokter om buiten te zitten of te liggen, zelfs onder de parasol. Gelukkig komt er na de middag een zeewind op gang zodat ik na vier uur wel op het terras onder de parasol kan zitten. En zo denk ik hoe mijn levensweg mij naar de zeekust gebracht heeft, waar ik nu al 58 jaar woon.
Het begon rond mijn 18de verjaardag in 1932. Op mijn wensblaadje voor mijn verjaardag had ik voor de klucht een auto geschreven, een vakantie aan zee, en een feestje voor vriendinnen en vriendjes. Vooral dat laatste was buitengewoon belangrijk. Ik dacht dat het zo wel zou lukken. Tot mijn grote verbazing zijn al die wensen in vervulling gegaan. Toen ik dat wenslijstje maakte had ik dat nooit gedacht. Voor het huis stond er een zwarte lacqué amerikaanse Dodge Oldsmobil auto. Die auto was niet alleen voor mij, maar ook om mijn mama en mijn broer te voeren. En de vakantie ging naar Knokke Zoute, in plaats van de Ardennen. En het feestje is er ook gekomen, in het zaaltje van het café des brasseurs in Leuven. Als toemaatje heb ik geleerd om met de ato te rijden. Een autorijschool bestond toen niet, netzomin als een rijbewijs. De regels leren van de verkeersborden, rechts rijden, afstand houden en de verkeersagent goed in de gaten houden. Dat leren rijden was met mijn papa en met Jefke die met de camion van de firma reed. Dat leren rijden met die grote Ollsmobiel was geen pretje, veel kritiek van mijn papa en van mijn broer. Met Jefke was het 's avonds met de lichten rijden. Die man had veel meer geduld dan mijn vader en was nooit zenuwachtig. Dat ging veel beter. Maar het heeft toch een tijdje geduurd voor ik genoeg praktijkervaring had om alleen te rijden en met mijn moeder naar Brussel te rijden langs de Madou en te parkeren op de Zavel. Met mijn mama samen met de auto naar Tervuren en dan naar de Metropole aan de Broukère om er koffie te drinken. Ik beleefde eigenlijk niet zo veel plezier aan het rijden zelf, maar wel aan de uitstapjes.
Nu ik terugdenk aan de tijd dat ik twintig was kom ik in gedachten bij mijn vriendschap en relatie met Frits en hoe dat dit bekoelde. Twee verschillende opvoedingen en milieus. Frits rijk <> Yvonne burgerlijk. Frits zakelijk <> Yvonne cultureler. Ik heb dat ondervonden op een hoogtepunt. Ik werd uitgenodigd om met de familie Persoons het Royal Hofbal bij te wonen in Brussel. Wat een sensatie! Eerst de fase van de kleding: de traditie was dat de meisjes in het wit waren en de jongens in zwarte smoking. Ik ben mijn mama in de Naamse straat een witte satijnen balkleed gaan kopen. Toen de chique uitnodiging met het toegangspasje op mijn naam met de post toekwam was dat wel een wow moment.
Het bal werd voorgezeten door kroonprins Leopold en de Zweedse pinses Astrid. Mijn benen trilden toen Frits en ik werden aangekondigd en voor de prinsen defileerden. Gelukkig had ik réferences geoefend. Het koninklijk hofbal heeft mij wel een grote indruk achtergelaten maar ik weet dat ik mij daar niet geamuseerd heb. Veel te lachen was er zeker niet, Het was een stijvig gedoe, en veel pretentie van mensen die zich heel gewichtig voordeden. Daar op dat Hofbal in Brussel heb ik andere gedachten gekregen over de verschillen tussen mij en Frits. Hij was een mooie en vriendelijke jongen, maar we hadden heel weinig gemeen en ik besefte daar opeens dat wij als koppel eigenlijk niet bij elkaar pasten.
Ik ben weer gaan lezen in een van de dagboeken van mijn mama: het zwart leren boekje van 1974, op 11 januari '74 schreef ze het volgende:
In de jaren 1930 kwam er een nieuwe periode in mijn leven, ik werd 16, 17 jaar. Die tweede periode was zeer leerzaam en schoon en ik denk er met plezier aan terug. Mijn papa had een piano gekocht. Ik leerde klasieke muziek in het conservatorium en een leermeester thuis leerde mij piano. Eerst was het eentonig en gezaag. Maar nadien werd het mooi en ontroerend naarmate ik meer muziek leerde kennen van Mozart, Chopin en tsaikovsky. Thuis hadden we een Gerard platenspeler met mooie platen. Mijn ouders namen een abonnement op opera's en concerten in de Muntschouwburg. Wij gingen ook naar theater in het Frans in het th. du Parc in Brussel.
Ik werd lid van de Cercle de Conférence van de universiteit. Die Cercle was om kennis te maken maken met de studenten. Niettegenstaande dat de moeders met de meisjes steeds meegingen en de papa's in de club en de fumoir zaten, werden er in de pauses van de lezingen toch afspraakjes gemaakt met de studenten. Zo heb ik daar in de circle mijn eerste verliefdheden gehad, alyhans zo dacht ik toen. Eerst was er een buurtjongen die voor advokaat studeerde, dan was er een prins maar dat was mis, want zijn lijfwachten zorgden daarvoor. We maakten feimelijk afspraken met studenten, en ik en mijn vriendinnen hebben veel kunnen lachen met al die zottigheden en amoureuze avontuurtjes. Mijn moeder was mijn besre vriendin, en als er een zoentjes vielen, of wat meer, dan was zij de eerste dat wist.
Wat was de jeugd toen rmantisch en naief. Soms werd er al eens op sex geinsinueerd en werden er voorstellen gedaan. Veel meisjes werden er rood tot in hun haar, en veel jongens waren verlegen. Maar er waren ook uitzonderingen zowel bij de jongens en de meisjes, maar over het algemeen was sex toboe.
Nu komt er een ommekeer in mijn jeugdjaren. Ik wordt twintig en dan wordt het serieus. Mijnheer en Madame Persoons was een van onze buren in de straat. Zij waren de stichters van de melkfabriek Stasano en de flessen Stabilac met gepastureerde melk. Hun zoon Frits was mijn buurjongen. Wij waren goede vrienden, steeds als er feestjes of recepties waren werd ik uitgenodigd. Frits studeerde voor dokter en was al in de 3de kandidatuur geneeskunde. Ik voelde dat Mr en mevr. Persoons en mijn mama mij probeerden in de richtibg van Frits te duwen en te koppelen. Mevr. Persoons vond dat ik heel geschikt was om in de verzorging te gaan. Met de gedachte aan een relatie met Frits heb ik mij laten overhalen en heb ik mij ingeschreven voor verpleegkunde. Na een paar lessen in de verpleegsterschool merkte ik snel dat het wereldje van ziekte en verzorging niets voor mij was en is het stop geblazen geweest en heb ik de verpleegkunde achter mij gelaten. Mijn papa vond dat een juiste beslissing en zei dat het inderdaad niets voor mij was.
Dit is genoeg voor vandaag.
Er zit nog genoeg in mijn hoofd dat ik wil verwoorden in dit dagboek, maar later.
Als ik lees wat mijn mama schreef in haar dagboeken overvalt mij een soort melancholiese bewondering voor mijn moeder. Ik ben nu zelf al 80 en mijn mama is in 2006 gestorven op 92 jarige leeftijd. Diep in mijn gedachten mis ik haar nog altijd.
Uit het dagboek 1974 van mijn moede:
Nu ik afsteven op de kaap van 80, denk ik aan het meisje van 8 jaar dat ik vroeger was. Wij, mijn broer en ik hebben een schoon kinderleven gehad. Toen beseften wij dat niet en hebben dikwijls gemopperd dat er dingen waren die wij niet mochten en andere kinderen wel.
Met mijn plechtige communie kwam er, voor die tijd, een grote verandering. De gas verlichting werd vervangen door electriciteit. Wij waren het eerste huis in de straat met electriciteit. Veel meesters en leerlingen kwamen kijken naar de installatie. Het was dan ook fantastisch. Er kwamen dan ook heren en dames kijken, klanten met bouwplannen van mijn vader. Ool onze gebuur, Arthur Thumas die een conserven fabriek (Marie Thuma) had, die schakelden ook over op elektriek. De draden van de electriciteit waren toen verbonden van gevel naar gevel met kabels aan porceleinen potten. Pas veel later hebben ze die electrische kabels ondergronds gelegd. De tweede veranderin thuis was de telefoon. De verbinding moest dan niet meer aangevraagd worden bij de telfoniste van de centrale maar je kon rechtstreeks opbellen naar wie je wou spreken. Ook het leven in de stad veranderde. Het vervoer met paarden en karren werd vervangen door camions. Er was ook meer openbaar vervoer met de bus en het vervoer met personenwagens kwam ook in gang. Middenstanders, dokters en zelfstandigen kochten een auto. Het bouwbedrijf, waar mijn vader partner was, kocht een Chevrolet waarmee mijn vader naar de klanten en de werven reed. Ik was tien jaar toen we een radio hadden waarmee we niet alleen het nieuws en muziek van België konden ontvangen maar ook luisterden naar buitenlandse posten, zoals Coventry in Engeland die muziek van engelse platen uitzond. Dat was een wereldwonder.
Metejoor en zijn mama liedje zijn de aanzet voor dit blog postje. De bewoording van ook mijn gevoelens:
Soms zijn er van die dagen
Dat ik het even niet meer weet
Maar als mensen er om vragen
Dan is alles weer OK.
Mijn moeder schreef dagboeken in Exacompta schriften met zwart leren kaft, en egelijk papier. Ik koester die dagboeken en bewaar ze zorgvuldig. Als ik in haar dagboeken wat rondool dan zie ik welk een sierlijk handschrift ze had, en hoe mooi ze schreef met haar Mont Blanc porteplume gevuld met blauwe Pelikan inkt. Het lijkt wel of het net gisteren is geschreven op dat kwaliteitspapier, zo intakt zijn haar dagboeken.
Het was ons, als kinderen, absoluut verboden om met haar vulpen te schrijven want dat gouden pennetje mocht niet beschadigd worden. Ik vind het nog altijd zonde dat die Mont Blanc vulpen onvindbaar was na haar dood want die pen is in mijn herinnering onnafscheidelijk verbonden met het beeld van mijn moeder die geconcentreerd aan tafel zit en in haar zwart leren schriftje haar dagboek aanvult met haar gedachten, verlangens en herinneringen. Door haar dagboeken te lezen besef ik steeds meer elke sterke en complexe persoonlijkheid mijn mamma had en hoe goed ze haar gevoelens kon vastleggen in woorden en zinnen.
Ik ga zo stilaan naar 80 jaar. Ik kwam ter wereld op 5 mei 1914 in Leuven, het jaar dat de eerste wereldoorlog losbarste. Na de inval van de duitse troepen is er een pure terreur uitgebroken. De duitsers hebben toen op barbaarse wijze de stad Leuven verwoest. Mijn ouders zijn moeten vluchten. Zij hadden alles verloren door de brandstichtingen die ook heel onze straat in as legde. Net als zoveel anderen zijn ze gevlucht naar Engeland. Zij zijn in augustus '14 met mij als baby naar Nederland gereden waar ze vanuit Rotterdam zijn overgevaren naar Engeland. Als vluchtelingen zijn ze in Lancaster beland. Mijn vader kon er als architect aan de slag bij een bouwbedrijf. Wij zijn daar jaren gebleven. Ik heb daar heel goede herinneringen aan. Mijn broer Gaston (Tony) is in Lancaster geboren. We hadden het daar goed. Ik ging er naar school en had daar vriendinnetjes waarmee ik speelde. Best dat kinderen niet beseffen welke gruwel oorlog veroorzaakt. Door de functie die mijn vader had in die bouwfirma zijn wij in 1918 nog langer in Lancaster gebleven vooraleer terug te keren naar België. Ik was al zeven jaar toen ik in Leuven aankwam en kende niet veel vlaams. Voor mij was het raar om nonkels en tantes en mijn grootouders te ontmoeten die ik nog nooit gezien had. Ik kwam in een vreemde wereld terecht. Na enkele weken kon ik naar school. In een snel tempo leerde ik vlaams, maar ik kon aleen maar rekenen in het Engels. Na drie maanden moest ik een klas hoger, mrt veel spijt en verdriet dat ik mijn nieuwe kameraadjes moest achterlaten. Ik miste ook mijn engelse vriendInnetjes. Maar dat ging ook voorbij. Mijn taal verbeterde heel snel. Op school leerde ik Nederlands en Frans; vlaams met mijn kameraadjes en Engels thuis want mijn ouders wilden dat wij die taal machtig bleven.
Mijn ouders hadden een huis gekocht, waar we naar toe verhuisden. Tot waren we ingetrokken bij mijn grootouders van vaders kant. Mijn vader was intussen als architect partner geworden bij een Leuvense bouwonderneming die volop werk had met de heropbouw van Leuven.
Tot daar dit uittrekseltje uit het dagboek 11994 van mijn mama.
meer over de oorlog veroestingen van 1914 in Leuven op YT
Zou het nostalgie zijn? ge weet wel dat verlangen naar een vervlogen tijd die nooit meer terugkomt, die pijnlijke hunkering naar vreugdevolle gelukzalige momenten van vroeger.
Of zou het het eerder verzamelwoede zijn, die afwijking waar verzamelaars van postzegels, champagne kurkcapsules, sigarenbandjes, bierglazen en andere prllaria niet aan kunnen weerstaan. Hamstergedrag, een mooi woord. Digitalisatiedrang, de invulling van verloren tid.
Ik ben nu de gelukkige bezitter van een nieuwe pick-up, een platenspeler met een mp3converter om oude vinylplaten af te spelen en te converteren naar mp3 files die met usb op een pc kunnen opgeslagen worden. Rest alleen om de muziekmap te benoemen met de titel van de opgenomen plaat en elke mp3 file de het naam van het track te geven. Ik heb nog een heel karton met vinylplaten te digitaliseren.
Ik ben ook mijn dia's aan het digitaliseren, opnieuw. Ik had vroeger al heel wat dia laders gedigitaliseerd, maar eigenlijk was ik niet zo gelukkig met de scanresultaten, de jpeg copies waren niet zo best. Ik was het beu om elke jpeg wat bij te werken in Lightroom of Photoshop. Ik heb mij een nieuwe diascanner aangeschaft, de reflecta X10 scan, dat autonoom werkt. De dia wordt met een gecalibreerde led belicht en het ingebouwde fototoestel maakt er een foto van die opgeslagen wordt op een SD geheugenkaart. De lens van f 3,5 is fefocust op de 24x36 dia en de scan neemt op in een resolutie van 4608x3072, 44MP met bitdiepte 24, 180 dpi. De foto's zijn scerp, prima kleuren, kortom echt mooie jpeg copies van die dia's. En vooral het gaat aardig snel. Als een diareeks is gescand dan stop ik het SD geheugenkaartje in mijn pc zn importeer ik de jpegs in een map. nog wel enkele duizend dia's te gaan. Leuk winterwerkje
Mijmermuziek. Dat is het woord dat ik geef aan de ijle, medidatieve muziek die mij doet wegdromen naar fijne zorgeloze zonovergoten dagen, muziek met een vleugje nostalgie maar vooral fijne romantische relaxmomenten. Veel van die newage muziek worden gemaakt door russische componisten. De beelden en de muziek doen mij mijmeren over de tijd van het verlerleden, het heden maar ook naar de toekomst. Tijd om eens werk te maken van het downloaden van die russische mp4 clips, en te converteren naar mp3 muziektracks en zo een compilatie CD te maken met mijmermuziek om ze af te spelen op mijn Sony stereo.
We hebben de film "ONZE NATUUR" gezien in een Kinepolis cinema. Inderdaad een indrukwekkende documentaire met echt prachtige beelden van al de flora en fauna in ons klein lanje. Ongelooflijk hoe scherp de filmopnames van de digitale videocamera's zijn, en hoe perfect de beelden en de soundtrack op elkaar zijn gemonteerd. De muziek die Dirk Brossee heeft gecomponeerd op het ritme van de filmbeelden tilt de film op tot Kunst met een grote K. In een donkere Kinepolis zaak met klasse beamer op een groot beeldscherm en met de klankrijkdom van de soundtrack op de 3d muziekinstallatie, werd deze documentaire een audio-visueel mesterwerk. Ik kijk uit om het terug te zien op televisie, al zal dat vaneigens nooit dezelfde impact hebben als de magie van die eerste visie in een goede bioscoop. De cameramensen, de editors van de lontage, de muzikanten, iedereen die deze film hebben gerealiseerd verdienen eer en respect voor zoveel moois. Internationale klasse, van dezelfde orde als de beste natuurfilms van de BCC. En wat een muziek!
Nee, se tijd kun je niet vasthouden. Je wil wel die mooie momenten bewaren, maar dat lukt niet. De tijd glijdt als los zand door de vingers van je gesloten hand. Foto's bevriezen het moment, film proberen de tijd in te blikken, maar de tijd zelfis onherroepelijk voorbij, er blijft alleen nog de herinnering van dat moment over. Mijn moto blijft wel: "verzamel geen spullen, verzamel momenten" want het zijn de wow momenten die het leven de moeite waard maken. Just another year is niet bevorderlijk voor de levenslust. in the dictionary of obsure sorrows is er een nieuw woord voor dat verlangen om de tijd te behouden.
2023 en nog steeds ademend sinds die eerste keer in 1942
Angelo Alstmardatis is mijn engelbewaarder, hijheeft altijd goed voor mij gezorgd. Vandaar dat ik mijn goed voornemen voor het jaar 2023 aan Angelo opdraag: "365 dagen zonder klagen en 12 maanden lang mijn zegeningen tellen". En vaneigens blijven ademen, al zijn het eigenlijk net de adembenedemende momenten die dat waarde en zin geven. 2023 wordt een goed jaar.
De kracht van de verbeeling gecondenseert in vetsttiften , en de vluchtige muziekklanken van Evangelis zijn synthesizer. Poëzie in beelden die geen woorden nodig hebben.
Ergens doet het mij denken aan Amélie Poulain, een sprookje over een meisje met een gave.
Mijn grootvader, de vader van mijn moeder, was Gustaaf Hermans, mijn "bompa". Zijn vrouw, mijn groormoeder, heette Virgenie Cobbaert, fet was mijn "marainne". Zij sprak hem aan met "Staf" en hij noemde haar "Vierch", de verkorting van Virgénie. Bompa was een soort plaatselijke voorzitter of secretaris van het Willemfonds, een liberale boekenclub als tegenhanger van het katholieke Davidsfonds. Mijn Bompa bestelde en kocht boeken aan voor de bibliotheek van Ons Huis, de liberale trefplaats in Blankenberge. Ik leende boeken uit de schoolbibliotheek maar ook uit de bibliotheek van Ons Huis en vooral uit de boekenkast van mijn bompa. Ik ben opgegroeid tussen de boeken, en mijn moeder en mijn bompa stimuleerden mijn leeslust.
Ik ben circa 12, 13 jaar. Bompa geeft me een boek uit zijn kast en zegt: ge zijt nu al groot genoeg om eens een echte roman te lezen en duwt me "Schipper naast God" van Jan De Hertogh in handen.ikbegin te lezen kom echt onder de indruk van die eerste echte literatuur. Ik herinner mij nog steeds de boeken die mijn Bompa mij liet lezen in die tienerjaren: John Steinbeck : Ten Oosten van Eden, De druiven der Gramschap, Leon Uris; Exodus, en een nobelprijs boek van Knut Hamsun, maar de baam van die roman weet ik niet meer. Als 15 jarige lees ik Lode Zielens meesterwerk "moeder, waarom leven wij". Ik zit in het eerste middelbaar en we moet een boek lezen en een boekbeschrijving over schrijven. Ik kies uit de bibliotheek kast van bompa een dikke kanjer van een roman: Het Geslacht Bjorndal van Tygue Gulbrassen. Ik lees in een ruk het eerste deel uit; En Eeuwig zingen de bossen, dan het tweede deel "Winden waaien rond de rotsen", en ook het derde deel "De Weg tot elkaar" versllind ik. Ik maak een lijvige boekbespreking van dit Noorse epos overde barse en trotse hereboer Dag BJorndal die in Noorwegen eindeloze bossen bezit en over zijn zonen Tor en Dag Junior, de schoondochter Adelheid, het generatie conflict, drama en catharsis, ik weet nog altijd welke impact dit grootse epos op mij maakte. Dus ik lever een behoorlijk lange boekbeschtijving af aan de meester. Aanvankelijk twifelt de meester of ik inderdaad wel degelijk zo een dikke turf van drie romans echt uutgelezen heb in amper twee of drie weken tid, maar uiteindelijk gelooft hij mij dat ik het gelezen en zelf het opstel heb neergepend. Het is bijna 65 jaar geleden dat ik het boek over Dag Bjorndal in habdebn heb gehad, en ik kijk altijd of ik het ergens zou kunnen vinden. Pure jeugdnostalgie van een voormalige boekenworm.
Het lijkt wel of 2018 goed op weg is om een cliché-jaar te worden. Alles moet duurzamer worden, wat dat ook mag betekenen. En plots is gender-neutraal ook zo een modewoord. Ecologie en groen zijn hip, en leve de smartfoon.
In 2018 mag er ook lustig gescholden worden op iedereen die durft een vraagteken te zetten bij de #metoo heksenjachten, bij de publieke verachting van Trump en Co, de verheerlijking van Bart DW. en Theo F., bij de opvoering van politiekers in allerlei onnozele televisieshows en de recuperatie van uitgerangeerde televisie BV's op de VRT. Twijfels en kritiek uiten getuigt van dwarsliggerij, is nestbevuiling van ambetante kritiekasters en wordt verfoeit. Facebook, Twitter en Instagram zijn anno 2018 respectabele communicatie middelen. Zeuren over privacy is flauwe kul van oude peetjes die niet mee zijn met de nieuwe tijd. Genoeg geleuterd over de vluchtelingenen, en iemand die durft aan te klagen dat de kloof tussen arm en rijk steeds groter wordt is een negatieve linkse zeveraar. Ja, 2018 wordt het jaar van de clichés. Alles wordt dit jaar beter.