Roger Harry Daltrey, CBE (Londen, 1 maart1944) is een Engelspopmuzikant en is voornamelijk bekend als medeoprichter en leadzanger van een Engelserockband, genaamd The Who. Daltrey heeft ook geprobeerd om een solocarrière op te bouwen, maar deze was minder succesvol. Eveneens heeft hij geacteerd in een flink aantal films en theaters. Daltrey is twee keer getrouwd: met zijn eerste vrouw (Jacqueline) heeft hij een zoon, Simon. Met zijn huidige vrouw, voormalig modelHeather Taylor, heeft Daltrey twee dochters (Rosie en Willow) en één zoon (Jamie). Ook is bekend dat hij verschillende andere kinderen heeft uit buitenechtelijke relaties.
Vroege jaren
Roger Daltrey werd geboren in Hammersmith, een wijk in West-Londen. Dit was ongeveer in dezelfde buurt die ook mede Who-leden Pete Townshend en John Entwistle voortbracht. Hij had vrij goede resultaten op school, waardoor hij qua resultaten bij de besten van zijn klas behoorde en door kon stromen naar de middelbare school. Zijn ouders, Harry en Irene, hoopten dat hij ooit aan een universiteit zou gaan studeren. Helaas voor hen echter, overtrad hij vaak de regels en was leren niet het doel van de zelfbenoemde "school rebel".
Vroege muziekcarrière
Hij maakte zijn eerste gitaar zelf, van een stuk hout en richtte een band op, genaamd The Detours. Toen zijn vader in 1959 een (Epiphone) gitaar voor hem kocht, werd hij leadgitarist van de band. Snel daarna werd hij, door zijn grote interesse in de rock and roll (en zijn wangedrag op school), van school gestuurd. Om toch wat geld te verdienen, werd hij werkzaam in de metaalindustrie, terwijl hij bleef oefenen op zijn gitaar en met zijn bandje optrad op trouwerijen en in pubs. In die tijd was Daltrey leadgitarist, Pete Townshend rythmgitarist, John Entwistle basgitarist, Doug Sandomdrummer en Colin Dawson de leadzanger. Toen laatstgenoemde uit de band gezet werd, switchte Daltrey naar zang en Townshend naar leadgitaar. De vele snijwonden die Daltrey bij zijn fabrieksarbeid opliep maakten het vlotte soleren verder onmogelijk. Hij zou dan ook het instrument pas weer oppakken bij de latere Who-reunies.
Daltrey was in die tijd de bandleider. Dit was hij vooral door de reputatie die hij had opgebouwd door het gebruiken van zijn vuisten om het één en ander te bereiken. Hij kon blijkbaar aardig vechten, ondanks zijn kleine postuur. Roger Daltrey werd zelfs bijna uit de band gezet omdat hij zijn vuisten te veel gebruikte. Hij was vooral degene die de muziek selecteerde die zij zouden spelen. Ze speelden vooral songs van The Beatles, sommige Motown-artiesten, James Brown en andere rockartiesten. In 1964, hielp hij mee een nieuwe naam voor de band te verzinnen. Deze werd voorgesteld door een kamergenoot van Pete Townshend: Richard Barnes. De naam luidde: "The Who."
The Who
Toen The Who in 1965 haar eerste platencontract in de wacht sleepte met hun single "I Can't Explain", begon Townshend andere muziek te schrijven en begon de dominantie van Daltrey verder af te nemen. (Hun tweede single, "Anyway, Anyhow, Anywhere", was de enige song waarin Daltrey en Townshend samenwerkten.) Terwijl Townshend zich ontwikkelde tot een van de beste componisten in de rockwereld, was Daltrey's zang het instrument waarmee Townshend's visies werden verspreid en kreeg Daltrey zelf een reputatie als een onvergelijkbaar sterke vocalist. Zijn aparte gewoonte om op het podium zijn microfoon als een lasso rond te zwaaien werd een wereldwijd icoon voor hem en zijn uitbundige zangkunsten.
Daltrey's expressie van jeugdige woede, frustratie en arrogantie in de single My Generation legde de revolutionaire sfeer van de 1960-1969 vast voor veel jongeren over de gehele wereld en werd het handelsmerk van de band. Later werd zijn schreeuw aan het eind van Won't Get Fooled Again een belangrijk moment voor de band.
Toen The Who midden in hun succesperiode zat, bleek dat Daltrey vaak de andere leden moest beschermen tegen het gebruik van drugs en alcohol, omdat hij (terecht) meende dat het hen (en de band) zou vernietigen. Zo heeft hij ooit de pillen van drummerKeith Moon door de wc gespoeld en toen Moon protesteerde, hem met één vuistslag knock-out geslagen. In oktober van het jaar 1973 ontstond er veel frictie tussen Daltrey en Pete Townshend. Dit was vooral te wijten aan het feit dat Daltrey enigermate succes boekte met zijn solocarrière en dat Townshend terneergeslagen was door de flop van Lifehouse en het maken van Quadrophenia. Omdat er zoveel spanningen waren tussen de twee, heeft Townshend tijdens een opnamesessie Daltrey met zijn gitaar op zijn hoofd geslagen na Daltrey's geringschattende kommentaar op de opnametechniek van Quadrophenia, waardoor zijn stem niet optimaal klonk. Daltrey reageerde hierop door Townshend - weer met één enkele hoek - bewusteloos te meppen (Giuliano, p. 103), later gememoreerd in het nummer Goodbye, Sister Disco.
Bij alles wat The Who bereikt had (zoals de rockoperaTommy, de albumsWho's Next, en Quadrophenia), was Daltrey het gezicht en de stem van de band, terwijl ze zich ontpoppen als vier mensen die zich afzetten tegen de vroegere generatie. De stem van Daltrey was in het begin erg beïnvloed door Howlin' Wolf en James Brown, ging met nummers als Tattoo en Pictures of Lily bijna een octaaf omhoog, en om de dramatiek van Tommy en het Wagneriaans aandoende Quadrophenia vorm te geven werd het uiteindelijk een soort ruige heldentenor. Daltrey zelf, die volgens Marc Bolan nooit vals zong, noemt het "voice-acting". De altijd gebruinde en fitte zanger met het schouderlange gekrulde haar is het prototype van de rockzanger geweest, met vocalisten als David Coverdale, Robert Plant, Jon Bon Jovi en Eddie Vedder in zijn voetspoor.
Solocarrière
Discografie
Daltrey (1973)
Ride a rock horse (1975)
Lisztomania (1975)
One of the boys (1977)
McVicar (1980)
Parting should be painless (1984)
Under a raging moon (1985)
Can't wait to see the movie (1987)
Daltrey Rocks in the Head (1992)
Hit singles
Giving It All Away (#5 UK), 1973
I'm Free (#13 UK), 1973
Without Your Love (#20 US), 1980
Free Me (#39 UK), 1980
Acteur
Daltrey heeft gespeeld in zo'n 30 films, waaronder de grote rollen in: McVicar, als een gewapende Britse dief die in journalist John McVicar verandert; Tommy, als "deaf, dumb and blind kid" (doofstom en blind kind) Tommy Walker, waar hij in de categorie 'Beste Debuut' werd genomineerd voor een Golden Globe; en Lisztomania, als de Hongaarse componist Franz Liszt.
Vanaf het begin van de jaren 70 stond Urbanus in de Vlaamse theaters met de begeleidingsgroep Anus. Al snel ging hij solo de theaters in als Urbanus van Anus. In 1974 kwam zijn eerste LP uit, Leevend. Dit debuut was goed voor vijf hit-singles. Naar aanleiding van zijn theatersuccessen werd hij door de BRT gevraagd een komische act te verzorgen in het programma Zorg dat je d'er bij komt. Urbanus' antwoord hierop was: Nu gaan zelfs de blinden mij herkennen. Uiteindelijk liet hij zijn achternaam vallen en noemde zichzelf simpelweg Urbanus. Na Vlaanderen was Nederland aan de beurt en trad hij vanaf 1975 ook in Nederlandse theaters op. Zijn plaat Bakske vol met stro (1979), een kerstlied dat de geboorte van Jezus Christus parodieerde, zorgde voor veel ophef bij de Katholieke Kerk, maar het grote publiek kon de plaat best waarderen: zo'n 150.000 exemplaren werden ervan verkocht.
In 1983 haalde zijn dubbelelpee Urbanus 10 jaar live platina, en zijn single Quand les zosiaux chantent dans le bois ("Als de vogeltjes zingen in 't woud") was wederom een groot succes. In 1983 maakte en schitterde hij in het televisieprogramma Beter 10 crises in de lucht dan 1 in ons land.
In 1991 scoorde hij heel hoog bij de VTM met het spelprogramma Wie ben ik?, gepresenteerd door Goedele Liekens en met teamaanvoerders Urbanus en Werther Van Der Sarren. De voorwerpen die een hint waren werden door Bé getoond.
Strips
Urbanus is ook de naam van de stripreeks, die in 1983 startte. In deze strips worden de komische avonturen uit de fictieve jeugd van Urbanus uit de doeken gedaan in zijn woonplaats Tollembeek. De stripverhalen worden door Urbanus samen met tekenaar Willy Linthout gemaakt. De eerste strip "Het fritkotmysterie" werkte aanstekelijk en er verschenen 4 tot 5 albums per jaar bij de Antwerpse Uitgeverij Loempia. Van de strip zijn meer dan 130 albums verschenen (2008).
Films
De eerste film van Urbanus, (Hector) , kwam in oktober 1987 uit. Urbanus schreef het scenario samen met de debuterende regisseur Stijn Coninx. Het werd een enorm succes. De film won de eerste prijs op het Internationale Festival van de Komische Film in Chamrousse (FR) en Urbanus ontving er de prijs "beste acteur" van Radio France en Dauphiné Libéré. Hector was op dat moment ook het grootste kassucces ooit in de Belgische geschiedenis.
Dit succes op het witte doek vroeg om een vervolg en in 1990 kwam Koko Flanel uit, opnieuw met de samenwerking van Stijn Coninx. Deze film verpulverde zelfs het vorige record van Hector en was 18 jaar lang het grootste kassucces in de Belgische filmgeschiedenis. Pas in 2009 werd dit record door Loft van Erik Van Looy en Bart De Pauw verbroken.
In 2010 wordt er een nieuwe film gedraaid die eind dat jaar in de bioscoop te zien zal zijn. De titel hiervan luidt La Toujours Contente en het scenario is geschreven door Urbanus en Frank Van Passel. Deze laatste wordt tevens de regisseur. Urbanus zal de rol van Armand Piston op zich nemen. Armand, garagist en duivenmelker, tracht ten tijde van het door Pruisen bezette België te overleven. Als groot bewonderaar van de Belgische autocoureur Camille Jenatzy, de eerste man die meer dan 100 km/u reed met een voertuig, zal Armand een eigen voertuig bouwen, La Toujours Contente. Hij belandt echter na een aanslag van de Pruisen op zijn garage bij het verzet.
1995 tot 2000
In 1995 speelde Urbanus in de 12-delige televisiereeks "Genoeg gelachen, nu humor", wat goed was voor een wekelijkse notering in de top vijf van de kijkcijfers. Er kwam ook een single uit, nadat hij tien jaar geen plaat meer gemaakt had. Het nummer "Poesje Stoei" was meteen goed voor een nummer één-hit.
Urbanus en Willy Linthout zetten in 1996 een punt achter de uitgeverij Loempia (opgericht door Linthout zelf), en gaven voortaan hun strips uit bij de Standaard Uitgeverij.
In 2005 verscheen de serie Urbain, 7 afleveringen van 30 minuten, waarin Urbanus zichzelf speelt in een fictieve reeks over zijn leven. Deze was te zien op de Vlaamse zender één en een jaar later op het Nederlandse Nederland 2. In datzelfde jaar nam hij het Nederlandstalige commentaar van de film March of the Penguins voor zijn rekening. Ook was Urbanus dat jaar één suggestie voor de nominatie voor De Grootste Belg in Vlaanderen, maar hij haalde de uiteindelijke nominatielijst niet en eindigde op nr. 34 van degenen die buiten de nominaties vielen.
Vanaf 2006 is hij teamcaptain van de De tabel van Mendelejev-quiz op één. In dat jaar kwam één met In de ban van Urbanus, een programma waarin sketches van Urbanus werden afgewisseld met interviews waarin de jonge generatie komieken vertellen welke impact Urbanus op hun heeft gehad. In hetzelfde jaar speelde hij de rol van tovenaar in de film "K3 en het ijsprinsesje". Ook sprak hij de stem in van Takel in Vlaamse versie van de succesvolle Disney/Picar animatiefilm Cars.
In januari 2008 kreeg hij de Nova Civitas-prijs van de Vrijheid. Filosoof-publicist Johan Sanctorum sprak de lofrede uit (zie Externe links). In dezelfde maand was hij ook te zien in De Lustige Lezers, een Man Bijt Hond-rubriek, waarin hij een strip van Nero voorlas.
Later, in 2008 doet hij stemmenwerk voor Nico en de vliegende brigade. Hij spreekt de stem in van Julius de vliegende eekhoorn in de film.
Urbanus is nog steeds actief op televisie en komt in verschillende programma's langs als praatgast of quizdeelnemer.
Trivia
De Nederlandse punkgroep De Heideroosjes ontleent haar groepsnaam aan een conference van Urbanus waarin hij spottend zei dat hij een liedje had geschreven voor "de Limburgse hard-rock formatie de Heideroosjes". In 2004 trad Urbanus samen met de groep op tijdens Rock Werchter. Op de jubileum-cd van De Heideroosjes, "20 Years: Ode & Tribute" zingt Urbanus het nummer "Ze Smelten De Paashaas".
In het Nero (strip)album"De Zonen van Dracula" (1982-1983) wordt Nero in strook 31 door een groepje inboorlingen de jungle ingejaagd en op het hart gedrukt "nooit meer terug te komen." Nero verzucht hierop verbitterd: "Zomaar, alsof ik Urbanus was."
In het NeroalbumDe Terugkeer van Geeraard de Duivel (1983) is hij in strook 76 in de hel te zien, samen met Napoleon Bonaparte, Adolf Hitler, Jozef Stalin, Yasser Arafat en Ruhollah Khomeini. Hij houdt een bakje vol met stro vast. Sleen verwees hiermee naar Urbanus' gelijknamige single Bakske vol met stro die spotte met de katholieke leer en hem blijkbaar hierom in de hel deed belanden. Sleen en Urbanus zijn overigens goed bevriend met elkaar.
Urbanus komt voor in het Suske en WiskealbumDe Krimson-crisis (1988) als één van de "Vlamingen die Vlaanderen tegenwoordig groot maken." Hij verschijnt terwijl hij "Madammen met een Bontjas" zingt en verwijst tijdens het gevecht tegen Krimson naar zijn sketch: "Wreed Accident" ("ernstig ongeluk").
Urbanus had een gastrol als "de Knoerifast" in de Vlaamse jeugdreeks Kulderzipken.
In 1999 wordt de handtekening, een hand- en voetafdruk van Urbanus geplaatst in een betonnen tegel in Tollebeek, Nederland.
In 2001 veroorzaakte een artikel in MaoMagazine opschudding toen bleek dat Urbanus alleen al via zijn BVBA een vermogen van meer dan 2 miljoen euro bleek te bezitten.
In 2005 eindigde Urbanus op nr. 134 in de Vlaamse versie van De Grootste Belg, buiten de officiële nominatielijst.
Uit een onderzoek onder 1600 Nederlanders, in opdracht van de Vlaamse regering in 2007 gehouden, blijkt dat Urbanus de Bekendste Vlaming/Belg is in Nederland. Hij eindigde vóór Clouseau-zanger Koen Wauters en wielrenner Eddy Merckx.
Urbanus was één van de jeugdherinneringen die wordt aangehaald in het lied "Kvraagetaan" (2007) door de Fixkes. Er wordt naar hem verwezen als "een held" en hij had ook een gastrol in de videoclip bij het nummer.
The Monkees was een Amerikaanse popband die furore maakte in de jaren zestig met de gelijknamige televisieshow. De reeks verscheen op 12 september1966 voor het eerst op de Amerikaanse televisie en werd gedurende twee seizoenen uitgezonden door de NBC. De laatste aflevering was op 19 augustus1968. In Nederland was de serie in 1966 bij de AVRO te zien.
De show, grotendeels gemodelleerd naar de Beatles-film A Hard Day's Night, toont de belevenissen en muziek van een min of meer fictieve popgroep. De vier jonge mannen, die The Monkees vormden, waren de in Engeland geboren Davy Jones, en de Amerikanen Micky Dolenz, Michael Nesmith en Peter Tork. Ze werden geselecteerd naar aanleiding van een advertentie waarin werd gevraagd om acteurs voor de rol van vier gekke jongens ("four insane boys"). Onder degenen die werden afgewezen was de toen nog redelijk onbekende Stephen Stills van (later) Crosby, Stills, Nash & Young. Het gerucht dat ook Charles Manson had gesolliciteerd, bleek niet meer dan een gerucht te zijn. Nesmith en Tork waren toen allebei professionele muzikanten, maar Dolenz en Jones waren vooral bekend als acteur. Wel hadden alle vier een opleiding als acteur en muzikant gevolgd voordat de pilotaflevering werd opgenomen. Hierdoor was het niet moeilijk om er als een echte band uit te zien, hoewel voor de originele opnamen alleen hun eigen stemgeluid werd gebruikt.
In de serie werden technieken gebruikt die men zelden zag op de televisie: het doorbreken van de zogenoemde 'vierde wand' , het praten tegen de camera (soms zelfs tegen personen in de studio), fantasiescènes, sprongovergangen en minstens een keer per aflevering een muzikaal intermezzo dat vaak niets met de verhaallijn te maken had. In feite bevatten de episodes veel elementen die pas veel later zouden terugkeren in videoclips. Dit soort gekte kwam ook terug in de stripverhalen over de groep zoals o.m. gepubliceerd in stripblad TV2000, dat dit ontleende aan het Britse Lady Penelope meisjes-stripblad.
The Monkees werd gemaakt door een groep mensen die later op andere manieren roem zouden vergaren. Producers Bert Schneider en Bob Rafelson maakten Easy Rider. Rafelson regisseerde daarnaast onder andere de films Five Easy Pieces en The King of Marvin Gardens. De eerste aflevering was geschreven door Paul Mazursky en Larry Tucker, bekend van Bob & Carol & Ted & Alice. Rafelson zou de vier Monkees later nog een keer gaan regisseren in de speelfilm Head, samen met de dan nog betrekkelijk onbekende acteur Jack Nicholson. De film werd geen commercieel succes, maar verwierf een cult-status.
Als band scoorden The Monkees diverse hits waaronder I'm a Believer, (I'm Not Your) Steppin' Stone, Daydream Believer en Last Train to Clarksville. Een enkel nummer had zelfs een sociaal-kritische inslag, zoals Pleasant Valley Sunday. Er verschenen vijf albums met de originele bezetting, en nog eens drie nadat Tork en nog later Nesmith de groep hadden verlaten. De televisieshow was toen allang gestopt.
In 1986 organiseerde muziekzender MTV een marathon-uitzending van de Monkees-show, waardoor er weer interesse ontstond voor de legendarische groep, zowel bij de oorspronkelijke fans als bij hun kinderen. De concerten, die als antwoord daarop werden georganiseerd, raakten dan ook meteen uitverkocht. Ook een nieuw album bleef niet uit, maar sloeg minder aan. Na enkele jaren ebde de nieuwe Monkees-gekte weer weg.
Hoewel critici vonden dat de Monkees een slap aftreksel was van The Beatles, zou John Lennon een fan zijn geweest. De acteurs zelf klaagden destijds dat ze van de producers geen gelegenheid kregen om zelf hun instrumenten te bespelen op hun albums (daarvoor werden muzikanten als Frank Zappa ingehuurd), hoewel ze wel hun zangpartijen en de arrangementen daarvan voor hun rekening namen. Aangevoerd door Nesmith kwamen ze dan ook in opstand en vanaf het derde album (Headquarters) bespeelden de vier Monkees hun eigen instrumenten. Deze opstand kwam de relatie tussen de Monkees en de mensen op de achtergrond die de beslissingen namen, niet ten goede. Om te laten zien wie er werkelijk de baas waren, brachten de producers een afgekeurd Monkees-liedje uit, dat voorzien van een tekenfilm-videoclip een grote hit werd. Dit nummer was "Sugar Sugar" van The Archies.
Liefhebbers wezen er op dat The Monkees hun goede smaak toonden door gebruik te maken van de beste liedschrijvers van hun tijd onder wie Neil Diamond, Gerry Goffin, Carole King, Barry Mann and Cynthia Weil. The Monkees, bewonderaars van Jimi Hendrix, wisten de "Jimi Hendrix Experience" onder de aandacht te brengen van het Amerikaanse publiek door Hendrix op te nemen in het voorprogramma tijdens hun tournee van 1967. Hendrix kon die publiciteit wel gebruiken, maar de fans van de Monkees moesten er niets van hebben. Na enige optredens ging Hendrix zijns weegs.
Invloed van The Monkees
The Monkees kunnen worden gezien als een directe voorloper van "geprefabriceerde" bands die ook nu (2005) nog in de hitlijsten zijn te vinden. Vele mensen beluisteren nog altijd hun muziek, en nummers van The Monkees zullen wellicht nog lang in de gouwe ouwe lijsten staan. In het toneelstuk The Prefab Four, van het theaterorkest Orkater uit 2003, werden The Monkees -gespeeld door Nederlandse acteurs- nog eens 'samengebracht' voor een comeback. Saillant detail daarbij was dat ze na afloop van het toneelstuk nog een toegift speelden, niet van de Monkees, maar "iets dat echt goed is", Back in the USSR van The Beatles. De formule van een band die uit een televisieprogramma voortkomt werd later nog eens herhaald in het programma Starmaker.
Op jonge leeftijd leerde John Miles piano en gitaar spelen. Op zijn achttiende speelde hij bij de semi-professionele band The Influence, met gitarist Vic Malcolm en drummer Paul Thompson (vanaf 1971 drummer bij Roxy Music). Na het uiteenvallen van deze band vormde John onder zijn eigen naam een band die voornamelijk soulcovers bracht. Ook dit bleek geen succes en John begon met componeren.
In 1976 produceerde Alan Parsons de eerste elpee van John Miles: Rebel. De rockballade Music (was my first love) werd een wereldhit en leidde tot een Amerikaanse tournee met Elton John. Dit is de enige hit van Miles in Nederland. De elpees en singles die John Miles daarna maakte, waren veel minder succesvol. De nummers Highfly (1975) en Slow Down (1976) kwamen tot middelmatige hoogte in de charts van de VS en UK.
Nadat zijn eigen carrière vastliep werkte John Miles vervolgens als studiomuzikant voor andere artiesten. Hij is vooral bekend als vaste gitarist van Tina Turner; met wie hij tourt vanaf 1987. Bij Alan Parsons Project zong hij een aantal nummers, waaronder La Sagrada Familia in 1987. In 1992 begeleidde hij Joe Cocker. John Miles werd ook door artiesten als Jethro Tull, de Rolling Stones, Fleetwood Mac, Tom Petty, Stevie Wonder en Jimmy Page van Led Zeppelin mee op tournee gevraagd.
Tevens schreef hij zelf meerdere songs, waaronder "Now that the magic has gone".
In 1985 was John Miles bij de eerste editie van Night of the Proms in Antwerpen. Sindsdien is hij als zanger en als leider van de Electric Band een vast onderdeel bij Night of the Proms.
De groep werd in januari 1981 opgericht door de gezusters Vicki en Debbi Peterson, wat later komen Susanna Hoffs en Annette Zilinskas erbij. Oorspronkelijk opereerde ze onder de naam The Colors, later dat jaar wordt dit The Bangs, om uiteindelijk in 1982 The Bangles te worden. De naam werd bedacht door geluidstechnicus Erik Visser die op dat moment het geluid voor hen deed in de Lhasa Club in Hollywood. In dat jaar werd ook Zilinskas vervangen door Michael Steele, ooit nog bassiste bij The Runaways.
In 1984 verscheen het eerste album All Over The Place, met eveneens een eerste bescheiden hitje Going Down To Liverpool. Het tweede album Different Light is echter de doorbraak. De single Manic Monday, dat gecomponeerd bleek te zijn door Prince onder de schuilnaam Christopher, is een wereldhit. Met de single Walk Like An Egyptian deden ze dat succes nog een keer over, ook dat nummer staat wereldwijd op nummer 1 in de hitparades. The Bangles waren tevens de eerste meidengroep, die zelf de instrumenten bespeelden, die in Nederland de nummer 1 positie behaalden.
Everything, het album uit 1988 met onder andere de hitsingle Eternal Flame, doen de geruchten toenemen over een nakende opsplitsing van de groep. In 1989 is het zover, Susanna Hoffs besluit een solocarrière te beginnen, wat resulteert in de solo hit My Side of the Bed.
In 2000 kwamen The Bangles terug bij elkaar en besloten het nummer Get the Girl op te nemen voor de film Austin Powers: The Spy Who Shagged Me. In 2003 komt het album 'Doll Revolution' uit. Hoewel de band verwoede pogingen doet, en enkele tracks op het album tot hun beste werkjes behoren, blijft commercieel succes uit. April 2005 besluit Michael om de band te verlaten en gaan de Bangles als trio verder. Maar op 31 december2005 komt er toch een plaatsvervanger, namelijk Abby Travis.
Davidse begon als zanger. De zangboekjes met gitaarakkoorden die hij uitgaf zijn nog steeds vermaard in Vlaanderen. Vele latere beroemdheden hebben er gitaar mee leren spelen.
Hij was van 1955 tot 1985 onder de naam Nonkel Bob de presentator van jeugdprogramma's op de Vlaamse televisie, co-presentatrices waren tante Paula (Paula Semer), tante Rita, tante Berta en tante Ria (Mimi Peetermans) en Tante Terry (Terry Van Ginderen) met Kraakje.
In 1955 zocht de toenmalige NIR presentators voor het eerste jeugduur op de tv Komt toch eens kijken. Het werd Bob Davidse, samen met Paula Semer. Bob deed onmiddellijk een oproep om een club te stichten, de zogenaamde Tv-Ohee Club. Het werd een overdonderend succes, tot 55.000 leden. Het bekendste liedje van Davidse was Vrolijke Vrienden. Later werd het programma omgedoopt tot TipTop en kreeg Davidse assistentie van Zaki en Kris Smet.
Nonkel Bob was een van de uithangborden van de Melkbrigade.
Bob Davidse was later in zijn carrière Producer Jeugd van de BRT. In 1985 ging hij met pensioen.
Bob Davidse heeft ook in FC De Kampioenen gespeeld als gastrol in de aflevering Sinterklaas Kampioentje.
Vanwege zijn erg hoge leeftijd kwam hij niet meer op tv. Zijn laatste openbare optreden op televisie dateert van 2003, bij het feest van 50 jaar Vlaamse TV. Toen was duidelijk merkbaar dat hij hardhorend was.
Op 9 augustus 2009 stond Bob Davidse nog een keer op het podium voor 40.000 mensen tijdens het meezingspektakel "Antwerpen Zingt".
Bob Davidse is de vader van David Davidse. Bob Davidse overleed na een korte ziekte op dinsdagavond 16 februari 2010 te Antwerpen.
Bart Peeters is een groot bewonderaar van Bob Davidse. Hij presenteerde in 1998 zelfs een rockquiz op Canvas die "Nonkel Pop" heette, een woordspeling op Davidse's artiestennaam.
De Beastie Boys bestaan uit Adam Yauch (MCA), Mike Diamond (Mike D) en Adam Horovitz (King Adrock). Lange tijd golden deze blanke jongens uit de middenklasse als een uitzondering in het hiphopwereldje dat voornamelijk door zwarte jongens uit de getto's wordt bevolkt.
Ze begonnen begin jaren 80 als hardcore punkband in de New Yorkse scene, maar evolueerden geleidelijk aan richting hiphop. In hun beginjaren stonden ze bekend als feestbeesten, maar geleidelijk aan zijn ze zich ook met politieke zaken gaan bezighouden. Zo hebben ze in aanloop naar de laatste Amerikaanse presidentsverkiezingen actief kritiek geuit op de persoon en het beleid van George W. Bush.
In de zomer van 1985 joeg de band menig tienermeisje de stuipen op het lijf toen ze in het voorprogramma stonden van Madonna's eerste Amerikaanse tour: The Virgin Tour. Madonna zelf zei echter een groot fan te zijn.
In 1986 brachten ze hun eerste album uit: Licensed to Ill werd een groot succes. Met een combinatie van rock en hiphop, is hun stijl op dat moment vergelijkbaar met die van Run DMC, dat in dezelfde periode doorbreekt. De singles Fight For Your Right (to party) en Check it Out zijn nog steeds hun bekendste nummers.
Hun volgende album Paul's Boutique in 1989 haalt niet de verkoopcijfers van hun eerste, maar is op artistiek vlak een grote sprong voorwaarts. Ze gebruiken veel uiteenlopende samples en zijn daarmee voorlopers van de abstracte hiphop van onder andere DJ Shadow (U.N.K.L.E.).
Met Check Your Head in 1992 keren ze (gedeeltelijk) terug naar het gebruik van live-instrumenten. Het album bevat een aantal akoestische nummers, naast meer hiphopgerichte songs als So Whatcha' Want. Check Your Head is het eerste album dat de groep uitbrengt op hun eigen label Grand Royal. Dit label ontstond toen het moeder-label Capitol Records, na het onverwachte succes van Check Your Head, de band de mogelijkheid gaf om zelf nieuwe acts te releasen en te verdelen via Grand Royal.
In 1994 volgt het album Ill Communication dat met de hit Sabotage in het collectieve geheugen van een generatie gegrift staat.
In hetzelfde jaar brengt de groep op Grand Royal ook het album Some Old Bullshit uit. Het album is een overzicht van de hardcore punk periode van de groep en verzameld nummers uit de jaren 1981 tot 1983. Hoewel allicht een must-have voor de fans, is het een weinig memorabel album. Toch is in de pubergrap Cookie puss en in Beastie Revolution al een voorproefje te horen van wat de groep te bieden heeft.
Het in 1998 uitgekomen album Hello Nasty bevestigt de reputatie van de groep en levert opnieuw een wereldhit op met Intergalactic en de bescheidener hit Body Movin'.
Hoewel sociaal en politiek engagement vanaf de jaren '90 een belangrijke rol speelt voor de groepsleden, is dit engagement waarschijnlijk het meest uitgesproken op hun album To the 5 Boroughs. In deze ode aan de Verenigde Staten en hun thuisstad New York spreekt de groep zijn ongerustheid uit over de verstrakking en de harde en niet altijd even doordachte reactie van de regering na de aanslagen van 11 september.
Op 20 juli 2009 liet Adam Yauch (MCA), via een videoboodschap op hun website weten dat de Beastie Boys hun geplande toer even moesten uitstellen wegens gezondheidsredenen. MCA blijkt een klein kankergezwel te hebben in zijn keel.
In 1973 begon André van Duin samen met Ferry de Groot met de Dik Voormekaar Show op de radio. Eerst (1972-1973) bij Radio Noordzee (waar hij moest vertrekken toen hij directeur John de Mol sr. voor gek zette), later (1976-1985) bij de NCRV en weer later bij de TROS. De slome "meneer de Groot", de bozige "Ome Joop" (Van Duin zelf) ("nee, nou wordt-ie mooi!") en de sullige Harry Nak (ook weer door Van Duin) vervulden daarin de hoofdrollen. Andere rollen, allen stemtypetjes van Van Duin, waren Jut & Jul en Liesje Nak.
Eind jaren '80 presenteerde Van Duin het programma Animal Crackers, waarin filmpjes van dierentuindieren door hem van grappige voice over-stemmetjes werden voorzien. Als Jaap Aap deed hij hetzelfde met beelden uit de actualiteit. Het bekendst hieruit was "de Minuut van Ruud", waarin hij de stem insprak van Ruud Lubbers. Hij sloot altijd af met de uitspraak: "Tuut tuut tuut: de groetjes van Ruud." Begin 1987 was Van Duin ook nog op televisie te zien in De Ep Oorklep Show, samen met onder meer Frans van Dusschoten en Hans Otjes.
André van Duin heeft de hoofdrol in meerdere Nederlandse speelfilms gespeeld. Het bekendst is zijn rol als Joep Meloen in de film Ik ben Joep Meloen en de rol van rondreizende kiezentrekker in De Boezemvriend (een persiflage op de novelle De Inspecteur-generaal van Nikolaj Gogol). Ook maakte hij enkele andere producties, waaronder een kerstshow bij de TROS in 1978 en in 1982 de musical Boem-Boem.
In 1978 en 1979 presenteerde hij twee jaar lang het overbekende TROS-programma Te land, ter zee en in de lucht. Hij beperkte zich niet tot louter presenteren, maar gedroeg zich tijdens het programma ook als een komiek. Tijdens het muzikaal intermezzo van Luv' ging hij bijvoorbeeld tussen de meiden staan en als typetje Willempie mee dansen en zingen. Verder maakte hij zich onsterfelijk als commentator. René Stokvis had namelijk het idee dat ze, behalve André van Duin, eigenlijk nog een tweede presentator moesten hebben die de voice-over deed. De TROS zette een leeg hokje op het terrein en in dat hokje zat zogenaamd 'meneer Vreugdevol' en die gaf al dat commentaar zogenaamd. Op geheel eigen wijze wist André de deelnemers te begeleiden met komisch commentaar. In de aftitelingen van 1979 stond dit typetje zelfs vermeld: commentaar: de heer Vreugdevol.
Als zanger heeft André van Duin een groot aantal hits op zijn naam staan. Aanvankelijk lag de nadruk op persiflages van bekende hits, resulterend in nummers als "Angélique", "Het bananenlied", "De tamme boerenzoon", "De Heidezangers", "Doorgaan" en "Willy Alberti, bedankt". Veel van zijn latere hits zijn carnavalskrakers, zoals "Er staat een paard in de gang/Flip Fluitketel" (1981) en "Willempie (1976) en "'k Heb hele grote bloemkoole" (1979). "Nederland, die heeft de bal" (samen met het toenmalige Nederlands Elftal) bereikte alleen in de Nationale Hitparade de nummer 1- positie. "Willempie" (1976), "Als je huilt/Bim bam" in 1982 en "Het Pizzalied (Effe wachte...)" eind 1993 stonden ook in de Top 40 op #1.
In 1976 was het nummer "Willempie" een groot succes. Sommige luisteraars vatten het echter op als een spotlied op geestelijk gehandicapten. Spottend was het niet bedoeld, maar het ging wel duidelijk over een geestelijk minder begaafd iemand. Een dreigende rechtszaak, aangespannen door ouders van een verstandelijk gehandicapt kind, werd door Van Duin afgewend door publiekelijk zijn excuses aan te bieden. "Willempie" stond gedurende drie weken op de eerste plaats van de Nationale Hitparade die destijds uitgezonden werd door AVRO's Top Pop, maar deze sloeg het nummer enige tijd over vanwege de controverse. Verstandelijk gehandicapten zelf zongen het lied vrolijk mee. In de jaren '70 en '80 schreef hij ook hits voor Corrie van Gorp.
Ook brengt André van Duin met enige regelmaat albums met serieuzere liedjes uit, zoals de vijfdelige "And're André"-serie, "Wij", "Wij Twee", "Zing" (met vertalingen van Perry Como-songs) en "Recht uit het hart".
De jaren '00
In 2004 vierde André van Duin zijn 40-jarig artiestenjubileum. Naar aanleiding hiervan besloot hij na lange tijd weer het land in te gaan met een nieuwe theatershow. Deze werd zo succesvol dat hij een tweede show maakte.
In oktober 2007 komt er na vele jaren weer een dvd op de markt waarin André van Duin meespeelt. Het gaat om de serie "Het meisje met de blauwe hoed" waar André Toontje Bulthuis speelde. Deze serie stamt uit de begin jaren 70 en werd destijds uitgezonden door de NCRV.
Momenteel is André weer te zien in een nieuwe revue. Hij keert daarmee terug naar zijn oude liefde. Samen met Ron Brandsteder reist hij langs theaters door heel Nederland en België met een groot gemonteerde revue. In deze revue keert de Dik Voormekaarshow terug, voor het eerst live in het theater.
Van Duin heeft in augustus 2008 een driejarig contract bij de TROS getekend. Op 27 februari 2009 keerde hij op televisie terug met de Dik Voormekaar Show, een soort vervolg op het gelijknamige radioprogramma.
Als opwarmertje hiervoor bracht hij een carnavalsnummer uit: De balletjes van de Koningin, dat gratis werd aangeboden op de TROS website sterren.nl.[1] Niet lang daarna bracht André van Duin het nummer ook op cd-single uit.
Een man klaagt in het café tegen zijn vrienden dat hij alles al heeft geprobeerd,maar dat hij het niet voor elkaar krijgt om zijn vrouw een orgasme te bezorgen."ze ligt daar maar te zuchten,maar verder gebeurt er niets". "Daar weet ik wel wat op.", zegt één van zijn vrienden, "Ze krijgt te weinig zuurstof! Je huurt een grote neger in en zet die dan aan het voeteneind met een palmblad en terwijl jij met je vrouw bezig bent,moet hij gaan waaien met dat blad...zal jij eens zien wat er gebeurt..." De man huurt dus een grote neger in, voorziet hem van een enorm palmblad, zet hem aan het voeteneind van het bed en bekruipt zijn vrouw terwijl de neger waaiert. Maar tot zijn grote frustatie komt zijn vrouw net als anders niet verder dan een beetje gepiep en gezucht. Het felbegeerde orgasme blijft uit. Uiteindelijk springt hij kwaad uit bed, neemt het palmblad van de neger over en zegt:"laat mij nou even waaieren met dat blad en probeer jij het eens met mijn vrouw." De neger kruipt bij zijn vrouw in bed terwijl de echtgenoot met het palmblad waaiert....verdomd, de vrouw krijgt het ene gillende orgasme na het andere... "Zie je nou sukkel!" zegt de echtgenoot tegen de neger...., "zo moet je dus waaieren!"
Nadat de Beatles in 1970 uit elkaar waren gegaan, had Paul McCartney twee solo albums gemaakt: McCartney en Ram. Reeds bij de opnamen van Ram had Denny Seiwell de drums gespeeld. Voor zijn derde album werd Denny Laine (ex-Moody Blues) er bij gevraagd en Wings was ontstaan. Volgens Paul McCartney viel de naam van de groep hem in tijdens de moeilijke geboorte van zijn dochter Stella in 1971.
Het debuutalbum van Wings, Wild Life, werd uitgebracht in december 1971 maar werd slecht ontvangen. Met de toevoeging van gitarist Henry McCullough, ging de band op "verrassingstournee": de groep ging scholen en universiteiten langs en speelde daar onaangekondigd.
Vervolgens bracht Wings in 1972 een aantal singles uit. De eerste single "Give Ireland Back To The Irish" werd geboycot door de BBC, maar haalde toch een 16e plaats in de top-40. Als reactie daarop werd een kinderliedje uitgebracht "Mary Had a Little Lamb". De volgende single "Hi-Hi-Hi" werd opnieuw geboycot BBC, nu voor de vermeende seksuele lading en de verwijzing naar drugs. De B-kant "C Moon" werd in plaats daarvan wel gedraaid. In oktober 1972 werd het nummer "Live and Let Die" opgenomen als soundtrack van de gelijknamige James Bond-film.
De succesjaren
In 1973 kwam de eerste nummer-1-hit met "My Love". Dit nummer kwam van het album Red Rose Speedway. Na een succesvolle tour door Groot-Brittannië, verlieten Henry McCullough en daarna ook Denny Seiwell de groep. Wings reisde daarom als trio af naar Lagos waar de opnamen plaatsvonden van het volgende album Band on the Run. Dit album kreeg goede kritieken en werd het meest succesvolle album van de band. Zowel het titelnummer als "Jet" werden grote internationale hits. Het album zette Wings als groep op de kaart. Wings werd vervolgens aangevuld door Jimmy McCulloch op gitaar en Geoff Britton op drums (die later weer werd vervangen door Joe English).
In die bezetting toog de groep in januari van 1975 naar New Orleans om het album Venus and Mars op te nemen. Van dit album wordt het nummer "Listen to what the man said" een hit. In het najaar van 1975 ging Wings op een wereldtournee: Wings over the World. Deze tour startte in het najaar van 1975 in Bristol, trok daarna naar Australië, Europa, Amerika en eindigde terug naar Europa in september van 1976. Het Amerikaanse deel van de tour werd vastgelegd op het 3 dubbel live album Wings over America. Eén van de shows in Seattle voor 60.000 mensen werd op video vastgelegd met de naam "Rockshow".
Het album Wings At The Speed Of Sound werd opgenomen in januari 1976. Na het Australische deel van de Wings over the World - tour, nam Wings een korte pauze voor vakantie en in januari 1976 werd tijd gereserveerd in de Abbey Road Studios in Londen om Wings at the Speed of Sound op te nemen. Het was de eerste keer dat Wings weer een album in Engeland opnam sinds Red Rose Speedway. Van dit album kwamen twee grote hits: Silly Love Songs em Let 'em in. Silly Love Songs was een reactie van Paul McCartney op criticasters dat zijn songs te oppervlakkig zouden zijn.
Vanaf februari 1977 werkte Wings aan het vervolg-album London Town, maar de derde zwangerschap van Linda McCartney betekende dat er veel meer tijd was voor de opnamen dan gepland. De opname sessies worden daarom voortgezet op de boot "Fair Carol" in de Maagdeneilanden. Tijdens de opnamen verlaat Jimmy McCulloch Wings voor The Small Faces en Joe English gaat met heimwee terug naar Amerika. Tijdens de opname sessies, in september 1977, wordt ook het nummer "Mull of Kintyre" opgenomen als ode aan het gelijknamige schiereiland in Argyll, Schotland, waar Paul McCartney een huis heeft. De single Mull Of Kintyre is een enorme hit, maar komt niet op het album. De single was de meest verkochte single ooit tot deze in 1984 voorbij werd gestreefd door "Do They Know It's Christmas" van Band Aid. Tot op de dag van vandaag blijft "" één van de meest verkocht platen die niet voor liefdadigheid werd gemaakt. Uiteindelijk wordt het album London Town in maart 1978 uitgebracht. Het titelnummer en vooral "With A Little Luck" worden hits.
Het einde
Later in 1978 komen Laurence Juber en Steve Holly bij de band. Beïnvloed door punk en new wave wordt het geluid van Wings ruiger, wat blijkt uit het album Back To The Egg uit 1979. Dit album wordt goed ontvangen, maar verkoopt verhoudingsgewijs matig. Op deze plaat staan twee nummers van het speciaal opgerichte Rockestra met John Bonham en John Paul Jones van Led Zeppelin, Gary Brooker en Pete Townshend van The Who. In 1979 ligt Wings verder grotendeels stil en Paul McCartney werkt aan zijn derde soloplaat McCartney II. Dit album bevat vooral experimentele muziek die sterk leunt op synthesizers. In november en december van 1979 treedt Wings voor het laatst op in Groot-Brittannië. Tijdens een show in Glasgow wordt een live-versie van het nummer "Coming Up" afkomstig van het album McCartney II opgenomen. Dit nummer wordt in 1980 een grote hit, maar het zou tevens de laatste single van Wings worden.
Plannen voor een nieuwe wereldtournee in 1980 worden afgelast in januari 1980 wanneer Paul McCartney op het vliegveld van Tokio wordt gearresteerd voor het bezit van drugs. Hij wordt na 10 dagen vrij gelaten, maar de tournee wordt toch afgezegd. In 1980 werkt Wings door aan nieuwe nummers, maar die worden niet uitgebracht. Laurence Juber en Steve Holly verlaten daarom Wings. Uiteindelijk wordt op 27 april 1981 bekend gemaakt dat ook Denny Laine Wings zal verlaten en dat daarmee Wings ophoudt te bestaan.
Bezetting
In de beginjaren werd Wings vaak beschouwd als een soort begeleidingsband voor Paul McCartney. Na het succes van Band on the Run wordt Wings echter steeds meer beschouwd als een echte band. Zo schreven zowel Denny Laine als Jimmy McCulloch enkele songs voor Wings. Daarnaast verzorgden Denny Laine, Jimmy McCulloch, Joe English en Linda McCartney enkele malen de 'lead vocal'. Het was echter duidelijk dat Paul McCartney de leider en de ster van Wings was. Gedurende de 10 jaar dat Wings bestond, waren er nogal wat personele wisselingen, waarbij Wings tweemaal werd gereduceerd tot een trio.
Natalia Druyts (Westerlo, 3 december1980), artiestennaam: Natalia, is een Vlaamsesoulzangeres afkomstig uit Oevel, een deelgemeente van Westerlo. In Vlaanderen raakte ze bekend tijdens het vtm-programma Idool 2003, waarin ze op de tweede plaats eindigde. Druyts was echter de enige kandidate die een zangcarrière kon uitbouwen die tot op heden standhoudt. Ze heeft momenteel een relatie met acteur Kevin Janssens.
Biografie
Natalia Druyts werd geboren op 3 december 1980 te Westerlo. Ondanks haar grote passie voor muziek, volgde ze een opleiding vertaler-tolk (Engels en Spaans). Ze beëindigde echter al gauw haar studies om zich volledig te richten op de muziek. Ze sloot zich aan bij het groepje Secret Me en haar talent als zangeres werd al gauw ontdekt in haar naaste omgeving. Zo werd ze o.m. gevraagd om te komen zingen bij huwelijksvoltrekkingen. Kort daarop nam ze een cd op en zong ze een duet met Danny Wuyts. Ook trad ze geregeld op in het voorprogramma van de Vlaamse zanger Raymond Van Het Groenewoud.
2003
Op aanraden van Hans Otten besloot Druyts zich in te schrijven voor het vtm-programma Idool 2003, waar ze de volgende ronde bereikte met het nummer Joyful, Joyful. Ze doorliep de volgende rondes in de talentenwedstrijd en belandde samen met Peter Evrard in de finale. De kijker besliste dat Peter net iets sterker uit de hoek kwam qua zangcapaciteiten en hij werd bekroond met de overwinning met een minimaal verschil aan punten. Ondanks haar tweede plaats kreeg ook Druyts een platencontract bij Sony BMG. Ze bracht enkele weken na de finale haar debuutsingle Without You uit in Vlaanderen en behaalde hiermee in de zomer van 2003 de TOTZ-trofee. Vervolgens bracht ze ook nog eens zo'n honderd optredens voor een groot publiek.
Later dat jaar was Druyts te gast bij Night of the Proms. In oktober 2003 volgde een tweede single: I've Only Begun To Fight. Deze soundtrack van de film Team Spirit 2 bezorgde de zangeres na enkele weken goud in de charts. Haar tweede single was tevens de voorbode van haar debuutalbum This Time, dat eind 2003 werd gelanceerd in België. Tijdens de Disneyproms bracht ze samen met Xander de Buisonjé een duet.
2004/2005
In februari 2004 nam Druyts deel aan de voorrondes van Eurosong 2004 met het nummer: Higher than the Sun. Ook in deze wedstrijd eindigde ze op de tweede plaats en moest ze de duimen leggen voor zangeres Xandee, die met de overwinning werd bekroond. Desalniettemin werd Higher than the Sun een hit in Vlaanderen. Na dit avontuur, een optreden tijdens My First Night en een samenzang met The Pointer Sisters in het Antwerpse Sportpaleis, ging Druyts op live-tournee. Ze maakte kennis met haar nieuw orkest en zong op festivals zoals Paal op Stelten en Marktrock.
In de zomer van 2004 had Druyts een hit met Risin', van het album en gelijknamige tour Back For More.
Naast vele concerten mocht Druyts een Zamu- en TMF Award (Best Pop en Best Album) in ontvangst nemen. In 2006 gaf Druyts een speciaal concert: Natalia Meets The Pointer Sisters, dat zo'n groot succes was dat ze maar liefst voor 10 uitverkochte sportpaleizen speelden.
In november 2005 startte de intiemere reeks van 15 "Me and My producer"-concerten, waaraan ze samen met haar producer Steve Willaert op het podium kroop.
2006
In 2006 deed Druyts mee aan het nieuwe vtm-programma: Sterren op de Dansvloer. Samen met haar danspartner Pascal Maassen behaalde ze de finale maar werd uiteindelijk (weeral) tweede. In april van dat jaar verscheen een nieuwe single in België, Rid of You, en volgde een nieuwe tour. Tijdens de repetities van die show liet haar stem het plotseling afweten. Diverse optredens werden tevergeefs verschoven en later werd de hele tour afgeblazen. Na maandenlange logopedie en zangles, voorafgegaan door twee weken complete stilte, mocht Druyts weer gaan zingen.
Natalia Backstage was een docureeks die vier weken lang werd uitgezonden op vtm. De reeks begon bij Druyts' gastoptreden in het Sportpaleis tijdens Clouseau in 't Dubbel en eindigde met de kick-off van haar nieuwe tournee Everything & More in de Lotto Arena van Antwerpen. De reeks ging vooral over de voorbereidingen van haar nieuwe album, de voorbereidingen van de tournee en alles wat daarbij kwam kijken.
Voor haar derde album koos Druyts voor een Duits productieteam: Valicon music. Gone to stay werd gekozen als eerste single van dat nieuwe album en Natalia was klaar voor haar definitieve comeback.
2007
In oktober 2007 bracht Druyts haar levensverhaal Met Hart & Soul uit, waarin ze onder andere vertelt over haar jeugdjaren, haar ervaringen met Idool 2003, het plaatselijke sterrendom, haar ontmoetingen met enkele internationale sterren. Van het boek zijn reeds meer dan 10.000 exemplaren verkocht. Druyts zong midden 2007 het nummer Where She Belongs als soundtrack van de nieuwe telenovelleSara op vtm.
Het nieuwe album Everything and More werd in mei 2007 gelanceerd in België en verkocht in korte tijd meer dan 45.000 exemplaren. Het album stond 5 weken op 1 in de Ultratop en ze haalde hiervoor een platina award binnen. De Everything & More Summer Tour startte in april 2007 en werd een groot succes: 30 concerten met om en bij de 200.000 bezoekers. In september 2007 behaalde Druyts opnieuw een TMF Award.
2008
In januari 2008 trad Druyts, samen met de meidengroep En Vogue en de Jamaicaanse Shaggy, op in het Antwerpse Sportpaleis. In april 2008 werd het optreden van deze show: Natalia Meets... En Vogue feat. Shaggy, exclusief uitgebracht op dvd bij het weekblad Dag Allemaal, meer dan 52 000 exemplaren gingen over de toonbank. In februari 2008 bracht Druyts haar nieuwe single I Survived You uit in België, als digitale download.
In de zomer van 2008 stond er slechts één optreden op het programma (met uitzondering de optredens bij Tien Om Te Zien) voor Druyts: vtm Live 2008. Eind juni 2008 verscheen er opnieuw een single, met de titel: Drop A Little. Deze song staat eveneens op Druyts' derde studio-album Everything & More.
Voor de film Spion van Oranje werd ze eerder al gevraagd mee te spelen en in juni volgden de opnames. Ze zong ook de titeltrack van deze film in. Er waren ook weer plannen voor een nieuw studio-album, dat in december 2008 werd opgenomen. In november 2008 volgde een nieuwe concertreeks: Singstar Glamorous Tour.
2009
In januari2009 verscheen de eerste single van het nieuwe album. Het werd de titelsong van de film Spion van Oranje: All Or Nothing. In het voorjaar (april) volgt het vierde studio-album van Natalia: Wise Girl. Rond de release van het nieuwe album zal ook de tweede single van het album, Heartbreaker, uitgebracht worden in België. Ook in Nederland verschijnt een nieuwe single: On the Radio. Van beide nummers is een videoclip opgenomen.
In de zomermaanden trekt Natalia door het land met "The Wise Girl Summer Tour", genoemd naar haar vierde studio-album.
In het najaar van 2009 staat er een nieuwe concertreeks op het programma: Natalia Acoustelicious. Hierin zal ze optreden met akoestische muziek.
Mika (uitgesproken als: 'mi·ka; 'Mie-ka') werd op 18 augustus1983 geboren in Beiroet, Libanon. Zijn moeder is een Libanese, zijn vader Amerikaans. Hij komt uit een gezin met vijf kinderen. Hij heeft één broer (Fortuné) en drie zussen (Paloma, Yasmine en Zuleika Allegra). Mika is de middelste van de vijf. Hij verliet Libanon toen hij nog erg jong was en woonde een tijd in Parijs. Toen hij negen jaar oud was verhuisde Mika naar Londen. Hier ging hij naar school op het Lycée Français Charles de Gaulle, Westminster School en de Royal College of Music, waarmee hij stopte om zijn debuutalbum op te nemen.
Relatie tussen hem en zijn broer en zussen
Mika's broertje en zijn drie zussen zijn erg belangrijk geweest in zijn carrière zover. Ook zijn moeder was erg belangrijk. Zijn zusters Yasmine en Paloma waren samen met zijn moeder, Joannie Penniman, Mika's stylistes. Ook heeft Yasmine Mika geholpen met het tekenen van het album en singlecovers. Paloma doet ook achtergrondstemmen op het album, zij doet dit voor Big girl, you are beautiful. Ook Fortuné en Zuleika doen achtergrondstemmen. Zij doen dit beiden voor Lollipop, maar Fortuné doet dit ook nog voor Any other world. Ook wordt hij vaak met een filmcamera gesignaleerd bij Mika's concerten.
Muzikale doorbraak
Als eerste single van Mika's debuutalbum Life In Cartoon Motion werd Relax, Take It Easy uitgebracht. Dit nummer behaalde in eerste instantie geen succes. Opvolger Grace Kelly werd de doorbraak van de zanger, in de Britse UK Singles Chart kwam het nummer op nummer 1. In vijf andere landen scoorde Mika ook een nummer 1-hit, in Nederland en elf andere landen kwam het nummer in de top 10. Hij schreef het nummer als "wraakactie" op alle platenlabels die in Mika geen toekomst zagen. Hij noemt dit nummer zijn "fuck you-song". Door het grote succes van Grace Kelly werd in verschillende landen, waaronder Nederland, Relax, Take It Easy opnieuw uitgebracht. Hiermee scoorde hij een nummer 1-hit in onder meer Nederland, België en Frankrijk. In de week dat Relax, Take It Easy op de eerste plaats belandde in Nederland was zijn album het best verkochte van Nederland.
11 november2007 gaf hij een concert in de Heineken Music Hall te Amsterdam. Het concert, waarbij hij alle nummers zong van zijn debuutalbum Life In Cartoon Motion, was volledig uitverkocht. Ook zijn concert in België, in Vorst Nationaal, was uitverkocht. Op 8 juli 2008 stond Mika weer in Amsterdam voor een concert, maar deze keer in de Westergasfabriek, in het Westerpark. Mika speelde op 3 juli2008 ook op Rock Werchter in België, nadat hij het jaar voordien onverwacht had afgezegd.
Tijdens Lowlands 2007 kreeg Mika zijn eerste gouden plaat uitgereikt voor het album Life In Cartoon Motion. Mika verkocht meer dan 35.000 exemplaren van het album in Nederland. In België heeft het album de platina status, hij verkocht inmiddels meer dan 60.000 exemplaren van het album.
Bij de Brit Awards 2008 won Mika de award "British breakthrough" (Britse doorbraak). Ook op de Britse Capital Awards viel Mika twee keer in de prijzen. Hij werd "Best UK male" en zijn album Life in Cartoon Motion werd "Best UK album". In mei 2008 werd Mika bekroond op de Ivor Novello Awards als "Songwriter of the year". Op de Belgische TMF Awards in 2008 won hij "Best Pop".
Op 1 juni 2009 begon Mika aan de akoestische tour die hoorde bij de gelimiteerde release van zijn EP Songs for Sorrow. Tijdens deze tour zong hij niet alleen nummers van deze EP, maar ook van Life in Cartoon Motion, en nummers waarvan hij heeft bevestigd dat ze op het nieuwe album komen. Deze nummers zijn Blame It On The Girls, Rain en Good Gone Girl. Ook komen er twee nummers van de EP op het nieuwe album, namelijk Toy Boy en Blue Eyes. Op 30 juli kwam de eerste single, We Are Golden, van het nieuwe album uit. Mika's vervolg op Life in Cartoon Motion werd op 21 september 2009 uitgebracht en heet The Boy Who Knew Too Much. Dit album bevat 12 tracks.
Seksualiteit
Over zijn seksualiteit werd lange tijd flink gespeculeerd, totdat hij uiteindelijk in september 2009 in het blad "Gay & Night" aangaf biseksueel te zijn ("Zo mag je me noemen, als je dan toch per se een label nodig hebt om me te omschrijven").
Nieuwe techniek die door overvallers worden toegepast. Beste vrienden. Ik heb dit net ontvangen en dacht eraan om jullie ook te waarschuwen. Als je 'savonds op de weg rijdt met de auto en er eieren op jouw voorruit worden gegooid, moet je de ruiterwisser niet gebruiken en ook niet de ruit besproeien met water, omdat ei vermengd met water(of een vloeistof) melkachtig wordt , zodat jouw uitzicht belemmerd wordt voor meer dan 90% en jij dan gedwongen bent te stoppen!!!!!!!!! Zo word je dan het slachtoffer van overvallers. Dit is de nieuwe manier om automobilisten te overvallen. Informeer je familie, vrienden en kennissen hierover. Mensen worden dagelijks meer en meer wreder(hardvochtig) Met de achteruitgang van de economie en de vele banen verlies kunnen we van alles verwachten. Je weet niet hoe voorzichtig je deze dagen meer moet zijn.
David Jon Gilmour werd geboren in het dorp Grantchester nabij Cambridge. David (hij wil niet meer met de naam Dave worden aangesproken) studeerde aan het Cambridge College of Arts and Technology. Zijn vader was hoogleraar aan de Cambridge University die later naar de VS trok.
Naast zijn carrière bij Pink Floyd bracht hij ook soloalbums uit en speelde in de stille periodes van Pink Floyd bij tal van grote artiesten als sessiemuzikant, of produceerde ze. Ook heeft hij een aantal artiesten ontdekt en geholpen; de bekendste daarvan is waarschijnlijk Kate Bush.
David Gilmour behoort tot de absolute wereldtop van gitaristen. Specialiteiten van deze gitarist zijn zijn zuivere spel en speciale demptechnieken, hij speelt meestal op een Fender Stratocaster, maar hij speelt ook basgitaar (zoals de zware bas die te horen is op het nummer One of these days). Zijn gitaarsolo in 'Comfortably Numb', een compositie van Gilmour, werd in 2007 verkozen door het Britse muziekblad Q als beste gitaarsolo aller tijden.[1] Naast gitaar speelt hij ook saxofoon en mondharmonica.
Met zijn eerste vrouw Ginger heeft Gilmour vier kinderen. In 1994 trouwde hij met de journaliste Polly Samson, en samen hebben zij drie kinderen. Samson had al een kind uit haar eerste huwelijk.
Op 2 juli 2005 speelde Gilmour met Pink Floyd - Roger Waters incluis - op Live 8. Dit optreden zorgde voor een toename van 1343% van de verkoop van het album Echoes: The Best of Pink Floyd. Hierop verklaarde Gilmour dat de extra winst naar de doelen van Live 8 gaan.
Na zijn soloalbums David Gilmour (1978) en About Face (1984) bracht hij in 2006 op zijn 60e verjaardag zijn derde soloalbum uit, "On An Island". Het album verkocht 6 maanden na de release al meer dan 1 miljoen albums. Phil Manzenera, buurman van Gilmour (ex-Roxy Music), co-produceerde de cd en tourde mee als 2e gitarist.
In september 2007 is de DVD-versie van de On An Island Tour verschenen, getiteld Remember That Night. De DVD werd in 3 avonden in Mei 2006 opgenomen in The Royal Albert Hall en werd verkozen tot beste muziek-DVD van 2007. Speciale gastoptredens zijn er van David Bowie, David Crosby, Graham Nash en Robert Wyatt (ex-Soft Machine en Matching Mole). Steve Distanislao (ex-Crosby, Stills & Nash) speelde drums, Guy Pratt (ex-Icehouse, ex-Pink Floyd touring band v.a. 1987) op Bas en Dick Parry (ex-Pink Floyd v.a. Dark Side of the Moon) saxofoon. John Carin (ex-Pink Floyd touring band v.a. 1987) en Richard Wright (ex-Pink Floyd) speelden toetsen tijdens de tour. Richard Wright speelde nog met Gilmour toen ze gepland stonden voor een optreden bij de BBC in 2008, maar na een korte strijd tegen kanker verloor de Floyd-nestor het leven op 15 September 2008. Polly Samson en Dick Parry vervingen hem een week later tijdens dit optreden.
Ter ere van het 25-jarig bestaan van de Poolse vakbeweging Solidarność vroeg Lech Walesa om Gilmour te komen spelen in de havens van Gdansk. Als laatste op de lijst van locaties van de "On and Island Tour 2006" speelde Gilmour voor een 50.000-koppig publiek samen met het Polish Baltic Philharmonic Orchestra, gedirigeerd door Zbigniew Preisner die ook de orkest arrangementen van 'On an Island' op zich had genomen. Speciale gast op 'A Great Day for Freedom' (georkestreerd door Michael Kamen) was Leszek Mozdzer die ook 'A Pocket full of Stones' had ingespeeld op 'On an Island'. Van "Live in Gdansk" zijn 5 verschillende uitgaves op de markt in vele verschillende samenstellingen.
Gene Vincent, geboren als Vincent Eugene Craddock (11 februari1935 - 12 oktober1971), was een Amerikaansrock-'n-roll-zanger en gitarist. Vincent begon zijn muziekcarrière nadat hij de marine had moeten verlaten vanwege een beenblessure. Samen met met zijn groep de Blue Caps scoorde hij in 1956 een grote hit in Amerika met Be-Bop-A-Lula.
Eind jaren vijftig was Gene Vincent erg populair en Vincents invloed op de rockmuziek is nog steeds te merken, Nummers als Bluejean Bop en Race With The Devil worden nog steeds gespeeld. In de jaren zestig ging het bergafwaarts met Vincents carrière. In 1960 raakte hij ernstig gewond bij een auto-ongeluk toen hij op tournee was in Groot-Brittannië. Bij datzelfde ongeluk stierf Eddie Cochran. Nadien probeerde hij zijn carrière nog te hervatten met country en folkmuziek maar zonder succes.
Er komt een vertegenwoordiger in stofzuigers langs bij een boerderij. Hij belt aan, de boerin doet open. De vertegenwoordiger begint te praten: "Dag mevrouw, ik ben vertegenwoordiger van hele goede stofzuigers: die zuigen echt alles, maken alles schoon. En om het te bewijzen, maak ik nu uw tapijt even vuil." En de vertegenwoordiger gooit een hele doos met vuiligheid over de vloerbedekking en zegt: "Met mijn stofzuiger maak ik dat weer helemaal brandschoon. Ik garandeer u: elke korrel die blijft liggen, eet ik persoonlijk van de vloer." Zegt de boerin: "Nou begin dan maar vast te eten, want we hebben geen elektriciteit."
Nazareth werd opgericht in 1968 en bestond oorspronkelijk uit Dan McCafferty (zang), Manny Charlton (gitarist), Pete Agnew (bassist) en Darrell Sweet (drummer). De band bestond tien jaar in deze samenstelling, tot in 1978 gitarist Zal Cleminson het vijfde bandlid werd. Sindsdien veranderde de samenstelling regelmatig door zowel vertrekkende als toegevoegde leden, hoewel de stichters lange tijd deel bleven uitmaken van de groep.
Anno 2008 behoren de originele leden McCafferty en Agnew nog (en zonder tussenpozen) tot Nazareth. Charlton verliet de band in 1990. Sweet overleed in 1999 op 51-jarige leeftijd aan een hartaanval.
Ik ben Rudy, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Rud.
Ik ben een man en woon in Wetteren () en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 13/07/1952 en ben nu dus 72 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Humor en mooie meiden..... .