Inhoud blog
  • De Geschiedenis Herhaalt Zich
  • Brazil
  • Eindelijk!!!
  • Oneindige Liefde, Onbereikbare Vrijheid en Onverschillige Wreedheid
  • KKK - Kemels, Klootzakken en Kommissaris's

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Archief per maand
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 11--0001
    Zoeken in blog


    free counters
    Laatste commentaren
  • Fijne avond nog ... (Gita)
        op Met de Nagel op de Kop - Zelfdoding als Verlossing - Staf de Wilde
  • Lieve groetjes vanuit De Klinge (Lana & Pip)
        op Voyeurs en aanverwanten
  • Wandelgroetjes uit Borgloon (Johnny en Christiane)
        op Gruwelijk
  • Wandelgroetjes uit Borgloon (Johnny en Christiane)
        op Nog meer tegenslag..
  • Lieve midweekgroetjes en een zonnige dag ..... (Gita)
        op Brottende liefde
  • welkom (miekemuis en maatje)
        op Vervolgende bladzijden
  • Foto
    Zoeken met Google


    De Beul van Rumbeke
    Herinneringen, anekdotes, gebeurtenissen...
    02-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Miljartedju

    Men beweert dat het leven maar echt begint eens de kaap van de veertig overschreden te hebben. Dus zat ik toen midden in mijn tienerjaren en zou ik eigenlijk ene of meerdere keren per dag, naar de WC moeten geslopen hebben om daar de nek van mijn kieken, zonder “dó nem piedade” (medelijden), om te wringen.

    De specialist van die menselijke reproductie kliniek in Recife, waar wij, na de dood van mijn zoon, onze eerste kans waagden nieuw leven te verwekken, had me kuis aangeraden die oude gewoonte ietwat te herinneren, want hij had het zaad nodig in een glazen buisje en nergens anders. Zoals te verwachten was natuurlijk, in de omstandigheden, kon de nek van mijn kieken zich niet recht houden gedurende de verwoedde poging en bleef maar vertederd naar de grond staren, net alsof daar alléén maar het wonderlijke leven van de slekskes en de wormkes te ontdekken was. Ik had er al verschillende keren aan zitten wringen, allemaal tevergeefs, want hoe roder hij werd hoe méér hij inéén kromp. Met één oog op de schrompelende nek en het ander op het uurwerk gericht (want de dokter had mij een bepaalde tijd verstrekt, anders moest hij die verlangende eicellen, die op een glaasje in zijn kantoor, geduldig aan het wachten waren op bevruchting, terug in de ijskast opbergen), kwam ik tot de walgende conclusie dat mijn, diezelfde morgen nog blinkende en zelfs preuts uitdagende, zwanenhals, bij iedere sprong van het seconden aanwijzend naaldje, een hupje verder ineen smolt. Hoe nerveuzer ik werd hoe moeilijker het was er een hand aan te krijgen en tenslotte moest ik mezelf tevreden stellen met twee vingers. Mijn vrouw had er de gehele tijd met ontroerend medelijden óp zitten kijken en tenslotte wou ze weten of ze kon helpen. Ik begon mezelf, zwetend, met een krampaardige halsverkrachter te vergelijken. Natuurlijk! Roep ne keer dat zwart verpleegstertje daar, dat ze mij beloofd hebben indien ik er niet in slaagde verse mostaard te fabriceren. Ze snelde er meteen om en ik, wat rustiger, besloot plat op mijn rug, op de vooraf voorbereide strijkijzerplank, te gaan liggen en sloot geconcentreerd mijn ogen. Toen ze beiden terug binnen strompelden, vroeg de verpleegster met een tedere stem of ik de één of de andere bepaalde voorkeur had. Ik overlegde wat en vroeg haar dan aarzelend of ze al 69 gedaan had. Nee, antwoordde ze beslist; “nog niet, binnen twee jaar”. Allez, allez, wat is dat? Zijn ze mij aan het proberen te bedriegen? Verbaasd opende ik mijn ogen en daar stond ze: het dikst en meest versleten scharminkel dat ik in jaren te zien had gekregen. Meteen gaf mijn al zolang getergde kiekenek nog een duidelijker teken van aanzienlijke verontwaardiging en was ik verplicht haar beleefd, maar teleurgesteld, uit te nodigen ons, in ons drukkend verdriet, alleen te laten. Mijn vrouw heeft dan moedig die last op haar schouders genomen. Ik zal de rest niet vertellen, maar ge kunt u voorstellen wat er gebeurd is met dat buisje dat eigenlijk recht moest gehouden worden, met de opening naar boven, terwijl ik vanuit mijn horizontale positie, op het belangrijkste ogenblik, in de juiste hoek niet kon geraken, terwijl zij ook mijn abrupte bewegingen niet helemaal perfect had kunnen volgen, zodat de eerste druppels op de pas schoon gedweilde grond pletsten. Gelukkig lag er een pollepel in de schuif van het nachttafeltje en heeft ze de helft ervan terug kunnen óp scheppen, zonder dat iemand het ooit heeft opgemerkt...

    In afwachting van het resultaat van de bloedtest en uit pure verveling is het niet overdreven eens rap te vertellen, voor de grap, waarom wij (mijn vrouw en ik), bij gebrek aan betere redens, twee keren ruzie hebben gemaakt, in amper vier dagen tijd. Dat gebeurt heel zelden, dus, maak u niet ongerust.

    Er was een quiz programma geweest op de TV en de vraag was welke van de vier genoemde beesten een slang was. Één van de vier namen was: “Anaconda”. Ik keerde mij naar haar om en zei grinnikend: “Anaconda, da zijde gij”. Ze klemde terstond haar ogen en mond toe, stak haar hand onder haar kin, trok haar schouders op en daar was het.. ruzie…

    We waren het juist aan het bijleggen, twee dagen daarna en we waren, gezellig samen, een Hitchcock film aan het bekijken op de TV. Opeens stamelde ze: “wat een terreur!!”.

    We hadden toevallig, diezelfde morgen, een oogspecialist geraadpleegd, aanbevolen door een hartsspecialist, vanwege mijn constant hoge bloeddruk, met het doel enkele foto’s te maken van de "achterkant" van mijn oogballen. Tot op dat moment was ik er absoluut zeker van geweest dat (mijn beurt afwachtend, samen met nog een tiental andere mensen) het zich om iets eenvoudigs betrof, zoals gewoon in een “buisje” kijken, om dan “geflashd” te worden in elk oog, toen ik, een beetje geprikkeld door de nieuwsgierigheid, aan Lígia vroeg of ze wist hoe precies dat examen werd uitgevoerd. Positief haar hoofd schuddend vertrouwde ze me gezellig toe dat ze dat toevallig ook had gevraagd aan haar zuster die in een farmacie werkt in Rio en dat zij had beweerd dat ze dat onderzoek heel goed kende en dat die druppeltjes, die ze ons om de tien minuten in de ogen kwamen mikken, dienden om de ogen te verdoven, want dat de dokter de twee oogballen, het één na het ander, uit hun kas zou “wippen”, ze een beetje rond zou draaien tussen twee van zijn vingers om de juiste staat ervan te bespieden en zich dan te concentreren op de achterkant ervan en er tegelijkertijd een fotootje van te trekken. Ik voelde dadelijk een hele hoop rillingen door mijn ruggengraat trekken, besloot praktisch op datzelfde ogenblik van het examen af te zien, begon mij vóór te stellen hoe de dokter mijn oogballen uit hun kassen zou tillen (of zuigen misschien, met een “sucking rubber” zoals deze waarmee men een WC mee ontstopt?), hoe ik opeens onwillekeurig in alle richtingen zou beginnen staren, hoe hij hen zorgvuldig zou betasten en onderzoeken en hoe hij hen daarna, met wat begrijpelijke moeite, ze terug in de oogholten zou trachten te wringen en dan, met genoegen, vast te stellen dat het deze keer, gelukkig, allemaal goed was afgelopen. Ik besloot dat het beter was niets van mijn zenuwachtigheid te laten ontsnappen, lette verbaasd op die tien andere mensen die gerust in hun hoekje aan het wachten waren, besloot een onbekende held te worden, tóch niet te vluchten en moedig te zijn, alhoewel ik ooit eens had gelezen dat men een oog nooit uit zijn kas haalt omdat het er onmogelijk terug ín kan gestoken worden, enzovoort.., terwijl ik de andere mensen één voor één zag verdwijnen en gedempte zuchten meende te onderscheiden en begon te betwijfelen waarom dat allemaal nodig was; tenslotte mijn probleem had niets met mijn ogen te zien en wel met mijn bloeddruk, maar het wel allemaal kloek verdroeg tot ze mijn naam riepen en ik met knikkende knieën naar mijn beul en slachttafel strompelde en daar tot de ontdekking kwam dat het eigenlijk niets te zien had met wat Lígia mij, met medelijden, had toevertrouwd en de verpleegster mij, integendeel, beleefd vroeg in dat buisje te kijken, naar boven, naar links, naar rechts en naar onder, terwijl de flash niet stopte van schitteren tot ik er praktisch blind van werd en geen steek meer voor mijn ogen zag en wankelend terug naar de wachtkamer ben gestreefd waar ik opgelucht Lígia terug vond en we samen, gelukkig, naar huis reden met een vooraf bestelde taxi. Ik had, in de auto, wel gemompeld dat haar zuster er geen barst van had verstaan, maar had er verder niet veel op áán gedrongen. Toen mijn vrouw, die avond, met onze vorige stomme ruzie nog in haar achterhoofd, het woord “terreur” stamelde terwijl ze, gespand, de film volgde, wendde ik mij lachend naar haar toe om te verklaren dat terreur datgene was wat ze mij die morgen had wijs gemaakt, maar ze nam dat vreselijk kwaad op, stond nerveus recht en ging als een Egyptisch standbeeld, plat uitgestrekt, aan haar kant van het bed liggen en deed verder alsof ik niet méér bestond.

    Die twee stomme ruzies in één rij hebben me dan weer twee dagen van mijn leven gekost, tot we, zoals altijd, het geval hebben kunnen bijleggen, zonder explicaties en verdere onnodige verklaringen en uitleg te verstrekken. Een hel. Gelukkig, duurde het maar een paar dagen… en in afwachting van het resultaat van haar zwangerschaptest… dus geduld maar…

    02-10-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    01-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Even herinneren

    Hier volgt nu geen gedacht, geen zin, geen goesting, geen suggestie, geen overweging en geen toekomst, maar gewoon een herinnering. Of beter: vijf aparte herinneringen.

    De eerste heb ik beleefd toen ik op een koude, nog praktisch donkere, morgen de garage van ons huis(?) in Rumbeke uit reed op mijn lompe vrouwenfiets, bestemd eigenlijk voor Hilde, maar ik had toen nog geen keuze, alhoewel uitgerust met de nieuwste technologie wat betreft de rem van het achterwiel, type "torpedo", richting Guido Gezellelaan. Nog in de Spanjestraat merkte ik plots verbaasd op dat er een verlaten bromfiets geparkeerd stond aan de kant van de baan en dat er enkele weinige mensen voorover gebogen stonden op de spoorweg, bijna juist op de plaats waar ik er over moest, starend naar enkele duistere schaduwen, te klein om afzonderlijk een mens te kunnen betekenen, maar toch genoeg om samen ietwat in die zin te kunnen veronderstellen. Ik begreep niet onmiddellijk wát er juist was gebeurd, maar besefte toch dat het zich om iets verschrikkelijks moest betreffen en waarlijk, bij betere onderscheiding, een mens, overreden door een trein in het midden van een vriezende nacht en in drie stukken omvormd. Het hoofd en een deel van de schouders aan één kant van de rails, de borst tussen de rails en de benen aan de andere kant ervan. Eerlijk gezegd, ik heb uitzonderlijk verschrikt vermeden naar die "warboel" te kijken alhoewel ik er heel dicht voorbij moest, om een veldwegeltje in te rijden. Toch kon ik niet vermijden enkele stukjes vlees op te merken, verspreid over de stenen. Bruin vlees. Net alsof het zich om een lever betrof. Ik was toen twaalf of dertien jaar oud. Later heb ik vernomen dat het zich om een zelfmoord betrof. Een korte afscheidsbrief lag op het zadel van de bromfiets. Hij was rond de dertig en zijn moeder was enkele weken eerder overleden. Hij was vrijgezel, had geen kinderen en wilde haar gewoon terug zien. Wáár ze was...

    Meerdere jaren later, al in Brazilië, in Rio De Janeiro, vernam ik van de algemene manager dat zijn beste vriend, beiden zonder kinderen, waarmee hij verschillende keren per week kaarten speelde, de avond daarvoor tegen zijn verbaasde vrouw had gemompeld dat hij wat op het strand wilde wandelen. Verbijsterd heeft ze hem door het venster nagestaard, want hij had dat nooit éérder gedaan. Hij is er naar toe gestapt, recht vooruit (ze woonden op de zeedijk), volledig gekleed, de straat over, het muurtje over, het lage struikgewas in, het zand over, het water in, recht vooruit, de golven in, zonder aarzelen, zonder achteruit te kijken, zonder nog eens afscheid te wuiven, tot zijn hoofd onder het schuimend water verdween, bewust en onvermurwbaar door trappend... en niemand heeft hem ooit terug gezien, want hij kon niet zwemmen. Dat was een harde beslissing geweest, blijkbaar, want hij had wat schulden opgebouwd over de loop van de laatste jaren en toch had hij nooit enkel teken gegeven van wanhoop...

    Nog enkele jaren later, in Recife, heeft een algemeen gewaardeerde politicus, jonger dan zestig jaar en gezond, naar het schijnt, politiek gezien links gericht, zonder één schram op zijn openbaar leven, maar toch gescheiden van zijn vrouw en dochter, een kogel door zijn open gesperde mond gezonden, niet vooraleer een briefje buiten op de voordeur te spijkeren met een korte boodschap voor zijn meid, om haar te verwittigen dat ze, die volgende morgen, voorzichtig binnen moest stappen en vooral kalm moest blijven. Onder de stoel waar hij zat had hij zorgvuldig meerdere open geplooide kranten uitgestrekt zodat het bloed niet op de grond zou spetteren. Nooit eerder had hij een teken gegeven van onrust. Op een afscheidsbrief vermelde hij dat hij bang was de ouderdom alléén te moeten trotseren...

    Onlangs sprak mijn vrouw me over de moeder van één van haar vriendinnen. Over de tachtig. Ze was al jaren aan het kampen met een kanker en dacht dat ze hem overwonnen had. Tot ze terug keerde naar de dokter voor een vooraf gepland onderzoek en hij haar inlichtte dat hij terug was óp gedoken. Ze heeft niet geweend, deed net alsof er niets gebeurd was, maar vroeg in de morgen is ze uit haar venster gesprongen, op het tiende verdiep. Zelfs geen kreet van kwijl heeft ze geslaakt.

    En dan is er daar de moeder van mijn broer's minnares: met een dergelijk probleem aan het kampen. Ze heeft, zonder enige voorafgaande waarschuwing en terwijl haar dochter op een vakantiereis wég was, verslagen door de pijn, een doosje verdovingsmiddelen ín geslikt en een plastieken supermarkt zakje om haar hoofd vast gesnoerd en is nooit ne meer wakker geworden.

    Spijtig hé! Waarom doet een mens zoiets? Zo koudbloedig. Zonder enige kans op redding, op een mogelijke terugkeer. Op hoop. En zonder God er tussenin gefrommeld. Verschillende manieren om zelfmoord te plegen. Verschillende redens. En geen enkele van de vijf heeft er gebruik van willen maken enkele totaal nutteloze mensen méé te nemen. De mensheid zou hen later bedankt hebben.

    Ik heb van andere zelfmoorden geweten en gehoord. Maar nooit met datzelfde gebrek aan emotie. Integendeel. Redens waren er alleszins, maar emotie, (bijna) niet te bespeuren.

    Dat doet me er aan denken dat hier in Brazilië zelfmoord pogingen hevig toegejuicht en zelfs enthousiast geïncentiveerd worden door de bevolking in het algemeen (herinner u de poging van mijn eerste vrouw, op het balkon?).

    Eens kwam ik in een straat in het centrum van Rio voorbij een menigte die opgewonden naar boven stond te wijzen. Toen ik daar ook mijn ogen naar toe wendde werd ik geconfronteerd met wat ik het meest haat in mijn leven: de dreiging ván of mét de dood. Een middeljarige vrouw zat in een vensterluik op het achtste verdiep, met haar benen naar buiten gewenteld, klaar om te springen. Ik heb het geen twee verdere seconden vol gehouden en ik ben als ´t ware gevlucht, ernstig bekommerd dat ik misschien toch niet zou kunnen vermijden een droge plof achter mij te horen pletsen. Terwijl ik me weg haastte, hoorde ik de opgewekte menigte (waaronder een groot aantal vrouwen en kinderen) in koor roepen: "pula...pula...pula...", wat overeen komt met: spring...spring...spring...De volgende dag heb ik in de krant geleden dat ze niet gesprongen heeft en gered is geworden door de brandweer.

    In compensatie, de razende en ontgoochelde menigte heeft de vrouw, eens naar beneden gebracht, gedurende haar begeleiding naar de brandweerwagen, met gemene woorden uit gescholden, terwijl sommige officeboys, wraaklustig, getracht hebben haar fysisch te kwetsen en zelfs te lynchen, doordat ze hun gratis spektakel hadden gemist en hun dure tijd nutteloos in beslag had genomen, die stomme hoere...

    01-10-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)


    >

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!