Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Zoeken met Google


Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto

Free CursorsMyspace LayoutsMyspace Comments
Groetjes aan iedereen
Foto
Inhoud blog
  • blogpauze
  • avondgroetjes
  • lol
  • Mooie meid van de dag
  • Goeie morgen
    Foto
    Foto
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    mijneigengedichtenblogje
    blog.seniorennet.be/mijneig
    Blog als favoriet !
    Een interessant adres?
    Humor en mooie meiden enz.....

    05-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zaterdag

    Maak er een gezellige dag van en ook een prettig weekend, 

    05-06-2010 om 08:47 geschreven door Rud

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    14-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Even tijd,

    Even tijd om jullie een zonnige en gezellige dag en weekend toe te wensen

    14-05-2010 om 10:02 geschreven door Rud

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    06-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dinsdag

    Ik wens jullie een prachtige en zonnige dag toe

    06-04-2010 om 08:48 geschreven door Rud

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The Who

    The Who

    The Who is een Engelse rockband van de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw en werd opgericht in 1964 in Londen, Engeland.

    De band groeide uit tot een van de bekendste rock 'n roll-bands ter wereld, die in de hoogtijdagen bestond uit zanger Roger Daltrey, gitarist Pete Townshend, bassist John Entwistle en drummer Keith Moon. The Who is met uitzondering van de periodes tussen 1983 en 1988 en tussen 1990 en 1995 vrijwel continu op tournee geweest. Uitzonderingen hierop zijn het overlijden van Keith Moon in 1978 (die achtereenvolgens vervangen werd door Kenney Jones, Simon Phillips en Zak Starkey) en de dood van John Entwistle in 2002 (waarvoor Pino Palladino sindsdien de honneurs waarneemt). Eind oktober 2006 maakte The Who een comeback, met hun album Endless Wire. Het is het elfde studioalbum dat de band uitbracht, maar het eerste sinds It's Hard uit 1982.

    The Who is vooral bekend geworden als rockpioniers; uitvinders van de powerchords en Townshends rockopera Tommy. De vroege mod-albums van de band - met korte, soms agressieve nummers erop - zijn goede voorbeelden van hoe The Who er uitzag: Pete Townshend met zijn leidende powerchords; Keith Moon met zijn explosieve drumwerk; John Entwistle met zijn basloopjes en Roger Daltrey met zijn krachtige stem en rondvliegende microfoon. Deze albums zijn van grote invloed geweest op de ontwikkeling van de hardrock en de powerpop, terwijl de luidruchtige en agressieve concerten de weg vrijmaakten voor de komst van punkrock- en heavy metalbands, die op deze manier door The Who geïnspireerd werden.

    In juli heeft The Who een succesvolle wereldtournee, die begonnen is in juni 2006, afgesloten.

    The Who staat op nummer 8 van de lijst van de 100 Grootste Hardrock-artiesten van VH1 en op nummer 9 van hun lijst van de 100 Grootste Rock-'n-Roll-artiesten.

    Bandbiografie

    1961 - 1970: T-t-t-talking 'bout My Generation en Tommy

     
     
     

    In 1961 werd in Londen de band The Detours opgericht door Roger Daltrey. In 1962 leerde hij John Entwistle kennen, die indertijd met Pete Townshend in een andere band, genaamd The Confederates, speelde. Toen de drie elkaar voor het eerst ontmoetten, was Daltrey leadgitarist bij The Detours. Daltrey nam het initiatief en vroeg de twee om bij de band te komen. The Detours hadden nu Townshend als slaggitarist, Entwistle als bassist en Doug Sandom als drummer. Zanger Colin Dawson werd afgezet, waarna Daltrey zich hierop kon gaan concentreren en Townshend de leadgitaar in de hand nam. Later ontdekten de bandleden dat er al een andere band met de naam The Detours bestond, waarop zij hun naam veranderden in The Who: Maximum R & B of kortweg: The Who.

    In 1964 veranderde, onder invloed van manager Peter Meaden, de naam tijdelijk in The High Numbers. Nadat hun eerste single (Zoot Suit/I'm A Face) flopte, werd de naam terugveranderd en werd Meaden aan de kant gezet. In het jaar 1964 kwam Keith Moon - na een optreden van The Who, waarna hij had gezegd: "...dat kan ik beter!" - in de band voor drummer Sandom, waarmee de klassieke bezetting vervolledigd werd. Nadat Pete Townshend in datzelfde jaar zijn gitaar in een woedende bui kapot sloeg op het podium, hetgeen een mediahype ontlokte, raakte platenmaatschappij Decca in de band geïnteresseerd.

    De eerste single (I Can't Explain) werd een hit en diverse Amerikaanse tournees volgden. De optredens van The Who bleken een heus spektakel: Townshend zwaaide wild met zijn armen op zijn gitaar, sprong ermee in het rond en sloeg ze aan stukken op een versterker, Keith Moon trok - compleet gestoord - de hele tijd gekke gezichten terwijl hij drumde en het drumstel regelmatig aan diggelen sloeg en Roger Daltrey slingerde voortdurend zijn microfoon in het rond. Dit alles gepaard met de gecontroleerde, maar uiterst virtuoze basloopjes van Entwistle en een extreem hoog geluidsvolume, gaf hen later de reputatie van "Loudest rockband in the world".

    Al snel bleek dat de band gevormd was rondom Townshend als primaire tekstschrijver. Er bleek frictie te zijn ontstaan tussen hem en Daltrey, omdat Townshend niet het soort muziek schreef dat Daltrey wilde zingen. De tweede grote hit, Anyway, Anyhow, Anywhere, is dan ook één van de weinige nummers die zij samen hebben geschreven. Grote bekendheid verwierven zij echter door hun album My Generation, dat zij in 1965 uitgaven. Het bestaat onder andere uit de nummers The Kids Are Alright en de titelsong My Generation, met de bekende lyric Hope I die before I get old. In 1966 gaf The Who de single Substitute uit, die duidelijk het schrijftalent van Townshend liet zien. Verder bracht The Who in 1966 hun tweede album uit, genaamd A Quick One. Deze plaat omvatte onder andere hun eerste mini-opera, genaamd A Quick One While He's Away. Het nummer kan opgevat worden als de introductie van de ouders van Tommy. In 1967 volgden nog andere hits, zoals de singles I'm A Boy (over een jongetje dat als een meisje opgemaakt wordt), Happy Jack (over een verstandelijk beperkte jongeman), Pictures Of Lily (een eerbetoon aan masturbatie) en I Can See For Miles. Dit laatste nummer kwam van de in december 1967 uitgebrachte LP The Who Sell Out. Op dit album zijn tussen de tracks jingles van Engelse zeezenders te horen als eerbetoon ivm het verbod van die zenders op 14 augustus 1967.

    In datzelfde jaar verwoestte The Who tijdens een bekend optreden op het Monterey Pop Festival hun eigen instrumentale uitrusting op het podium en herhaalde dit tijdens het Smothers Brothers Comedy Hour, waar ze letterlijk een explosief optreden gaven toen Keith Moon zijn drumstel opblies. Deze onstuimigheden hebben er toe geleid dat Pete Townshend voor het eerst met een interview in Rolling Stone verscheen. Hij vertelde in dat interview dat hij bezig was met het completeren van een rockopera. Dit waren de eerste tekenen van het veelgeroemde meesterstuk Tommy (1969), de eerste commercieel succesvolle rockopera en zelfs een grote mijlpaal binnen de moderne muziek. In 1968 stelden Townshend en Entwistle andere eisen aan hun Sound City-versterkers, die niet door het bedrijf verhoord werden. Het gevolg was de overstap naar het veelgeroemde Hiwatt

    Rond deze tijd begonnen de spirituele leermethoden van de Indiër Meher Baba invloed te krijgen op Townshend en zijn te schrijven nummers. Baba wordt op Tommy gecrediteerd als Avatar. In het verlengde van Tommy's commerciële succes, werd het ook een kritisch succes. Life Magazine zei over Tommy: "...sprekend over pure kracht, uitvinding en een uitmuntende uitvoering streeft Tommy elke opname die ooit uit een studio is gekomen ver voorbij..." en Melody Maker meende: "Natuurlijk is The Who nu dé band waarmee alle andere bands mee vergeleken moeten worden."

    Ook niet geheel onbelangrijk voor de doorbraak bij het grote publiek was hun concert op Woodstock (15, 16 en 17 augustus 1969) en de verschijning in gelijknamige film - een optreden dat zijzelf overigens verfoeiden - waarin ze onder andere nummers van Tommy ten gehore brachten.

    1970 - 1979: Van Live at Leeds tot Quadrophenia

    In 1970 gaf The Who de plaat Live at Leeds uit. Echter, in 1970 had The Who nog meer ambitieuze plannen. Ze begonnen met het opnemen van een studioalbum. Op het Isle of Wight Festival in augustus introduceerde Daltrey namelijk een nieuw nummer, genaamd I Don't Even Know Myself, en omschreef het als van "...een album waar we zo ongeveer half mee klaar zijn". En Daltrey had gelijk, want binnen een paar weken na dat concert schreef Townshend het nummer Pure And Easy, een nummer dat hij later beschreef als het basale nummer waar het hele album-in-wording om zou draaien. Dit project, genaamd Lifehouse, is overigens nooit afgemaakt. Althans, niet in de vorm die Townshend bedoelde. Er is namelijk wel een hoorspel van gemaakt voor de BBC in 2000, dat later opgenomen is en door Townshend uitgebracht op een 6-CD, genaamd The Lifehouse Chronicles. Dat het niet is afgemaakt in de door Townshend bedoelde vorm kwam doordat de overige drie bandleden niets snapten van het verhaal waar Lifehouse in zijn geheel om draaide.

    Ondertussen, in maart 1971, besloot de band na de flop van Lifehouse te beginnen met het opnemen van het bruikbare materiaal. In eerste instantie gingen zij met hun managers Chris Stamp en Kit Lambert naar New York. De opnames vonden plaats in de Record Plant aldaar, maar het ging allemaal niet zo goed als dat het bedoeld was. Lambert dealde daar onder andere en de sfeer was ook niet ideaal. Om deze redenen nam producent Glyn Johns in april van datzelfde jaar het hele album opnieuw op met de band, maar dit keer in Londen. Een grote selectie van het materiaal werd - samen met één nummer van John Entwistle (My Wife) dat niet bij de originele plaat hoorde - uitgegeven onder de naam Who's Next. Het album elimineerde (voorlopig) het Lifehouse-project, maar sommige van de nummers werden later uitgegeven als singles en/of hergebruikt voor andere albums in latere jaren (net als Odds and Sods) en Townshends soloalbum Who Came First. Hoe moeizaam de aanloop naar dit album ook was, het zou een van hun meest succesvolle albums worden, zowel onder critici als fans. Dit kwam ook vooral door het spectaculaire synthesizer-werk, dat Townshend gebruikte op de plaat. Het album behaalde plaatsje nummer 4 in de Verenigde Staten en zelfs nummer 1 in Groot-Brittannië. Één single van het album, Won't Get Fooled Again, werd het eerste nummer dat een synthesizer-partij als basis had.

    Who's Next werd gevolgd door een werk dat meer een monoloog is dan een rockopera (er werden namelijk slechts een klein aantal lyrics gezongen door de karakters). Het werk uit 1973, genaamd Quadrophenia heeft een verhaallijn over een adolescent genaamd Jimmy, die lijdt aan een identiteitscrisis en aan zijn lichte verstandelijke handicap, tegen een achtergrond van de rebellerende Mods en Rockers in de vroege sixties in Brighton. Quadrophenia was een uitstekend en complex album, maar het sprak het grote publiek niet zo aan als Tommy.

    De latere albums van de band genieten een meer persoonlijke lading voor meestersongwriter Townshend, die uiteindelijk ook zijn eigen stijl meer in zijn soloalbums verwerkte, zoals te horen is op zijn album Empty Glass. Het album The Who By Numbers (1975) bevat dan ook sommige introspectieve nummers, opgeleukt door de publiekslieveling Squeeze Box, een andere hitsingle. Desalniettemin heeft een rockcriticus By Numbers beschouwd als Townshends "zelfmoordbrief". Verder werd er dat jaar ook een filmversie van Tommy in de bioscopen getoond. Het werd geregisseerd door Ken Russell, met in de hoofdrol Roger Daltrey (als Tommy Walker). Pete Townshend kreeg een nominatie voor een Academy Award in de categorie "Best Original Score". In 1976 speelde The Who een concert op de Charlton Athletic Football Ground, dat voor meer dan een decennium lang geregistreerd stond in het Guinness Book of Records als het luidste concert ooit.

    In 1978 gaf de band het album Who Are You uit. Het album toonde een verschuiving van de epische rockopera's naar een ietwat 'radiovriendelijker' geluid. Het album omvatte onder andere een nummer van een niet-afgemaakte rockopera van John Entwistle. De uitgifte van het album werd overschaduwd door het overlijden van drummer Keith Moon, die vijf dagen na de Engelse release overleed aan een overdosis chloormethaziol, slechts een paar uur na een feest van Paul McCartney. De drummer van The Small Faces/The Faces, Kenney Jones volgde Moon in 1979 op. In dat jaar kwam The Who terug op het podium met een aantal bejubelde concerten in onder andere het Rainbow Theatre in Londen, tijdens het Filmfestival in Cannes in Frankrijk en in de Madison Square Garden in New York City. Ze besloten hierop een kleine tour door de Verenigde Staten te ondernemen. Triest genoeg werd deze tour gedompeld in een tragedie. Op 3 december 1979, toen de band een concert gaf in Cincinnati, Ohio in het Riverfront Coliseum (U.S. Bank Arena) ontstond er een zodanige drukte om de voorste stoelen aldaar, dat elf fans op tragische wijze de dood vonden. Er werd The Who niets verteld over de doden, tot na de show. Dit werd gedaan omdat de organisatie vreesde dat zij nog meer problemen zou krijgen met de meute als het concert niet door zou gaan. De bandleden waren achteraf totaal geschokt door deze gebeurtenis.

    Verder gaf The Who in 1979 ook hun eerste rockumentaire, genaamd The Kids Are Alright, uit en werd er een filmversie van Quadrophenia uitgegeven, met o.a. Sting en Toyah Willcox in enkele rollen. De rockumentaire werd een soort heilige graal voor de Who-fans en een samenvatting van het Moon-tijdperk van de band. In december van datzelfde jaar werd The Who de derde band - na The Beatles en The Band - die op de cover van TIME Magazine kwam. Hoewel het voorval in Cincinnati werd genoemd, was het artikel - dat geschreven was door Jay Cocks - uitsluitend positief en vol respect jegens The Who, de bandleden en hun plaats binnen de rockmuziek.

    1980 - 1989: Farewell en Live Aid

    In 1981 gaf The Who met Kenney Jones een nieuw album uit, genaamd Face Dances, en reeds een jaar later, in 1982 volgde het tweede album met hem, genaamd It's Hard. Met het verlies van Moon verloor The Who ook een flink stuk ritmisch vermogen. Met Kenney Jones, die een totaal andere stijl van drummen heeft dan Keith Moon, verschoof de band van datgene wat men meer als rock beschouwt, naar de popmuziek. Terwijl beide albums redelijk goed verkocht werden en It's Hard zelfs een vijf sterren-status in Rolling Stone[11] kreeg, waren de meeste fans niet erg te spreken over de nieuwe stijl van de band. Kort na de uitgifte van It's Hard begon The Who aan hun afscheidstour, nadat Pete Townshend de situatie rond zijn alcoholverslaving bekendgemaakt had en zichzelf hiervanaf zette. Hierover zei hij dat hij nog één geweldige tour met The Who wilde maken voordat zij een studioband zouden worden. Omdat het om een afscheidstour ging, was de vraag naar tickets immens. Het was de tour met de hoogste omzet van het jaar met uitverkochte zalen in vele steden in Noord-Amerika.

    Na deze tour in december 1982 te hebben voltooid, deed Townshend in 1983 een poging tot het schrijven van een nieuw studioalbum, dat Warner Brothers Records nog te goed had. The Who had namelijk van 1980 tot 1983 een contract lopen bij deze platenmaatschappij. Tegen het einde van dat jaar verklaarde Townshend daarentegen dat hij het niet voor mogelijk hield om genoeg materiaal te creëren dat aan zijn kwaliteitseisen zou kunnen voldoen. Daarop liet hij in december 1983 een persbericht uitgaan, waarin hij verklaarde The Who te verlaten. In 1984 werd nog wél Who's Last uitgegeven om tóch aan deze contractuele verplichtingen te voldoen. Met het vertrek van Townshend hield ook The Who als een almaar schrijvende muziekfabriek op te bestaan. Townshend ging zich meer op zijn solocarrière concentreren. Zo schreef hij White City: A Novel (1985), The Iron Man[14] (1989) en Psychoderelict (1993), dat beschouwd werd als een voorloper van de eventuele uitgifte van het radiowerk van Lifehouse. Op 13 juli 1985 kwam The Who éénmalig met Kenney Jones bijeen om Bob Geldof te steunen bij het Live Aid-concert in het Wembley Stadium. De band speelde er My Generation, Pinball Wizard, Love Reign O'er Me en een duidelijk ongeoefende versie van Won't Get Fooled Again. Hoewel de BBC een zekering door liet branden, bleef de band spelen, waardoor de rest van de wereld het grootste stuk van My Generation gemist had. In 1988 werd The Who geëerd met de Lifetime Achievement Award van de British Phonographic Industry. Ook hier speelde The Who een klein aantal nummers. Dit was tevens de laatste keer dat Jones met hen mee zou spelen. Veruit de bekendste reünietour vond plaats in 1989 en stond vooral in het teken van Tommy, vanwege 'zijn' twintigste verjaardag én het vijfentwintigjarige bestaan van de band. Ook nu was de vraag naar kaartjes erg groot: de twee miljoen tickets gingen als warme broodjes over de toonbank. Dit bleek een reden voor het blad Newsweek dat zei dat een "Tour van The Who speciaal is...", want, "...na The Beatles en The Stones, zijn zij het gewoon."

    1990 - 1999: World's Greatest Rockband en Reunion-tour

     
     

    In 1990 werd The Who ingehuldigd in de Rock and Roll Hall of Fame. Het commentaar in de Hall beschrijft The Who als de grootste voorvechter van de titel "World's Greatest Rock Band" en als één van de meest dynamische live-acts. Afgezien van The Who, hebben alléén The Beatles en de Rolling Stones een gelijkwaardig commentaar in de Rock-'n-Roll Hall. In 1991 nam The Who een coverversie van Saturday Night's Alright For Fighting op als eerbetoon aan de originele zanger: Elton John en gaf dit ook uit. Dit was het laatste studiomateriaal dat John Entwistle met The Who heeft uitgegeven. In 1994 werd er gefluisterd over een tour naar aanleiding van de dertigste verjaardag van The Who. Deze is er overigens nooit gekomen, maar ter ere van de vijftigste verjaardag van Roger Daltrey werden er twee concerten gegeven in de Carnegie Hall. Tijdens deze optredens was er ook plaats voor gastoptredens van zowel John Entwistle als Pete Townshend. Hoewel The Who in feite aanwezig was, speelden zij niet als zodanig tijdens die shows. Later dat jaar tourde Pete Townshend tourde later dat jaar om zijn Psychoderelict-album te promoten en aan het einde van één van de shows verzorgde John Entwistle een gastoptreden. Maar niet alleen Townshend tourde, ook Roger Daltrey tourde. Hij deed dit met een orkest en een special guest: jawel, John Entwistle. Deze band stond erop dat John "Rabbit" Bundrick de toetsen zou bespelen, Zak Starkey de drums en Simon Townshend gitaar (voor zijn broer, die niet meedeed). Pete Townshend gaf Daltrey toestemming om deze formatie The Who te noemen, maar dit deed Daltrey niet. Deze "Daltrey sings Townshend"-tour was dan ook geen geweldig succes.

    In 1996 werd Pete Townshend gevraagd om mee te spelen in een groot rockconcert in Hyde Park in Londen. Aanvankelijk was hij van plan om Quadrophenia in een solo-akoestische versie op te voeren, gebruikmakend van stukken uit de film, die hij op de achtergrondschermen zou tonen. Hij veranderde zijn gedachte toen hij erachter kwam dat er een publiek zou zijn van rond de 150.000 man. Na Entwistle en Daltrey te hebben gecontacteerd, werd besloten dat er een eenmalig optreden van Quadrophenia zou plaatsvinden. De band werd aangevuld met Zak Starkey op het drumstel (terwijl die eigenlijk zijn twijfels had), John "Rabbit" Bundrick op het keyboard en Simon Townshend als slaggitarist. Verder werd Jon Carin nog toegevoegd als tweede toetsenist en een aantal hoornblazers en een achtergrondkoor. Tenslotte kwamen er nog verschillende special guests om de karakters uit "Quadrophenia" te spelen, waaronder: David Gilmour, Ade Edmonson, nieuwslezer Trevor McDonald en Gary Glitter (die Roger Daltrey een dag voor de show per ongeluk een gebroken oogkas sloeg). Het hele optreden werd verteld door Phil Daniels, die Jimmy the Mod in de film speelde. Afgezien van een aantal technische ongeregeldheden, bleek de show toch een succes en werd deze door velen beschouwd als de beste act van de dag, zelfs boven het hoofdnummer van Eric Clapton. Het succes van deze show leidde tot een uitbreiding met zes nachten in New York in de Madison Square Garden. De shows die er gedaan zijn staan niet te boek als The Who.

    Eveneens werd er in 1996 een VHS en cd uitgegeven van het legendarische optreden van The Who tijdens het festival op het Isle of Wight, onder de naam: Live at the Isle of Wight Festival 1970.

    Het succes van deze Quadrophenia-tour heeft geleid tot grote interesse in de Verenigde Staten en Europa. Daarom besloten de bandleden om er nog maar een grote tour achteraan te plakken. De show werd extra aangepast voor de tour en bevatte ook de nummers die men van The Who gewend is in de toegift. Ook deze show staat officieel niet op het conto van The Who, maar van de verschillende bandleden. Na het succes van Quadrophenia ging de "band" wederom uit elkaar. Pete Townshend ging weer akoestische tours doen, John Entwistle deed weer shows met zijn eigen band (The John Entwistle Band) en Roger Daltrey ging de wereld rond met de British Rock Symphony. Hij speelde nummers van The Who en andere klassieke nummers met het orkest.

    Met 1999 breekt het jaar aan waarin The Who zich weer officieel hergroepeert. Wederom worden John "Rabbit" Bundrick en Zak Starkey gerekruteerd om de band muzikaal te ondersteunen. Zij speelden in deze formatie veel liefdadigheidsconcerten in relatief kleine zalen. Veel van de nummers die in deze shows werden gespeeld, waren afkomstig van het album Who's Next en waren al meer dan dertig jaar niet meer gespeeld.

    2000 - 2005: Goodbye Ox, nog meer tours en nieuwe nummers

    Het succes van deze liefdadigheidsshows leidde tot weer een tour door de Verenigde Staten in de zomer van 2000 en een tour door het Verenigd Koninkrijk in november van dat jaar. De tour eindigde met een liefdadigheidsconcert in de Royal Albert Hall in Londen voor het Teenage Cancer Trust-fonds, waarvan later een cd/dvd van (onder de naam Live at The Royal Albert Hall) uitkwam. Met de uitgifte van deze dvd begonnen de drie leden van de band weer te denken aan de mogelijkheid van een nieuw album.

    Nadat The Who tijdens The Concert for New York City in oktober 2001 een concert gaf van vier nummers (Who Are You, Baba O'Riley, Behind Blue Eyes en Won't Get Fooled Again), werd het optreden uitgroepen als het meest bejubelde onder het publiek, dat bestond uit New Yorkse politieagenten en brandweermannen. The Who werd dat jaar tevens geëerd met een Grammy Lifetime Achievement Award.

    Net voordat de Amerikaanse tour in de zomer van 2002 van start zou gaan, werd John Entwistle 's avonds dood gevonden in zijn kamer in het Hard Rock Hotel in Las Vegas, Nevada. De uitkomst van het autopsie-onderzoek maakte duidelijk dat Entwistle was overleden aan een zekere hoeveelheid cocaïne in zijn lichaam. De dosis werd niet beschouwd als een overdosis, maar deze geringe hoeveelheid cocaïne in combinatie met zijn reeds zwakke hart zorgde voor een toch fatale hartaanval. Zijn hart was dusdanig verzwakt door een jarenlange opstapeling van hartproblemen, roken en zijn cocaïnegebruik in de latere jaren van zijn leven. Na een korte vertraging in verband met de begrafenis van de bassist, werd de tour - volgens de wensen van Entwistles familie - gewoon doorgezet. The Ox werd vervangen door de Welsh Pino Palladino. De tournee werd opgenomen en als Encore Series 2002 uitgegeven. Voordat de tour begon werden er nieuwe tour-nummers geoefend, waaronder: Real Good Looking Boy, Certified en de oude klassieker I Can See For Miles. In verband met de dood van Entwistle werden deze nummers niet gespeeld. In september nomineerde Q magazine The Who als één van de "50 Bands to See Before You Die" (50 Bands die je moet zien voordat je doodgaat).

    In 2004 gaf The Who twee nieuwe nummers uit op hun album The Who: Then and Now. Deze nummers waren Old Red Wine en Real Good Looking Boy (met respectievelijk Pino Palladino en Greg Lake op de basgitaar). Ter promotie van deze cd ging de band op een nieuwe tour en deed 18 plaatsen aan. De tournee trok door onder andere Japan, Australië, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk en werd eveneens geregistreerd en uitgegeven (Encore Series 2004). In datzelfde jaar gaf The Who wederom een optreden tijdens het Isle of Wight Festival en ontving de gebruikelijke extatische commentaren. Verder zette Rolling Stone Magazine de band op plaatsje nummer 29 op hun lijst van de 100 Greatest Artists of All Time. Ook werd bevestigd dat The Who in het voorjaar van 2005 hun eerste album (oorspronkelijk getiteld WHO2) sinds 22 jaar zou uitgeven. Pete Townshends website gaf aan dat de uitgifte voor onbekende duur uitgesteld zou worden en dat ook de VS/VK-tours in de zomer van 2005 naar achteren werden verschoven. Een deel van dit besluit was te wijten aan de langzame opname van het nieuwe materiaal en een ander deel was te wijten aan de toezegging van Zak Starkey aan Oasis om met hen op tournee te gaan.

    Op 13 juni 2005 verzorgde The Who een éénmalig optreden in de Gotham Hall in New York. De kaartjes kostten $1500 per stuk. De opbrengst gaat naar Samsungs Four Seasons Of Hope, een instelling die veel geld schenkt aan kinderorganisaties.

    In juli 2005 was het twintig jaar geleden dat Live Aid in het Wembley Stadium plaatsvond. Ter ere dáárvan én vanwege de G8-top, werd Live 8 gehouden. Geheel in lijn met de benefietconcerten die The Who eerder al gegeven had, droeg de band wederom een steentje bij aan het bestrijden van de armoede in derde wereld-landen. Zij lieten Who Are You en Won't Get Fooled Again horen in Londen. Omdat Zak Starkey op tournee was met Oasis werd hij vervangen door Steve White (de oudere broer van ex-Oasis drummer Alan White en drummer voor Paul Weller) en Damon Minchella (Ocean Color Scene) verving bassist Pino Palladino, die door Zuid-Amerika tourde als bassist voor Jeff Beck.

    2006 - ....: Huidige - en toekomstplannen

     
     
     
     

    In de loop van 2006 hebben Pete Townshend en Roger Daltrey hun nieuwe album Endless Wire opgenomen, dat zijn debuut op 30 oktober beleefde. In Nederland werd het eerste album op 26 oktober overhandigd aan Freddy Haayen (de ontdekker van Golden Earring). Endless Wire was het eerste studio-album met nieuw materiaal sinds It's Hard, dat uit 1982 stamde. Het nieuwe album bevat nummers die onder andere geïnspireerd zijn door het Stockholmsyndroom tijdens het gijzelingsdrama op een school in Beslan en door Mel Gibsons film The Passion of the Christ. Eveneens is er een nieuwe mini-opera te horen zijn op de cd, genaamd Wire And Glass. Ook dit is een primeur sinds de laatste (Rael) die op The Who Sell Out (1967) verscheen. Delen van Wire And Glass werden uitgegeven als een maxi-single op 17 juli (speciaal voor iTunes) en daarna op 24 juli op een 12" ep (limited edition). Het nummer Mirror Door was al eerder uitgegeven in een radiobewerking en werd voor het eerst gedraaid op BBC Radio 2, tijdens de Ken Bruce Show om 10:00 uur op 8 juni 2006.

    Om het nieuwe album alvast te promoten en korte demo's te geven, gaf The Who in het tijdschrift Rolling Stone in december 2005 aan een 24-daagse Europese tour - gevolgd door een wereldtournee - te willen geven in de zomer van 2006. Kort daarna werd aangekondigd dat het openingsconcert van de tour  17 juni op de Universiteit van Leeds zou plaatsvinden. Op dezelfde plaats waar 36 jaar geleden het befaamde Live at Leeds-album werd opgenomen. De tickets voor deze show werden persoonlijk verkocht door de Leeds University Union (de studentenvereniging van de Leeds University), met een gelimiteerde verkoop van slechts twee tickets per persoon. Voordat het concert begon, onthulden Daltrey en Townshend een blauwe plaquette om "Live at Leeds" te herdenken. De show was zo langverwacht dat de BBC er een complete uitzending van maakte. Dit gebeurde zowel de dag van het concert als de dag erna. De shows bestonden onder andere ook uit interviews die na het concert gehouden werden met mensen uit het publiek.

    Het optreden op de Leeds University en de shows die hierop volgden zijn de eerste optredens die de band geeft sinds hun laatste wereldtournee uit 2004 en het korte optreden op Live 8 in 2005. The Who heeft Europese landen aangedaan zoals: Groot-Brittannië, Spanje, Duitsland en Zwitserland. Ook België werd dit jaar op een bezoek getrakteerd. Op 30 juni stond het plaatsje Werchter op de tweede dag (van de vier) van het festival Rock Werchter in vuur en vlam en konden vele duizenden toeschouwers genieten van een ruim anderhalf uur durend slotconcert. Op 2 juli werd de tweede dag van Hyde Park Calling, een concert om de twintigste verjaardag van het Hard Rock Cafe te vieren ook door hen afgesloten. Tijdens dit festival werden er opnamen geschoten voor het Britse televisieprogramma Top Gear. Zij waren roadies van de band en zij zouden bestelbusjes gaan testen. Hun missie (namelijk zoveel mogelijk koffers verplaatsen) m

    04-04-2010 om 19:32 geschreven door Rud

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    25-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Elvis

    Elvis Presley

    Elvis Aaron Presley (Tupelo (Mississippi), 8 januari 1935 – Memphis (Tennessee), 16 augustus 1977) was een Amerikaans popzanger en acteur. Hij wordt voornamelijk gezien als de pionier van de rock-'n-rollmuziek. Hij veranderde het landschap van de populaire muziek door countrymuziek, gospel en rhythm and blues te vermengen. Elvis wordt tevens gezien als de grondlegger van de rockabilly, en verwierf hiermee de bijnaam "The Hillbilly Cat From Memphis". Hij geldt als een van de populairste en invloedrijkste artiesten van de 20e eeuw. Vele artiesten, zoals Eddie Cochran, Cliff Richard, Neil Diamond, The Beatles, Bob Dylan, U2 en Bruce Springsteen zijn schatplichtig aan hem. Zijn manager was Colonel Tom Parker, een Nederlander (uit Breda) van geboorte, die eigenlijk Dries van Kuijk heette.

    Biografie

    Elvis was de zoon van Gladys Love Smith en Vernon Elvis Presley, werd op 8 januari 1935 in Tupelo (Mississippi) geboren. Hij was de helft van een tweeling, zijn broer Jesse Garon Presley kwam levenloos ter wereld. Het gezin leefde een zeer armoedig bestaan. De omgeving waarin de Presleys leefden was zeer religieus en was van grote invloed tijdens de opvoeding van Elvis. Meerdere keren per week was het gezin te vinden in de kerkgemeenschap First Assembly of God, daar waar Elvis kennismaakte met de vele spirituals en gospelsongs waarbij de predikanten luidkeels en stampvoetend het woord van God predikten. Waarschijnlijk ging Elvis wel eens luisteren bij een 'zwarte' kerk naar de gospelmuziek.

    Toen hij tien was nam Elvis deel aan de allereerste muziekwedstrijd in z'n leven. Z'n ouders vonden dat hun jongen een gouden stem heeft en regelden voor hem een plaatsje op de kandidatenlijst. Ook de jury was gecharmeerd door het schuchtere jongetje met z'n veel te grote broek die foutloos het kinderliedje "Old Shep" van Red Foley bracht. Radio WELO was ter plaatse en bracht, toen al, rechtstreeks verslag uit van de zangwedstrijd. De radio-uitzending werd echter niet opgenomen.

    Elvis kreeg op zijn elfde verjaardag een gitaar als verjaardagscadeau van zijn moeder, maar hij kon niet eens spelen. Hij wilde eerst een fiets of een geweer, maar zijn ouders konden alleen een gitaar betalen. Uiteindelijk kreeg de jonge Elvis dan les van zijn oom: uncle Vester, Vernons broer. Nog steeds is de Tupelo Hardware Company waar Gladys (zijn moeder) die gitaar kocht een drukbezochte toeristische trekpleister in Tupelo.

    Beginperiode

    Elvis werkte na het eind van zijn schooltijd als vrachtwagenchauffeur. In 1953 besloot hij om een plaatje te maken bij de (inmiddels legendarische) Sun Studio, waar iedereen voor vier dollar een liedje kon laten opnemen. Waarschijnlijk was dit een cadeautje voor zijn moeder.

    Elvis zong het nummer My Happiness en maakte hiermee zo'n indruk op de studiosecretaresse Marion Keisker, dat die onmiddellijk zijn naam noteerde. Volgens haar had Elvis iets bijzonders. Na veel aandringen van Keisker besloot Sun Records-eigenaar Sam Phillips Elvis uit te nodigen. In juli 1954 nam Elvis bij Sun Records zijn eerste plaat op. De eerste radio-exposure van zijn eerste single That's all Right Mama had zo'n impact, dat Elvis plaatselijk meteen een groot succes was. Met liveoptredens (in de regio) nam zijn populariteit alleen maar toe. Dit onderkende ook ene Tom Parker, beter bekend als 'The Colonel', die Elvis kon overtuigen om hem als manager te nemen.

    Het eerste wapenfeit van Elvis' nieuwe manager was om Elvis onder te brengen bij RCA Victor. Elvis ondertekende bij de invloedrijke muziekproducent Steve Sholes een platencontract voor $35.000, destijds een recordbedrag, waarmee RCA ook de rechten voor alle Sun-opnamen overnam. In januari 1956 trad hij voor het eerst op in een landelijke televisieshow, de Stage Show van Jimmy en Tommy Dorsey. Elvis zou daarna nog veelvuldig van het medium televisie gebruikmaken om zijn populariteit te behouden.

    In datzelfde jaar mocht hij zijn eerste gouden plaat in ontvangst nemen voor zijn eerste RCA-plaat, die nr. 1 stond in drie verschillende hitlijsten: Heartbreak Hotel. Nummers als Money Honey en I Got a Woman waren oorspronkelijk van andere zangers, maar de manier waarop Elvis ze uitvoerde sprak de tieners van die tijd aan en werden alle rockklassiekers. Nummers als Love Me Tender, Hound Dog, Don't Be Cruel, All Shook Up, Teddy Bear, Jailhouse Rock waren zeer grote hits. Tot in 1958 nam hij de ene na de andere plaat op, in totaal 14, die alle ongehoord veel succes hadden.

    Vooral Elvis' optredens deden veel stof opwaaien. Veel mensen vonden de snelle bekkenbewegingen waarmee hij zijn podiumoptredens begeleidde schandalig en immoreel. Hij werd al gauw 'Elvis the Pelvis' genoemd (pelvis=bekken), een bijnaam die Elvis zelf niet al te leuk vond. Zijn invloedrijke manager wist Elvis op onnavolgbare wijze te vermarkten. Colonel Parker zou later 'ontmaskerd' worden als de illegaal geëmigreerde Nederlander Dries van Kuijk.

    Dienstplicht

    Toen Elvis werd opgeroepen voor de militaire dienst (1958 - 1960) waren veel critici van mening, dat aan de carrière van Elvis nu een eind was gekomen. Elvis maakte het zichzelf niet makkelijk door de gewone dienstplicht als soldaat te doorlopen in plaats van gebruik te maken van zijn populariteit. Hij begon zijn dienstplicht in Fort Hood in Texas. Later zou hij worden uitgezonden naar Duitsland. Hier (in Bad Nauheim) heeft hij een tijdje gewoond met zijn familie. In die tijd heeft hij ook o.a. een uitstapje naar Parijs gemaakt. Op de terugvlucht naar Amerika heeft het vliegtuig een tussenlanding in Schotland gemaakt. Dit is de enige keer dat Elvis in Groot-Brittannië is geweest.

    De Europese fans hebben Elvis nooit live mogen zien optreden in Europa. Dit had mogelijkerwijs te maken met Colonel Tom Parker. Doordat deze in het Amerikaanse leger op Hawaï had gediend, was hij zijn Nederlands staatsburgerschap kwijtgeraakt. Parker heeft nooit het Amerikaans staatsburgerschap aangevraagd en kon bij gebrek aan een paspoort dus niet naar het buitenland. Zijn gedachtegang was: zolang ik niet in aanraking kom met justitie en mijn belastingen betaal, zal er geen haan naar kraaien dat ik illegaal in de VS verblijf. Ook Elvis heeft nooit gepoogd enig belastingvoordeel te behalen en heeft zijn leven lang het volle pond betaald. Wellicht op aanraden van Parker, om ook indirect niet in diskrediet te geraken met de overheid. Daarnaast heeft Elvis het als 'redblooded American' als zijn plicht gezien iets terug te doen voor zijn land, en ook hierom zal hij zonder morren zijn belasting hebben betaald. Ook om deze reden onderging hij de dienstplicht als enig willekeurige andere dienstplichtige, zonder voorkeursbehandeling.

    Acteur

    In 1956 speelde Elvis de hoofdrol in zijn eerste film, Love me Tender. In totaal speelde hij in 33 bioscoopfilms, waaronder ook Jailhouse Rock (1957). Zijn laatste twee bioscoopvoorstellingen stonden in het kader van een documentaire namelijk: Elvis: that's the way it is en Elvis on tour.

    Dat Elvis over een redelijk acteertalent beschikte, bleek onder andere uit zijn prestaties in de film King Creole uit 1958. Zowel Hollywood als de Colonel hadden andere plannen met Elvis' talent en bonden hem vast aan massieve contracten waardoor Elvis jaren aaneen enkel in aanmerking kwam voor jodelende, blije films zonder sterk karakter. Zowel vriend als jaloerse vijand hebben opgemerkt dat Elvis altijd beleefd en professioneel was en andere acteurs wist te vermaken met zijn spontane gevoel voor humor. De enige actrice van (later) formaat die voor Elvis' charmes viel was de jonge Ann-Margret.

    Familie

    In 1967 trouwde hij met Priscilla Ann Beaulieu, die hij in Duitsland had ontmoet tijdens zijn militaire dienst. Begin jaren '60 kwam Priscilla naar Graceland om samen te wonen met Elvis. Dit leidde uiteindelijk tot hun huwelijk. Precies 9 maanden later werd hun enig kind geboren: dochter Lisa Marie. Het huwelijk zou standhouden tot 1973. Het stel groeide uit elkaar door Elvis' vele afwezigheid door het maken van films en later de optredens. Priscilla kreeg een relatie met haar karateleraar. Elvis kon dit zeer moeizaam verwerken. Lisa Marie (geboren op 1 februari 1968) zou later een kortstondig huwelijk hebben met Michael Jackson. De moeder van Priscilla Ann Beaulieu heette Anne Lillian Iversen.

    Comeback

    In 1968 maakte hij een televisieshow voor NBC, die met kerst uitgezonden werd en alle kijkrecords verbrak. Deze show werd vanaf die tijd ook wel de comebackshow genoemd. Elvis trad er op met zijn oude muzikanten en was voor het grootste deel van de show gekleed in een zwartleren pak. Vanaf 1969 trad hij voornamelijk op in Las Vegas. Hiervan is de documentaire Elvis: that's the way it is (1970) gemaakt. Daarna ging Elvis weer op tournee in de VS. Hiervan werd de documentaire Elvis on tour (1972) gemaakt.

    Priscilla maakte aan Elvis kenbaar, dat zij hun relatie wilde beëindigen. Een scheiding was het gevolg. Hierna ging het langzaam bergafwaarts met de King of Rock and Roll. Ongezonde leef- en eetgewoontes, excessief pillengebruik, Elvis was bijzonder goed op de hoogte van de medicatie (uppers en downers) die hij tot zich nam. Hij had te kampen met vele lichamelijke beperkingen, ongemakken, ziektes en afwijkingen (welke mogelijk het gevolg waren van een jarenlange uitputtende levensstijl). De druk van het 'Elvis-zijn' en de stress van het artiestenleven sloopten zijn gezondheid.

    In 1973 had hij nog één keer een primeur: het eerste live via een satelliet over de hele wereld uitgezonden concert, met de naam Aloha from Hawaii. Met deze show bereikte hij het grootste televisiepubliek dat hij ooit had: één tot anderhalf miljard mensen hebben deze show gezien, wat in 1973 een derde van de wereldbevolking was.

    Elvis' vrouwelijke fans stonden erom bekend niet weg te willen gaan uit de zaal als Elvis zijn optreden had afgerond. De presentatoren zeiden dan "Ladies and gentlemen, Elvis has left the building" (Dames en heren, Elvis heeft het gebouw verlaten) dat tot zijn dood gebruikt werd als standaardzin na optredens en later uitgroeide tot gezegde om uit te drukken dat iets is afgerond of gestopt is.

    Jumpsuits

    Elvis bleef optredens in Las Vegas verzorgen en vloog dwars door de Verenigde Staten, in een hoog tempo met letterlijk honderden concerten per jaar. Tijdens deze concerten (totale carrière ruim 1.100 concerten) droeg hij kostuums, zogenaamde jumpsuits, die waren afgeleid van een karatepak, voorzien van een hoge kraag en vaak een brede riem. Deze jumpsuits waren voorzien van motieven. De meeste kostuums, die overigens maar een- of tweemaal werden gedragen, kregen namen mee als Sundial of Bold Eagle suit.

    Concerten

    Zijn optredens kenden hoogte- en dieptepunten, hetgeen bijvoorbeeld het drukke concertjaar 1976 duidelijk aantoonde: de concerten van de zomer van dat jaar getuigen van een weinig alerte Elvis: hij vergat zijn teksten en compenseerde dit met grappige uithalen en opmerkingen. Aan de andere kant worden de eindejaarsconcerten in Dallas en Pittsburgh tot de beste van zijn latere carrière gerekend. Het laatste optreden vond plaats op 26 juni 1977. Elvis werd tijdens de concerten begeleid door een vaste band bestaande uit James Burton (gitaar), John Wilkinson (gitaar), Ronnie Tutt (drums), Glen Hardin (piano), Jerry Scheff (bas) en Charley Hodge (tweede stem), een oude vriend uit zijn diensttijd. Als achtergrondstemmen traden verder op Kathy Westmoreland, the Sweet Inspirations en J.D. Sumner Quartet, aangevuld met het Joe Guercio Orchestra. Een aantal van de bandleden is later de wereld rondgegaan met Elvis The Concert, dat ook een aantal keren in Nederland (2000, 2003 en 2005) met heel veel succes op de planken heeft gestaan. Voor deze concerten waren beelden uit "Elvis on Tour", "Elvis: that's the way it is" en "Aloha from Hawaii" aan elkaar geplakt tot één concert. Vervolgens was het geluid van de muzikanten verwijderd, zodat alleen de stem van Elvis overbleef. Tijdens Elvis the Concert werden de beelden van Elvis op grote schermen geprojecteerd en speelden de oorspronkelijke muzikanten mee. Tijdens een van deze concerten heeft dochter Lisa Marie Presley samen met haar vader 'Don't Cry Daddy' gezongen.

    Het naderende einde

    In een hoog tempo vloog Elvis van staat naar staat en verzorgde tientallen shows per maand. Om zijn dag-nachtritme te controleren gebruikte hij veelvuldig "uppers" en "downers". Hij was volgens velen afhankelijk geworden van medicatie, welke onder meer was voorgeschreven door zijn lijfarts, George Nichopoulos.

    Vaak sliep hij overdag, nadat hij hiervoor wat had ingenomen. Nadat hij eenmaal was ontwaakt tegen het avonduur (ook hiervoor had hij diverse medicamenten), gaf Elvis de keuken de opdracht een maaltijd voor hem klaar te maken. Meestal bestonden dergelijke maaltijden uit sterke koffie, toast met gebakken bananen, spek, pindakaas en bananen-sandwiches, aansluitend brood met warm vlees, sorbetijs en hij voegde daar soms nog gehaktbrood aan toe.

    Meestal bestonden de dagen voor Elvis in deze periode uit niet meer dan de gehele ontwaakte tijd in een ochtendjas doorbrengen, zittend op het toilet, lezend in religieuze en diep filosofische boeken, wat televisie kijken en opdrachten geven voor het organiseren van nieuwe optredens, alhoewel dat maar mondjesmaat was, omdat Elvis feitelijk geen echte behoefte meer had om de deur nog uit te gaan. Ging Elvis de deur uit dan was het vooral om op te treden.

    De kritische uitspraken van Sonny en Red West (Memphis Mafia), de auteurs van het boek "Elvis what happened ?", vormden de nagel aan Elvis' doodskist. Elvis begreep niet dat zijn (in juli 1976 door zijn vader Vernon) ontslagen personeel hem na al die jaren zo bruut kon afschilderen.

    Overlijden

    Elvis overleed op 16 augustus 1977 in Memphis in de badkamer van zijn huis Graceland , officieel door een hartstilstand, maar later zou na autopsie blijken dat zijn lichaam sporen van meerdere soorten pillen (poly-farmacy) bevatte. Vermoedelijk was er sprake van een overdosis van door zijn arts voorgeschreven medicijnen.

    Na zijn dood

    Oorspronkelijk werd Elvis begraven in een familiemausoleum op Forest Hill Cemetery, maar na een kidnappoging werd zijn lichaam, en dat van zijn moeder, verplaatst naar zijn landgoed. Elvis' graf werd al snel een bedevaartsoord voor Elvisfans. In 1982 werd Graceland opengesteld voor publiek. Graceland is het meestbezochte woonhuis dat als museum fungeert in de VS, na het Witte Huis. Per jaar komen er meer dan 600.000 mensen op bezoek. Naast het huis, aan de andere kant van de 'Elvis Presley Boulevard', is een groot complex gebouwd, bestaande uit een hotel (Heartbreak Hotel), het Graceland-winkelcentrum, Graceland Plaza met winkels, een bioscoop en diverse tentoonstellingen en Elvis' Automuseum. Bovendien zijn Elvis' privé-vliegtuigen Hound Dog II en Lisa Marie er te bewonderen. Er ontstond een cultus rond de overleden ster.

    In 2006 is Graceland door de Amerikaanse overheid benoemd tot National Landmark. Dit gebeurt normaal gesproken alleen met huizen van (ex-)presidenten van de VS en overige gebouwen en locaties die een bepaalde culturele betekenis hebben voor de Amerikanen. De benoeming van Graceland is uniek doordat het het eerste privé woonhuis is dat op de lijst van National Landmarks is terechtgekomen.

    25 jaar na zijn dood was de muziek van Elvis nog steeds in de belangstelling. Het destijds minder bekende nummer A little less conversation kreeg ten behoeve van een reclamespot een remix van de Nederlandse DJ Junkie XL (JXL) en in grote delen van de wereld stond dit nummer hoog in de hitlijsten. Een jaar later werd dit succes bevestigd met een bewerking van een ander minder bekend nummer: Rubberneckin.

    Op het moment van overlijden had hij een vermogen van 4,9 miljoen dollar. In 1993 was dat bedrag gegroeid tussen de 50 en 100 miljoen dollar.

    In 2004 slaagde Elvis erin opnieuw de Britse hitlijsten te veroveren met de heruitgave van 17 hitsingles (aangevuld met de JXL-remix) die ook tijdens zijn leven reeds de hoogste plaats in de lijsten verwierven. Elvis bereikte opnieuw meermaals de top van de hitparade.

    In 2005 werd Elvis door het Amerikaanse volk verkozen tot de top tien van de "Greatest Americans". Hij was de eerste niet-politicus in de rangschikking. Slechts Martin Luther King en zeven Amerikaanse presidenten (waaronder de Founding Fathers en Elvis-fan Bill Clinton) moest hij laten voorgaan.

    De populariteit van Elvis Presley in Nederland

    Vergeleken bij de Verenigde Staten en Groot-Brittannië was de populariteit van Elvis in Nederland niet buitengewoon groot. Ter illustratie: in de Verenigde Staten scoorde hij tussen 1956 en 1977 maar liefst 18 nummer één-hits, in Groot-Brittannië 17, maar in Nederland slechts 5, de laatste in 2002. Ook wisten de meeste elpees van Elvis in de jaren zeventig niet door te dringen tot de Nederlandse LP Top 50.

    Records

    Tijdens zijn leven verkocht hij in totaal 500 miljoen platen. In de week na zijn dood kwamen daar nog eens 8 miljoen bij. Hij brak en houdt nog altijd een aantal records in de muziekindustrie:

    1. Hij had meer nummers in de hitparades dan enig andere artiest: 149.
    2. Hij stond langer no. 1 in de hitlijsten dan wie ook: 81 weken.
    3. Hij had de meeste no. 1-hits achter elkaar: 10.
    4. Hij verdiende meer gouden en platina platen dan welke andere artiest ook.
    5. Hij heeft tot nu toe meer dan een miljard platen wereldwijd verkocht, meer dan welke andere artiest ook.
    6. Hij heeft het grootste aantal kijkers in de hele televisiegeschiedenis op zijn naam staan: 1 tot 1,5 miljard mensen hebben zijn show "Aloha from Hawaii" in 1973 gezien.
    7. Hij heeft de 100e UK no. 1-hit gehaald met het nummer "One Night" in 2005.

    Bandleden

    Bill Black was Elvis' bassist tussen 1954 en 1958. In het bijzonder speelde hij mee in het nummer That's all right Mama en Don't be cruel. De staande bas waarop Bill de legendarische intro van het lied speelt, is inmiddels in bezit van Paul McCartney. In datzelfde nummer deden ook zijn eerste gitarist Scotty Moore en drummer DJ Fontana mee. Moore bleef aan tot 1968, net als D.J. Fontana (tot 1958 als onderdeel van Elvis Presley and the Blue Moon boys, daarna als ingehuurde sessiemuzikanten). Scotty Moore speelde met een elektrische jazzgitaar, zijn jazzy rock-'n-rollspeelstijl is nog steeds geroemd. Hij leeft nu (2007) nog steeds





    25-03-2010 om 06:29 geschreven door Rud

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Elvis,

    The King

    25-03-2010 om 06:20 geschreven door Rud

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.U2

    U2 (band)

     
     
     

    U2 is een Ierse rockband met Bono (Paul David Hewson), zang en gitaar, The Edge (David Howell Evans) op gitaar, piano, zang en soms de bas, Adam Clayton op bas en soms gitaar en Larry Mullen jr op drums. Deze bezetting is van het begin af altijd ongewijzigd gebleven, wat uitzonderlijk is in de popgeschiedenis. Zelfs de entourage van de groep -van manager en geluidstechnicus tot roadie en art director- is in de loop der jaren bij U2 grotendeels hetzelfde gebleven. De Nederlandse fotograaf Anton Corbijn heeft een belangrijke invloed gehad op het imago van de band. Diverse albumhoezen en video's zijn van zijn hand.

    De band is politiek actief voor de mensenrechten en steunt vele goede doelen, onder andere door benefietconcerten en inzamelingsacties. Het benefietconcert Live Aid op 13 juli 1985 vormde de definitieve doorbraak van de groep. In september 1997 speelde de band in het kader van de PopMart Tour in Sarajevo. Dit had een samenbindend effect op de diverse etnische bevolkingsgroepen in Bosnië en Herzegovina.

    U2 is een collectief, voor alle producties en composities geldt: Credits U2.

    Biografie

    De eerste jaren

    U2 begon op 25 september 1976 op de Mount Temple Comprehensive School in Dublin onder de naam Feedback. Larry Mullen jr. had een blaadje opgehangen in de schoolkantine waarop je je kon aanmelden voor de band. Bono reageerde, waarbij hij zei dat hij kon gitaarspelen en zingen, wat hij allebei (zoals hij in een interview later zei) niet kon. Ook The Edge reageerde. Adam Clayton zou er - volgens een interview - bijgevraagd zijn; "Hij zag er zo stoer uit, als hij bij de band zou komen, zouden we vast populair worden". De toen gevormde band bestond nog uit vijf leden; naast de uiteindelijke U2-bezetting was dat Dik Evans (de broer van The Edge) op gitaar. Begin 1978 veranderde de band zijn naam in The Hype. In die periode verliet Dik Evans de band. Vrijwel tegelijkertijd wijzigt de band op advies van de Ierse zanger en reclameman Steve Averill zijn naam in U2 (de naam van het in 1960 boven Rusland neergehaalde Amerikaanse spionagevliegtuig, met aan boord Gary Powers). Op 15 oktober 1980 speelde de band voor het eerst in Nederland, in De Melkweg te Amsterdam. Drie dagen later trad U2 op in een klein zaaltje in Ukkel voor een zeventigtal toeschouwers, die elk 220 Belgische frank betaalden.

    U2 werd, evenals bijvoorbeeld de Schotse band Simple Minds, veelal tot de stroming new wave gerekend. De band ontwikkelde op de eerste albums, Boy (1980) en October (1981), evenwel een eigen en duidelijk herkenbare stijl. Vooral in de beginjaren heeft het christelijke geloof een sterke invloed op de songteksten van U2, wat met name te merken is aan nummers als "I will Follow", "Gloria" en "With a Shout (Jerusalem)".

    Doorbraak

    Na een korte stilte rondom de band werd in 1983 het album War uitgebracht. Twee nummers van dit album werden hits over de hele wereld: New Year's Day en het krachtige Sunday Bloody Sunday, dat teruggrijpt op het bloedbad van zondag 30 januari 1972 (Bloody Sunday), waarbij dertien doden vielen tussen demonstranten en het Britse leger in Derry, Noord-Ierland.

    Na het album The Unforgettable Fire (1984) werd The Joshua Tree (1987) uitgebracht, door velen beschouwd als het hoogtepunt in het oeuvre van U2. Het album bereikte zowel in het Verenigd Koninkrijk als in de Verenigde Staten de eerste plaats in de hitlijsten en er werden wereldwijd meer dan 25 miljoen exemplaren van verkocht.

    U2 hield zich hierna bezig met het album Rattle and Hum (1988) en de gelijknamige documentaire over de band. Rattle and Hum trekt niet de lijn door van de vorige albums, maar is een hommage aan Amerikaanse muziek. Het is een mengelmoes van covers en eigen nummers, zowel in studio's als bij concerten opgenomen. Onder meer B.B. King werkte mee aan dit album.

    The Dalton Brothers

    The Dalton Brothers was een country en western band, gevormd en uitgevoerd door U2. De band trad op als openingsact op 1 november, 18 november en 12 december 1987 tijdens The Joshua Tree Tour. Na deze optredens verscheen de band weer en werd er tot 2007 niks van vernomen, in dat jaar trad een coverband van U2 nog eenmaal op als The Dalton Brothers.

    Tijdens de optredens waren de bandleden verkleed als cowboys en noemden ze zichzelf The Daltons. Bono was Alton Dalton, The Edge was Luke Dalton, Adam Clayton was Betty Dalton en Larry Mullen jr was Duke Dalton.

    De nummers die ze speelden waren eigen nummers die ze omdoopten tot country muziek, of covers van country-artiesten. Zo speelden ze nummers van Hank Williams, Leon Payne en Johnny Cash.

    Een van de optredens van The Dalton Brothers is te zien op de dvd van The Joshua Tree 20th Anniversary Box als easter egg. De gebruiker moet een wachtwoord invoeren om het te zien te krijgen, het wachtwoord is “Betty Dalton”, Adam Clayton’s pseudoniem

    Nieuwe weg

    De band was op dat moment zo in de belangstelling dat de over-exposure bijna het einde betekende van U2. De bandleden trokken zich terug en sloegen, mede door een lang verblijf in Berlijn, een nieuwe weg in. Het resultaat van het verblijf in Berlijn, het album Achtung Baby (1991), was veel experimenteler dan de vorige albums. De band zocht een nieuwe stijl: De Zoo TV-tour en het album Zooropa (1993) hadden als thema een parodie op de amusementsindustrie. Dit thema werd verder voortgezet met het album Pop (1997) en de daarop volgende groots opgezette Popmart-tour.

    De Elevation-tour, volgend op het album All That You Can't Leave Behind (2000), was veel kleinschaliger. Dit album was wel weer ouderwets succesvol. Er gingen bijna 12 miljoen exemplaren van over de toonbank. In Nederland scoorde U2 voor het eerst een nummer één hit en later dat jaar nogmaals met de nummers: Beautiful Day en Elevation.

    Na Elevation werd het stil rond de band. Bono besteedde ondertussen veel tijd aan zijn nieuwe organisatie DATA (Debt-AIDS-Trade-Africa), die onder meer streeft naar vermindering van de schuldenlast in Afrika. Op 22 november 2004 verscheen het volgende album van de band: How to Dismantle an Atomic Bomb. De eerste single hiervan, Vertigo, was vanaf 24 september 2004 op de Nederlandse radio te horen en was beschikbaar in de Nederlandse winkel vanaf 8 november 2004. De tweede single "Sometimes You Can't Make It on Your Own" heeft Bono geschreven ten tijde dat zijn vader Bob Hewson stervende was aan de gevolgen van kanker. Dit nummer heeft Bono ook gezongen tijdens de begrafenis van zijn vader. Van HTDAAB zijn tot op vandaag wereldwijd 12 miljoen exemplaren verkocht.

    Op 14 maart 2005 is U2 opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame. In 2006 nam U2 samen met Green Day een versie op van het nummer "The Saints Are Coming" van de Schotse punkgroep The Skids, van de latere Big Country-voorman Stuart Adamson. De opbrengsten van deze single gaan naar de stichting Music Rising van The Edge voor de slachtoffers van de orkaan Katrina in New Orleans. En om het goede voorbeeld te geven op 1 januari 2007 de single Window in the Skies in de winkels. Beide singles zijn afkomstig van het verzamelalbum U218 Singles. Dit is tevens het laatste album dat U2 uitbrengt op het Island-label. De band maakte in 2006 de overstap naar Mercury Records bekend. Op 23 januari 2008 werd een 3-D concertfilm uitgebracht, U2 3D. De film is tijdens de Vertigo Tour opgenomen.

    Vanaf september 2007 werkt U2 aan een nieuw album, wederom samen met de producers Brian Eno en Daniel Lanois. Voor dat nieuwe album zijn drie schrijfsessies gedaan, één in Marokko en twee in Frankrijk. Beelden van een repeterende U2 zijn te zien in een documentaire over Lanois, "Here Is What Is". Op 3 december 2007 maakte de Britse krant "The Independent" bekend dat U2 met het nieuwe album trance-, metal- en Marokkaanse invloeden zal hebben. Later zou blijken dat dit totaal niet het geval was.

    Vóór het uitkomen van het nieuwe album bracht U2 in juli de geremasterde versies uit van hun eerste 3 albums, "Boy", "October" en "War" (in 2007 deed U2 hetzelfde met "The Joshua Tree").

    Op 19 december 2008 maakte U2 op hun website bekend dat op 27 februari 2009 het nieuwe album zal worden uitgebracht, genaamd No Line on the Horizon. Ook werd bekend dat Anton Corbijn bezig was met een nieuwe film over U2, die als download beschikbaar zal worden gesteld, en tevens op de extra dvd van de luxe uitgave van het nieuwe album zal staan.

    Op 19 januari 2009 ging de nieuwe single Get on Your Boots wereldwijd in premiere op diverse radiozenders. Het nummer is vanaf 15 februari als digitale download beschikbaar, en vanaf 16 februari ook als cd-single. Op 18 februari lekte het nieuwe album No Line on the Horizon uit op internet. Een week voordat het album officieël zou verschijnen. Op de dag dat het album officieel verkrijgbaar was in Nederland, 27 februari 2009, was het album al 60.000 maal over de toonbank gegaan, waarmee het album in Nederland direct een platinastatus had.

    Eveneens zijn ze begin Juli 2009 hun 360° tour gestart, met een spectaculair podium mede gemaakt door stageco.









    23-03-2010 om 07:37 geschreven door Rud

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    19-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrijdag

    Een prettige blogdag lieve mensen,

    19-03-2010 om 00:00 geschreven door Rud

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    15-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Roger Daltrey

    Roger Daltrey

    Roger Harry Daltrey, CBE (Londen, 1 maart 1944) is een Engels popmuzikant en is voornamelijk bekend als medeoprichter en leadzanger van een Engelse rockband, genaamd The Who. Daltrey heeft ook geprobeerd om een solocarrière op te bouwen, maar deze was minder succesvol. Eveneens heeft hij geacteerd in een flink aantal films en theaters. Daltrey is twee keer getrouwd: met zijn eerste vrouw (Jacqueline) heeft hij een zoon, Simon. Met zijn huidige vrouw, voormalig model Heather Taylor, heeft Daltrey twee dochters (Rosie en Willow) en één zoon (Jamie). Ook is bekend dat hij verschillende andere kinderen heeft uit buitenechtelijke relaties.

    Vroege jaren

    Roger Daltrey werd geboren in Hammersmith, een wijk in West-Londen. Dit was ongeveer in dezelfde buurt die ook mede Who-leden Pete Townshend en John Entwistle voortbracht. Hij had vrij goede resultaten op school, waardoor hij qua resultaten bij de besten van zijn klas behoorde en door kon stromen naar de middelbare school. Zijn ouders, Harry en Irene, hoopten dat hij ooit aan een universiteit zou gaan studeren. Helaas voor hen echter, overtrad hij vaak de regels en was leren niet het doel van de zelfbenoemde "school rebel".

    Vroege muziekcarrière

    Hij maakte zijn eerste gitaar zelf, van een stuk hout en richtte een band op, genaamd The Detours. Toen zijn vader in 1959 een (Epiphone) gitaar voor hem kocht, werd hij leadgitarist van de band. Snel daarna werd hij, door zijn grote interesse in de rock and roll (en zijn wangedrag op school), van school gestuurd. Om toch wat geld te verdienen, werd hij werkzaam in de metaalindustrie, terwijl hij bleef oefenen op zijn gitaar en met zijn bandje optrad op trouwerijen en in pubs. In die tijd was Daltrey leadgitarist, Pete Townshend rythmgitarist, John Entwistle basgitarist, Doug Sandom drummer en Colin Dawson de leadzanger. Toen laatstgenoemde uit de band gezet werd, switchte Daltrey naar zang en Townshend naar leadgitaar. De vele snijwonden die Daltrey bij zijn fabrieksarbeid opliep maakten het vlotte soleren verder onmogelijk. Hij zou dan ook het instrument pas weer oppakken bij de latere Who-reunies.

    Daltrey was in die tijd de bandleider. Dit was hij vooral door de reputatie die hij had opgebouwd door het gebruiken van zijn vuisten om het één en ander te bereiken. Hij kon blijkbaar aardig vechten, ondanks zijn kleine postuur. Roger Daltrey werd zelfs bijna uit de band gezet omdat hij zijn vuisten te veel gebruikte. Hij was vooral degene die de muziek selecteerde die zij zouden spelen. Ze speelden vooral songs van The Beatles, sommige Motown-artiesten, James Brown en andere rockartiesten. In 1964, hielp hij mee een nieuwe naam voor de band te verzinnen. Deze werd voorgesteld door een kamergenoot van Pete Townshend: Richard Barnes. De naam luidde: "The Who."

    The Who

    Toen The Who in 1965 haar eerste platencontract in de wacht sleepte met hun single "I Can't Explain", begon Townshend andere muziek te schrijven en begon de dominantie van Daltrey verder af te nemen. (Hun tweede single, "Anyway, Anyhow, Anywhere", was de enige song waarin Daltrey en Townshend samenwerkten.) Terwijl Townshend zich ontwikkelde tot een van de beste componisten in de rockwereld, was Daltrey's zang het instrument waarmee Townshend's visies werden verspreid en kreeg Daltrey zelf een reputatie als een onvergelijkbaar sterke vocalist. Zijn aparte gewoonte om op het podium zijn microfoon als een lasso rond te zwaaien werd een wereldwijd icoon voor hem en zijn uitbundige zangkunsten.

    Daltrey's expressie van jeugdige woede, frustratie en arrogantie in de single My Generation legde de revolutionaire sfeer van de 1960-1969 vast voor veel jongeren over de gehele wereld en werd het handelsmerk van de band. Later werd zijn schreeuw aan het eind van Won't Get Fooled Again een belangrijk moment voor de band.

    Toen The Who midden in hun succesperiode zat, bleek dat Daltrey vaak de andere leden moest beschermen tegen het gebruik van drugs en alcohol, omdat hij (terecht) meende dat het hen (en de band) zou vernietigen. Zo heeft hij ooit de pillen van drummer Keith Moon door de wc gespoeld en toen Moon protesteerde, hem met één vuistslag knock-out geslagen. In oktober van het jaar 1973 ontstond er veel frictie tussen Daltrey en Pete Townshend. Dit was vooral te wijten aan het feit dat Daltrey enigermate succes boekte met zijn solocarrière en dat Townshend terneergeslagen was door de flop van Lifehouse en het maken van Quadrophenia. Omdat er zoveel spanningen waren tussen de twee, heeft Townshend tijdens een opnamesessie Daltrey met zijn gitaar op zijn hoofd geslagen na Daltrey's geringschattende kommentaar op de opnametechniek van Quadrophenia, waardoor zijn stem niet optimaal klonk. Daltrey reageerde hierop door Townshend - weer met één enkele hoek - bewusteloos te meppen (Giuliano, p. 103), later gememoreerd in het nummer Goodbye, Sister Disco.

    Bij alles wat The Who bereikt had (zoals de rockopera Tommy, de albums Who's Next, en Quadrophenia), was Daltrey het gezicht en de stem van de band, terwijl ze zich ontpoppen als vier mensen die zich afzetten tegen de vroegere generatie. De stem van Daltrey was in het begin erg beïnvloed door Howlin' Wolf en James Brown, ging met nummers als Tattoo en Pictures of Lily bijna een octaaf omhoog, en om de dramatiek van Tommy en het Wagneriaans aandoende Quadrophenia vorm te geven werd het uiteindelijk een soort ruige heldentenor. Daltrey zelf, die volgens Marc Bolan nooit vals zong, noemt het "voice-acting". De altijd gebruinde en fitte zanger met het schouderlange gekrulde haar is het prototype van de rockzanger geweest, met vocalisten als David Coverdale, Robert Plant, Jon Bon Jovi en Eddie Vedder in zijn voetspoor.

    Solocarrière

    Discografie

    • Daltrey (1973)
    • Ride a rock horse (1975)
    • Lisztomania (1975)
    • One of the boys (1977)
    • McVicar (1980)
    • Parting should be painless (1984)
    • Under a raging moon (1985)
    • Can't wait to see the movie (1987)
    • Daltrey Rocks in the Head (1992)

    Hit singles

    • Giving It All Away (#5 UK), 1973
    • I'm Free (#13 UK), 1973
    • Without Your Love (#20 US), 1980
    • Free Me (#39 UK), 1980


    Acteur

    • Daltrey heeft gespeeld in zo'n 30 films, waaronder de grote rollen in: McVicar, als een gewapende Britse dief die in journalist John McVicar verandert; Tommy, als "deaf, dumb and blind kid" (doofstom en blind kind) Tommy Walker, waar hij in de categorie 'Beste Debuut' werd genomineerd voor een Golden Globe; en Lisztomania, als de Hongaarse componist Franz Liszt.
    • In 1986 speelde hij in de tv-serie "Buddy".
    • Daltrey speelde ook nog eens een behoorlijk aantal tv-rolletjes, en speelde een tweeling in een Shakespeare-productie.
    • Daltrey heeft als producer van een al jarenlang geplande filmbiografie van Keith Moon de komiek Mike Myers gerekruteerd voor de hoofdrol.

    15-03-2010 om 21:01 geschreven door Rud

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    02-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Urbanus

    Urbanus (artiest)

    Urbanus, artiestennaam van Urbain Servranckx (Sint-Gertrudis-Pede (Schepdaal), 7 juni 1949) is een Vlaams komiek, zanger, stripauteur en acteur. Oorspronkelijk gebruikte hij Urbanus van Anus als artiestennaam.

    Biografie

    Cabaretier

    Vanaf het begin van de jaren 70 stond Urbanus in de Vlaamse theaters met de begeleidingsgroep Anus. Al snel ging hij solo de theaters in als Urbanus van Anus. In 1974 kwam zijn eerste LP uit, Leevend. Dit debuut was goed voor vijf hit-singles. Naar aanleiding van zijn theatersuccessen werd hij door de BRT gevraagd een komische act te verzorgen in het programma Zorg dat je d'er bij komt. Urbanus' antwoord hierop was: Nu gaan zelfs de blinden mij herkennen. Uiteindelijk liet hij zijn achternaam vallen en noemde zichzelf simpelweg Urbanus. Na Vlaanderen was Nederland aan de beurt en trad hij vanaf 1975 ook in Nederlandse theaters op. Zijn plaat Bakske vol met stro (1979), een kerstlied dat de geboorte van Jezus Christus parodieerde, zorgde voor veel ophef bij de Katholieke Kerk, maar het grote publiek kon de plaat best waarderen: zo'n 150.000 exemplaren werden ervan verkocht.

    In 1983 haalde zijn dubbelelpee Urbanus 10 jaar live platina, en zijn single Quand les zosiaux chantent dans le bois ("Als de vogeltjes zingen in 't woud") was wederom een groot succes. In 1983 maakte en schitterde hij in het televisieprogramma Beter 10 crises in de lucht dan 1 in ons land.

    In 1991 scoorde hij heel hoog bij de VTM met het spelprogramma Wie ben ik?, gepresenteerd door Goedele Liekens en met teamaanvoerders Urbanus en Werther Van Der Sarren. De voorwerpen die een hint waren werden door getoond.

    Strips

    Urbanus is ook de naam van de stripreeks, die in 1983 startte. In deze strips worden de komische avonturen uit de fictieve jeugd van Urbanus uit de doeken gedaan in zijn woonplaats Tollembeek. De stripverhalen worden door Urbanus samen met tekenaar Willy Linthout gemaakt. De eerste strip "Het fritkotmysterie" werkte aanstekelijk en er verschenen 4 tot 5 albums per jaar bij de Antwerpse Uitgeverij Loempia. Van de strip zijn meer dan 130 albums verschenen (2008).

    Films

    De eerste film van Urbanus, (Hector) , kwam in oktober 1987 uit. Urbanus schreef het scenario samen met de debuterende regisseur Stijn Coninx. Het werd een enorm succes. De film won de eerste prijs op het Internationale Festival van de Komische Film in Chamrousse (FR) en Urbanus ontving er de prijs "beste acteur" van Radio France en Dauphiné Libéré. Hector was op dat moment ook het grootste kassucces ooit in de Belgische geschiedenis.

    Dit succes op het witte doek vroeg om een vervolg en in 1990 kwam Koko Flanel uit, opnieuw met de samenwerking van Stijn Coninx. Deze film verpulverde zelfs het vorige record van Hector en was 18 jaar lang het grootste kassucces in de Belgische filmgeschiedenis. Pas in 2009 werd dit record door Loft van Erik Van Looy en Bart De Pauw verbroken.

    In 1993 vertolkte Urbanus de hoofdrol in De Zevende Hemel, een film van de Fransman Jean-Paul Lilienfeld, maar die kon het grote publiek niet bekoren.

    In 2010 wordt er een nieuwe film gedraaid die eind dat jaar in de bioscoop te zien zal zijn. De titel hiervan luidt La Toujours Contente en het scenario is geschreven door Urbanus en Frank Van Passel. Deze laatste wordt tevens de regisseur. Urbanus zal de rol van Armand Piston op zich nemen. Armand, garagist en duivenmelker, tracht ten tijde van het door Pruisen bezette België te overleven. Als groot bewonderaar van de Belgische autocoureur Camille Jenatzy, de eerste man die meer dan 100 km/u reed met een voertuig, zal Armand een eigen voertuig bouwen, La Toujours Contente. Hij belandt echter na een aanslag van de Pruisen op zijn garage bij het verzet.

    1995 tot 2000

    In 1995 speelde Urbanus in de 12-delige televisiereeks "Genoeg gelachen, nu humor", wat goed was voor een wekelijkse notering in de top vijf van de kijkcijfers. Er kwam ook een single uit, nadat hij tien jaar geen plaat meer gemaakt had. Het nummer "Poesje Stoei" was meteen goed voor een nummer één-hit.

    Urbanus en Willy Linthout zetten in 1996 een punt achter de uitgeverij Loempia (opgericht door Linthout zelf), en gaven voortaan hun strips uit bij de Standaard Uitgeverij.

    Met Jan Bosschaert als tekenaar startte Urbanus in 1998 een nieuwe stripreeks: De Geverniste Vernepelingskes, waarin ze alle Bekende Vlamingen belachelijk maken.

    2000 tot heden

    Medio 2001 werd er op de dijk van Middelkerke een standbeeld ter ere van Urbanus ingehuldigd.

    Van 2002 tot 2004 verzorgde Urbanus het scenario van de eerste vier albums van Klein Suske en Wiske. Jeff Broeckx verzorgde de tekeningen.

    In 2003 begon Urbanus twee nieuwe stripreeksen met Dirk Stallaert. "Mieleke Melleke Mol" en "Plankgas en Plastronneke".

    Hij speelde in 2004 mee in de Suske en Wiske-film De duistere diamant, hij speelde de rol van cafébaas Jacobus. Ook Willeke van Ammelrooy had een rol.

    In 2005 verscheen de serie Urbain, 7 afleveringen van 30 minuten, waarin Urbanus zichzelf speelt in een fictieve reeks over zijn leven. Deze was te zien op de Vlaamse zender één en een jaar later op het Nederlandse Nederland 2. In datzelfde jaar nam hij het Nederlandstalige commentaar van de film March of the Penguins voor zijn rekening. Ook was Urbanus dat jaar één suggestie voor de nominatie voor De Grootste Belg in Vlaanderen, maar hij haalde de uiteindelijke nominatielijst niet en eindigde op nr. 34 van degenen die buiten de nominaties vielen.

    Vanaf 2006 is hij teamcaptain van de De tabel van Mendelejev-quiz op één. In dat jaar kwam één met In de ban van Urbanus, een programma waarin sketches van Urbanus werden afgewisseld met interviews waarin de jonge generatie komieken vertellen welke impact Urbanus op hun heeft gehad. In hetzelfde jaar speelde hij de rol van tovenaar in de film "K3 en het ijsprinsesje". Ook sprak hij de stem in van Takel in Vlaamse versie van de succesvolle Disney/Picar animatiefilm Cars.

    In januari 2008 kreeg hij de Nova Civitas-prijs van de Vrijheid. Filosoof-publicist Johan Sanctorum sprak de lofrede uit (zie Externe links). In dezelfde maand was hij ook te zien in De Lustige Lezers, een Man Bijt Hond-rubriek, waarin hij een strip van Nero voorlas.

    Later, in 2008 doet hij stemmenwerk voor Nico en de vliegende brigade. Hij spreekt de stem in van Julius de vliegende eekhoorn in de film.

    Ook zijn liedjes zijn nog populair, zoals bleek uit de Urbanus Vobiscum-show in 2008 waarin Bekende Vlamingen een ode brachten aan de liedjes van Urbanus. Onder andere Jean Blaute, Eric Melaerts, Wim Opbrouck, Stijn Meuris, Sarah Bettens, Jan De Wilde, Jan De Smet, De Nieuwe Snaar, K3, Roland Van Campenhout, Nathalie Delcroix (Laïs) en andere bekende zangers zongen een liedje van Urbanus.

    Urbanus is nog steeds actief op televisie en komt in verschillende programma's langs als praatgast of quizdeelnemer.

    Trivia

    • De Nederlandse punkgroep De Heideroosjes ontleent haar groepsnaam aan een conference van Urbanus waarin hij spottend zei dat hij een liedje had geschreven voor "de Limburgse hard-rock formatie de Heideroosjes". In 2004 trad Urbanus samen met de groep op tijdens Rock Werchter. Op de jubileum-cd van De Heideroosjes, "20 Years: Ode & Tribute" zingt Urbanus het nummer "Ze Smelten De Paashaas".
    • Urbanus' "Bakske vol met stro" is één van de "verzoeknummers" die Raymond Van Het Groenewoud moet zingen in het nummer: Je veux de l'amour. (1980)
    • In het Nero (strip)album "De Zonen van Dracula" (1982-1983) wordt Nero in strook 31 door een groepje inboorlingen de jungle ingejaagd en op het hart gedrukt "nooit meer terug te komen." Nero verzucht hierop verbitterd: "Zomaar, alsof ik Urbanus was."
    • Urbanus had een cameo in de satirische strip Pest in 't Paleis (1983) door Guido van Meir en Jan Bosschaert. In het album wordt hij tot paus verkozen, een verwijzing naar de middeleeuwse pausen die dezelfde naam hadden, zoals Urbanus II.
    • In het Neroalbum De Terugkeer van Geeraard de Duivel (1983) is hij in strook 76 in de hel te zien, samen met Napoleon Bonaparte, Adolf Hitler, Jozef Stalin, Yasser Arafat en Ruhollah Khomeini. Hij houdt een bakje vol met stro vast. Sleen verwees hiermee naar Urbanus' gelijknamige single Bakske vol met stro die spotte met de katholieke leer en hem blijkbaar hierom in de hel deed belanden. Sleen en Urbanus zijn overigens goed bevriend met elkaar.
    • Urbanus komt voor in het Suske en Wiskealbum De Krimson-crisis (1988) als één van de "Vlamingen die Vlaanderen tegenwoordig groot maken." Hij verschijnt terwijl hij "Madammen met een Bontjas" zingt en verwijst tijdens het gevecht tegen Krimson naar zijn sketch: "Wreed Accident" ("ernstig ongeluk").
    • Urbanus dook nog in andere Vlaamse strips op: [1]
    • In 1993 werd Urbanus benoemd tot Baron van ooit in het inmiddels opgedoekte pretpark Het land van ooit.
    • Urbanus had een gastrol als "de Knoerifast" in de Vlaamse jeugdreeks Kulderzipken.
    • In 1999 wordt de handtekening, een hand- en voetafdruk van Urbanus geplaatst in een betonnen tegel in Tollebeek, Nederland.
    • In 2001 veroorzaakte een artikel in MaoMagazine opschudding toen bleek dat Urbanus alleen al via zijn BVBA een vermogen van meer dan 2 miljoen euro bleek te bezitten.
    • In 2005 eindigde Urbanus op nr. 134 in de Vlaamse versie van De Grootste Belg, buiten de officiële nominatielijst.
    • Uit een onderzoek onder 1600 Nederlanders, in opdracht van de Vlaamse regering in 2007 gehouden, blijkt dat Urbanus de Bekendste Vlaming/Belg is in Nederland. Hij eindigde vóór Clouseau-zanger Koen Wauters en wielrenner Eddy Merckx.
    • Urbanus was één van de jeugdherinneringen die wordt aangehaald in het lied "Kvraagetaan" (2007) door de Fixkes. Er wordt naar hem verwezen als "een held" en hij had ook een gastrol in de videoclip bij het nummer.
    • In 2008 speelde hij een rol in het Sinterklaasjournaal.

    02-03-2010 om 17:17 geschreven door Rud

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The Monkees

    The Monkees

    The Monkees was een Amerikaanse popband die furore maakte in de jaren zestig met de gelijknamige televisieshow. De reeks verscheen op 12 september 1966 voor het eerst op de Amerikaanse televisie en werd gedurende twee seizoenen uitgezonden door de NBC. De laatste aflevering was op 19 augustus 1968. In Nederland was de serie in 1966 bij de AVRO te zien.

    De show, grotendeels gemodelleerd naar de Beatles-film A Hard Day's Night, toont de belevenissen en muziek van een min of meer fictieve popgroep. De vier jonge mannen, die The Monkees vormden, waren de in Engeland geboren Davy Jones, en de Amerikanen Micky Dolenz, Michael Nesmith en Peter Tork. Ze werden geselecteerd naar aanleiding van een advertentie waarin werd gevraagd om acteurs voor de rol van vier gekke jongens ("four insane boys"). Onder degenen die werden afgewezen was de toen nog redelijk onbekende Stephen Stills van (later) Crosby, Stills, Nash & Young. Het gerucht dat ook Charles Manson had gesolliciteerd, bleek niet meer dan een gerucht te zijn. Nesmith en Tork waren toen allebei professionele muzikanten, maar Dolenz en Jones waren vooral bekend als acteur. Wel hadden alle vier een opleiding als acteur en muzikant gevolgd voordat de pilotaflevering werd opgenomen. Hierdoor was het niet moeilijk om er als een echte band uit te zien, hoewel voor de originele opnamen alleen hun eigen stemgeluid werd gebruikt.

    In de serie werden technieken gebruikt die men zelden zag op de televisie: het doorbreken van de zogenoemde 'vierde wand' , het praten tegen de camera (soms zelfs tegen personen in de studio), fantasiescènes, sprongovergangen en minstens een keer per aflevering een muzikaal intermezzo dat vaak niets met de verhaallijn te maken had. In feite bevatten de episodes veel elementen die pas veel later zouden terugkeren in videoclips. Dit soort gekte kwam ook terug in de stripverhalen over de groep zoals o.m. gepubliceerd in stripblad TV2000, dat dit ontleende aan het Britse Lady Penelope meisjes-stripblad.

    The Monkees werd gemaakt door een groep mensen die later op andere manieren roem zouden vergaren. Producers Bert Schneider en Bob Rafelson maakten Easy Rider. Rafelson regisseerde daarnaast onder andere de films Five Easy Pieces en The King of Marvin Gardens. De eerste aflevering was geschreven door Paul Mazursky en Larry Tucker, bekend van Bob & Carol & Ted & Alice. Rafelson zou de vier Monkees later nog een keer gaan regisseren in de speelfilm Head, samen met de dan nog betrekkelijk onbekende acteur Jack Nicholson. De film werd geen commercieel succes, maar verwierf een cult-status.

    Als band scoorden The Monkees diverse hits waaronder I'm a Believer, (I'm Not Your) Steppin' Stone, Daydream Believer en Last Train to Clarksville. Een enkel nummer had zelfs een sociaal-kritische inslag, zoals Pleasant Valley Sunday. Er verschenen vijf albums met de originele bezetting, en nog eens drie nadat Tork en nog later Nesmith de groep hadden verlaten. De televisieshow was toen allang gestopt.

    In 1986 organiseerde muziekzender MTV een marathon-uitzending van de Monkees-show, waardoor er weer interesse ontstond voor de legendarische groep, zowel bij de oorspronkelijke fans als bij hun kinderen. De concerten, die als antwoord daarop werden georganiseerd, raakten dan ook meteen uitverkocht. Ook een nieuw album bleef niet uit, maar sloeg minder aan. Na enkele jaren ebde de nieuwe Monkees-gekte weer weg.

    Hoewel critici vonden dat de Monkees een slap aftreksel was van The Beatles, zou John Lennon een fan zijn geweest. De acteurs zelf klaagden destijds dat ze van de producers geen gelegenheid kregen om zelf hun instrumenten te bespelen op hun albums (daarvoor werden muzikanten als Frank Zappa ingehuurd), hoewel ze wel hun zangpartijen en de arrangementen daarvan voor hun rekening namen. Aangevoerd door Nesmith kwamen ze dan ook in opstand en vanaf het derde album (Headquarters) bespeelden de vier Monkees hun eigen instrumenten. Deze opstand kwam de relatie tussen de Monkees en de mensen op de achtergrond die de beslissingen namen, niet ten goede. Om te laten zien wie er werkelijk de baas waren, brachten de producers een afgekeurd Monkees-liedje uit, dat voorzien van een tekenfilm-videoclip een grote hit werd. Dit nummer was "Sugar Sugar" van The Archies.

    Liefhebbers wezen er op dat The Monkees hun goede smaak toonden door gebruik te maken van de beste liedschrijvers van hun tijd onder wie Neil Diamond, Gerry Goffin, Carole King, Barry Mann and Cynthia Weil. The Monkees, bewonderaars van Jimi Hendrix, wisten de "Jimi Hendrix Experience" onder de aandacht te brengen van het Amerikaanse publiek door Hendrix op te nemen in het voorprogramma tijdens hun tournee van 1967. Hendrix kon die publiciteit wel gebruiken, maar de fans van de Monkees moesten er niets van hebben. Na enige optredens ging Hendrix zijns weegs.

    Invloed van The Monkees

    The Monkees kunnen worden gezien als een directe voorloper van "geprefabriceerde" bands die ook nu (2005) nog in de hitlijsten zijn te vinden. Vele mensen beluisteren nog altijd hun muziek, en nummers van The Monkees zullen wellicht nog lang in de gouwe ouwe lijsten staan. In het toneelstuk The Prefab Four, van het theaterorkest Orkater uit 2003, werden The Monkees -gespeeld door Nederlandse acteurs- nog eens 'samengebracht' voor een comeback. Saillant detail daarbij was dat ze na afloop van het toneelstuk nog een toegift speelden, niet van de Monkees, maar "iets dat echt goed is", Back in the USSR van The Beatles. De formule van een band die uit een televisieprogramma voortkomt werd later nog eens herhaald in het programma Starmaker.







    01-03-2010 om 09:49 geschreven door Rud

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    26-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.John Miles

    John Miles (musicus)

    John Miles (Jarrow, 23 april 1949) is een Engelse muzikant en componist. Hij is bij het grote publiek bekend door zijn grote wereldhit Music (was my first love).

    Biografie

    Op jonge leeftijd leerde John Miles piano en gitaar spelen. Op zijn achttiende speelde hij bij de semi-professionele band The Influence, met gitarist Vic Malcolm en drummer Paul Thompson (vanaf 1971 drummer bij Roxy Music). Na het uiteenvallen van deze band vormde John onder zijn eigen naam een band die voornamelijk soulcovers bracht. Ook dit bleek geen succes en John begon met componeren.

    In 1976 produceerde Alan Parsons de eerste elpee van John Miles: Rebel. De rockballade Music (was my first love) werd een wereldhit en leidde tot een Amerikaanse tournee met Elton John. Dit is de enige hit van Miles in Nederland. De elpees en singles die John Miles daarna maakte, waren veel minder succesvol. De nummers Highfly (1975) en Slow Down (1976) kwamen tot middelmatige hoogte in de charts van de VS en UK.

    Nadat zijn eigen carrière vastliep werkte John Miles vervolgens als studiomuzikant voor andere artiesten. Hij is vooral bekend als vaste gitarist van Tina Turner; met wie hij tourt vanaf 1987. Bij Alan Parsons Project zong hij een aantal nummers, waaronder La Sagrada Familia in 1987. In 1992 begeleidde hij Joe Cocker. John Miles werd ook door artiesten als Jethro Tull, de Rolling Stones, Fleetwood Mac, Tom Petty, Stevie Wonder en Jimmy Page van Led Zeppelin mee op tournee gevraagd.

    Tevens schreef hij zelf meerdere songs, waaronder "Now that the magic has gone".

    In 1985 was John Miles bij de eerste editie van Night of the Proms in Antwerpen. Sindsdien is hij als zanger en als leider van de Electric Band een vast onderdeel bij Night of the Proms.







    26-02-2010 om 01:57 geschreven door Rud

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    22-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The Bangles

    The Bangles

    De groep werd in januari 1981 opgericht door de gezusters Vicki en Debbi Peterson, wat later komen Susanna Hoffs en Annette Zilinskas erbij. Oorspronkelijk opereerde ze onder de naam The Colors, later dat jaar wordt dit The Bangs, om uiteindelijk in 1982 The Bangles te worden. De naam werd bedacht door geluidstechnicus Erik Visser die op dat moment het geluid voor hen deed in de Lhasa Club in Hollywood. In dat jaar werd ook Zilinskas vervangen door Michael Steele, ooit nog bassiste bij The Runaways.

    In 1984 verscheen het eerste album All Over The Place, met eveneens een eerste bescheiden hitje Going Down To Liverpool. Het tweede album Different Light is echter de doorbraak. De single Manic Monday, dat gecomponeerd bleek te zijn door Prince onder de schuilnaam Christopher, is een wereldhit. Met de single Walk Like An Egyptian deden ze dat succes nog een keer over, ook dat nummer staat wereldwijd op nummer 1 in de hitparades. The Bangles waren tevens de eerste meidengroep, die zelf de instrumenten bespeelden, die in Nederland de nummer 1 positie behaalden.

    Everything, het album uit 1988 met onder andere de hitsingle Eternal Flame, doen de geruchten toenemen over een nakende opsplitsing van de groep. In 1989 is het zover, Susanna Hoffs besluit een solocarrière te beginnen, wat resulteert in de solo hit My Side of the Bed.

    In 2000 kwamen The Bangles terug bij elkaar en besloten het nummer Get the Girl op te nemen voor de film Austin Powers: The Spy Who Shagged Me. In 2003 komt het album 'Doll Revolution' uit. Hoewel de band verwoede pogingen doet, en enkele tracks op het album tot hun beste werkjes behoren, blijft commercieel succes uit. April 2005 besluit Michael om de band te verlaten en gaan de Bangles als trio verder. Maar op 31 december 2005 komt er toch een plaatsvervanger, namelijk Abby Travis.

     









    22-02-2010 om 13:15 geschreven door Rud

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    17-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nonkel bob overleden

    Bob Davidse

    Jacobus Henricus (Bob) Davidse (Berchem, 26 juli 1920 - Antwerpen, 16 februari 2010) was een Vlaams presentator en mediapersoonlijkheid van Zeeuwse afkomst. Hij was beter bekend onder zijn koosnaampje Nonkel Bob.

    Biografie

    Davidse begon als zanger. De zangboekjes met gitaarakkoorden die hij uitgaf zijn nog steeds vermaard in Vlaanderen. Vele latere beroemdheden hebben er gitaar mee leren spelen.

    Hij was van 1955 tot 1985 onder de naam Nonkel Bob de presentator van jeugdprogramma's op de Vlaamse televisie, co-presentatrices waren tante Paula (Paula Semer), tante Rita, tante Berta en tante Ria (Mimi Peetermans) en Tante Terry (Terry Van Ginderen) met Kraakje.

    In 1955 zocht de toenmalige NIR presentators voor het eerste jeugduur op de tv Komt toch eens kijken. Het werd Bob Davidse, samen met Paula Semer. Bob deed onmiddellijk een oproep om een club te stichten, de zogenaamde Tv-Ohee Club. Het werd een overdonderend succes, tot 55.000 leden. Het bekendste liedje van Davidse was Vrolijke Vrienden. Later werd het programma omgedoopt tot TipTop en kreeg Davidse assistentie van Zaki en Kris Smet.

    Nonkel Bob was een van de uithangborden van de Melkbrigade.

    Bob Davidse was later in zijn carrière Producer Jeugd van de BRT. In 1985 ging hij met pensioen.

    Bob Davidse heeft ook in FC De Kampioenen gespeeld als gastrol in de aflevering Sinterklaas Kampioentje.

    Vanwege zijn erg hoge leeftijd kwam hij niet meer op tv. Zijn laatste openbare optreden op televisie dateert van 2003, bij het feest van 50 jaar Vlaamse TV. Toen was duidelijk merkbaar dat hij hardhorend was.

    Op 9 augustus 2009 stond Bob Davidse nog een keer op het podium voor 40.000 mensen tijdens het meezingspektakel "Antwerpen Zingt".

    Bob Davidse is de vader van David Davidse. Bob Davidse overleed na een korte ziekte op dinsdagavond 16 februari 2010 te Antwerpen.

    Trivia

    • The Rolling Stones hebben ooit opgetreden bij Nonkel Bob en Tante Terry in het programma Tienerklanken.
    • Bart Peeters is een groot bewonderaar van Bob Davidse. Hij presenteerde in 1998 zelfs een rockquiz op Canvas die "Nonkel Pop" heette, een woordspeling op Davidse's artiestennaam.


    17-02-2010 om 14:40 geschreven door Rud

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    03-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beastie Boys

    Beastie Boys

    De Beastie Boys is een New Yorkse hiphopgroep.

    Biografie

    De Beastie Boys bestaan uit Adam Yauch (MCA), Mike Diamond (Mike D) en Adam Horovitz (King Adrock). Lange tijd golden deze blanke jongens uit de middenklasse als een uitzondering in het hiphopwereldje dat voornamelijk door zwarte jongens uit de getto's wordt bevolkt.

    Ze begonnen begin jaren 80 als hardcore punkband in de New Yorkse scene, maar evolueerden geleidelijk aan richting hiphop. In hun beginjaren stonden ze bekend als feestbeesten, maar geleidelijk aan zijn ze zich ook met politieke zaken gaan bezighouden. Zo hebben ze in aanloop naar de laatste Amerikaanse presidentsverkiezingen actief kritiek geuit op de persoon en het beleid van George W. Bush.

    In de zomer van 1985 joeg de band menig tienermeisje de stuipen op het lijf toen ze in het voorprogramma stonden van Madonna's eerste Amerikaanse tour: The Virgin Tour. Madonna zelf zei echter een groot fan te zijn.

    In 1986 brachten ze hun eerste album uit: Licensed to Ill werd een groot succes. Met een combinatie van rock en hiphop, is hun stijl op dat moment vergelijkbaar met die van Run DMC, dat in dezelfde periode doorbreekt. De singles Fight For Your Right (to party) en Check it Out zijn nog steeds hun bekendste nummers.

    Hun volgende album Paul's Boutique in 1989 haalt niet de verkoopcijfers van hun eerste, maar is op artistiek vlak een grote sprong voorwaarts. Ze gebruiken veel uiteenlopende samples en zijn daarmee voorlopers van de abstracte hiphop van onder andere DJ Shadow (U.N.K.L.E.).

    Met Check Your Head in 1992 keren ze (gedeeltelijk) terug naar het gebruik van live-instrumenten. Het album bevat een aantal akoestische nummers, naast meer hiphopgerichte songs als So Whatcha' Want. Check Your Head is het eerste album dat de groep uitbrengt op hun eigen label Grand Royal. Dit label ontstond toen het moeder-label Capitol Records, na het onverwachte succes van Check Your Head, de band de mogelijkheid gaf om zelf nieuwe acts te releasen en te verdelen via Grand Royal.

    In 1994 volgt het album Ill Communication dat met de hit Sabotage in het collectieve geheugen van een generatie gegrift staat.

    In hetzelfde jaar brengt de groep op Grand Royal ook het album Some Old Bullshit uit. Het album is een overzicht van de hardcore punk periode van de groep en verzameld nummers uit de jaren 1981 tot 1983. Hoewel allicht een must-have voor de fans, is het een weinig memorabel album. Toch is in de pubergrap Cookie puss en in Beastie Revolution al een voorproefje te horen van wat de groep te bieden heeft.

    Het in 1998 uitgekomen album Hello Nasty bevestigt de reputatie van de groep en levert opnieuw een wereldhit op met Intergalactic en de bescheidener hit Body Movin'.

    Hoewel sociaal en politiek engagement vanaf de jaren '90 een belangrijke rol speelt voor de groepsleden, is dit engagement waarschijnlijk het meest uitgesproken op hun album To the 5 Boroughs. In deze ode aan de Verenigde Staten en hun thuisstad New York spreekt de groep zijn ongerustheid uit over de verstrakking en de harde en niet altijd even doordachte reactie van de regering na de aanslagen van 11 september.

    De Beastie Boys ijveren ook voor de mensenrechten in Tibet, onder andere via de Milarepa-stichting.

    Op 20 juli 2009 liet Adam Yauch (MCA), via een videoboodschap op hun website weten dat de Beastie Boys hun geplande toer even moesten uitstellen wegens gezondheidsredenen. MCA blijkt een klein kankergezwel te hebben in zijn keel.

    03-02-2010 om 15:50 geschreven door Rud

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    01-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.André van Duin

    André van Duin

    André van Duin, pseudoniem van Adrianus Marinus Kyvon (Rotterdam, 20 februari 1947) is een Nederlands revueartiest, komiek, zanger, acteur, tekstschrijver, programmamaker en televisiepresentator.

    Biografie

    André van Duin werd ontdekt op 24 juni 1964 toen hij met een bandparodie act de AVRO-talentenjacht 'Nieuwe Oogst' won. Als beloning mocht hij optreden in de televisieshow van Willy en Willeke Alberti. Vervolgens kreeg hij met deze act een engagement bij de Snip & Snap Revue.

    Televisiecarrière

    Vanaf 1967 was André van Duin regelmatig te zien op de Nederlandse televisie. Enkele jaren later begon hij met zijn theatercarrière. In zijn door de TROS uitgezonden revues werd hij bijgestaan door Frans van Dusschoten en Corrie van Gorp. In 1972 speelde hij een grote rol in de NCRV-televisiefilm Het meisje met de blauwe hoed.

    In 1973 begon André van Duin samen met Ferry de Groot met de Dik Voormekaar Show op de radio. Eerst (1972-1973) bij Radio Noordzee (waar hij moest vertrekken toen hij directeur John de Mol sr. voor gek zette), later (1976-1985) bij de NCRV en weer later bij de TROS. De slome "meneer de Groot", de bozige "Ome Joop" (Van Duin zelf) ("nee, nou wordt-ie mooi!") en de sullige Harry Nak (ook weer door Van Duin) vervulden daarin de hoofdrollen. Andere rollen, allen stemtypetjes van Van Duin, waren Jut & Jul en Liesje Nak.

    Eind jaren '80 presenteerde Van Duin het programma Animal Crackers, waarin filmpjes van dierentuindieren door hem van grappige voice over-stemmetjes werden voorzien. Als Jaap Aap deed hij hetzelfde met beelden uit de actualiteit. Het bekendst hieruit was "de Minuut van Ruud", waarin hij de stem insprak van Ruud Lubbers. Hij sloot altijd af met de uitspraak: "Tuut tuut tuut: de groetjes van Ruud." Begin 1987 was Van Duin ook nog op televisie te zien in De Ep Oorklep Show, samen met onder meer Frans van Dusschoten en Hans Otjes.

    André van Duin heeft de hoofdrol in meerdere Nederlandse speelfilms gespeeld. Het bekendst is zijn rol als Joep Meloen in de film Ik ben Joep Meloen en de rol van rondreizende kiezentrekker in De Boezemvriend (een persiflage op de novelle De Inspecteur-generaal van Nikolaj Gogol). Ook maakte hij enkele andere producties, waaronder een kerstshow bij de TROS in 1978 en in 1982 de musical Boem-Boem.

    In 1978 en 1979 presenteerde hij twee jaar lang het overbekende TROS-programma Te land, ter zee en in de lucht. Hij beperkte zich niet tot louter presenteren, maar gedroeg zich tijdens het programma ook als een komiek. Tijdens het muzikaal intermezzo van Luv' ging hij bijvoorbeeld tussen de meiden staan en als typetje Willempie mee dansen en zingen. Verder maakte hij zich onsterfelijk als commentator. René Stokvis had namelijk het idee dat ze, behalve André van Duin, eigenlijk nog een tweede presentator moesten hebben die de voice-over deed. De TROS zette een leeg hokje op het terrein en in dat hokje zat zogenaamd 'meneer Vreugdevol' en die gaf al dat commentaar zogenaamd. Op geheel eigen wijze wist André de deelnemers te begeleiden met komisch commentaar. In de aftitelingen van 1979 stond dit typetje zelfs vermeld: commentaar: de heer Vreugdevol.

    Van 1990 tot 1999 speelde André van Duin samen met Ron Brandsteder de quiz Wie ben ik?.

    Muzikale carrière

    Als zanger heeft André van Duin een groot aantal hits op zijn naam staan. Aanvankelijk lag de nadruk op persiflages van bekende hits, resulterend in nummers als "Angélique", "Het bananenlied", "De tamme boerenzoon", "De Heidezangers", "Doorgaan" en "Willy Alberti, bedankt". Veel van zijn latere hits zijn carnavalskrakers, zoals "Er staat een paard in de gang/Flip Fluitketel" (1981) en "Willempie (1976) en "'k Heb hele grote bloemkoole" (1979). "Nederland, die heeft de bal" (samen met het toenmalige Nederlands Elftal) bereikte alleen in de Nationale Hitparade de nummer 1- positie. "Willempie" (1976), "Als je huilt/Bim bam" in 1982 en "Het Pizzalied (Effe wachte...)" eind 1993 stonden ook in de Top 40 op #1.

    In 1976 was het nummer "Willempie" een groot succes. Sommige luisteraars vatten het echter op als een spotlied op geestelijk gehandicapten. Spottend was het niet bedoeld, maar het ging wel duidelijk over een geestelijk minder begaafd iemand. Een dreigende rechtszaak, aangespannen door ouders van een verstandelijk gehandicapt kind, werd door Van Duin afgewend door publiekelijk zijn excuses aan te bieden. "Willempie" stond gedurende drie weken op de eerste plaats van de Nationale Hitparade die destijds uitgezonden werd door AVRO's Top Pop, maar deze sloeg het nummer enige tijd over vanwege de controverse. Verstandelijk gehandicapten zelf zongen het lied vrolijk mee. In de jaren '70 en '80 schreef hij ook hits voor Corrie van Gorp.

    Ook brengt André van Duin met enige regelmaat albums met serieuzere liedjes uit, zoals de vijfdelige "And're André"-serie, "Wij", "Wij Twee", "Zing" (met vertalingen van Perry Como-songs) en "Recht uit het hart".

    De jaren '00

    In 2004 vierde André van Duin zijn 40-jarig artiestenjubileum. Naar aanleiding hiervan besloot hij na lange tijd weer het land in te gaan met een nieuwe theatershow. Deze werd zo succesvol dat hij een tweede show maakte.

    In 2005 eindigde hij op nr. 52 in de verkiezing van De grootste Nederlander.

    In oktober 2007 komt er na vele jaren weer een dvd op de markt waarin André van Duin meespeelt. Het gaat om de serie "Het meisje met de blauwe hoed" waar André Toontje Bulthuis speelde. Deze serie stamt uit de begin jaren 70 en werd destijds uitgezonden door de NCRV.

    André van Duin is op 22 december 2006 getrouwd met zijn partner Martin Elferink.

    Momenteel is André weer te zien in een nieuwe revue. Hij keert daarmee terug naar zijn oude liefde. Samen met Ron Brandsteder reist hij langs theaters door heel Nederland en België met een groot gemonteerde revue. In deze revue keert de Dik Voormekaarshow terug, voor het eerst live in het theater.

    Van Duin heeft in augustus 2008 een driejarig contract bij de TROS getekend. Op 27 februari 2009 keerde hij op televisie terug met de Dik Voormekaar Show, een soort vervolg op het gelijknamige radioprogramma.

    Als opwarmertje hiervoor bracht hij een carnavalsnummer uit: De balletjes van de Koningin, dat gratis werd aangeboden op de TROS website sterren.nl.[1] Niet lang daarna bracht André van Duin het nummer ook op cd-single uit.







    01-02-2010 om 22:12 geschreven door Rud

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het is aan het waaieren gelegen!!!

    Een man klaagt in het café tegen zijn vrienden dat hij alles al heeft geprobeerd,maar dat hij het niet voor elkaar krijgt om zijn vrouw een orgasme te bezorgen."ze ligt daar maar te zuchten,maar verder gebeurt er niets". "Daar weet ik wel wat op.", zegt één van zijn vrienden, "Ze krijgt te weinig zuurstof! Je huurt een grote neger in en zet die dan aan het voeteneind met een palmblad en terwijl jij met je vrouw bezig bent,moet hij gaan waaien met dat blad...zal jij eens zien wat er gebeurt..."
    De man huurt dus een grote neger in, voorziet hem van een enorm palmblad, zet hem aan het voeteneind van het bed en bekruipt zijn vrouw terwijl de neger waaiert. Maar tot zijn grote frustatie komt zijn vrouw net als anders niet verder dan een beetje gepiep en gezucht. Het felbegeerde orgasme blijft uit. Uiteindelijk springt hij kwaad uit bed, neemt het palmblad van de neger over en zegt:"laat mij nou even waaieren met dat blad en probeer jij het eens met mijn vrouw."
    De neger kruipt bij zijn vrouw in bed terwijl de echtgenoot met het palmblad waaiert....verdomd, de vrouw krijgt het ene gillende orgasme na het andere... "Zie je nou sukkel!" zegt de echtgenoot tegen de neger...., "zo moet je dus waaieren!"

    26-01-2010 om 22:40 geschreven door Rud

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    21-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wings,

    Wings (band)

    Paul McCartney and Wings, later alleen Wings, was een supergroep die werd opgericht in 1971 door Paul McCartney, zijn vrouw Linda McCartney (geboren als Linda Eastman), Denny Laine (geboren als Brian Hines) en Denny Seiwell. Ondanks de vele personele wisselingen, was Wings erg succesvol in de jaren 70. De enige drie constante leden van Wings waren Paul McCartney, Linda McCartney en Denny Laine.

    De beginjaren

    Nadat de Beatles in 1970 uit elkaar waren gegaan, had Paul McCartney twee solo albums gemaakt: McCartney en Ram. Reeds bij de opnamen van Ram had Denny Seiwell de drums gespeeld. Voor zijn derde album werd Denny Laine (ex-Moody Blues) er bij gevraagd en Wings was ontstaan. Volgens Paul McCartney viel de naam van de groep hem in tijdens de moeilijke geboorte van zijn dochter Stella in 1971.

    Het debuutalbum van Wings, Wild Life, werd uitgebracht in december 1971 maar werd slecht ontvangen. Met de toevoeging van gitarist Henry McCullough, ging de band op "verrassingstournee": de groep ging scholen en universiteiten langs en speelde daar onaangekondigd.

    Vervolgens bracht Wings in 1972 een aantal singles uit. De eerste single "Give Ireland Back To The Irish" werd geboycot door de BBC, maar haalde toch een 16e plaats in de top-40. Als reactie daarop werd een kinderliedje uitgebracht "Mary Had a Little Lamb". De volgende single "Hi-Hi-Hi" werd opnieuw geboycot BBC, nu voor de vermeende seksuele lading en de verwijzing naar drugs. De B-kant "C Moon" werd in plaats daarvan wel gedraaid. In oktober 1972 werd het nummer "Live and Let Die" opgenomen als soundtrack van de gelijknamige James Bond-film.

    De succesjaren

    In 1973 kwam de eerste nummer-1-hit met "My Love". Dit nummer kwam van het album Red Rose Speedway. Na een succesvolle tour door Groot-Brittannië, verlieten Henry McCullough en daarna ook Denny Seiwell de groep. Wings reisde daarom als trio af naar Lagos waar de opnamen plaatsvonden van het volgende album Band on the Run. Dit album kreeg goede kritieken en werd het meest succesvolle album van de band. Zowel het titelnummer als "Jet" werden grote internationale hits. Het album zette Wings als groep op de kaart. Wings werd vervolgens aangevuld door Jimmy McCulloch op gitaar en Geoff Britton op drums (die later weer werd vervangen door Joe English).

    In die bezetting toog de groep in januari van 1975 naar New Orleans om het album Venus and Mars op te nemen. Van dit album wordt het nummer "Listen to what the man said" een hit. In het najaar van 1975 ging Wings op een wereldtournee: Wings over the World. Deze tour startte in het najaar van 1975 in Bristol, trok daarna naar Australië, Europa, Amerika en eindigde terug naar Europa in september van 1976. Het Amerikaanse deel van de tour werd vastgelegd op het 3 dubbel live album Wings over America. Eén van de shows in Seattle voor 60.000 mensen werd op video vastgelegd met de naam "Rockshow".

    Het album Wings At The Speed Of Sound werd opgenomen in januari 1976. Na het Australische deel van de Wings over the World - tour, nam Wings een korte pauze voor vakantie en in januari 1976 werd tijd gereserveerd in de Abbey Road Studios in Londen om Wings at the Speed of Sound op te nemen. Het was de eerste keer dat Wings weer een album in Engeland opnam sinds Red Rose Speedway. Van dit album kwamen twee grote hits: Silly Love Songs em Let 'em in. Silly Love Songs was een reactie van Paul McCartney op criticasters dat zijn songs te oppervlakkig zouden zijn.

    Vanaf februari 1977 werkte Wings aan het vervolg-album London Town, maar de derde zwangerschap van Linda McCartney betekende dat er veel meer tijd was voor de opnamen dan gepland. De opname sessies worden daarom voortgezet op de boot "Fair Carol" in de Maagdeneilanden. Tijdens de opnamen verlaat Jimmy McCulloch Wings voor The Small Faces en Joe English gaat met heimwee terug naar Amerika. Tijdens de opname sessies, in september 1977, wordt ook het nummer "Mull of Kintyre" opgenomen als ode aan het gelijknamige schiereiland in Argyll, Schotland, waar Paul McCartney een huis heeft. De single Mull Of Kintyre is een enorme hit, maar komt niet op het album. De single was de meest verkochte single ooit tot deze in 1984 voorbij werd gestreefd door "Do They Know It's Christmas" van Band Aid. Tot op de dag van vandaag blijft "" één van de meest verkocht platen die niet voor liefdadigheid werd gemaakt. Uiteindelijk wordt het album London Town in maart 1978 uitgebracht. Het titelnummer en vooral "With A Little Luck" worden hits.

    Het einde

    Later in 1978 komen Laurence Juber en Steve Holly bij de band. Beïnvloed door punk en new wave wordt het geluid van Wings ruiger, wat blijkt uit het album Back To The Egg uit 1979. Dit album wordt goed ontvangen, maar verkoopt verhoudingsgewijs matig. Op deze plaat staan twee nummers van het speciaal opgerichte Rockestra met John Bonham en John Paul Jones van Led Zeppelin, Gary Brooker en Pete Townshend van The Who. In 1979 ligt Wings verder grotendeels stil en Paul McCartney werkt aan zijn derde soloplaat McCartney II. Dit album bevat vooral experimentele muziek die sterk leunt op synthesizers. In november en december van 1979 treedt Wings voor het laatst op in Groot-Brittannië. Tijdens een show in Glasgow wordt een live-versie van het nummer "Coming Up" afkomstig van het album McCartney II opgenomen. Dit nummer wordt in 1980 een grote hit, maar het zou tevens de laatste single van Wings worden.

    Plannen voor een nieuwe wereldtournee in 1980 worden afgelast in januari 1980 wanneer Paul McCartney op het vliegveld van Tokio wordt gearresteerd voor het bezit van drugs. Hij wordt na 10 dagen vrij gelaten, maar de tournee wordt toch afgezegd. In 1980 werkt Wings door aan nieuwe nummers, maar die worden niet uitgebracht. Laurence Juber en Steve Holly verlaten daarom Wings. Uiteindelijk wordt op 27 april 1981 bekend gemaakt dat ook Denny Laine Wings zal verlaten en dat daarmee Wings ophoudt te bestaan.

    Bezetting

    In de beginjaren werd Wings vaak beschouwd als een soort begeleidingsband voor Paul McCartney. Na het succes van Band on the Run wordt Wings echter steeds meer beschouwd als een echte band. Zo schreven zowel Denny Laine als Jimmy McCulloch enkele songs voor Wings. Daarnaast verzorgden Denny Laine, Jimmy McCulloch, Joe English en Linda McCartney enkele malen de 'lead vocal'. Het was echter duidelijk dat Paul McCartney de leider en de ster van Wings was. Gedurende de 10 jaar dat Wings bestond, waren er nogal wat personele wisselingen, waarbij Wings tweemaal werd gereduceerd tot een trio.


    21-01-2010 om 11:38 geschreven door Rud

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    20-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Klein maar.........

    Als dat gene sloeber is!!

    20-01-2010 om 12:57 geschreven door Rud

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    19-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Natalia

    Natalia Druyts

    Natalia Druyts (Westerlo, 3 december 1980), artiestennaam: Natalia, is een Vlaamse soulzangeres afkomstig uit Oevel, een deelgemeente van Westerlo. In Vlaanderen raakte ze bekend tijdens het vtm-programma Idool 2003, waarin ze op de tweede plaats eindigde. Druyts was echter de enige kandidate die een zangcarrière kon uitbouwen die tot op heden standhoudt. Ze heeft momenteel een relatie met acteur Kevin Janssens.

    Biografie

    Natalia Druyts werd geboren op 3 december 1980 te Westerlo. Ondanks haar grote passie voor muziek, volgde ze een opleiding vertaler-tolk (Engels en Spaans). Ze beëindigde echter al gauw haar studies om zich volledig te richten op de muziek. Ze sloot zich aan bij het groepje Secret Me en haar talent als zangeres werd al gauw ontdekt in haar naaste omgeving. Zo werd ze o.m. gevraagd om te komen zingen bij huwelijksvoltrekkingen. Kort daarop nam ze een cd op en zong ze een duet met Danny Wuyts. Ook trad ze geregeld op in het voorprogramma van de Vlaamse zanger Raymond Van Het Groenewoud.

    2003

    Op aanraden van Hans Otten besloot Druyts zich in te schrijven voor het vtm-programma Idool 2003, waar ze de volgende ronde bereikte met het nummer Joyful, Joyful. Ze doorliep de volgende rondes in de talentenwedstrijd en belandde samen met Peter Evrard in de finale. De kijker besliste dat Peter net iets sterker uit de hoek kwam qua zangcapaciteiten en hij werd bekroond met de overwinning met een minimaal verschil aan punten. Ondanks haar tweede plaats kreeg ook Druyts een platencontract bij Sony BMG. Ze bracht enkele weken na de finale haar debuutsingle Without You uit in Vlaanderen en behaalde hiermee in de zomer van 2003 de TOTZ-trofee. Vervolgens bracht ze ook nog eens zo'n honderd optredens voor een groot publiek.

    Later dat jaar was Druyts te gast bij Night of the Proms. In oktober 2003 volgde een tweede single: I've Only Begun To Fight. Deze soundtrack van de film Team Spirit 2 bezorgde de zangeres na enkele weken goud in de charts. Haar tweede single was tevens de voorbode van haar debuutalbum This Time, dat eind 2003 werd gelanceerd in België. Tijdens de Disneyproms bracht ze samen met Xander de Buisonjé een duet.

    2004/2005

    In februari 2004 nam Druyts deel aan de voorrondes van Eurosong 2004 met het nummer: Higher than the Sun. Ook in deze wedstrijd eindigde ze op de tweede plaats en moest ze de duimen leggen voor zangeres Xandee, die met de overwinning werd bekroond. Desalniettemin werd Higher than the Sun een hit in Vlaanderen. Na dit avontuur, een optreden tijdens My First Night en een samenzang met The Pointer Sisters in het Antwerpse Sportpaleis, ging Druyts op live-tournee. Ze maakte kennis met haar nieuw orkest en zong op festivals zoals Paal op Stelten en Marktrock.

    In de zomer van 2004 had Druyts een hit met Risin', van het album en gelijknamige tour Back For More.

    Naast vele concerten mocht Druyts een Zamu- en TMF Award (Best Pop en Best Album) in ontvangst nemen. In 2006 gaf Druyts een speciaal concert: Natalia Meets The Pointer Sisters, dat zo'n groot succes was dat ze maar liefst voor 10 uitverkochte sportpaleizen speelden.

    In november 2005 startte de intiemere reeks van 15 "Me and My producer"-concerten, waaraan ze samen met haar producer Steve Willaert op het podium kroop.

    2006

    In 2006 deed Druyts mee aan het nieuwe vtm-programma: Sterren op de Dansvloer. Samen met haar danspartner Pascal Maassen behaalde ze de finale maar werd uiteindelijk (weeral) tweede. In april van dat jaar verscheen een nieuwe single in België, Rid of You, en volgde een nieuwe tour. Tijdens de repetities van die show liet haar stem het plotseling afweten. Diverse optredens werden tevergeefs verschoven en later werd de hele tour afgeblazen. Na maandenlange logopedie en zangles, voorafgegaan door twee weken complete stilte, mocht Druyts weer gaan zingen.

    Natalia Backstage was een docureeks die vier weken lang werd uitgezonden op vtm. De reeks begon bij Druyts' gastoptreden in het Sportpaleis tijdens Clouseau in 't Dubbel en eindigde met de kick-off van haar nieuwe tournee Everything & More in de Lotto Arena van Antwerpen. De reeks ging vooral over de voorbereidingen van haar nieuwe album, de voorbereidingen van de tournee en alles wat daarbij kwam kijken.

    Voor haar derde album koos Druyts voor een Duits productieteam: Valicon music. Gone to stay werd gekozen als eerste single van dat nieuwe album en Natalia was klaar voor haar definitieve comeback.

    2007

    In oktober 2007 bracht Druyts haar levensverhaal Met Hart & Soul uit, waarin ze onder andere vertelt over haar jeugdjaren, haar ervaringen met Idool 2003, het plaatselijke sterrendom, haar ontmoetingen met enkele internationale sterren. Van het boek zijn reeds meer dan 10.000 exemplaren verkocht. Druyts zong midden 2007 het nummer Where She Belongs als soundtrack van de nieuwe telenovelle Sara op vtm.

    Het nieuwe album Everything and More werd in mei 2007 gelanceerd in België en verkocht in korte tijd meer dan 45.000 exemplaren. Het album stond 5 weken op 1 in de Ultratop en ze haalde hiervoor een platina award binnen. De Everything & More Summer Tour startte in april 2007 en werd een groot succes: 30 concerten met om en bij de 200.000 bezoekers. In september 2007 behaalde Druyts opnieuw een TMF Award.

    2008

    In januari 2008 trad Druyts, samen met de meidengroep En Vogue en de Jamaicaanse Shaggy, op in het Antwerpse Sportpaleis. In april 2008 werd het optreden van deze show: Natalia Meets... En Vogue feat. Shaggy, exclusief uitgebracht op dvd bij het weekblad Dag Allemaal, meer dan 52 000 exemplaren gingen over de toonbank. In februari 2008 bracht Druyts haar nieuwe single I Survived You uit in België, als digitale download.

    In de zomer van 2008 stond er slechts één optreden op het programma (met uitzondering de optredens bij Tien Om Te Zien) voor Druyts: vtm Live 2008. Eind juni 2008 verscheen er opnieuw een single, met de titel: Drop A Little. Deze song staat eveneens op Druyts' derde studio-album Everything & More.

    Voor de film Spion van Oranje werd ze eerder al gevraagd mee te spelen en in juni volgden de opnames. Ze zong ook de titeltrack van deze film in. Er waren ook weer plannen voor een nieuw studio-album, dat in december 2008 werd opgenomen. In november 2008 volgde een nieuwe concertreeks: Singstar Glamorous Tour.

    2009

    In januari 2009 verscheen de eerste single van het nieuwe album. Het werd de titelsong van de film Spion van Oranje: All Or Nothing. In het voorjaar (april) volgt het vierde studio-album van Natalia: Wise Girl. Rond de release van het nieuwe album zal ook de tweede single van het album, Heartbreaker, uitgebracht worden in België. Ook in Nederland verschijnt een nieuwe single: On the Radio. Van beide nummers is een videoclip opgenomen.

    In de zomermaanden trekt Natalia door het land met "The Wise Girl Summer Tour", genoemd naar haar vierde studio-album.

    In het najaar van 2009 staat er een nieuwe concertreeks op het programma: Natalia Acoustelicious. Hierin zal ze optreden met akoestische muziek.









    19-01-2010 om 09:54 geschreven door Rud

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (2)


    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Rudy, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Rud.
    Ik ben een man en woon in Wetteren () en mijn beroep is gepensioneerd.
    Ik ben geboren op 13/07/1952 en ben nu dus 72 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Humor en mooie meiden..... .

    Gastenboek
  • Groetjes op deze Palmzondag van ... Jack !
  • De beste groetjes beste vrienden van Jeannine en Sylvain
  • Goede morgen Rud.
  • Zalige Hoogdag van Kerstmis aan al mijn blogvrienden !!!
  • Kerstavond !!!

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Foto

    Foto

    Foto

    Zoeken in blog


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Archief per jaar
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • Donderdag avond bezoekje. (alois)
        op blogpauze
  • Goeden avond (Dirk)
        op avondgroetjes
  • Goedemorgen (Dirk)
        op blogpauze
  • Goeden avond (Dirk)
        op avondgroetjes
  • Vrijdagavond bezoekje. (alois)
        op avondgroetjes

  • Willekeurig SeniorenNet Blogs
    ive
    blog.seniorennet.be/ive
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    garfield
    blog.seniorennet.be/garfiel
    Categorieën

    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    fonsdemunter
    blog.seniorennet.be/fonsdem

    Gastenboek
  • Groetjes op deze Palmzondag van ... Jack !
  • De beste groetjes beste vrienden van Jeannine en Sylvain
  • Goede morgen Rud.
  • Zalige Hoogdag van Kerstmis aan al mijn blogvrienden !!!
  • Kerstavond !!!

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!