Juni 1953 Elvis studeert af op Humes High. Op z'n diploma staat: geslaagd na de cursussen elektriciteit. Hij was geen al te beste leerling, lag niet bij alle leerkrachten in de bovenste schuif omwille van z'n excentriek lange haar én z'n vloekende kleding, maar liet wel een onuitwisbare stempel na: telkens Elvis - voor of na de schooluren - z'n gitaar greep, speelde hij zich zo in het middelpunt van de belangstelling. Overigens werden de gordijnen uit de feestzaal van de L.C. Humes High School midden jaren tachtig verknipt in reepjes van 50 vierkante cm en verkocht voor 10 dollar per stuk.
Wie was Elvis Aaron Presley? Het is één van de vragen die nooit een volledig antwoord kunnen krijgen. Niet omdat er onvoldoende informatie over hem bestaat - geen zanger of politicus ter wereld werd zo uitvoerig beschreven, becommentarieerd en gefotografeerd dan hij - maar omdat het bijzonder leven van Elvis Presley nu eenmaal niet in woorden te vatten is. Hoe kan je zijn charisma beschrijven? Welke superlatieven gebruik je om z'n muziek zwart/wit op papier te zetten? Hoe kan je zijn fenomenale successen uitleggen? Op welke manier kan je z'n immense populariteit voor en na 16 augustus 1977 overbrengen? Hoe kan je het verband leggen tussen de tijdsgeest en de cultuurschok? Wie weet wat er in hem omging de laatste jaren van z'n leven? En in godsnaam, welke van de miljoenen foto's moet je kiezen om een goed beeld te kunnen vormen van de man die evenveel gezichtsexpressies had? Daarom houden we het in deze CV hoofdzakelijk bij feiten. The King in data.
1955 Elvis Aaron Presley (zo werd z'n naam gespeld op het geboorte-attest) wordt in Oost-Tupelo geboren, als tweede jongetje van een tweeling. Z'n broertje Jesse Garon sterft in de moederschoot. Vader is Vernon Elvis Presley (º19/4/1916), moeder is Gladys Love Smith (º25/4/1912). Van leefcomfort is geen sprake. De woning van het jonge gezinnetje bestaat uit twee kamers. Een "shotgun house" omdat je met één kogel moeiteloos doorheen alle open deuren kan schieten. Het leven is hard in Tupelo. Elke dag is het vechten om te overleven. De economie draait vierkant en de weinige centen die Vernon binnenbrengt, gaan naar brood en hoogstnoodzakelijke kleding. De Presley-familie is diepgelovig en lid van de kerkgemeenschap First Assembly of God. Elke zondag zijn Gladys en Vernon trouw op post, waar ze telkens weer meegesleept worden met de gospelzangers vooraan in het kerkje, de roepende en tierende predikant, en de meeklappende toeschouwers.
Tien jaar oud, neemt Elvis Presley deel aan de allereerste muziekwedstrijd in z'n leven. Z'n ouders vinden dat hun jongen een gouden stem heeft, en regelen voor hem een plaatsje op de kandidatenlijst. Ook de jury wordt gecharmeerd door het schuchtere jongentje met z'n veel te grote broek die foutloos het kinderliedje "Old Shep" van Red Foley brengt. Radio WELO is ter plaatse en brengt, dan al, rechtstreeks verslag uit van de zangwedstrijd. Helaas werd geen seconde ervan getaped. 1946 Elvis kijkt een beetje sip wanneer z'n moeder hem het verjaardagscadeau overhandigt. Géén geweer, zoals hij gevraagd had. Geen fiets, zoals hij gehoopt had. Een gitaar. En hij kan niet eens spelen. Uiteindelijk krijgt de jonge Elvis les van oom Vester, Vernons broer. Nog steeds is de shop waar Gladys die gitaar kocht een drukbezochte toeristische plaats in Tupelo. Er zijn stickers, T-shirts, sleutelhangers en badges te verkrijgen met het opschrift: "Where Gladys bought her son his first guitar". Meer uitleg is niet nodig om jaarlijks duizenden fans over de vloer te krijgen.
De grote stad Memphis leeft en ademt muziek. Eén van de grote aantrekkingskrachten voor de jonge Elvis Presley, is het Ellis Auditorium waar regelmatig gospelkwartetten optreden. Elvis' favoriete groep is de Blackwood Brothers. Geld om een ticket te kopen heeft hij niet, al is dat niet altijd nodig. Eén van de muzikanten ziet hoeveel interesse de jonge knaap heeft in muziek, en regelt enkele gratis plaatsen via een deur in de backstage-ruimte. Zijn naam: JD Sumner. Juni 1953 Elvis studeert af op Humes High. Op z'n diploma staat: geslaagd na de cursussen elektriciteit. Hij was geen al te beste leerling, lag niet bij alle leerkrachten in de bovenste schuif omwille van z'n excentriek lange haar én z'n vloekende kleding, maar liet wel een onuitwisbare stempel na: telkens Elvis - voor of na de schooluren - z'n gitaar greep, speelde hij zich zo in het middelpunt van de belangstelling. Overigens werden de gordijnen uit de feestzaal van de L.C. Humes High School midden jaren tachtig verknipt in reepjes van 50 vierkante cm en verkocht voor 10 dollar per stuk. zomer 1953 Als truckchauffeur bij Crown Electric Company, rijdt Elvis vrijwel dagelijks voorbij de kleine opnamestudio van Sam Phillips, aan de Union Avenue 706. Sun heet de studio, en voor net geen 4 dollar kan je er een plaatje opnemen van jezelf. Geperst in karton en kwalitatief waardeloos, maar beginnende zangers vragen niet meer. Elvis grijpt z'n spaargeld bij elkaar en waagt z'n kans. Sam is er niet, Marion Keisker neemt de honneurs waar. "Op wie lijk je, muzikaal gezien?", vraagt Marion aan de wat timide truckchauffeur. "I don't sing like nobody", is het antwoord. "My Happiness" en "That's When Your Heartaches Begin" worden in de groeven geperst en Elvis kan z'n schat mee naar huis nemen. Marion liet een stuk van het nummer meelopen op de opnameband. Ze wist immers dat haar baas voortdurend op zoek was naar aparte stemmen. Als Phillips 's avonds weer binnenkomt, is hij nauwelijks onder de indruk.
The King sterft in de badkamer van Graceland, met het boek "De Lijkwade van Turijn" in de hand. De wereld verliest de grootste superster. De warmste stem uit de geschiedenis zwijgt voor eeuwig. The King is dood, maar z'n muziek leeft eeuwig voort.
DeLange begon haar loopbaan op achtjarige leeftijd als playbackartieste, in welke hoedanigheid ze diverse wedstrijden op haar naam schreef, onder meer met een imitatie van Toon Hermans. Na te zijn overgeschakeld op liverepertoire, trok ze via regionale en landelijke talentenjachten de aandacht van Hilversum, hetgeen haar enkele televisieoptredens opleverde. Met gitarist Joop van Liefland vormde ze tijdelijk een duo, waarmee ze haar eerste schreden op het countrypad zette.
In 1994 trad DeLange op voor de Nederlandse Country Music Awards. Ondanks positieve reacties gebeurde er vooralsnog weinig; ze kwam wel in contact met vertegenwoordigers van het roemrijke platenlabel Warner Music, maar het duurde nog enkele jaren van onderhandelen voordat zij haar contracteerden. In 1994 deed ze ook mee aan het Zangfestival der Onbekenden in Eindhoven met covers van Daddy's Hands van Holly Dunn en The Song Remembers When van Trisha Yearwood. Haar optreden werd bekroond met de eerste plaats, een trofee en een waardebon voor een demo-opname
Doorbraak
In 1996 zong ze mee met de gelegenheidsgroep Wij, die de single De oorlog meegemaakt uitbracht. In 1998, inmiddels deel uitmakend van de groep Cash On Delivery, vertrok ze naar Nashville (Verenigde Staten) om, onder leiding van topproducer Barry Beckett, het album World Of Hurt op te nemen. Doordat ze in de country-hoofdstad van de wereld een country-cd mocht opnemen, raakte ze bekend in Nederland. Haar album werd een groot succes in Nederland en uiteindelijk werden van haar debuutalbum internationaal 450.000 stuks verkocht. In Nederland ontving DeLange in 1999 een TMF Award en een Edison.
1999 was ook het jaar waarin DeLange een live-album uitbracht: Dear John, een registratie van een mini-tour die ze enkele maanden in dat jaar deed, en waarin ze liedjes van zanger John Hiatt op eigen wijze coverde. De cd werd al snel platina. Hierna vloog DeLange weer naar Amerika om aan haar tweede studioalbum te werken. Bijna een jaar lang hield de zangeres zich stil. Medio 2000 werden de eerste geruchten rondom het nieuwe album al een beetje verspreid. In oktober verscheen de single Livin' On Love als voorloper van het nieuwe album met dezelfde titel dat in november uitkwam. Op dit album ging DeLange al wat meer de pop/rock sound op, en schoof de country wat meer naar de achtergrond. Ondanks de promotie werd het album minder succesvol dan World Of Hurt en kwam niet hoger dan de 5e plaats. Toch haalde de cd platina.
Begin 2001 startte DeLange met de Livin' On Love Tour en deed veel theaters en concertzalen in het land aan. Intussen werd er ook gewerkt aan een doorbraak in Amerika. World Of Hurt zou daar in eerste instantie uitgebracht worden, maar hoge platenbonzen vonden de plaat uiteindelijk te gedateerd om nog uit te brengen. De hoop viel dus op het nieuwe album Livin' On Love. Om onbekende redenen werd de cd niet uitgebracht, waarschijnlijk omdat Amerikaanse labels de sound van de plaat niet goed vonden. Na al dit zakelijke gedoe verbrak DeLange al haar contacten met Amerika en besloot zich de komende jaren enkel op de Benelux te storten.
Ze won een Edison voor de beste Nederlandse artiest van 2000. Door alle zakelijke omstandigheden raakte de zangeres lichamelijk oververmoeid. Tijdens een optreden in Paradiso Amsterdam kreeg ze problemen met haar stem en vertelde het publiek geëmotioneerd dat ze niet de kracht had om het optreden voort te zetten. Een warm applaus was het gevolg. Op doktersadvies moest ze vervolgens enkele weken rust houden vanwege vermoeide stembanden. Enkele maanden later in dat jaar trad ze op op Parkpop.
In maart 2002 vertrok DeLange met partner Bart Vergoossen voor 9 maanden naar Amerika om aan een nieuw album te werken. Tijdens de opnames had ze nu zelf alle touwtjes in handen. In april 2003 verscheen het nieuwe album getiteld Clean Up, een plaat met pop/rocksound en zeer autobiografische teksten, allemaal door de zangeres zelf geschreven. DeLange was heel tevreden over de nieuwe plaat en ondanks de nieuwe sound werd het album al snel een succes. Ook leverde ze een bijdrage aan een cd ten behoeve van War Child. Tijdens het concert Friends For Warchild zong DeLange samen met Trijntje Oosterhuis en Jacqueline Govaert van Krezip een nummer van The Beatles. In oktober kwam een verzamelalbum op de markt: Here I Am - 1998/2003. Dit album werd goud.
Pauze
Begin 2004 werd de Nederlandse stal van DeLange's platenmaatschappij Warner Music opgeheven en stond de zangeres zonder platencontract op straat. Kort daarna ontving ze een Edison voor Clean Up. In april van dat jaar werkte DeLange mee aan een single van de Italiaanse zanger Zucchero. Het nummer heette Blue en werd in Nederland een bescheiden hit. Hierna werd het stiller rondom de zangeres. Over een nieuw platencontract was nog niets bekend, maar DeLange gaf wel aan druk bezig te zijn met de toekomst. Eind 2005 ging de zangeres heel verrassend (zonder een nieuw album) weer op tournee door het land en bijna alle concerten van deze tour waren snel uitverkocht.
Hoogtepunten
Intussen werd in Amerika samen met top-producer Patrick Leonard hard gewerkt aan een nieuwe plaat. Dit album, The Great Escape, is op 16 juni 2006 uitgebracht. De gelijknamige single verscheen eind mei. Het album was bij uitkomen reeds goud en bereikte in augustus 2006 de platinastatus (70.000 verkochte exemplaren). In september volgde de tweede single The Lonely One. Het album leverde DeLange in oktober 2006 haar tweede TMF Award op. Tijdens Marco Borsato's concertenreeks Symphonica in Rosso in het Gelredome te Arnhem trad Ilse diverse keren op als special guest. In december maakte ze een minitour door het land waarvan alle optredens snel waren uitverkocht. Vanaf februari lag de derde single van het album, de ballad I Love You in de winkels. Tevens werd die maand bekend gemaakt dat DeLange voor de eerste keer een eigen concert zou geven op 5 april 2007 in de Heineken Music Hall te Amsterdam vanwege het succes rondom het nieuwste album. Omdat de tickets voor dit optreden zo snel waren uitverkocht werd al snel besloten om een tweede datum toe te voegen en wel 4 april. In juni verscheen Reach For The Light, de vierde single van het album The Great Escape. Omdat het nummer enkel als betaalde download werd aangeboden, wist het de charts niet te halen. Op 26 oktober bracht DeLange een nieuw live-album uit Live, een registratie van de concerten die ze in april gaf in de Heineken Music Hall in Amsterdam.
Intussen is de zangeres ook bezig met de voorbereiding van een geheel nieuw album. Sinds 20 februari 2008 verblijft ze in de Zweedse havenstad Göteborg waar ze de liedjes schrijft en opneemt.[2] In Engeland heeft ze gewerkt met songwriters die meewerkten aan het debuut van James Morrison.
Op 3 september2008 reisde Ilse langs verschillende radiostations, om de nieuwe single '(So) Incredible' te promoten, die op 19 september2008 werd uitgebracht. De videoclip nam ze samen met Jake Davis op in Los Angeles. Een dag na de release beleefde de single haar live-primeur. Dat was tijdens het eerste TT-Live pop- & rockfestival, op het TT-circuit in Assen.
Na twee jaar wachten kwam op 17 oktober2008 haar nieuwe album uit, genaamd 'Incredible'. Tijdens de uitzending van RTL Boulevard op 11 november2008 ontving DeLange een gouden plaat voor het album. In korte tijd werden er 60.000 exemplaren van verkocht waarvoor ze bij die gelegenheid een platina award ontving. De 2e single van het album Incredible is 'Miracle', de titelsong voor de film Brideflight.
Om het gitaarspel onder de knie te krijgen nam Steve op 14-jarige leeftijd les bij Joe Satriani. Op 18-jarige leeftijd ging hij studeren aan het gerenommeerde Berklee College of Music in Boston, Massachusetts. Daar maakte hij als student bladmuziek transcripties van Frank Zappas meest technische nummers. Toen Zappa deze onder ogen kreeg, was hij zo onder de indruk dat hij Vai vroeg bij de band te komen. In de jaren 1980-1982 drukte hij zijn stempel op het werk van Zappa.
In 1984 kwam zijn eerste soloalbum uit, Flexable. Hierna speelde hij kort in Alcatrazz waar hij de plaats innam van de gitarist Yngwie J. Malmsteen die uit Alcatrazz ging wegens een solodeal. Op uitnodiging van vriend en basvirtuoos Billy Sheehan deed Steve in 1985 auditie voor de band van David Lee Roth. Van de ene op de andere dag werd Vai bekend bij het grote publiek. Samen met onder anderen Billy Sheehan zette hij vele virtuoze muziekstukken neer. In hetzelfde jaar speelde hij ook een kleine rol als gitarist van de duivel in de film Crossroads met als tegenspeler Ralph Macchio.
In 1989 besloot Vai om verder te gaan met zijn solocarrière. Een jaar later kwam zijn meest succesvolle album uit, Passion and Warfare. Veel lof en respect vielen hem ten deel, en zijn naam was definitief gevestigd als gitaargrootheid.
Nadat Adrian Vandenberg zich geblesseerd had speelde Vai diens gitaarpartijen in op het album Slip Of The Tongue Van Whitesnake. Vai was ook betrokken in het mixen van het album en deed de tournee ter promotie van het album mee. Na die tournee verliet hij de band.
Er volgden meer soloalbums, en Vai bracht daarnaast als endorser van Ibanez ook een gitaarlijn, de Jem-serie op de markt. Fabrikant Ibanez werkte daarna samen met Vai aan een 7-snarige gitaar (lage b-snaar extra), de Universe-serie, die hij voor het eerst gebruikt op het album Passion and Warfare. Het succes van deze nieuwe gitaar bleef in eerste instantie achter, totdat bands als Korn en Limp Bizkit de 7-snaar gingen gebruiken voor hun ultra-lage ritmes. De gitaar is nu niet meer weg te denken uit de muziek.
1990 was het meest succesvolle jaar voor Steve, hij won op alle gebieden prijzen, oa: beste allround gitarist, beste metal gitarist, beste instrumentale rock gitarist, best instrumentale rock album (Passion and Warfare) en best instrumentaal rock nummer.
Dat Steve Vai en zijn band live bij het publiek een gevoelige snaar weten te raken, bewijst hij met zijn optreden op het Arrow Rock Festival2007 in Biddinghuizen.
Simple Minds is een Schotsenew wave popgroep die in de jaren 80 van de 20e eeuw haar hoogtijdagen vierde. De band heeft vooral bekendheid vergaard door de wereldwijde nummer-1 hit Don't You (Forget About Me).
Profiel
De groep Simple Minds is opgericht in 1977 door Charlie Burchill, Jim Kerr, Brian McGee en Tony Donald. Hun eerste singles werden geen succes, en de groep werd gedwongen om meer op te schuiven in de richting van commerciële popmuziek.
Inmiddels versterkt met Mel Gaynor als drummer brengt de groep begin van de jaren 80 enkele, makkelijk in het gehoor liggende albums uit. Deze albums leverden de groep een paar kleine hitjes op, waarvan Promised you a miracle ook in Nederland een hit werd. Hun grote doorbraak kwam met het nummer Don't you (Forget about me) uit 1985. Met dit nummer scoorde de groep een nummer-1-hit in veel landen, waaronder Nederland. Dit nummer werd geschreven als soundtrack voor de film The Breakfast Club. Het nummer werd ook een nummer-1-hit in de Verenigde Staten, tot op heden de enige grote hit die de band daar had. Andere top-10-hits uit die tijd zijn Alive and Kicking, Sanctify Yourself en All The Things She Said. In 1988 organiseerde de band samen met Jerry Dammers van The Specials het Nelson Mandela 70th Birthday Tribute Concert in het LondenseWembley Stadion. Voor deze gelegenheid werd het nummer Mandela Day uitgebracht dat eveneens een hit werd. Eind jaren 80 scoorde de groep een tweede nummer-1-hit in Nederland met het nummer Belfast Child.
Na de jaren 80 werd het rustiger rond Simple Minds. Dat kwam onder meer doordat toetsenist Michael MacNeil de band had verlaten. De band scoorde nog hits met Let there be love (1991, Real Life) en She's a river (1995, Good News From The Next World). Nadat Virgin het vertrouwen in Simple Minds had opgezegd, bracht de band in 1998 het album Neapolis uit, waarbij werd getracht terug te gaan naar de roots, zoals men die op New Gold Dream had kunnen horen.
Nieuwe bezetting
In 2002 keerde de band in een andere formatie terug met het verrassend fris klinkende album Cry. In het voorjaar van 2005 werkte Simple Minds in de Wisseloord Studio's aan een opvolger van dit album. De cd Black & White 050505 verscheen op 12 september. 'Home' was de eerste single. In september 2005 was Simple Minds voor een promotie-optreden in Paradiso te Amsterdam. In 2006 tourde Simple Minds door Europa en werden ook Australië en Nieuw-Zeeland aangedaan.
Op 25 mei 2009 zal de opvolger van Black & White 050505 uitkomen, het 15e studioalbum genaamd Grafitti Soul. Tevens zal er een deluxe editie uitkomen. Met dit nieuwe album zal ook een nieuwe tour komen. Het eerste nummer dat uitgebracht wordt, zal Rockets gaan heten. In duitsland is echter gekozen (onder lichte druk van de platenmaatschappij aldaar) om "stars will lead the way" als 1e single te gebruiken.
De naam Lasgo is afgeleid van de Schotse stad Glasgow. De originele bezetting van Lasgo bestond uit producers Peter Luts, Dave McCullen en zangeres Evi Goffin. Toen in mei 2008 bekend werd gemaakt dat Evi Goffin en Dave McCullen gingen stoppen met Lasgo, ging Peter Luts in het programma Let's go Lasgo op zoek naar een nieuwe frontzangeres voor de groep. Jelle Van Dael kwam als winnares uit de bus.
Lasgo scoorde in 2001 een grote hit met de eerste single Something. Dit werd meteen een hit en behaalde hoge posities in de hitlijsten. Something was zelfs een van de meest gedraaide nummers van 2001 in de VS. De volgende single was Alone. Alone deed het beter in België dan in Nederland, daar kwam het niet verder dan een nummer 1 positie in de tipparade. Het eerste album Some Things werd uitgebracht in 2002 tegelijkertijd met hun derde, en laatste, single van dat album, Pray. Er gingen geruchten dat Blue of I Wonder de derde single zou worden, maar er werd toch gekozen voor Pray.
Far away
Eind 2004 kwam Lasgo terug met een vernieuwende sound en nieuwe single, Surrender. Deze single was een redelijke hit in een aantal landen maar behaalde de tipparade niet in Nederland. Het tweede album kreeg de naam Far away. De tweede single All Night Long had veel meer succes in Nederland, het behaalde nummer 13, en is tot op de dag van vandaag de tweede best verkochte single van Lasgo in Nederland. Het bleef wel maar een beperkt aantal weken in de top 40. De derde single werd Who's That Girl omdat toenmalige zangeres Evi met zwangerschaps verlof was en Who's That Girl mannelijke vocalen bevat. Dit nummer had weinig succes, desalniettemin wist het nog een klein hitje te worden in Duitsland en België. Het wist in Nederland niet de tipparade te behalen. Lying was de vierde single van het album Far Away. Voor de Amerikaanse markt kwam ook nog de single Hold me now uit.
Smile
In september 2008 kwam de single Out Of My Mind uit. Het was de eerste single met zangeres Jelle Van Dael. Het nummer haalde een 7e plek in de Ultratop 50. In maart 2009 volgde de tweede single Gone. Het nummer haalde een 5e plaats in de Ultratop 50. Beide nummers deden het ook goed in Nederland. In augustus 2009 kwam de de derde single Lost uit. Het nummer kwam uit het niets meteen op de 4e plek binnen in de Ultratop 50. Het nummer is ook in Nederland uitgebracht. Begin september 2009 komt het album Smile uit. In november 2009 kwam de vierde single Over You uit.
Queen is een Engelserockgroep. Queen is opgericht in 1970 in Londen door gitarist Brian May, zanger Freddie Mercury en drummer Roger Taylor, aangevuld met bassist John Deacon in 1971. Met tientallen hits in de jaren 70, 80, 90 en 00, is Queen een van de succesvolste popgroepen in de geschiedenis.
De band staat bekend om de muzikale veelzijdigheid, de gelaagde arrangementen en harmonieën en de krachtige live-optredens. Het optreden tijdens Live Aid in 1985 werd 20 jaar later verkozen tot het beste live optreden aller tijden.
Queen's grote doorbraak begon in 1974 met het nummer Killer Queen en het album A Night At The Opera een jaar later. Queen heeft in totaal vijftien studio-albums, zeven live-albums, twee EPs, tien dvds, meerdere verzamelalbums en tientallen singles uitgebracht. Daarnaast hebben alle bandleden solo-projecten ondernomen. Naar schatting heeft de band wereldwijd meer dan 300 miljoen albums verkocht, waardoor ze bij de meest succesvolle bands ter wereld behoort.
Na Mercury's overlijden in 1991 heeft Deacon zich, op een enkel optreden na, teruggetrokken uit het publieke leven. May en Taylor bleven wel samen werken, en doen dit sinds 2005 met Paul Rodgers onder de naam Queen + Paul Rodgers.
Bezetting
Van februari 1971, vlak na de oprichting van de band, tot november 1991, het overlijden van zanger Mercury, is de bezetting van de band altijd hetzelfde geweest:
Alle vier de leden hebben nummer één hits op hun naam en de meeste albums bevatten nummers van alle leden. Hoewel Mercury veel nummers heeft geschreven, is hij zeker niet de dominantste schrijver. Ze beschouwden elkaar als gelijkwaardigen bij het schrijven. Zo is bijvoorbeeld John Deacon, het 'stille' bandlid, de auteur van Another One Bites the Dust, commercieel gezien de grootste hit van de band. In de latere jaren werkten meerdere leden vaak gezamenlijk aan een nummer. Daarom besloten ze om vanaf het album The Miracle als schrijver Queen te noteren in plaats van een bepaald bandlid.
Geschiedenis
De jaren 60
In 1968 besloten Brian May en Tim Staffell, beiden student op het Imperial College in Londen, een groep te vormen. Brian hing een advertentie op het collegeprikbord voor een type "Ginger Baker/Mitch Mitchell"-drummer. Een tandheelkundig student, Roger Taylor genaamd, deed auditie en kreeg de plaats achter de drums. Ze noemden de groep Smile. In 1969 tekenden ze een contract bij platenmaatschappij Mercury Records. Hier deden ze hun eerste ervaring op in een opnamestudio (Trident Studios). Tim Staffell was student aan het Ealing College of Art waar ook Farrokh Bulsara zijn studie volgde. Tim en Farrokh waren bevriend met elkaar. Tim introduceerde Farrokh bij de band, waarop Farrokh al snel een fan van de band werd.
De jaren 70
In 1970 besloot Smile er de brui aan te geven want er scheen niets te gebeuren voor de band. Tim vertrok en sloot zich aan bij een band Humpy Bong genaamd. Farrokh Bulsara vertrok bij zijn band Wreckage en sloot zich aan bij Brian en Roger en het begin was daar. Via audities werd ene Mike Grose de eerste basgitarist van Queen die een maand bleef. Farrokh Bulsara veranderde zijn naam in Freddie Mercury en stelde voor de naam van de band te veranderen in Queen, mede omdat dit mooi paste bij de nummers White Queen en The March of the Black Queen waar May resp. Mercury mee bezig waren. John Deacon werd gevraagd om auditie te doen als bassist na vier tijdelijke bassisten. In februari 1971 kwam Deacon als vierde bandlid bij Queen en in deze bezetting bleef Queen bestaan tot aan de dood van Mercury in 1991. De band repeteerde onvermoeibaar en had verschillende kleine optredens in Imperial College, waar ze repeteerden voor goede vrienden.
Toen werd Queen aangeboden om een nieuwe opnamestudio te testen, genaamd De Lane Lea. Hiervoor in ruil mocht de band gratis demotapes maken. Ze hadden een opname-, uitgave- en managerscontract getekend in 1972 bij Trident en gedurende dat jaar kregen ze 60 pond per week betaald. Queen kreeg de zogenaamde down time van Trident Studios, waar ze begonnen te werken aan hun eerste album.
In 1973 werd door Trident en EMI een opnamecontract getekend voor Queen en in juli van dat jaar werd het eerste album "Queen" uitgebracht. De band kreeg een aanbod om in het voorprogramma van Mott The Hoople te spelen. Dat begon in november 1973 en veel mensen zeiden dat Queen tijdens die toer meer was dan alleen maar een supporting act.
De doorbraak naar het grote publiek voor Queen werd het nummer Killer Queen, dat in 1974 werd uitgebracht als eerste single van het album Sheer Heart Attack. Het bereikte de 3de plaats in de Nederlandse Top 40. Eerder had de band al een bescheiden hit gescoord met Seven Seas of Rhye. De grootste hit voor Queen was het nummer Bohemian Rhapsody, getrokken van het album A Night At The Opera dat voor het eerst werd uitgebracht in 1975. Het nummer werd gepromoot met een van de eerste videoclips, omdat Queen de uitnodiging van het Britse muziekprogramma Top of the Pops niet kon aanvaarden in verband met een tournee. Vóórdat Queen deze clip opnam was het fenomeen 'promotiefilmpje' al wel bekend, maar deze waren nog nooit zodanig als statement op zich gecreëerd. Sindsdien wordt nagenoeg elke single uitgebracht met een bijbehorende videoclip. Bohemian Rhapsody staat al jaren nagenoeg onafgebroken bovenaan de prominente 'aller tijden lijsten' in Nederland en België, zoals die van Radio 2 en Radio Donna. Ook is de single in 1999 uitgeroepen tot single van het millennium.
Tijdens de jaren 70 hanteerde Queen een strikte geen-synthesizer-regel, zoals ook duidelijk wordt uit de opmerking No Synthesizers were used on this Album op de hoes van hun vroege lp's. Het eerste album waar wel een synthesizer op werd gebruikt was The Game.
Veel teksten die Queen in de jaren 70 op muziek zet, bevatten verwijzingen naar geloof, religie en moraal en de afwijzing dan wel ontkenning hiervan. Onder meer op het album "A Night At The Opera" zijn hier voorbeelden van te vinden, waaronder de reeds genoemde Bohemian Rhapsody en het nummer The Prophet's Song.
De jaren 80
In 1980 werd de band gevraagd de filmmuziek te schrijven voor de film Flash Gordon. Dit resulteerde in het album Flash Gordon. De film was niet erg succesvol, maar de titelsong werd wel een hit die de 18de plaats in de Nederlandse Top 40 haalde.
Ze verloren veel fans met het album Hot Space, dat meer funk en dancemuziek bevatte dan glam of hardrock van de eerdere albums. Niettemin werd het lied Under Pressure, dat samen met David Bowie werd geschreven, een grote hit waaronder een nummer 1 hit in Engeland en Nederland. Ook verscheen in 1981 het eerste Greatest Hits album. Dit album werd in 2007 uitgeroepen tot best verkochte album in Engeland. Queen tourde veel en was een van de eerste bands die in een stadion optraden, zoals in het LondonseWembley Stadium.
In 1984 werd het album The Works uitgebracht. Dit album bracht Queen weer in de schijnwerpers. Het succesvolle Radio Ga Ga haalde de nummer 1-positie in de hitlijsten. De opvolgende nummer één-hitsingle I Want To Break Free werd vergezeld van een bijzonder opvallende videoclip, waarin alle bandleden als vrouw verkleed te zien zijn. De clip was een parodie op de in Engeland bekende soapserieCoronation Street, maar Amerika zag de grap er niet van in en de band scoorde hierna geen grote hits meer. Het werd Queen's 6de en laatste nummer 1 hit in Nederland. Daarna werkten Roger, Brian en Freddie aan soloprojecten maar geen daarvan waren zo succesvol als wat ze met Queen uitbrachten.
Na geruchten dat de band uit elkaar zou gaan kregen de vier heren nieuwe energie nadat zij de show stalen op het Live Aid-concert in 1985, wat later als het beste live-optreden ooit werd bestempeld. Na dit grote evenement begon het werk weer met een nieuw album (A kind of magic) en weer een Europese tournee (The Magic Tour). Het album A Kind Of Magic kreeg veel aandacht doordat het oorspronkelijk geschreven was voor de film "Highlander" met Christopher Lambert en Sean Connery. Tijdens de Magic-tour trad Queen als eerste westerse groep op in een stadion in het Oostblok, in Boedapest. De tour begon in Stockholm en eindigde in het Knebworth-park in augustus 1986. Queen zou eigenlijk nog één extra concert geven in Wembley Stadium, maar dit was helaas niet mogelijk, daardoor werd er dus uitgeweken naar Knebworth-park. Het zou Queen's laatste concert met Freddie zijn. Van de Magic Tour zijn twee live-albums, Live Magic en Live at Wembley '86, alsmede een live-dvd (Queen Live At Wembley Stadium) uitgebracht.
In 1987 ging de band het wat rustiger aan doen en er gingen veel geruchten rond over de gezondheid van zanger Mercury. De heren gingen ieder hun eigen weg gedurende de jaren 1987 en 1988. Mercury scoorde een hit in 1987 met The Great Pretender. Daarna werkte hij in 1988 met de Spaanse operazangeres Montserrat Caballé aan zijn laatste solo-album Barcelona. Roger Taylor richtte een nieuwe band, The Cross, op. In 1989 dook Queen de studio in om te werken aan hun volgende album (The Miracle). De clips "I Want It All" en "Scandal" waren ook een van de weinige clips die een live-achtig optreden gaven. Daarna werden er meer rustige clips gemaakt. Vanaf dit album heeft Queen niet meer live opgetreden met Freddie Mercury.
De jaren 90
In 1991 werd Innuendo gelanceerd, het laatste album dat werd uitgebracht toen Mercury nog leefde. Dit album verkocht beter dan de voorgangers. Toen er videoclips verschenen van dit album, werden de geruchten over zijn gezondheid steeds heviger. In veel videoclips werd namelijk geen nieuw videomateriaal van de band gebruikt, maar animaties ("Innuendo") of oud materiaal ("The show must go on" en "Headlong"). In de videoclips van het album waarin Mercury werkelijk verscheen ("These are the days of our lives" en "I'm going slightly mad"), zag hij er zeer vermagerd en ziek uit.
In een officieel persbericht dat op 23 november van dat jaar werd uitgebracht, verklaarde de zanger dat hij leed aan aids. Nog geen 24 uur later, op 24 november1991 rond 19.00 uur, overleed Mercury aan een longontsteking ten gevolge van aids.
Op de crematie speelde Brian May nog het door hem geschreven nummer "Dear Friends", dat op het album Sheer Heart Attack staat.
Na het concert werd er gewerkt aan hun allerlaatste album, dat tijdens de laatste levensmaanden van Mercury nog werd opgenomen en voltooid. Het werd in 1995 uitgebracht. Made in Heaven was een ode aan Mercury en bevat "A Winter's Tale" (het laatste lied dat Mercury nog heeft geschreven), Mother Love (het laatste wat Mercury nog ingezongen heeft vlak voor zijn dood) en vele andere hits.
John Deacon, de bassist, heeft zich na het optreden van Queen en Elton John bij de première van een balletvoorstelling in 1997 uit het openbare leven teruggetrokken en heeft sindsdien nog maar sporadisch contact met Brian May, Roger Taylor en manager Jim Beach.
2000 en verder
Brian May en Roger Taylor gaven sinds het begin van het nieuwe millennium steeds vaker acte de présence als Queen op verschillende festiviteiten. Zo gaven ze op Koninginnedag (Queensday) in 2002 in Amsterdam een 45 minuten durend concert met Patti Russo (van Meat Loaf) als gastzangeres en tevens Trijntje Oosterhuis die twee nummers zong. Eric Singer (drummer van KISS) was gastdrummer en er was ook een extra gitarist aanwezig. Er gingen toen vele geruchten over een reünie die onder andere nieuwe nummers en een nieuwe tour zouden betekenen. George Michael en Robbie Williams zijn hierbij genoemd als nieuwe zangers. De leden van Queen voelden echter niet veel voor een nieuwe tour, omdat een nieuwe zanger toch altijd een minder goede imitatie van Freddie Mercury zou zijn. Wel gingen de heren weer steeds meer de publiciteit opzoeken met re-recordings van oude hits zoals met Five met "We Will Rock You" in 2000 en met Robbie Williams met "We Are The Champions" in 2001.
Brian May en Roger Taylor hebben samen met Robert de Niro een musical geproduceerd, We will rock you, die in het Dominion Theatre in Londen in première ging en die nu ook in Australië, Spanje, Rusland, Duitsland en de Verenigde Staten wordt opgevoerd. Deze succesvolle musical brak op 17 augustus 2005 zelfs het record van langstlopende musical in het Dominion Theatre, wat voorheen op naam stond van Grease. De musical werd geschreven door de Britse komiek/schrijver Ben Elton en draait om het behoud van de muziek. Er werken een 50-tal acteurs en een grote band aan mee.
Ter gelegenheid van het in 2003 gehouden 46664 Concert, mede georganiseerd door Nelson Mandela, schreven Brian May en Roger Taylor nieuwe Queen-nummers: The Call, Invincible Hope, Say It's Not True en Amandla (met David A. Stewart en Anastacia).
Queen + Paul Rodgers
In september 2004 trad Brian May op in Wembley op het Stratpack-concert, een concert om de 50ste verjaardag van de Fender Stratocaster-gitaar te vieren. Een van de hoogtepunten van dit concert was het nummer All Right Now waar Brian Free- en Bad Company-zanger Paul Rodgers bijstond op zijn eigen Red Special. May stuurde een opname van het optreden naar z'n vriend Roger Taylor die ook zeer onder de indruk was van de chemie tussen May en Rodgers. In november was er de Music Hall of Fame, waarbij Queen tot beste band uit de zeventiger jaren was verkozen. Het toeval wilde dat zowel Queen als Rodgers daar die avond een optreden zou gaan verzorgen. Vlak ervoor had May Rodgers aan de lijn en vroeg hem of hij wilde zingen bij het optreden van Queen. Rodgers was enthousiast en wilde het doen op voorwaarde dat zij hem zouden ondersteunen bij zijn optreden. Na We Will Rock You, We Are The Champions en All Right Now werden al bijna direct de eerste plannen besproken voor een eenmalig concert.
In december 2004 maakt Roger Taylor bekend dat er in het voorjaar van 2005 een "Queen + Paul Rodgers" tournee door Europa zou komen, onder de naam Return of the Champions. De tournee begon als finale-act op het tweede 46664 Concert. Deze keer dus met Paul Rodgers als de nieuwe frontman. De tour deed ook Nederland en België aan; er werd opgetreden in het Rotterdamse Ahoy, het Gelredome en het Sportpaleis in Antwerpen. Van de Europese tournee verscheen op 12 september een live-cd van het op 9 mei in Sheffield gegeven concert. Op 30 oktober werd hier tevens een dvd van uitgebracht. Zowel de cd als de dvd dragen de titel Return of the Champions.
Na de Europese tournee werd de rest van de wereld aangedaan. Voor het eerst in 20 jaar gaf Queen weer concerten in Japan en voor het eerst sinds 1982 stond de band met ruim 20 concerten weer in de Verenigde Staten op het podium.
Na een jaar van geruchten werd tegen het einde van 2007 duidelijk dat May, Taylor en Rodgers werken aan het eerste nieuwe Queen-album in 12 jaar. Het album staat gepland voor september 2008 met een aansluitende Europese tour in de herfst van datzelfde jaar, met een concert in Ahoy Rotterdam op 7 oktober en in het Sportpaleis in Antwerpen op 23 september. Geruchten gaan dat het album The Cosmos Rocks gaat heten. Op 30 november 2007 bracht de band het een aantal jaren eerder door Roger Taylor geschreven Say It's Not True als single uit ter gelegenheid van de Wereld Aidsdag, op 1 december als (gratis) download en op 31 december als CD-single. Het nummer is de eerste nieuwe studiotrack die als single werd uitgebracht sinds No-One But You (Only The Good Die Young) en staat tevens op het nieuwe Queen+Paul Rodgers-album.
In september 2008 verscheen Queens eerste studioplaat in 13 jaar "The Cosmos Rocks". Ook ging de band weer op tournee en wederom werd Nederland aangedaan. De tour eindigde op 29 november. Ook verscheen er een Singles boxset met alle singles uit de periode 1973-1978.
In mei 2009 werd bekend dat er een einde kwam aan de samenwerking tussen Queen en Paul Rodgers.
Behalve optreden en produceren, houden Brian May en Roger Taylor zich met nog meer bezig. Zo wordt er onder hun supervisie veel beeld- en geluidsmateriaal uit de Queen-collectie gerestaureerd. Bij deze restauraties wordt, indien mogelijk, teruggegrepen naar de originele ongemonteerde opnames. Deze worden opnieuw gemonteerd en als resultaat komt er dan een nieuwe DTS 5.1-surroundmix. Het resultaat van dit restauratiewerk is al te horen op de dvd-uitgaves van het bekende Wembleyconcert (1986), het Milton Keynesconcert (1982, getiteld Queen on fire - Live at the Bowl) en Greatest Video Hits 1 en 2. Verder zijn de albums "A Night At The Opera" en "The Game" ook al in een 5.1-mix op dvd-audio uitgegeven. Brian May heeft aangegeven dat het de bedoeling is om uiteindelijk al het Queen-werk op deze manier te restaureren. In oktober 2007 is de dvd We Will Rock You heruitgebracht onder de titel Queen Rock Montreal & Live Aid. Ook zijn er plannen om in 2009 enkele boxsets uit te geven met demo's, alternatieve versies en meer materiaal uit de Queen-archieven.
Miley Cyrus is de dochter van countrysterBilly Ray Cyrus en Leticia "Tish" Cyrus. Billy Ray werd bekend met zijn grootste hit Achy Breaky Heart, die in hetzelfde jaar uitkwam als dat Miley geboren werd. Miley heeft een jongere broer Braison Chance en een jongere zus Noah Lindsey Cyrus. Zij heeft ook nog twee oudere halfbroers Trace (zelfde moeder) en Christopher Cody (zelfde vader); ook heeft ze nog een een oudere halfzus Brandi (zelfde moeder). Al tijdens haar jeugd kreeg ze het optreden met de paplepel ingegoten; zij reisde altijd met haar familie mee naar de concerten van haar vader. Miley ontsnapte vaak bij haar oppas en ging naar haar vader op het podium. Zo rende ze als 2-jarige tijdens een eerbetoon aan Elvis het podium op naar haar vader, terwijl alles live werd uitgezonden. Naast een beroemde vader heeft ze ook een beroemde peettante: Dolly Parton.
Naam
Miley was eigenlijk een bijnaam; haar officiële naam bij haar geboorte was Destiny Hope Cyrus. Haar bijnaam is ontstaan doordat zij als baby altijd een glimlach op haar gezicht had. Haar vader noemde haar altijd 'smiley', maar dit werd al snel afgekort tot Miley. Toen zij ouder werd beviel haar dit een stuk beter dan haar echte naam Destiny Hope en besloot zij Miley als haar naam te gebruiken. In 2008 heeft zij haar naam officieel veranderd in Miley Ray Cyrus, de naam Miley omdat ze altijd al zo genoemd werd en Ray ter ere van haar grootvader Ronald Ray Cyrus en haar vader Billy Ray Cyrus.
Persoonlijk
Cyrus heeft een relatie gehad met Nick Jonas welke eindigde in 2007. Cyrus heeft nu verkering met de Australische acteur Liam Hemsworth, haar tegenspeler in de film 'The Last Song'. Miley heeft voor Liam ook nog een relatie gehad met model Justin Gaston.
Carrière
Tv en film
Miley Cyrus begon met acteren toen zij in 2003 een gastrol speelde in een aflevering van haar vaders serie Doc. In hetzelfde jaar had zij ook een kleine rol in de Tim Burton-film Big Fish. Haar rol in deze film bleef beperkt tot één zin. Hierna begon ze met het zoeken naar meer acteermogelijkheden. In datzelfde jaar was ze te zien in een van de videoclips van Rhonda. Ze deed auditie voor de bijrol van Lilly (nu gespeeld door Emily Osment) in de nieuwe serie Hannah Montana; de makers vonden haar echter meer geschikt voor de hoofdrol. Toen Cyrus hiervoor auditie deed werd ze echter aanvankelijk afgewezen omdat ze te jong was. Cyrus gaf echter niet op en bleef auditie doen voor de rol en uiteindelijk werd ze ook gekozen.
Intussen is Hannah Montana één van de populairste programma's voor kinderen op de Amerikaanse tv. Cyrus speelt de rol van Miley Stewart, een gewone tiener die te maken heeft met alle problemen van de middelbare school. Als zij echter niet naar school gaat zet ze haar blonde pruik op en wordt tienerster Hannah Montana. Voorheen werd Hannah Montana in Nederland door Jetix uitgezonden, in België werd en wordt het nog steeds uitgezonden door VT4. Sinds 2009 is Hannah Montana ook te zien op Disney Channel in Vlaanderen en Nederland, en sinds de stop van Jetix in januari 2010, ook op de vervanger van de zender, Disney XD. Vanaf mei 2008 werd Hannah Montana The Movie opgenomen; de opnames vonden plaats in Tennessee. De première stond oorspronkelijk gepland voor eind 2008, maar door de schrijversstaking in Hollywood werd deze uitgesteld tot 10 april 2009. In Nederland was de première op 19 augustus 2009. De opnames voor het vierde seizoen van de serie gaan aan het eind van januari 2010 van start. In de lente van 2011 worden de afleveringen uitgezonden op televisie. Dit is het laatste seizoen van Hannah Montana.
In 2008 is wel Bolt verschenen, een animatiefilm waarvoor Cyrus de stem van Penny heeft ingesproken. Tevens heeft zij samen met Jeffrey Steele de soundtrack geschreven, die zij als duet met John Travolta zingt.
In 2010 zal de film The Last Song verschijnen, die gebaseerd is op een nog uit te brengen boek van Nicholas Sparks. Deze schreef het boek en script specifiek voor Cyrus. Ze is hierdoor de op acht na rijkste mens onder de 30 jaar.
Muziek
Het feit dat ze op tv een popster speelt heeft er toe geleid dat Cyrus ook bekend werd als zangeres. De eerste Hannah Montana-soundtrack kwam op 24 oktober 2006 uit en was de eerste tv-soundtrack ooit die binnenkwam op de eerste plaats van de Amerikaanse hitlijsten, met 281.000 verkochte exemplaren in de eerste week. Intussen is de soundtrack meer dan vier miljoen keer verkocht en daarmee als vier keer platina gecertificeerd. Negen van de liedjes op de soundtrack zong ze onder de naam Miley Cyrus, één hiervan in duet met haar vader. De acht andere liedjes zong ze onder de naam Hannah Montana.
De tweede Hannah Montana-soundtrack kwam op 26 juni 2007 uit en was een dubbelalbum. De eerste cd heet simpelweg Hannah Montana 2 (uitgebracht onder het label Walt Disney Records) met tien liedjes allemaal gezongen door Cyrus als Hannah Montana; de tweede cd heet Meet Miley Cyrus (uitgebracht onder het label Hollywood Records) en bevat ook tien liedjes, allemaal gezongen onder Mileys eigen naam. Van de tien liedjes op Meet Miley Cyrus zijn er acht mede geschreven door Cyrus. Het album kwam ook binnen op nummer één in de Amerikaanse hitlijsten met 326.000 verkochte exemplaren, waardoor Cyrus de jongste artieste aller tijden werd met twee nummer één-albums binnen een jaar. Hannah Montana 2/Meet Miley Cyrus is inmiddels ruim drie miljoen keer verkocht en is als drie keer platina gecertificeerd. De single See You Again haalde een tiende plaats in de Amerikaanse hitlijsten.
Haar tweede album als Miley Cyrus, Breakout, is in de Verenigde Staten verschenen op 22 juli 2008. Van de twaalf liedjes op het album heeft Cyrus er acht geschreven, Girls Just Wanna Have Fun en Four Walls zijn covers van respectievelijk Cyndi Lauper en Cheyenne Kimball. De single 7 Things is in de Verenigde Staten verschenen en bereikte de negende plaats in de hitlijsten. Één van de achtergrondzangeressen op haar album is zangeres Katy Perry. Ook Breakout kwam op nummer één binnen in de Amerikaanse hitlijsten met 371.000 verkochte exemplaren en is haar derde nummer één-album op rij.
Als soundtrack van de eerste Hannah Montana-film verschijnt Hannah Montana The Movie Soundtrack Cd, met daarop liedjes gezongen door o.a. Miley Cyrus, Hannah Montana, Taylor Swift en Rascall Flats. Op deze cd staat ook de remake van de eerste single The best of both worlds.
In 2007 begon Cyrus aan haar eerste concertreeks. The Best of Both Worlds-tour zou oorspronkelijk 54 concerten, waarvan 53 in de Verenigde Staten en één in Canada, omvatten. Later werd aangekondigd dat de concertreeks met 16 concerten verlengd zou worden, waarmee het totaal op 70 concerten kwam; alle concerten zijn uiteindelijk uitverkocht.
Er waren allerlei problemen rondom de concerten; een groot aantal van de kaartjes is aangeboden via Cyrus' fanclub mileyworld.com. Mensen die lid werden van de fanclub (kosten $29,99) hadden dus een grotere kans op het kopen van kaartjes. Het gebruik van geautomatiseerde programma's voor de aankoop van concertkaartjes is hierop verboden door het Amerikaanse hooggerechtshof. Kaartjes voor Cyrus concerten werden doorverkocht voor een gemiddelde prijs van $237; er zijn echter ook mensen die enkele duizenden dollars voor kaartjes betaald hebben. Ondanks dit alles wordt Best of Both Worlds gezien als de meest succesvolle concertreeks van 2007.
Tijdens een aantal van de concerten zijn er ook opnames gemaakt voor een 3D-film van het concert; de film zou oorspronkelijk slechts een week in de Amerikaanse bioscopen te zien zijn. Door het succes in de eerste week besloot Disney echter de film zo lang als de bioscopen wilden te laten draaien. In het eerste weekend dat de film te zien was brak hij vier records, de uiteindelijke opbrengst was bijna $65 miljoen.
De Jonas Brothers stonden in het voorprogramma van Cyrus' concerten.
Wonder World Tour
In 2009 is Cyrus begonnen aan de '"Wonder World Tour, haar tweede concertreeks door Noord-Amerika. Op 14 september 2009 is ze begonnen in Portland (Verenigde Staten), en de geplande einddatum is 23 december 2009 in Birmingham (Verenigd Koninkrijk).
Op 29 september, tijdens haar concert in Salt Lake City, rende Cyrus plotseling het podium af terwijl ze bezig was met haar nummer 1 hit 7-Things. Nadat de band klaar was met spelen kwam haar manager met de mededeling dat Miley zich niet goed voelde en een paar minuten pauze zou nemen. Ze verontschuldigde zich tegenover haar publiek en bedankte iedereen dat ze zo begripvol waren geweest. De volgende concerten op 2, 3 en 4 oktober heeft ze moeten afzeggen omdat ze griep had.
Media en geruchten
In de televisieserie is haar karakter Hannah haar moeder op jonge leeftijd verloren. Gecombineerd met een onofficiële autobiografie waarin fouten gemaakt zijn en het feit dat haar ouders pas zijn getrouwd nadat Cyrus is geboren, heeft dit ertoe geleid dat diverse media meldden dat Cyrus' moeder dood is. Tish is echter wel degelijk Cyrus' biologische moeder.
In 2007 verschenen foto's van Cyrus op het internet waarop ze te zien was met één van haar vriendinnen. De media omschreven deze foto's als pikant. Cyrus deed het echter af als twee vriendinnen die een snoepje deelden. Hiervoor waren ook al enkele foto's van Cyrus uitgelekt, onder andere van haar in badkleding. In april 2008 gebeurde er iets vergelijkbaars waarbij een foto van Cyrus verscheen waarbij zij haar beha liet zien door haar shirt omhoog te trekken. Tegelijkertijd verschenen ook foto's van Cyrus samen met een jongen die door de media als ongepast werden bestempeld. In juli 2008 lekten er weer foto's; deze keer van Cyrus onder een douche met kleding aan. Van alle foto's is echter wel duidelijk dat ze min of meer uit dezelfde periode stammen; de laatst gelekte foto's zijn gedateerd in oktober 2007.
Cyrus poseerde voor de beroemde fotograaf Annie Leibovitz voor het blad Vanity Fair. Één van de foto's zorgde voor nogal wat discussie omdat zij met een ontbloot bovenlichaam poseerde met alleen een laken dat haar borsten bedekte. Na het uitkomen van de foto's heeft Cyrus haar excuses aan haar fans aangeboden en gezegd dat zij zich schaamt voor de foto, ze voelde zich in de val gelokt door de fotograaf en Vanity Fair.
Ook wil Cyrus er voor een paar maandjes tussenuit om daarna terug te komen met een meer 'volwassen' sound.
Biografie
In 2009 kwam haar biografie uit " Miles to go", waarin Miley Cyrus vertelt over haar leven tot zover.
The Who is vooral bekend geworden als rockpioniers; uitvinders van de powerchords en Townshends rockoperaTommy. De vroege mod-albums van de band - met korte, soms agressieve nummers erop - zijn goede voorbeelden van hoe The Who er uitzag: Pete Townshend met zijn leidende powerchords; Keith Moon met zijn explosieve drumwerk; John Entwistle met zijn basloopjes en Roger Daltrey met zijn krachtige stem en rondvliegende microfoon. Deze albums zijn van grote invloed geweest op de ontwikkeling van de hardrock en de powerpop, terwijl de luidruchtige en agressieve concerten de weg vrijmaakten voor de komst van punkrock- en heavy metalbands, die op deze manier door The Who geïnspireerd werden.
In juli heeft The Who een succesvolle wereldtournee, die begonnen is in juni2006, afgesloten.
The Who staat op nummer 8 van de lijst van de 100 Grootste Hardrock-artiesten van VH1 en op nummer 9 van hun lijst van de 100 Grootste Rock-'n-Roll-artiesten.
Bandbiografie
1961 - 1970: T-t-t-talking 'bout My Generation en Tommy
In 1961 werd in Londen de band The Detours opgericht door Roger Daltrey. In 1962 leerde hij John Entwistle kennen, die indertijd met Pete Townshend in een andere band, genaamd The Confederates, speelde. Toen de drie elkaar voor het eerst ontmoetten, was Daltrey leadgitarist bij The Detours. Daltrey nam het initiatief en vroeg de twee om bij de band te komen. The Detours hadden nu Townshend als slaggitarist, Entwistle als bassist en Doug Sandom als drummer. ZangerColin Dawson werd afgezet, waarna Daltrey zich hierop kon gaan concentreren en Townshend de leadgitaar in de hand nam. Later ontdekten de bandleden dat er al een andere band met de naam The Detours bestond, waarop zij hun naam veranderden in The Who: Maximum R & B of kortweg: The Who.
In 1964 veranderde, onder invloed van manager Peter Meaden, de naam tijdelijk in The High Numbers. Nadat hun eerste single (Zoot Suit/I'm A Face) flopte, werd de naam terugveranderd en werd Meaden aan de kant gezet. In het jaar 1964 kwam Keith Moon - na een optreden van The Who, waarna hij had gezegd: "...dat kan ik beter!" - in de band voor drummer Sandom, waarmee de klassieke bezetting vervolledigd werd. Nadat Pete Townshend in datzelfde jaar zijn gitaar in een woedende bui kapot sloeg op het podium, hetgeen een mediahype ontlokte, raakte platenmaatschappijDecca in de band geïnteresseerd.
De eerste single (I Can't Explain) werd een hit en diverse Amerikaansetournees volgden. De optredens van The Who bleken een heus spektakel: Townshend zwaaide wild met zijn armen op zijn gitaar, sprong ermee in het rond en sloeg ze aan stukken op een versterker, Keith Moon trok - compleet gestoord - de hele tijd gekke gezichten terwijl hij drumde en het drumstel regelmatig aan diggelen sloeg en Roger Daltrey slingerde voortdurend zijn microfoon in het rond. Dit alles gepaard met de gecontroleerde, maar uiterst virtuoze basloopjes van Entwistle en een extreem hoog geluidsvolume, gaf hen later de reputatie van "Loudest rockband in the world".
Al snel bleek dat de band gevormd was rondom Townshend als primaire tekstschrijver. Er bleek frictie te zijn ontstaan tussen hem en Daltrey, omdat Townshend niet het soort muziek schreef dat Daltrey wilde zingen. De tweede grote hit, Anyway, Anyhow, Anywhere, is dan ook één van de weinige nummers die zij samen hebben geschreven. Grote bekendheid verwierven zij echter door hun album My Generation, dat zij in 1965 uitgaven. Het bestaat onder andere uit de nummers The Kids Are Alright en de titelsong My Generation, met de bekende lyric Hope I die before I get old. In 1966 gaf The Who de single Substitute uit, die duidelijk het schrijftalent van Townshend liet zien. Verder bracht The Who in 1966 hun tweede album uit, genaamd A Quick One. Deze plaat omvatte onder andere hun eerste mini-opera, genaamd A Quick One While He's Away. Het nummer kan opgevat worden als de introductie van de ouders van Tommy. In 1967 volgden nog andere hits, zoals de singles I'm A Boy (over een jongetje dat als een meisje opgemaakt wordt), Happy Jack (over een verstandelijk beperkte jongeman), Pictures Of Lily (een eerbetoon aan masturbatie) en I Can See For Miles. Dit laatste nummer kwam van de in december 1967 uitgebrachte LP The Who Sell Out. Op dit album zijn tussen de tracks jingles van Engelse zeezenders te horen als eerbetoon ivm het verbod van die zenders op 14 augustus 1967.
In datzelfde jaar verwoestte The Who tijdens een bekend optreden op het Monterey Pop Festival hun eigen instrumentale uitrusting op het podium en herhaalde dit tijdens het Smothers Brothers Comedy Hour, waar ze letterlijk een explosief optreden gaven toen Keith Moon zijn drumstel opblies. Deze onstuimigheden hebben er toe geleid dat Pete Townshend voor het eerst met een interview in Rolling Stone verscheen. Hij vertelde in dat interview dat hij bezig was met het completeren van een rockopera. Dit waren de eerste tekenen van het veelgeroemde meesterstuk Tommy (1969), de eerste commercieel succesvolle rockopera en zelfs een grote mijlpaal binnen de moderne muziek. In 1968 stelden Townshend en Entwistle andere eisen aan hun Sound City-versterkers, die niet door het bedrijf verhoord werden. Het gevolg was de overstap naar het veelgeroemde Hiwatt
Rond deze tijd begonnen de spirituele leermethoden van de IndiërMeher Baba invloed te krijgen op Townshend en zijn te schrijven nummers. Baba wordt op Tommy gecrediteerd als Avatar. In het verlengde van Tommy's commerciële succes, werd het ook een kritisch succes. Life Magazine zei over Tommy: "...sprekend over pure kracht, uitvinding en een uitmuntende uitvoering streeft Tommy elke opname die ooit uit een studio is gekomen ver voorbij..." en Melody Maker meende: "Natuurlijk is The Who nu dé band waarmee alle andere bands mee vergeleken moeten worden."
Ook niet geheel onbelangrijk voor de doorbraak bij het grote publiek was hun concert op Woodstock (15, 16 en 17 augustus1969) en de verschijning in gelijknamige film - een optreden dat zijzelf overigens verfoeiden - waarin ze onder andere nummers van Tommy ten gehore brachten.
1970 - 1979: Van Live at Leeds tot Quadrophenia
In 1970 gaf The Who de plaat Live at Leeds uit. Echter, in 1970 had The Who nog meer ambitieuze plannen. Ze begonnen met het opnemen van een studioalbum. Op het Isle of Wight Festival in augustus introduceerde Daltrey namelijk een nieuw nummer, genaamd I Don't Even Know Myself, en omschreef het als van "...een album waar we zo ongeveer half mee klaar zijn". En Daltrey had gelijk, want binnen een paar weken na dat concert schreef Townshend het nummer Pure And Easy, een nummer dat hij later beschreef als het basale nummer waar het hele album-in-wording om zou draaien. Dit project, genaamd Lifehouse, is overigens nooit afgemaakt. Althans, niet in de vorm die Townshend bedoelde. Er is namelijk wel een hoorspel van gemaakt voor de BBC in 2000, dat later opgenomen is en door Townshend uitgebracht op een 6-CD, genaamd The Lifehouse Chronicles. Dat het niet is afgemaakt in de door Townshend bedoelde vorm kwam doordat de overige drie bandleden niets snapten van het verhaal waar Lifehouse in zijn geheel om draaide.
Ondertussen, in maart 1971, besloot de band na de flop van Lifehouse te beginnen met het opnemen van het bruikbare materiaal. In eerste instantie gingen zij met hun managersChris Stamp en Kit Lambert naar New York. De opnames vonden plaats in de Record Plant aldaar, maar het ging allemaal niet zo goed als dat het bedoeld was. Lambert dealde daar onder andere en de sfeer was ook niet ideaal. Om deze redenen nam producentGlyn Johns in april van datzelfde jaar het hele album opnieuw op met de band, maar dit keer in Londen. Een grote selectie van het materiaal werd - samen met één nummer van John Entwistle (My Wife) dat niet bij de originele plaat hoorde - uitgegeven onder de naam Who's Next. Het album elimineerde (voorlopig) het Lifehouse-project, maar sommige van de nummers werden later uitgegeven als singles en/of hergebruikt voor andere albums in latere jaren (net als Odds and Sods) en Townshends soloalbum Who Came First. Hoe moeizaam de aanloop naar dit album ook was, het zou een van hun meest succesvolle albums worden, zowel onder critici als fans. Dit kwam ook vooral door het spectaculaire synthesizer-werk, dat Townshend gebruikte op de plaat. Het album behaalde plaatsje nummer 4 in de Verenigde Staten en zelfs nummer 1 in Groot-Brittannië. Één single van het album, Won't Get Fooled Again, werd het eerste nummer dat een synthesizer-partij als basis had.
Who's Next werd gevolgd door een werk dat meer een monoloog is dan een rockopera (er werden namelijk slechts een klein aantal lyrics gezongen door de karakters). Het werk uit 1973, genaamd Quadrophenia heeft een verhaallijn over een adolescent genaamd Jimmy, die lijdt aan een identiteitscrisis en aan zijn lichte verstandelijke handicap, tegen een achtergrond van de rebellerende Mods en Rockers in de vroege sixties in Brighton. Quadrophenia was een uitstekend en complex album, maar het sprak het grote publiek niet zo aan als Tommy.
De latere albums van de band genieten een meer persoonlijke lading voor meestersongwriter Townshend, die uiteindelijk ook zijn eigen stijl meer in zijn soloalbums verwerkte, zoals te horen is op zijn album Empty Glass. Het album The Who By Numbers (1975) bevat dan ook sommige introspectieve nummers, opgeleukt door de publiekslieveling Squeeze Box, een andere hitsingle. Desalniettemin heeft een rockcriticus By Numbers beschouwd als Townshends "zelfmoordbrief". Verder werd er dat jaar ook een filmversie van Tommy in de bioscopen getoond. Het werd geregisseerd door Ken Russell, met in de hoofdrol Roger Daltrey (als Tommy Walker). Pete Townshend kreeg een nominatie voor een Academy Award in de categorie "Best Original Score". In 1976 speelde The Who een concert op de Charlton Athletic Football Ground, dat voor meer dan een decennium lang geregistreerd stond in het Guinness Book of Records als het luidste concert ooit.
In 1978 gaf de band het album Who Are You uit. Het album toonde een verschuiving van de epische rockopera's naar een ietwat 'radiovriendelijker' geluid. Het album omvatte onder andere een nummer van een niet-afgemaakte rockopera van John Entwistle. De uitgifte van het album werd overschaduwd door het overlijden van drummer Keith Moon, die vijf dagen na de Engelse release overleed aan een overdosis chloormethaziol, slechts een paar uur na een feest van Paul McCartney. De drummer van The Small Faces/The Faces, Kenney Jones volgde Moon in 1979 op. In dat jaar kwam The Who terug op het podium met een aantal bejubelde concerten in onder andere het Rainbow Theatre in Londen, tijdens het Filmfestival in Cannes in Frankrijk en in de Madison Square Garden in New York City. Ze besloten hierop een kleine tour door de Verenigde Staten te ondernemen. Triest genoeg werd deze tour gedompeld in een tragedie. Op 3 december1979, toen de band een concert gaf in Cincinnati, Ohio in het Riverfront Coliseum (U.S. Bank Arena) ontstond er een zodanige drukte om de voorste stoelen aldaar, dat elf fans op tragische wijze de dood vonden. Er werd The Who niets verteld over de doden, tot na de show. Dit werd gedaan omdat de organisatie vreesde dat zij nog meer problemen zou krijgen met de meute als het concert niet door zou gaan. De bandleden waren achteraf totaal geschokt door deze gebeurtenis.
Verder gaf The Who in 1979 ook hun eerste rockumentaire, genaamd The Kids Are Alright, uit en werd er een filmversie van Quadrophenia uitgegeven, met o.a. Sting en Toyah Willcox in enkele rollen. De rockumentaire werd een soort heilige graal voor de Who-fans en een samenvatting van het Moon-tijdperk van de band. In december van datzelfde jaar werd The Who de derde band - na The Beatles en The Band - die op de cover van TIME Magazine kwam. Hoewel het voorval in Cincinnati werd genoemd, was het artikel - dat geschreven was door Jay Cocks - uitsluitend positief en vol respect jegens The Who, de bandleden en hun plaats binnen de rockmuziek.
1980 - 1989: Farewell en Live Aid
In 1981 gaf The Who met Kenney Jones een nieuw album uit, genaamd Face Dances, en reeds een jaar later, in 1982 volgde het tweede album met hem, genaamd It's Hard. Met het verlies van Moon verloor The Who ook een flink stuk ritmisch vermogen. Met Kenney Jones, die een totaal andere stijl van drummen heeft dan Keith Moon, verschoof de band van datgene wat men meer als rock beschouwt, naar de popmuziek. Terwijl beide albums redelijk goed verkocht werden en It's Hard zelfs een vijf sterren-status in Rolling Stone[11] kreeg, waren de meeste fans niet erg te spreken over de nieuwe stijl van de band. Kort na de uitgifte van It's Hard begon The Who aan hun afscheidstour, nadat Pete Townshend de situatie rond zijn alcoholverslaving bekendgemaakt had en zichzelf hiervanaf zette. Hierover zei hij dat hij nog één geweldige tour met The Who wilde maken voordat zij een studioband zouden worden. Omdat het om een afscheidstour ging, was de vraag naar tickets immens. Het was de tour met de hoogste omzet van het jaar met uitverkochte zalen in vele steden in Noord-Amerika.
Na deze tour in december 1982 te hebben voltooid, deed Townshend in 1983 een poging tot het schrijven van een nieuw studioalbum, dat Warner Brothers Records nog te goed had. The Who had namelijk van 1980 tot 1983 een contract lopen bij deze platenmaatschappij. Tegen het einde van dat jaar verklaarde Townshend daarentegen dat hij het niet voor mogelijk hield om genoeg materiaal te creëren dat aan zijn kwaliteitseisen zou kunnen voldoen. Daarop liet hij in december 1983 een persbericht uitgaan, waarin hij verklaarde The Who te verlaten. In 1984 werd nog wél Who's Last uitgegeven om tóch aan deze contractuele verplichtingen te voldoen. Met het vertrek van Townshend hield ook The Who als een almaar schrijvende muziekfabriek op te bestaan. Townshend ging zich meer op zijn solocarrière concentreren. Zo schreef hij White City: A Novel (1985), The Iron Man[14] (1989) en Psychoderelict (1993), dat beschouwd werd als een voorloper van de eventuele uitgifte van het radiowerk van Lifehouse. Op 13 juli1985 kwam The Who éénmalig met Kenney Jones bijeen om Bob Geldof te steunen bij het Live Aid-concert in het Wembley Stadium. De band speelde er My Generation, Pinball Wizard, Love Reign O'er Me en een duidelijk ongeoefende versie van Won't Get Fooled Again. Hoewel de BBC een zekering door liet branden, bleef de band spelen, waardoor de rest van de wereld het grootste stuk van My Generation gemist had. In 1988 werd The Who geëerd met de Lifetime Achievement Award van de British Phonographic Industry. Ook hier speelde The Who een klein aantal nummers. Dit was tevens de laatste keer dat Jones met hen mee zou spelen. Veruit de bekendste reünietour vond plaats in 1989 en stond vooral in het teken van Tommy, vanwege 'zijn' twintigste verjaardag én het vijfentwintigjarige bestaan van de band. Ook nu was de vraag naar kaartjes erg groot: de twee miljoen tickets gingen als warme broodjes over de toonbank. Dit bleek een reden voor het blad Newsweek dat zei dat een "Tour van The Who speciaal is...", want, "...na The Beatles en The Stones, zijn zij het gewoon."
1990 - 1999: World's Greatest Rockband en Reunion-tour
In 1990 werd The Who ingehuldigd in de Rock and Roll Hall of Fame. Het commentaar in de Hall beschrijft The Who als de grootste voorvechter van de titel "World's Greatest Rock Band" en als één van de meest dynamische live-acts. Afgezien van The Who, hebben alléén The Beatles en de Rolling Stones een gelijkwaardig commentaar in de Rock-'n-Roll Hall. In 1991 nam The Who een coverversie van Saturday Night's Alright For Fighting op als eerbetoon aan de originele zanger: Elton John en gaf dit ook uit. Dit was het laatste studiomateriaal dat John Entwistle met The Who heeft uitgegeven. In 1994 werd er gefluisterd over een tour naar aanleiding van de dertigste verjaardag van The Who. Deze is er overigens nooit gekomen, maar ter ere van de vijftigste verjaardag van Roger Daltrey werden er twee concerten gegeven in de Carnegie Hall. Tijdens deze optredens was er ook plaats voor gastoptredens van zowel John Entwistle als Pete Townshend. Hoewel The Who in feite aanwezig was, speelden zij niet als zodanig tijdens die shows. Later dat jaar tourde Pete Townshend tourde later dat jaar om zijn Psychoderelict-album te promoten en aan het einde van één van de shows verzorgde John Entwistle een gastoptreden. Maar niet alleen Townshend tourde, ook Roger Daltrey tourde. Hij deed dit met een orkest en een special guest: jawel, John Entwistle. Deze band stond erop dat John "Rabbit" Bundrick de toetsen zou bespelen, Zak Starkey de drums en Simon Townshend gitaar (voor zijn broer, die niet meedeed). Pete Townshend gaf Daltrey toestemming om deze formatie The Who te noemen, maar dit deed Daltrey niet. Deze "Daltrey sings Townshend"-tour was dan ook geen geweldig succes.
In 1996 werd Pete Townshend gevraagd om mee te spelen in een groot rockconcert in Hyde Park in Londen. Aanvankelijk was hij van plan om Quadrophenia in een solo-akoestische versie op te voeren, gebruikmakend van stukken uit de film, die hij op de achtergrondschermen zou tonen. Hij veranderde zijn gedachte toen hij erachter kwam dat er een publiek zou zijn van rond de 150.000 man. Na Entwistle en Daltrey te hebben gecontacteerd, werd besloten dat er een eenmalig optreden van Quadrophenia zou plaatsvinden. De band werd aangevuld met Zak Starkey op het drumstel (terwijl die eigenlijk zijn twijfels had), John "Rabbit" Bundrick op het keyboard en Simon Townshend als slaggitarist. Verder werd Jon Carin nog toegevoegd als tweede toetsenist en een aantal hoornblazers en een achtergrondkoor. Tenslotte kwamen er nog verschillende special guests om de karakters uit "Quadrophenia" te spelen, waaronder: David Gilmour, Ade Edmonson, nieuwslezer Trevor McDonald en Gary Glitter (die Roger Daltrey een dag voor de show per ongeluk een gebroken oogkas sloeg). Het hele optreden werd verteld door Phil Daniels, die Jimmy the Mod in de film speelde. Afgezien van een aantal technische ongeregeldheden, bleek de show toch een succes en werd deze door velen beschouwd als de beste act van de dag, zelfs boven het hoofdnummer van Eric Clapton. Het succes van deze show leidde tot een uitbreiding met zes nachten in New York in de Madison Square Garden. De shows die er gedaan zijn staan niet te boek als The Who.
Het succes van deze Quadrophenia-tour heeft geleid tot grote interesse in de Verenigde Staten en Europa. Daarom besloten de bandleden om er nog maar een grote tour achteraan te plakken. De show werd extra aangepast voor de tour en bevatte ook de nummers die men van The Who gewend is in de toegift. Ook deze show staat officieel niet op het conto van The Who, maar van de verschillende bandleden. Na het succes van Quadrophenia ging de "band" wederom uit elkaar. Pete Townshend ging weer akoestische tours doen, John Entwistle deed weer shows met zijn eigen band (The John Entwistle Band) en Roger Daltrey ging de wereld rond met de British Rock Symphony. Hij speelde nummers van The Who en andere klassieke nummers met het orkest.
Met 1999 breekt het jaar aan waarin The Who zich weer officieel hergroepeert. Wederom worden John "Rabbit" Bundrick en Zak Starkey gerekruteerd om de band muzikaal te ondersteunen. Zij speelden in deze formatie veel liefdadigheidsconcerten in relatief kleine zalen. Veel van de nummers die in deze shows werden gespeeld, waren afkomstig van het album Who's Next en waren al meer dan dertig jaar niet meer gespeeld.
2000 - 2005: Goodbye Ox, nog meer tours en nieuwe nummers
Het succes van deze liefdadigheidsshows leidde tot weer een tour door de Verenigde Staten in de zomer van 2000 en een tour door het Verenigd Koninkrijk in november van dat jaar. De tour eindigde met een liefdadigheidsconcert in de Royal Albert Hall in Londen voor het Teenage Cancer Trust-fonds, waarvan later een cd/dvd van (onder de naam Live at The Royal Albert Hall) uitkwam. Met de uitgifte van deze dvd begonnen de drie leden van de band weer te denken aan de mogelijkheid van een nieuw album.
Net voordat de Amerikaanse tour in de zomer van 2002 van start zou gaan, werd John Entwistle 's avonds dood gevonden in zijn kamer in het Hard Rock Hotel in Las Vegas, Nevada. De uitkomst van het autopsie-onderzoek maakte duidelijk dat Entwistle was overleden aan een zekere hoeveelheid cocaïne in zijn lichaam. De dosis werd niet beschouwd als een overdosis, maar deze geringe hoeveelheid cocaïne in combinatie met zijn reeds zwakke hart zorgde voor een toch fatale hartaanval. Zijn hart was dusdanig verzwakt door een jarenlange opstapeling van hartproblemen, roken en zijn cocaïnegebruik in de latere jaren van zijn leven. Na een korte vertraging in verband met de begrafenis van de bassist, werd de tour - volgens de wensen van Entwistles familie - gewoon doorgezet. The Ox werd vervangen door de Welsh Pino Palladino. De tournee werd opgenomen en als Encore Series 2002 uitgegeven. Voordat de tour begon werden er nieuwe tour-nummers geoefend, waaronder: Real Good Looking Boy, Certified en de oude klassieker I Can See For Miles. In verband met de dood van Entwistle werden deze nummers niet gespeeld. In september nomineerde Q magazine The Who als één van de "50 Bands to See Before You Die" (50 Bands die je moet zien voordat je doodgaat).
In 2004 gaf The Who twee nieuwe nummers uit op hun album The Who: Then and Now. Deze nummers waren Old Red Wine en Real Good Looking Boy (met respectievelijk Pino Palladino en Greg Lake op de basgitaar). Ter promotie van deze cd ging de band op een nieuwe tour en deed 18 plaatsen aan. De tournee trok door onder andere Japan, Australië, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk en werd eveneens geregistreerd en uitgegeven (Encore Series 2004). In datzelfde jaar gaf The Who wederom een optreden tijdens het Isle of Wight Festival en ontving de gebruikelijke extatische commentaren. Verder zette Rolling Stone Magazine de band op plaatsje nummer 29 op hun lijst van de 100 Greatest Artists of All Time. Ook werd bevestigd dat The Who in het voorjaar van 2005 hun eerste album (oorspronkelijk getiteld WHO2) sinds 22 jaar zou uitgeven. Pete Townshends website gaf aan dat de uitgifte voor onbekende duur uitgesteld zou worden en dat ook de VS/VK-tours in de zomer van 2005 naar achteren werden verschoven. Een deel van dit besluit was te wijten aan de langzame opname van het nieuwe materiaal en een ander deel was te wijten aan de toezegging van Zak Starkey aan Oasis om met hen op tournee te gaan.
Op 13 juni 2005 verzorgde The Who een éénmalig optreden in de Gotham Hall in New York. De kaartjes kostten $1500 per stuk. De opbrengst gaat naar Samsungs Four Seasons Of Hope, een instelling die veel geld schenkt aan kinderorganisaties.
In juli 2005 was het twintig jaar geleden dat Live Aid in het Wembley Stadium plaatsvond. Ter ere dáárvan én vanwege de G8-top, werd Live 8 gehouden. Geheel in lijn met de benefietconcerten die The Who eerder al gegeven had, droeg de band wederom een steentje bij aan het bestrijden van de armoede in derde wereld-landen. Zij lieten Who Are You en Won't Get Fooled Again horen in Londen. Omdat Zak Starkey op tournee was met Oasis werd hij vervangen door Steve White (de oudere broer van ex-Oasis drummer Alan White en drummer voor Paul Weller) en Damon Minchella (Ocean Color Scene) verving bassist Pino Palladino, die door Zuid-Amerika tourde als bassist voor Jeff Beck.
2006 - ....: Huidige - en toekomstplannen
In de loop van 2006 hebben Pete Townshend en Roger Daltrey hun nieuwe album Endless Wire opgenomen, dat zijn debuut op 30 oktober beleefde. In Nederland werd het eerste album op 26 oktober overhandigd aan Freddy Haayen (de ontdekker van Golden Earring). Endless Wire was het eerste studio-album met nieuw materiaal sinds It's Hard, dat uit 1982 stamde. Het nieuwe album bevat nummers die onder andere geïnspireerd zijn door het Stockholmsyndroom tijdens het gijzelingsdrama op een school in Beslan en door Mel Gibsons film The Passion of the Christ. Eveneens is er een nieuwe mini-opera te horen zijn op de cd, genaamd Wire And Glass. Ook dit is een primeur sinds de laatste (Rael) die op The Who Sell Out (1967) verscheen. Delen van Wire And Glass werden uitgegeven als een maxi-single op 17 juli (speciaal voor iTunes) en daarna op 24 juli op een 12" ep (limited edition). Het nummer Mirror Door was al eerder uitgegeven in een radiobewerking en werd voor het eerst gedraaid op BBC Radio 2, tijdens de Ken Bruce Show om 10:00 uur op 8 juni 2006.
Om het nieuwe album alvast te promoten en korte demo's te geven, gaf The Who in het tijdschriftRolling Stone in december 2005 aan een 24-daagse Europese tour - gevolgd door een wereldtournee - te willen geven in de zomer van 2006. Kort daarna werd aangekondigd dat het openingsconcert van de tour 17 juni op de Universiteit van Leeds zou plaatsvinden. Op dezelfde plaats waar 36 jaar geleden het befaamde Live at Leeds-album werd opgenomen. De tickets voor deze show werden persoonlijk verkocht door de Leeds University Union (de studentenvereniging van de Leeds University), met een gelimiteerde verkoop van slechts twee tickets per persoon. Voordat het concert begon, onthulden Daltrey en Townshend een blauwe plaquette om "Live at Leeds" te herdenken. De show was zo langverwacht dat de BBC er een complete uitzending van maakte. Dit gebeurde zowel de dag van het concert als de dag erna. De shows bestonden onder andere ook uit interviews die na het concert gehouden werden met mensen uit het publiek.
Het optreden op de Leeds University en de shows die hierop volgden zijn de eerste optredens die de band geeft sinds hun laatste wereldtournee uit 2004 en het korte optreden op Live 8 in 2005. The Who heeft Europese landen aangedaan zoals: Groot-Brittannië, Spanje, Duitsland en Zwitserland. Ook België werd dit jaar op een bezoek getrakteerd. Op 30 juni stond het plaatsje Werchter op de tweede dag (van de vier) van het festivalRock Werchter in vuur en vlam en konden vele duizenden toeschouwers genieten van een ruim anderhalf uur durend slotconcert. Op 2 juli werd de tweede dag van Hyde Park Calling, een concert om de twintigste verjaardag van het Hard Rock Cafe te vieren ook door hen afgesloten. Tijdens dit festival werden er opnamen geschoten voor het Britse televisieprogrammaTop Gear. Zij waren roadies van de band en zij zouden bestelbusjes gaan testen. Hun missie (namelijk zoveel mogelijk koffers verplaatsen) m
Ik ben Rudy, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Rud.
Ik ben een man en woon in Wetteren () en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 13/07/1952 en ben nu dus 72 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Humor en mooie meiden..... .