t Is nu intussen voor iedereen al lang duidelijk geworden (de stresserende klootzakken niet inbegrepen) dat links zijn niet overeen komt met communisme en radicalisme" in het algemeen en "goesting om kindjes op te vreten" in het bijzonder. Modern links zijn is vooruit zijn op zijn tijd, ecologisch en natuurgezind, vredeaardig, bekommerd met een evenwichtig en gezond leven voor zichzelf, zijn familie en verder al zijn vrienden en kennissen (hun vijanden, de rechtsgezinden, kunnen op hun gemak hun kloten kussen), waarin er tijd is voor alles wat aangenaam is en de inspanning afgelost wordt door de ontspanning, de godsdienst vervangen door rust, meditatie en de concentratie en de zekerheid dat men hier, op dit brokje aarde, alles moet doen wat enigszins mogelijk is, vooral terwijl men gezond is, om geen enkele gelegenheid te verliezen gelukkig te zijn, al is het maar voor enkele seconden, terwijl men niets moet verwachten van het leven, na de dood. De belangrijkste kant van de linkse is de onzichtbare.
Aan de andere, tegenovergestelde, kant staan diegenen die de macht nastreven voor de macht, die veel lawijt maken, die geld (absoluut en volmaakt synoniem van God en in zijn naam, veroverd en gebruikt) aanbidden, die andere mensen opofferen om hun eigen overheersing te verzekeren, die voorstanders zijn van langdurige en wrede folteringen en martelingen, gevolgd door de onvermijdbare doodstraf, vooral om de sporen uit te wissen, die veronderstellen dat hun gat van goud gemaakt is, die de anderen uitbuiten, hen gewetenloos uitpersen, die het geweld gebruiken omwille van het geweld en die er daarna gezellig mee zitten te trillen van de opwinding en die, bij het nauwkeurig toezien van het afzien van een andere, gretig opmerken dat het leven nu eenmaal zó is en er niet voor terug schrikken oorlogen te verwekken, of zowel hartstochtelijk te verdedigen, immer in het land van de anderen om zich, zogezegd, preventief te verdedigen, terwijl ze zich veilig verbergen in hun eigen bunkers. Er zitten ook ne hele hoop dwazen en slecht gemeende mensen aan de rechterkant, want alhoewel meneer God en meester Duivel niet bestaan, bestaan er wel goede en slechte exemplaren van sterfbare mensen. De belangrijkste kant van de rechtse is de zichtbare.
Het is ook interessant op te merken dat, als rechts aan de macht is, de rechtse pers langdurig uitlegt waarom de regering geen sociale diensten kan offeren aan de minder begunstigde bevolking, onveranderlijk omdat ze daar eerst een speciale voorziening moeten voor maken, wat niet gemakkelijk is, want ze moeten voordien een hele boel andere maatregelen treffen, allemaal in het voordeel van wie al lang over de nodige middelen beschikt (zogezegd om eerst de koek te doen groeien om hem dan daarna, onder meer mensen te kunnen verdelen), terwijl, als links aan de macht is, de rechtse bereid zijn de helft van de wereld te verzetten om het budget, speciaal bestemd aan de meest benodigde, te verminderen, te verdelen en af te schaffen, intussen niet nalatend de regering te kritiseren, bijvoorbeeld, omdat ze aan het proberen zijn te trachten het pensioen van de gepensioneerden (onder felle druk van jarenlange deficit) volgens de reële inflatie aan te passen, zonder werkelijke verhoging, zoals met het minimum salaris gedaan is geweest, terwijl zij altijd maar aanhaalden, toen ze in dezelfde stoel zaten, dat er daarvoor geen middelen bestonden, enz..
In korte woorden, links is gezond, eerlijk, transparant en betrouwbaar, terwijl rechts, ziek is, vals, geheimzinnig, laf en bedriegend.
Gleiane M. Van Leuven, weeral "Goud" in Fortaleza (vorige zaterdag), tussen atleten van acht verschillende Staten van Brazilië: Maranhão, Pará, Bahia, Paraiba, Rio Grande Do Norte, Pernambuco, Ceará en Sergipe...
Ondergang van een jonge, maar toch al verwende, maatschappij
Het is niet helemaal verrassend, maar wel eigenaardig hoe rap de decadentie, zoals een nevel (mist?), over de VSA aan het trekken is en bijlange nog niet opgelost. Ik had dat al ontdekt, ongeveer twintig jaar geleden, na mijn eerste glorievolle jaren hier, toen praktisch alle Amerikaanse grafische leveranciers en fabrieken, na verschillende jaren succes en in sommige gevallen, zelfs eeuwenoude en beroemde fabrieken, zoals MGD Graphic Systems en Hoe Corp., maar ook kleinere, schitterende en blijkbaar gezonde firmas zoals Idab, Cutler Hammer, Sta-Hi, Western Lithoplate, Compugraphic, Mergenthaler, Autologic, NuArc, AB-Dick, Harris, AM, Versatec, Photon, Varisystems, Dauphin Graphic Systems, enz.. langzamerhand aan het kampen zijn geraakt met financiële problemen, te wijten, in groot part, aan hun zware en kostelijke structuren (net zoals die van Communistische Staats bedrijven, waar er, onveranderlijk, meer chefs aanwezig zijn dan werklui) die onderhouden moesten worden met alsmaar slinkende winsten vanwege de stijgende concurrentie, vooral van firma's afkomstig van de Oosterse landen. Eens "oneindig groot" gewaande maatschappijen, zoals IBM, Xerox, GE en Kodak zijn nu al duidelijk meetbaar, vooral in "duimen" en in "voeten", middeleeuwsachtige manieren om afmetingen en afstanden uit te rekenen.
Vandaag zijn ze allemaal, zonder uitzondering, failliet verklaard geweest, zijn simpelweg gesloten of verkocht, meestal aan Europese of Japanse firma´s en nu recenter, aan Zuid Koreaanse, Chinese en Indische fabrieken, vooral geïnteresseerd in hun patenten, ontwerpen, engineering en technische planten. Het betekent de ondergang van een artificiële jonge zon die zich niet aan de bliksemsnelle tijd heeft kunnen aanpassen, overtuigd dat ze waren (en nog altijd zijn) dat ze vooral in hun persoonlijke God mogen vertrouwen, om alles onder controle te behouden.
De Noord-Amerikanen minachtten toen vooral hun Japanse concurrenten die ze beschuldigden hun machines (slecht) gekopieerd te hebben, om ze aan de helft van de prijs te koop te stellen. Ze vertegenwoordigden, elk van hen, de belangrijkste segmenten in hun respectief gebied van actuering en zijn gewoonweg bezweken onder de druk van kleinere, buitenlandse maatschappijen, met lichtere, gestroomlijnde en goedkopere structuren. Eendere feiten zijn gebeurd, zoals iedereen al weet, met andere en nog veel belangrijkere industries, zoals de automobielindustrie, vliegtuigindustrie, elektronische industrie, enz..
In dat opzicht is het, bijvoorbeeld, eigenaardig vast te stellen hoe een land dat zich vooruitstrevend noemt, nog rekent en werkt met een laagspanning van 110 Volts (mono fase), wanneer men, in de rest van de industriële wereld al lang 220 Volts aanwend in alle elektrische en elektronische toestellen, wat enorm veel voordelen representeert, onder andere, zuinigheid in verbruik en vooral in materiaal, toelatend koperen draden te gebruiken met een kleinere diameter, wat enkele miljarden dollars vertegenwoordigt in extra gewicht en kost.
´t Is eigenlijk geen wonder dat de Amerikaanse belastingbetaler moet ingrijpen om private banken en autofabrieken te redden en/of uit de nood te helpen.
Ik heb gezegd.
NB:
Hier in Brazilië zijn er ne hele hoop mensen die echt verlangen en hopen dat de VSA zich nog ettelijke jaren bezig zullen blijven houden in Afghanistan en in Irak. Zo geraken ze altijd maar dieper en dieper in de put, van de ene kant en blijft er minder geld over en ook goesting, om nieuwe oorlogen aan te vatten in Iran, Venezuela en Noord-Korea, van de andere kant...
Fred was van Cubaanse afkomst en zoals praktisch alle Cubanen die in Miami wonen, fel anti-Fidel gezind. Hij was, ik begrijp niet goed waarom, aangeworven geweest door de firma Idab Corp., gespecialiseerd in de productie van Mailroom Equipment, of in het Vlaams, machines geschikt voor het tellen, transporteren, opstapelen en binden van krantenbundels (of magazines, in andere gevallen), in de functie van Latin America Sales Manager.
Net zoals gebeurde bij de verkoop van offset persen waren wijzelf bekwaam genoeg, niet alleen alle nodige technische en financiële inlichtingen te verstrekken, nodig om de klant te kunnen overtuigen, maar ook om, zonder verdere bemiddeling van de fabriek, de eventuele zaken zelf ook definitief af te sluiten.
Toch vonden we het, somtijds, gepast een directeur van de fabriek in het buitenland uit te nodigen gedurende het tekenen van het ordersheet en het ontvangen van het voorschot, tien percent van de totale verkoopsprijs (meestal rond de vijfhonderd duizend dollars) vertegenwoordigend, om de zaak wat belangrijker en prestigieuzer te doen klinken in de ogen van de klant, die ons echter, in de grond, meer vertrouwde dan gelijk welke afgevaardigde van de fabriek, maar ook niet weigerde er een officiële gebeurtenis van te maken, onder andere door fotos van de gelegenheid te publiceren in hun krant en daarmee te trachten te bewijzen, aan hun lezers, hoe vooruitstrevend ze wel waren en hoe modern, zodat mijn aangezicht hier nu al beter gekend is dan dat van Michael Jackson.
De krant Jornal Do Comércio, van Recife was, na enkele maanden inspanning, ook eindelijk zover geraakt en ik had besloten diene bepaalde Fred uit te nodigen om de fabriek te vertegenwoordigen op dat heerlijk moment, terwijl de klant ook bereid was er een kleine ceremonie van te maken.
Gedurende enkele eerdere bezoeken van dat wezen aan onze kantoren in Rio had onze eigen directeur speciale aandacht besteed aan Fred, vooral omdat ze beiden, gedurende vele uren, hun vergif hadden zitten destilleren ten opzichte van hun gemeenschappelijke vijand, daar in Cuba en was Fred zich zelfs een beetje zoals de zoon van mijn directeur aan het beschouwen geweest, vooral ook omdat hij ooit eens tranen met tuiten had zitten schreien, omdat hij zijn oud vaderland terug wilde bezoeken, maar vermoedde dat hij omver zou geschoten worden, zette hij daar nog eens een stap binnen.
Hij had gepland s avonds laat te arriveren vanuit Miami en ik had hem gevraagd zich rechtstreeks naar het gereserveerde hotel te begeven waar ik hem, de volgende dag, in de receptiehal, zou ophalen, stipt om 9 uur in de morgen.
Daar stond ik dus, stipt om 9 uur in de morgen en er was niets van meneer Fred te bespeuren. De vergadering met de klant had ik afgesproken om 9u30, want wat later begint hunne alledaagse sleur en kan er nog moeilijk een uurtje afgedwongen worden. Ik wachtte tien lange minuten en toen verloor ik mijn geduld en besloot hem op te bellen in zijn kamer. Niemand nam op. Men zegt hier, in Brazilië, dat tien minuten te laat, nog altijd stipt is en geoorloofd, vooral voor de belangrijke mensen, die zich laten wachten op de minder belangrijke, maar voor mij is stipt, stipt en te laat, te laat. In alle geval, ik vermoedde dat hij zich nog in zijn bed lag te masturberen, of zowel met een slappe afgang op de Wc-pot zat te kampen en daardoor onmogelijk de telefoon kon opnemen, want de receptioniste bevestigde dat hij zich wel degelijk in zijn kamer bevond. Ik heb nog ne keer gebeld en niets. Enfin, het kon me gene barst ne meer schelen en ik liet een boodschap achter aan de receptie dat ik alvast naar de klant was vertrokken. Net toen ik de deur uit beende riepen ze me terug, bewerend dat Fred aan de lijn was, met de informatie dat hij zich overslapen had. Bewust dat hij op zijn minst nog een verder half uur nodig zou hebben om zich gereed te maken, terwijl er al twintig minuten verlopen waren, bevestigde ik mijn beslissing niet op hem te wachten, om het afgesproken uur met de klant niet te verliezen.
En inderdaad een half uur later dook hij daar verward op. We hebben samen de papieren in twee minuten getekend, enkele onnozele foto´s getrokken en ik heb hem, zonder verder onnodige woorden te verspillen, terug afgezet aan het hotel en was van plan hem, beleefd, een goede reis (terug) te wensen toen hij me uitnodigde, s avonds ietske te gaan eten. Daar kon ik blijkbaar niet van-onderen-uit, oordeelde ik en besloot zijn aanbod te aanvaarden, maar ik had daar beter twee keren moeten over na gedacht hebben.
s Avonds was mijn kwaad gemoed nog altijd niet helemaal voorbij, in overweging genomen zijn onbeleefdheid en erger nog, zijn totale onverantwoordelijkheid. We hebben daar stilzwijgend zitten eten, zonder boe noch ba te zeggen en op den duur wilde hij een poging aanvatten te verklaren dat hij een belangrijk wezen was in het leven in het algemeen en in zijn firma, in het bijzonder en dat het hem geoorloofd was een half uur later dan afgesproken op te duiken, wat ik terstond afgewezen heb en waarmee hij besliste zijn derde whisky te bestellen en bleef aandringen dat hij echt belangrijk was en dat ik, integendeel, onbeleefd was geweest met hem, wat ik meteen bevestigd heb en hem ook onmiddellijk naar de hel heb gezonden, terwijl hij besliste zijn vijfde whisky te bestellen (on the rocks dan nog, wat een zonde betekent voor iemand die beweert iets van goede whisky's te kennen) en hij begon te brabbelen met zijn dubbel geslagen tong, in plaats van te redeneren, want ik was ook wel aan mijn vijfde glas bezig, maar het was gewoon bier (hier bestaan Trappist en Tripel niet) en hij beloofde over mijn gedrag te klagen bij mijn directeur, zodat ik hem nogmaals, nog heviger, naar de hel heb gewenst, dreigend dat ik zijn naam zou doorspelen aan Fidel Castro, die ik, alias, beminde vanuit de grond van mijn hart en hem zou aanklagen, wegens verraad en ook onverantwoordelijkheid, tot ik het beu werd en aan een andere tafel heb plaats genomen en hij weeral verplicht is geweest een taxi te roepen, want ik weigerde hem naar zijn hotel te voeren, onder geen enkele voorwaarde en voor geen enkel geld..
Drie maanden later is hij, zonder ceremonie, ontslagen geworden en is zijn firma opgedoekt en verkocht geweest aan een Zwitserse fabriek en concurrent (Ferag) waar ze van hem, een complexe en gefrustreerde verkoper, niet wilden weten en hij waarschijnlijk weeral tuiten heeft zitten wenen bij andere directeurs van andere firmas want mijn directeur heeft hem zelfs onterfd (en verweten als een lastige burden), diene verschrikkelijke bleiter en dronkaard...
Gedurende de installatie van een drukpers in Belo Horizonte, hoofdstad van de Staat van Minas Gerais, had ik langzamerhand nadere kennis gemaakt met de receptioniste van de krant, een redelijk mager meisje (misschien als een valse magere te bestempelen?), van een jaar of twintig, dat zich echt sympathiek en onschuldig gedroeg, zonder vooroordelen of valse indrukken van eender welk type. Een plezant gezelschap dus, praktisch om mee om te gaan, zonder zich te hoeven te storen aan een te stijlvol en eerbiedig gedrag en een vergezellend, respect afdwingend voorkomen, terwijl intussen ook niet te aambetant verlegen of teder om er geen gewaagde grapjes mee te mogen delen.
Het was mij speciaal opgevallen dat haar mond ietwat vooruit gericht gespitst was, net alsof ze misschien van plan was, binnen enkele seconden, een muziekje te fluiten. Iedere man die jaagt op rokken kent dat wel, als het niet is om een beetje te schuifelen, t is om zich gereed te maken om aan de microfoon te gaan zingen. Één van mijn vroegere vriendinnen had precies dezelfde lippen gehad en zij was werkelijk een meester in de zangles geworden, zodat ik meteen, alleen al van de herinnering, mijn onderbroek voelde aanspannen, zonder meer.
Gedurende onze eerste contacten durfde ik geen lastige vragen stellen, maar we werden alsmaar losser en vrijer in onze opvattingen en uitspraken en op den duur waagde ik me zelfs verder en verder vooruit te buigen, om dieper in haar decolleté te kunnen loeren, waar ze blijkbaar geen gevaar in veronderstelde en me dat dus ook niet verhinderde.
Het duurde bijgevolg geen verschillende weken vooraleer ik besloot op de eigenschappen van haar mond te wijzen, eraan toevoegend dat haar lippen me uiterst sensuele herinneringen veroorzaakten. Ze grijnsde wat, maar ik besloot er niet verder op in te gaan, bewust dat ik was de prooi niet voortijdig af te schrikken. Zij echter, nieuwsgierig zoals alle vrouwen, wilde meteen méér daarover te weten komen en drong aan op welk gebied ik die uitspraak eigenlijk gemaakt had. Haperend vertelde ik haar dat ik eens een meisje had ontmoet dat eendere lippen en mond had bezeten en dat ze zo erg vurig was geweest terwijl we vrijden, zodat ik er, maanden en zelfs jaren daarna, nog over fantaseerde, vooral terwijl ik met mijn vrouw aan het stoeien was. Ze lachte, rood uitslaand, luid en ietwat geforceerd. Nogmaals besloot ik de veer van de wekker niet te ver op te winden, maar tezelfdertijd hopend dat zij de draad niet zou laten vallen en waarlijk, ze viel terug in de val. Hoezo vurig?, interpelleerde ze mij belangstellend. Het was mijn beurt rood uit te slaan, vanwege haar aandringen, bewust, een eventueel gevaarlijke richting in te slaan en ik wees haar erop dat ze haar lippen natuurlijkerwijze tuitte, wat, op veel mannen een opwindende indruk na laat. Ze sloeg haar ogen zedig naar beneden, maar bleef aandringen: ik versta nog altijd niet wat ge bedoelt? Dat veroorzaakte bij mij onmiddellijk een gevoelen van: ze wil het echt weten, waarom haar nieuwsgierigheid niet bevredigen? En mijn antwoord vloeide er onbewust en zonder opzettelijkheid uit: dat meiske, dat zo een gelijkaardige mond bezat, kon zo oneindig goed pijpen en ik was mij aan het afvragen, voegde ik er ogenblikkelijk aan toe, of alle meisjes met diezelfde uitdrukking en diezelfde lippen allemaal zo even goed zijn in die kunst.
Ze keek me verstomd aan en wist duidelijk niet wat ze dáár moest op antwoorden: bevestigde ze dat ook een uitstekende fellatrix was, dan verraadde ze in een oogwenk wat de meeste vrouwen het liefst zo lang mogelijk verbergen en, in geval ze mijn besluit ontkende, kon ze zowel als een taaie tante doorgaan, de enige ongetrouwde van de familie, die niet alleen niet graag pijpte maar waarschijnlijk ook niet graag vogelde en alle avonden ging slapen met haar lederen onderbroek rond haar billen gespand, zodat zelfs de vlooien er niet in konden kruipen.
Allez, ik heb haar niet verplicht uit één van de twee bestaande alternatieven te kiezen, diezelfde avond nog, maar ik heb duidelijk gevoeld dat ze niet ongevoelig was voor dat bepaald onderwerp en dat ze waarschijnlijk zou verkozen hebben het verder uit te pluizen, te bespreken en uiteen te rafelen, misschien zelfs werkelijk te testen en zich daarin zelfs te oefenen en in praktijk te zetten, maar ongelukkig genoeg, ik voelde dat mijn standbeeld van trouwe man bijna aan het tuimelen was en ik niet bestand zou zijn verdere aanvallen moedig af te weren, zodat ik er daarna misschien spijt zou van kunnen over gehouden hebben, want alles bij alles, het betrof zich niet om een uitspatting van liefde en wel een glimp van pure lust en tussen t één en t ander verkies ik, nog altijd, het eerste....
Bergop is niet altijd moeilijk, bergaf integendeel, somtijds wel
In samenwerking met de gekende drukpersfabriek Solna, van Zweden, had onze firma een montagestructuur opgericht in Campinas, een stad in het binnenland van de Staat van São Paulo, met de bedoeling daar een genationaliseerde versie te creëren van hun populairste sheet-fed offset pers, de Solna 125. Dat bepaald model hadden we, tot dan toe, in groot aantal ingevoerd en om de locale financiering te bevoordelen (Finame), wat de verkoop nog meer zou bevorderen en alsook om vrijstelling van belastingen te bekomen, subsidieerde de regering de productie van dat type machines in Brazilië. Niettegenstaande deze belangrijke voordelen werd het gehele project niet zonder risico's beschouwd.
Nochtans de richting "bergop" vloeide uitstekend en geen enkel belangrijk probleem vereiste grote zorg en bekommernis. Integendeel, de productie van dit model, aanvankelijk vast gesteld op één machine per maand werd rap verhoogd naar twee.
Het succes was absoluut verrassend en in een tijdspanne van amper enkele maanden, werd het aantal geproduceerde machines opgedreven van twee naar vier en vervolgens naar acht, machines per maand. En niet alleen de noodzakelijke investering werd vliegensvlug gerecupereerd maar de netto winst begon aanzienlijk te groeien.
De berg was wel naar boven, maar de wind kwam van achteren en Nonkel Fons was daar niet dichtbij om "remmen" te schreeuwen.
Zoals in alle sprookjes, nochtans, begon er iets mis te lopen en de stijgende inflatie kwam om de hoek loeren, de werkloosheid verhoogde zienderogen, de interesten stegen verontrustend en ne hele hoop andere tegenslagen, het grootste part veroorzaakt door maatregelen getroffen door onbekwame, opeenvolgende, regeringen, maakten van de grafische industrie zijn eerste belangrijk slachtoffer. Terwijl we één, twee, vier en acht machines fabriceerden was de winst constant en praktisch evenredig aan het stijgen geweest, niettegenstaande de groeiende investering, niet alleen in digitaal gecommandeerde industriële werktuigmachines, maar ook in het aantal gecontracteerde arbeiders..
Het gevolg was dat de noodzaak ons verplichte de productie geleidelijk af te doen nemen, het aantal gefabriceerde machines van acht naar zes per maand verminderend, terwijl de winst ineens fel begon in te krimpen en zelfs helemaal aan het verdwijnen was. Toen het noodzakelijk werd het aantal geproduceerde machines terug te voeren, eerst naar respectievelijk vier en daarna naar twee machines, begon de fabriek regelrecht in het rood te werken.
Vooraleer de productie terug week naar één enkele machine per maand is ze stil gelegd geweest, iedereen ontslagen en de boel opgedoekt, in minder dan twee maanden tijd.
En dat avontuur was dus ook weeral voorbij. Iedereen die er bij betrokken is geweest heeft nog in zijne zak moeten peuteren om de schulden te delven en nooit nemeer heeft iemand van een drukpersfabriek in Brazilië gesproken. Het land van de eeuwige twijfel, onzekerheid en onstandvastigheid.
De machine in kwestie deugde wel, technisch beschouwd, maar wat er niet deugde was de algemene corruptie en de onbekwame regeringen.
Conclusie: soms kan bergaf veel lastiger zijn dan bergop...
De algemene afmetingen van het gehele land in overweging genomen is de afstand tussen de hoofdstad Brasilia en Goiânia, hoofdstad van de nabije Staat Gôias, maar een steenworp ver. Ongeveer 200 km.
Zowel met het vliegtuig, vanuit Rio, of met de auto, vanuit Brasília, heb ik dat traject tientallen keren moeten herhalen, vooral om aan onze uitstekende klant O Popular, in Goiânia, over de loop van de jaren, verschillende machines te kunnen verkopen. Mijn collega echter, onze vertegenwoordiger in Brasilia, wilde mij persé om zeep helpen. Gevaarlijke chauffeur, deinsde hij er niet voor terug, aan 150 km per uur, zijn radiostation te synchroniseren met zijn rechts hand, terwijl hij zijn ander open hand uit het venster stak om de wind te vangen (??!!). Zo zat ik daar verontwaardigd te reclameren over zijn roekeloosheid, niet alleen zijn eigen leven, maar ook en vooral het mijne, in het gevaar brengend. Tot we, gedurende één van die reizen, een ongeluk voorbij reden, waarschijnlijk amper enkele minuten voordien gebeurd, met verschillende dode en gewonde mensen uitgespreid op de baan. Hij vertraagde de snelheid genoeg om de gehele toestand niet alleen te kunnen overschouwen, maar ook en vooral om geen enkel detail te missen en ik begreep meteen dat hij een levensgevaar voor mij betekende. Mensen die roekeloos zijn en er van overtuigd zijn dat ongelukken alleen maar met de anderen gebeuren, zijn gedoemd datzelfde lot te ondergaan. Op de terugweg, nog altijd aangetast van het gruwelijk gezicht, heb ik hem beleefd gevraagd de 100 km/uur niet te overschrijden, maar hij wilde mij niet horen. Zonder er verder over te zeuren opende ik de deur van de auto en dreigde er meteen uit te springen, zodat hij, met zijn eigen ogen, kon vast stellen dat ik hem niet zou toelaten verder met mijn leven te spelen en inderdaad hij besloot zijn snelheid wat te verminderen. Nochtans, ene keer dat ge er overtuigd van zijt dat ge ne zekere mens niet kunt vertrouwen moet ge nooit hopen dat hij vanzelf zal genezen en toen hij verplicht was bij te tanken heb ik van de gelegenheid gebruik gemaakt gewoonweg uit de wagen te stappen en mij met de eerste de beste taxi naar een busstation te laten voeren, waar ik rustig van vervoermiddel ben veranderd, richting Brasilia. Hij heeft me nooit ne meer mijn gat doen toeknijpen van angst, voor zo een simpel motief, maar wel voor iets anders..
...want hij is bekwaam geweest me nog ene keer te pesten. Diezelfde klant, O Popular, was zijn vierde machine aan het kopen en we hadden alle handen al gedrukt toen het onderwerp van het gesprek af week naar politiek, in het algemeen. Iedereen begrijpt dat ik, logischerwijze, meer linkser ben dan rechtser, maar dat verklaar ik natuurlijk niet aan iedereen, laat staan aan mijn belangrijke klanten, praktisch allemaal uiterst rechts gezinde mensen en zoals in Goiânia, een streek waar zich enorme boerderijen bevinden, verdedigers van de vrije en goedkope uitbuiting van de arme sukkelaars, waarvan velen nog in de steentijd leven. Het verschil is dat toen, in de slaventijd, de slaven dus, genoeg te eten en een slaapplaats toegewezen kregen om de volgende dag, bergen te kunnen verzetten. Nu echter zijn ze absoluut geen slaven meer, maar in compensatie, hun loon is zo belachelijk laag, terwijl de "gunsten" van gratis eten en slaapgelegenheid ook afgeschaft zijn geworden, zodat ze nu twee opeenvolgende "shift's" aan de berg moeten sleuren om, op zijn minst, toch hun eten en slaapplaats te kunnen betalen. Alhoewel ik nooit bekwaam ben geweest een rechtstreekse vraag daarover, niet op dezelfde toon, onmiddellijk te beantwoorden, moet ik bekennen dat dat geen onderwerpen zijn die men op de tafel gooit, middenin een zaakvereniging..
In alle geval dus, zegt mijn oerdomme collega opeens, zonder enig nut, voordeel of reden, tegen de directeur (José De Oliveira) van de klant, dat ik niet alleen Belg ben (dat wist hij al), maar bovendien, links gezind. Dat wist hij blijkbaar niet en ik heb het ook niet ontkend, want ik heb een stevig karakter, alhoewel de klant meteen zijn spijt uitte met mij ooit zaken te hebben gedaan...
Wat wilt ge, de dommeriken zijn altijd part van ons leven geweest en ik heb alle lopende zaken voltooid en later ben ik er zelfs in geslaagd nog enkele andere machines aan die krant te verkopen, want eerlijker dan ik, bestaat er niet en eerlijke mensen zijn een fortuin waard, vooral, zoals ik al eerder al eens beweerd heb, in het land van de dieven. Ik heb dus op mijn tanden gebeten, heb onze vertegenwoordiger, daarna, toch geen muilpeer verkocht, maar heb hem sedertdien nooit ne meer nodig gehad. Niet als chauffeur en nog minder als raadgever.
(Eigenaardig, maar diene zelfde directeur is twee jaar later ontslagen geweest door de eigenaar van de krant, beschuldigd van corruptie)
Een gelijkaardig voorval is later gebeurd met mijn eigen directeur, nu al rond de negentig, die ook niet bewust was dat ik links gezind was, na dertig jaar samenleving. Maar hij had het me ook nooit rechtstreeks gevraagd.
Feit is dat hij me eens had uitgenodigd voor een middagmaal, tijdens een gepland bezoek aan Rio en toen we een bepaald restaurant binnen stapten, we opeens op enkele oude collega´s botsten die mij direct interpelleerden over hoe het ging met een zekere linkse politicus die ik altijd gewaardeerd heb (Leonel Brizola), maar die algemeen gehaat werd (hij is nu al gestorven) want hoe meer de links gezinde mensen gehaat worden door de rechts gezinde, hoe beter ze staan in mijn opvatting en mijn directeur verstomd stopte en meteen wilde weten of ik dat feit bevestigde, wat ik ogenblikkelijk gedaan heb en hij, mijn directeur, onmiddellijk zijn spijt uitdrukte mij uitgenodigd te hebben voor dat middagmaal (we hebben het zwijgend beëindigd), dat we samen, eerder, al honderd keren eerder hadden genietigd, maar nu maar pas begon te beseffen hoeveel beroepsgeheimen (en ook ne hoop andere geheimen) ik wel wist en dat ik bijgevolg niet aan de kant van de overtreders van de wet sta, maar wel aan de kant van de eerlijke arbeiders, in het algemeen en de politiek achtervolgden in het bijzonder..
Jaja, van stege mensen kan ik méé spreken. Zowel figuurlijk als lichamelijk.
In het verkeer zijn ze onuitstaanbaar. Ze zijn uiterst traag en voorzichtig aan het stuur en hun reacties worden in seconden uitgedrukt. Ze blijven onverstoorbaar in uwe weg rijden, van den ene kant naar de andere zwenkend, maar weigeren absoluut u voorbij te laten passeren en hinderen u, blijkbaar opzettelijk, tot ge het niet meer vol kunt houden en ge de passage forceert, wanneer de mens in kwestie, juist op dat moment, besluit ook zijn gaspedaal in te drukken en te blijven plakken aan uw zijde, zodat ge het gevaar loopt tegen een van de in de tegenovergestelde richting aankomende wagen te botsen en ge er nerveus van begint te toeteren en uw middelvinger gevaarlijk recht begint op te stijgen en pas dan opmerkt dat het zich om een oud wezen betreft dat, onder andere, niet meer kan vogelen, maar in compensatie, ook niemand anders zal laten vogelen.
Op persoonlijk gebied geraakt een eventueel startend gesprek niet vooruit. Ge vraagt iets en de mens antwoordt niet, zelfs niet ná aandringen. Zelf vragen ze ook niets, maar ze slagen er wel in, soms, uw nieuwsgierigheid op te wekken door, bijvoorbeeld, ineens uw voornaam luid uit te roepen, net alsof ze nu pas herinnerd hebben dat ze u iets dringend willen vragen of zeggen, maar wanneer ge u dan omdraait en geïnteresseerd wilt weten wat er op hun hart ligt, ze dan hun ogen vervolgens naar de horizon toe draaien en ze niet antwoorden, of zowel ze er aan toe voegen: laat maar, t is niet belangrijk, t is nikske...., zodat ge beseft dat ge zult moeten gaan slapen zonder ooit te weten wat er eigenlijk echt aan de gang was.
Ik persoonlijk vind dat het woord steeg zo ongelooflijk raak en perfect een toestand uitdrukt, gelijk weinig andere woorden, wanneer iets niet op rolletjes loopt, blijft haperen, onafhankelijk van hoeveel ge duwt, trekt, sleurt en wringt en het een ton blijkt te wegen en niet vooruit geraakt..
Het woord steeg, op zichzelf, is zodanig raak dat het zelfs moeilijk perfect te vertalen is, want het heeft te zien met een mechanische toestand van twee voorwerpen die een gemeenschappelijke contactoppervlakte bezitten die verbroken moet worden om glijding te permitteren en zo een toestand van onwrikbaarheid te overwinnen.
Mijn vrouw is daar absoluut meester in en vele keren vergelijk ik haar, inwendig, met een ezel of een bok, die ineens weigert zich verder te bewegen, in eender welke richting, hoeveel ge er ook op tiert, zweept en sleurt. Er is niets aan te doen, beter dan een uur te wachten, de knop af te draaien en een algemene reset te geven...
Vroeg in het begin nog van mijn verblijf in Rio, in de Rua Fonseca Teles (wijk genaamd São Cristovão), waar de firma gevestigd was, heb ik een ander Vlaams koppel ontmoet dat daar enkele jaren later was gearriveerd en waarvan de man, Jacques, een goedmoedige en gewillige West-Vlaming, voor een rechtstreekse concurrent van ons werkte, in dezelfde straat.
Spreek van een gezellig koppel!
Zijn vrouw, Gerda, een schat op alle gebied en typisch West-Vlaams, met dat mals en aangenaam accent en die speciale, verleidelijke manier van doen. Spijtig dat ik onbekwaam ben geweest er ook zo eentje te vinden voor mezelf. Ze hebben daar zelfs hun kinderen gekocht, maar zijn later definitief terug gekeerd naar hun vaderland. Ik heb ze daarna nog ene keer opgezocht, in hun huis, dicht bij Brussel, waar hij een betere job heeft gevonden.
Om eerlijk te zijn, naast Leo Schooteman, ik geloof ergens vanuit Oost-Vlaanderen afkomstig, ben ik altijd een schone mens geweest. God zij dank en dank u voor 't éés. Burgerlijk ingenieur in elektronica en waarschijnlijk, tussen de rest van ons, Vlamingen in Rio, was hij de eigenaar van het meest gewaardeerd technisch diploma. Hij was aan het werken voor een multinationale firma gespecialiseerd in de ontwikkeling van elektrische commando panels. Een goede brave jongen, die meer luisterde dan sprak, heeft hij zijn velleke kapot gefuckd in de verschillende gaten van de ervaren Lucia, die hij origineel in een nachtclub heeft ontmoet, in Rio. Lucia had altijd veel speeksel in haar mond en ik denk dat ik weet waarom, maar dat komt hier nu niet te pas. Ze zijn wettelijk getrouwd en zijn gezegend geweest met op zijn minst twee zonen.
Sedert ik verhuisd ben naar Recife heb ik ze nooit ne meer gezien.
Zo heb ik nog enkele andere koppels en vrijgezellen gekend in Rio, onder meer Benny Noens en Set (hij is een Jood, veronderstel ik), Leo (de eeuwige vrijgezel, maar die toch van de meiskes hield, gewoon om gedachten te wisselen), Guido en Cristine (over dat interessant koppel heb ik het al meerdere keren gehad), Eric en Marie (ook van West-Vlaanderen), Patrick (een auto-verwoester die later naar Venezuela is uitgeweken en meteen ook verdwenen uit het gezicht), zonder enkele Zwitsers mee te tellen, waarmee we uitstekend om gingen...
Enfin, we waren niet zodanig alleen, in dit overbevolkt continent.
Alle reizen naar Brasilia samen geteld, in de loop van dertig jaar, zal ik zeker over de honderd keren op de luchthaven daar geland zijn, indien niet dichter bij de tweehonderd. Samen met onze plaatselijke vertegenwoordiger bezochten we constant niet alleen de kranten, maar ook en vooral de Grafische Afdeling van de Federale Senaat (CEFRAF) en het Federaal Departement bestemd voor het drukken van alle officiële publicaties van de Staat (IN).
Aan beide hebben we over de loop van de jaren tientallen machines verkocht en speciaal over die laatste institutie heb ik het al ne keer eerder gehad. De eerste, vooral, is een nest van slangen en ander kruipend ongedierte, waar er meer directeurs aanwezig zijn dan feitelijke werkmensen, of zoals ze het hier uitdrukken, meer Chefs dan Indianen. De ene is voortdurend bezig de ander te trachten te ontwrichten in zijn zetel en wordt het koekje niet nat gemaakt, dan is er gene verkoop te vieren. De indrukwekkende belangstelling en interesse om henzelf een extra inkomst te garanderen, deed hen meerdere keren onnodige of verkeerde machines aanschaffen. Één ervan vooral, herinner ik mij uitstekend; een zekere Meneer Carlyle, corrupt tot over zijn oren en tot diep in zijn beenderen en die zich, buiten zijn dagelijkse bezigheden (bij manier van spreken), ook nog aanbood om consultant te zijn in andere, gelijkaardige grafische afdelingen, van verschillende Federale Staten, waar hij zijn vierde of vijfde extra wedde samen rakelde. Zijn chef was toen de onlangs ontslagen Agaciel Maia, wegens ne hele hoop vastgestelde onregelmatigheden.
Eens dook hij onverwacht op in onze booth in een internationale grafische tentoonstelling in São Paulo, nadat de openingsuren van het expositiepaviljoen, voor het publiek, al geëindigd waren en wij onszelf al aan het bedienen waren met een scheut pure whisky (type cowboy). Scheut is bij manier van spreken natuurlijk, want ik had er al drie ingeslikt, zonder adem te halen, na ne hele dag lang dwaasheden verkocht te hebben. Hij stevende recht op mij af en vroeg me meteen, zonder blikken noch blozen, maar ook met een fel riekende en ontvlambare adem, waarom hij mijn machine moest verkiezen, boven die andere, die hij zojuist had bezichtigd, in het ontvangstcentrum van onze concurrent, waar ze snakhapjes, bier en ook korte drank opdienden en waar hij de gehele namiddag was blijven plakken, gekkend, brabbelend en ook fluisterend met de verantwoordelijke van hun koop- en verkoopdienst, terwijl hij zich neerplofte op een nabije stoel, zodat ze hem later niet zouden kunnen verwijten dat hij me ook niet had opgezocht gedurende die exhibitie. Op dat ogenblik echter was ik niet bereid verdere uitleg te verstrekken aan iemand die toch al verkocht was en die later mijn eigen argumenten zou aanwenden tegen mezelf, terwijl hij alvast begon te kwijlen van de slaap. Ik heb me naast hem neer gezet en heb hem nog een extra dosis whisky in geschonken, tot we samen zongen: we gaan nog niet naar huis, bijlange niet, bijlange niet en we gaan nog niet naar huis, bijlange niet..
De volgende maand hebben ze dus hun nieuwe machine ingevoerd (hij heeft ook zijne nieuwe auto ingehuldigd) en ze staat, die machine bedoel ik, sedertdien praktisch stil want zij was speciaal gefabriceerd geweest en bestemd voor drukwerk met grote oplagen en weinig verwisseling van type job, terwijl, wat ze echt nodig hadden, was juist het omgekeerde, een drukpers die gemakkelijk aan te passen was van één job naar de andere maar, in compensatie, kleine oplagen heeft.
Over dat woord compensatie, een kleine uiteenzetting:
Een zoontje van acht vraagt aan zijn vader de juiste betekenis van dat woord. Zegt de vader: indien ge je moeder betrapt terwijl ze in mijn bed ligt met een andere man, wat zou ik dan zijn? Ja Papa, dan zou jij een horendrager zijn hé, antwoordt het ventje. Juist, zegt Papa; ik zou een horendrager zijn, maar in compensatie, dan zou jij de zoon zijn van een hoer...
Dicht bij ons paperwinkeltje zit er alle dagen een mager madammeke, precies op het kruispunt van twee belangrijke straten. Ze arriveert stipt om acht uur en verlaat haar werk, ook stipt, om zes uur s avonds. Ze zit gehurkt (op haar hielen dus) juist op de hoek, in de schaduw van een verkeerspaal, zodat ze die fijne streep moet volgen, naargelang ze, onopgemerkt, de positie van de zon volgt. Ze bedelt niet, kijkt strak vooruit, spreekt niemand aan en alhoewel ze de voetgangers wel wat aambeteert, vanwege het obstakel dat ze vormt, juist aan die hoek daar, valt ze niemand lastig. Ik heb haar nooit een roste frank gegeven en ik beloof dat ik dat ook nooit zal doen. Ze heeft duidelijk op die tactiek gedacht vooraleer hem, in de praktijk, aan te wenden. Ze verschilt op dat gebied van andere bedelaars die de aandacht willen trekken en als ge toevallig in hun ogen, of zelfs in hun richting, kijkt, dan zijt ge, ogenblikkelijk, hun nieuwste slachtoffer, want ze zijn zoals strontvliegen, ge krijgt ze niet meer weg, hoeveel ge ook schudt, balanceert en moolwiekt.
Men beweert dat, in het leven in het algemeen en in de kunst in het bijzonder, men af en toe eens van tactiek moet veranderen om de criticus overhoop te halen, maar zij zit daar al een paar jaar en ik ben tot het besluit gekomen dat ze niet bekwaam is andere methoden uit te vinden. Ik beweer dat ik haar nooit iets zal geven, zoals ik nooit iets zal geven aan eender wie, omdat ik ook nooit iets heb gekregen, ook van eender wie, omwille van het feit dat ze dat als een werk beschouwt, zoals een kip op haar eieren broeit, i.e. er een opzettelijke bedoeling in zit, met name, in dit geval, medelijden te verwekken, of beter nog, op de gevoelens van een mens te spelen, zoals dienen anderen daar, twee hoeken verder, die vooral de toeristen zit te bekoren, terwijl hij zich voort beweegt op een plankske met rolwielekes, zijn plat uitgestrekte handen daarvoor gebruikend, te wijten aan zijn mismaakte benen. Nochtans heb ik hem al verschillende keren gade geslagen terwijl hij ontspannen, met behulp van een krukje, rond springt en zijn fles bier aan het opzuipen is. Een andere keer heeft hij me zelfs zodanig geaambeteerd dat ik beloofd heb nooit gene aalmoes meer aan hem te geven (alhoewel ik er nog nooit ene gegeven had). Feit is dat hij, diene bepaalde avond, onder mijn venster, een uur lang, dronken uiteraard, vloekwoorden heeft zitten tieren, bestemd aan een andere bedelaar die hem aan het plagen was. Iemand heeft er zelfs de politie bij geroepen, maar er was geen doen aan..
Terugkerend naar mijn lievelings bedelares, ze zit daar dus gehurkt neer (vanzelfsprekend) en iedereen die passeert in de auto denkt dat hij de kleur van haar onderbroek zal kunnen onderscheiden (ze is niet al te modern gezind vind ik, want ze gebruikt nog altijd een rok tot een beetje onder haar knieën) en nochtans, ik heb ook eens geloerd maar ze sluit haar billen heel goed en men kan absoluut niets zien, zelfs geen beetje schaamhaar, onafhankelijk van de verschillende seconden dat ik geprobeerd heb iets te ontdekken. t Zal dus daarom niet zijn dat ze gehurkt zit en wel degelijk om iets te bewijzen wat ik nog niet versta, tenware het is om geen spataders in haar benen te veroorzaken, door recht te blijven staan. Veel andere uitleg kan ik niet vinden, maar in alle geval, het vermurwt me niet en ik blijf ongenaakbaar: aalmoezen, alleen maar aan toevallige, oude, bedelaars die er nooit hun beroep van hebben gemaakt.
Of ik gierig ben? Natuurlijk! Thuis pers ik geregeld twee kleine stukskes gebruikte zeep zodanig tegen elkaar tot ze één middelmatig groot stuk zeep vormen en ik weer weg kan voor een dag of twee. Hetzelfde met mijn tandpasta: de bedelaar die hoopt dat hij er nog een scheutje pasta zal kunnen uitwringen, als hij de lege tube in mijn vuilnisbak ontdekt, zal er wreed moeten aan duwen om er nog ene enkele kubieke millimeter uit te persen, want daar ben ik specialist in geworden. Ik moet ook eerlijk bekennen dat ik uiterst mistevreden word als ik zie hoe mijn vrouw, op zijn minst tien blaadjes Wc-papier gebruikt om haar poes droog te deppen, na ne keer heerlijk gewaterd te hebben. Ik heb haar al gevraagd La Libre Belgique daarvoor te gebruiken, maar er is daar ook geen doen aan...
"Jamaar, ge drinkt toch veel bier, dagelijks en daar spaart ge ook geen geld mee", zult ge direct beweren. En ik zal antwoorden dat ik altijd eerst vraag, aan de kelner, welk merk van bier, die bepaalde dag, in promotie is. Het beste bier is immers altijd het goedkoopste.
Over bier en promoties gesproken, in mijn stamcafé is er nu een speciaal offer: op de maandagen (segunda-feira) is de tweede (segunda) fles bier gratis; op de dinsdagen (terça-feira) is het derde bier gratis, enzovoort, tot aan de vrijdag (sexta-feira), wanneer het zesde bier gratis is. Ge kunt u voorstellen, mijn strijd, op de vrijdagen, om aan die allerlaatste, zesde fles (gratis) bier te geraken...
Om dit hoofdstuk af te sluiten, voel ik mezelf verplicht aan te duiden dat de plaats waar een bedelaar werkt (i.e. zijn beroep uitoefent) hier beschouwd wordt als een "commerciële drempel", die onderhandeld en dus, verkocht en gekocht kan worden. Tegenwoordig zijn er geen lege plaatsen meer beschikbaar aan geen enkel kruispunt of verkeerslicht van eender welke belangrijke stad in Brazilië. Somtijds is de geïnteresseerde bedelaar ietwat sterker dan de aanwezige eigenaar en brengt hij het geduld niet op de zaak zorgvuldig te onderhandelen. Enkele goed gericht muilperen, zoals in de kapitalistische gemeenschap de regel is, lost dat onmiddellijk op en heerst de nieuwe eigenaar van dat verse opbrengsteigendom tot er iemand anders opdaagt die nog sterker is.
Niemand heeft me dat ooit eerder gezegd, of zelfs geïnsinueerd, maar nu, na een leven lang gesleurd te hebben en af en toe, onbewust, beweerd dat bepaalde mensen niet geboren zijn geweest, maar wel gekakt, i.e. uit het verkeerde gat zijn gestoten geworden, schijnt het dat ik eigenlijk niet zo ver van de werkelijkheid ben geweest in deze toevallige constatering. Integendeel, praktisch iedereen heeft eerst kennis gemaakt met de stro.. en de pi.., vooraleer kennis te hebben gemaakt met de vrije lucht en de weelderige natuur.
Dat geheim is waarschijnlijk één van de best verborgen geweest, aller tijden, uitzondering gemaakt, wel te verstaan, voor de geheimen verspreidt door de afgevaardigden van de Katholieke Kerk (de zogenaamde Católicos, Apostólicos e Romanos), die er nooit voor terug zijn gedeinsd zodanig veel te liegen dat ze er zelf in beginnen te geloven zijn en wat bevestigt dat een leugen, de waarheid wordt, als hij maar genoeg keren herhaald wordt.
Ik ben het heel toevallig te weten gekomen door een ietwat gecompliceerde mens die geneeskundige boeken verkoopt in zijn winkel en waarschijnlijk, gedurende zijn vrije uren, heeft zitten bladeren in zijn voorraad, vooral om de gepubliceerde fotos te bestuderen en verbaasd heeft opgemerkt dat vooraleer het hoofd van het kind verschijnt, de opgestapelde str.. vanuit het achterste kanaal gestuwd wordt en de pi.. vanuit het voorste.
Alles bij alles gerekend, is het dus niet te verbazen dat ik "sproetekop" genoemd werd, toen ik nog jong was. Ik vond dat niet erg, vergeleken met "pustekop", waarmee mijn broer gezegend was. Ik heb hem zelf verscheidene keren met die naam (beleefd) aangesproken en heb daar later spijt van gehad, want ik heb er, daarna, ook last van gehad. Van de pusten, bedoel ik.
Elke avond ging ik maar pas echt gaan slapen nadat ik een vurig gebed had gericht aan God om mij daarvan te sparen, maar hij was onwrikbaar in zijn besluit en elke dag ontdekte ik, zonder de oude puisten mee te rekenen, drie nieuwe, op mijn aangezicht en rug.
Ik moet eerlijk bekennen dat Meester Saramago", wilt ge, of wilt ge dat niet, weeral gelijk heeft. God is (en is altijd geweest) een verschrikkelijke en volmaakte luiaard. Het heeft hem een oneindigheid gekost te beslissen de aarde te scheppen in zeven dagen, maar wat heeft hij voordien gedaan?? Niets, absoluut niets!! En sedertdien, wat heeft hij verricht? Niets absoluut niets. Ik ben ervan overtuigd dat hij niet alleen oneindig goed is, oneindig vergevend, oneindig begrijpend en oneindig eender wat, maar hij is ook oneindig lui.., of niet?
Hij is overal aanwezig, maar ziet niets, doet niets, hoort niets, zegt niets en komt nooit tussenbei wanneer onschuldige mensen vermoord worden. Hij is dus ook oneindig ongevoelig, oneindig ongeïnteresseerd en oneindig afwezig, geestelijk gesproken alleszins.
Waarom ben ik niet eerder te weten gekomen dat ik geboren ben tussen verschillende scheten en afval van meerdere oorsprong, door?
Ik ben er praktisch zeker van dat de Paus, de Kardinalen, de Bisschoppen en de Pasters, dat zelf ook nog altijd niet weten, want wie zou de moed gehad hebben hen dat te vertellen? Hun eigen moeders toch niet? Tenzij ze meteen geëxcommuniceerd zouden willen worden.
Heel waarschijnlijk denken ze dat ze oorspronkelijk, met hun dierbaar achterwerk, bedekt, geboren zijn geweest, onder het licht van een volle maan...
Er bestond een oud gebouw op de zeedijk, in de belangrijke en zelfs beroemde wijk Boa Viagem, in Recife. Alle appartementen waren bewoond en iedereen was duidelijk gelukkig goedkoop te kunnen blijven leven op zon aantrekkelijke en gevaloriseerde plaats. Op een zekere dag besloot één van de bewoners zijn appartement, te wijten aan een abrupt sterfgeval, te verkopen. Niemand wist precies wie het gekocht had en aan welke prijs, maar de koper wendde geen enkele poging aan zich bij de Syndicus aan te melden om zijn part van de gemeenschappelijke onkosten te delgen. De lift was wel wat ouderwets en versleten maar werkte nog degelijk en het elektrisch verbruik, net zoals het verbruik van het water in het gebouw, werd evenredig door alle bewoners verdeeld. Één enkel schuldig appartement was nu precies geen ramp.
Een tweede appartement geraakte, wat later, ook te koop en in een oogwenk werd het, nogmaals, verkocht, zonder dat iemand te weten kwam aan wie juist en in welke omstandigheden. De maanden passeerden en meerdere appartementen geraakten op diezelfde manier verkocht, vooral omdat het onderhoud van het gebouw slechter en slechter begon te worden, de lift vele dagen van de week begon te mankeren en de gebroken lampen niet meer vervangen werden, zodat de gangen en de trap stikdonker vertoefden s avonds en heel wat, vooral oudere, mensen zich niet meer naar buiten durfden wagen. De abrupte aftakeling van het gebouw en de omstandigheden van bewoning werden veroorzaakt door de slinkende bijdragen voor de betaling van de gemeenschappelijke onderhoudsonkosten die door minder en minder (verkochte) appartementen betaald werden.
De Syndicus besloot een dringende vergadering van alle, nog resterende, mede-eigenaars te organiseren met de bedoeling de toen nog onbekende koper naar het gerecht te sleuren en hem daar de achterstand, met de nodige boete en interest, te doen betalen. Tot iedereens verrassing echter, daagde hij persoonlijk op en bewees meteen dat hij de eigenaar was van de helft (plus één) van de appartementen. Hij stemde onmiddellijk tegen het voorstel van de mede-eigenaars van het gebouw, hem aan te klagen bij de rechtbank en alles bleef gelijk, in het land van de gelijken. De toestand van het gebouw, als rechtstreeks resultaat, verergerde met de dag. De elektriciteit en watertoevoer werd afgesloten door de respectieve maatschappijen en de twee bedienden toonden openbaar en agressief hun teleurstelling en zelfs hun opgekropte haat tegenover de heersende administratie.
Zonder lift, zonder algemene verlichting, zonder water, tientallen lege appartementen en met een voortdurend vloekende conciërge, besloten meer en meer andere ontgoochelde eigenaars hun eigendom te koop te stellen, ogenblikkelijk aangeschaft voor minder dan de helft van de waarde die de eerste verkoper er voor had ingecasseerd vanwege die geheimzinnige mens, die ergens dicht bij Palestina geboren bleek te zijn, tot enkel en alleen maar de inwonende syndicus over bleef in dat kil, vochtig, vuil en versleten gebouw, waarvan de voordeur zelfs niet meer gesloten kon worden, terwijl het pijpenstelen regende doorheen de tientallen gebroken dakpannen.
De Syndicus, onbekwaam nog iets te beslissen of te betalen, tenware hij daarvoor zijn eigen geld gebruikte, heeft het nog een jaar lang vol gehouden, terwijl hij hulpeloos moest toezien hoe enkele bedelaars zich in de gangen begonnen te installeren en heeft tenslotte beslist zijn eigen appartement gewoonweg te verlaten, want er bestond gene mens die er ïnteresse in had (tenzij voor het prachtig uitzicht op de zee), zelfs diene vreemde vent niet, die over alle tijd van de wereld scheen te beschikken en er niet voor terug gedeinst zou hebben nog een ander jaar te wachten, indien nodig.
Een jaar later, echter, stond er een enorm, splinternieuw gebouw te pronken, voorzien van achttien verdiepen (één appartement per verdiep), op de grond van het afgestroopt skelet...
Intelligente trucs, niet?
Daarom zijn wij, gewone stervelingen, zonder intelligente truc's, niet uitgekozen geweest door God om Hem, hier op de aarde, te vertegenwoordigen..
Men beweert dat het water altijd naar de zee loopt. Juist.
Maar als men wat helpt, loopt het water wat rapper.
Een kleine zelfstandige meneer (het kon Jacques geweest zijn, van de Spanjestraat in Rumbeke, die tomaten kweekte in zijn speciaal aangepaste serren daar), hier in Recife, had een manier uit gevonden om zijn verse tomaten, die hij niet verkocht kon geraken op de markt, in ingeblikte tomatenpuree te omvormen. Maandelijks produceerde hij verschillende honderden blikjes puree en begon kleine kruidenierswinkeltjes in de nabijheid te bezoeken om zijn productie, aan promotionele prijzen, kwijt te geraken. Jaar na jaar groeide zijn zaakje tot hij zelfs verschillende honderden blikjes per dag begon te produceren en zijn naam, en die van zijn puree (Palmeiron) bekend geraakte in de gehele streek en zelfs verder dan de streek. Hij werd verplicht zijn productie op te drijven, een groter aantal mensen aan te werven en om die additionele kosten te kunnen dekken, ook enkele verkopers te contracteren, die meer klanten moesten opzoeken, verder en verder weg.
De eigenaar van een supermarkt, ook van de streek, hoorde links en rechts van dat nieuw fabriekje spreken, dat kampioen aan het worden was in de verkoop van tomatenpuree en besloot hem een bezoek te betalen. Goed ingedrukt, plaatste hij meteen een bestelling, groot genoeg voor die kleine tomaatondernemer om hem daarvoor oprecht te bedanken.
De tijd ging voorbij en de bestellingen vanwege de eigenaar van de supermarkt werden alsmaar groter en groter, terwijl de eigenaar van de tomatenfabriek alsmaar gelukkiger en contenter werd met zijn uitstekende onderneming, zodat hij besloot de fabriek verder uit te breiden.
Op een bepaalde dag kreeg hij nogmaals het persoonlijk bezoek van de eigenaar van de supermarkt (hij bleek oorspronkelijk van de streek van "Palestina" te zijn?) en die stelde hem voor, vanaf de volgende maand, zijn gehele productie uitsluitend aan hem te verkopen. Hij argumenteerde echter, zich tezelfdertijd verontschuldigend, dat dat onmogelijk zou zijn omdat hij tientallen andere, trouwe, klanten had die hij, vond hij, zomaar niet in de steek mocht laten. De eigenaar van de supermarkt, nochtans, drong aan wees hem erop dat, uitsluitend aan hem verkopend, hij verschillende belangrijke voordelen zou bekomen, zoals en onder andere, dat hij al zijn verkopers (lastige mensen, die verkopers) zou kunnen ontslaan als wel als de helft van de mensen in zijn boekhouding, aangezien het werk daar fel zou verminderen en dat hij, bovendien, een excellente betaler was, terwijl de overige klanten somtijds verschillende weken en maanden lieten passeren vooraleer ze de kleur van hun geld lieten zien en dat hij het status zou bereiken van exclusieve leverancier van de supermarkt, die alias, verschillende filialen aan het opbouwen was, enzovoort, tot hij zijn weerstand zienderogen zag smelten en besloot toch rapper groter te worden, met verminderde onkosten.
Zo gezegd, zo gedaan en alles verliep uitstekend tot op een zekere dag de algemene gerent van de supermarkt ook een bezoek betaalde aan de tomatenfabriek en de eigenaar mede deelde dat, ongelukkig genoeg, hij deze maand zijn productie niet zou kunnen afnemen omwille van het simpele feit dat ze een andere fabriek hadden gevonden die eendere tomatenpuree, maar goedkoper, kon verstrekken. De eigenaar van de tomatenfabriek werd ontzettend nerveus, reclameerde, liet enkele vloekwoorden ontsnappen en drukte zijn spijt en wroeging uit zijn andere klanten verwaarloosd te hebben, maar er was geen doen aan. Hij bleef met zijn productie op zijn schelf zitten, die maand. Om het nog slechter te maken kreeg hij het bericht dat hij ook niets zou moeten afleveren de maand daarop en volledig ontredderd zocht hij persoonlijk en onderdanig zijn vroegere klanten op met de bedoeling ze terug te veroveren, maar niemand was bereid de oude, maar verslenste, commerciële verhouding te hervatten..
Enkele maanden passeerden en de firma, volledig verdronken in de schulden, werd door de deurwaarder aan geraden zichzelf aan te bieden voor openbare verkoop, wilde hij niet verplicht worden zijn deuren definitief te sluiten.
Op de aangekondigde dag was er maar één geïnteresseerde mens aanwezig, met name de eigenaar van de supermarkt, afkomstig dus, zeker en vast, van de streek van "Palestina". Zonder andere bieders is de fabriek verkocht geweest voor een appel en een ei en heeft Jacques beslist definitief op pensioen te gaan..
Ik was recent overgeheveld geweest van São Paulo naar Rio De Janeiro en werd bijna onmiddellijk voorgesteld aan de Industriële Directeur van de toen genoemde Departamento de Imprensa Nacional - DIN", dicht bij de haven en volop aan het verhuizen naar Brasilia, waar de nieuwste hoofdstad van het land (vanaf de eerste jaren zestig) was gevestigd geweest. Dit speciaal regeringsdepartement was en is nog altijd, verantwoordelijk voor het drukken van de Officiële Gazet van de Staat, waarin alles wat enigszins verband heeft met de drie "machten" (executieve, rechterlijke en wetgevende), gepubliceerd moet worden vooraleer in voeging gebracht te kunnen worden. De verhuis van de tientallen loodzware machines, die nog in Rio waren achter gebleven, was uiteraard de laatste stap die op voltooiing aan het wachten was. De militaire regering (aan de macht geraakt door de Staatsgreep in 1964), had beslist van de gelegenheid gebruik te maken een nieuwe offset drukmachine in te voeren voor de DIN, die dus rechtstreeks, vanuit de VSA naar Brasilia is opgezonden geweest.
Die bepaalde industriële directeur had een speciale premie opgeëist (tienduizend dollars), om geen spijkers in de wielen te steken.
Voor de verkoop van de tweede machine, ongeveer twintig jaar later, werd de invloed gebruikt van een directeur van de Imprensa Oficial in São Paulo (kennis van D., echtgenote van een Kolonel en toen Algemene Directeur van de hernoemde "Imprensa Nacional - IN"). De verkoopsprijs grensde vijf miljoen dollars en ik weet niet hoeveel juist er los is gepeuterd geweest, vanuit Sao Paulo, maar het was zeker gene aalmoes.
Nog wat later werd er niets verkocht aan de IN, machines en materiaal inbegrepen, zonder een ronde tien percent commissie uit te moeten betalen aan de toen algemene, nieuwe, directeur die er absoluut niet beschaamd voor was dat percent op te eisen, zelfs in de aanwezigheid van zijn eigen subordinaten.
Dat allemaal onder de regering van verschillende militaire, rechts gezinde, Presidenten, uitgerust met schone, blanke, gezichten.
Tegenwoordig zijn we onze derde machine aan het installeren in Brasilia, de eerste onder de regering van de huidige President Lula, centrum-links gezind en alles behalve schoon en blank en we zijn niets gevraagd geweest en we hebben ook niets betaald. De totale verkoopsprijs bedraagt nogmaals vijf miljoen dollars.
De stoet passeert en de honden zijn alsmaar aan het blaffen..
Voor uw informatie, Recife en Antwerpen hebben iets gemeen. In beide steden is de Joodse gemeenschap veel groter dan in de andere, gewone, steden. In Antwerpen buiten ze (de Joden) de diamanten uit. In Recife, het grondwater. Allez ze zijn altijd, ergens, iets aan het uitbuiten dat eigenlijk aan iedereen toebehoort...
Hier in het noordoosten van Brazilië in het algemeen en in Recife, in het bijzonder, is de uitbating van het drinkbaar grondwater een indrukwekkende industrie geworden want er is duidelijk een versmachtend gebrek aan zoet water. Iedere poging die gedaan wordt door de plaatselijke of federale regering om dat eeuwenoud probleem op te lossen, zoals ze dat in Israël gedaan hebben bijvoorbeeld, wordt onmiddellijk gekelderd door de afgevaardigden van de "Industrie van de droogte". Tegenwoordig is de federale regering (centrum-links) een artificieel kanaal aan het construeren, verschillende duizenden kilometers lang, dat een groot deel van het noordoosten van het land kruist, met de bedoeling (amper) twee percent van de hoeveelheid water die door de enorme rivier "São Francisco" stroomt en die praktisch het gehele land doorloopt, af te tappen om de landbouw, hier in dit droge part, daarmee te beneficiereen, maar de weerstand is onbegrijpelijk groot (net alsof ze het gegarandeerd inkomen van iemand aan het verwijderen zijn) en er is zelfs een Katholieke Bisschop die daarvoor in hongerstaking is geweest gedurende meer dan twintig dagen, waarschijnlijk benauwd dat hij, door de te verwachten verbetering in de algemene welstand van de arme bevolking, zijn trouwe kudde zou verliezen. Ongelukkig genoeg heeft hij de hongerstaking niet vol gehouden.
Het water voorzien door de stad wordt dus dagelijks gerantsoeneerd wat betekent, bijvoorbeeld, dat we enkel water ontvangen gedurende vierentwintig uur en dan gene enkele druppel water, gedurende tweeënzeventig uur. Vierentwintig uur is ook bij manier van spreken natuurlijk, want vooraleer ze de kranen open gedraaid hebben en het water in uw voorraadtanks begint te lopen passeren er op zijn minst twaalf uur want zoals iedereen kan raden ligt precies uw gebouw, ongelukkig genoeg, ook op de laatste plaats van de waterlijding en moet gij eerst wachten tot alle andere gebouwen, vóór u in de omgeving, bediend worden. Af en toe bestaat er zelfs een blanke mens die beleefd gaat gaan vragen aan de bruine mens, die verantwoordelijk is voor het open en toe draaien van de kranen in elke wijk, een beetje extra lang te wachten om te beginnen met zijn werk en niet al te vlug te werk te gaan, waarvoor ze dan een speciaal uitgerekende aalmoes ontvangen, zodat ze, de eigenaars van de duizenden watercamion-tanks, rap nog enkele extra wagens kunnen verkopen...
Nu compleet veranderend van onderwerp (want niemand is daarin erg geïnteresseerd, vermoed ik), t is lang geleden dat ik nog eens in Antwerpen gepasseerd ben (de laatste keer was toen ik op weg was naar De Haag, in Holland en mijn broer zelfs de snelheid van zijn auto niet willen verminderen heeft om dat te kunnen bevestigen), maar hier in Recife bestaat er de grootste concentratie van lelijke mensen per vierkante meter van het land, schat ik. Vooral de vrouwen zijn duidelijk afstotelijk. Meestal zijn ze uiterst blank en bleek, hebben ze praktisch geen vlees, maar wel overvloedig vel, met bruine en zwarte plekken erop, veel pezen en uiterst slappe borsten en achterwerken. Niet gesproken van hun kromme benen en vieze toten, bedekt met enorme, ouderwetse en afschuwelijke hoeden, waarmee ze trachten de zonnestralen te vermijden.
Komt ge van zn leven ooit eens naar Recife, dan zal het u zelf onmiddellijk opvallen hoe veel lelijke mensen er hier eigenlijk wel bestaan. Botst ge toevallig toch op een schone mens, dan moogt ge er op wedden, het is iemand die hier niet geboren is of geen afstammeling van een werkelijke Recifense.
Eigenaardig genoeg, maar gedurende mijn honderden reizen naar praktisch alle belangrijke Steden en Staten van het gehele land heb ik kunnen vaststellen dat de schoonste meiskes in Fortaleza (CE) te vinden zijn, of in Vitória (ES), Florianópolis (SC) en ook in Rio (RJ), natuurlijk. In de eerst vermelde steden zijn de meiskes volledig schoon, aangezicht en lichaam, terwijl in Rio, de schoonheid meer gelokaliseerd is in het lichaam en minder in het aangezicht.
In alle geval, t is nergens verboden een handdoek te leggen op het wezen van de lelijke vrouwen, terwijl ge uw botten uitviert in hun kanaal...
De liefde van een Paster voor zijn wierookmannekes is onvergelijkbaar!
Hier, dicht bij Recife, met name in Arapiraca, heeft de lokale Paster, Monsenhor Luis Barbosa, 83 jaar, bewezen dat de liefde voor zijn wierookmannekes geen grenzen kent.
Ik haat mannen die ná het sluituur van de winkel, nog bediend willen worden!
Ik had nog maar pas dat papierwinkeltje gekocht, met de bedoeling mezelf een extra inkomen te verzekeren voor mijn latere dagen.
Gedurende de eerste week nog, na een dag sleur, waren we eindelijk aan het sluituur geraakt en stond ik al, samen met mijn vrouw en dochter, op het voetpad, met mijn voeten nog op de drempel en mijn rug naar de straat toegekeerd, gereed om de sleutel om te draaien toen er twee mannen me op de schouder tikten en beleefd wilden weten of ik bereid was een extra serviesje te plegen. Ik haperde ietwat met mijn antwoord en verkoos toch vooraf te weten hoe ingewikkeld dat serviesje wel zou zijn, want ik was niet van plan daarvoor mijn dagelijkse lichaamsoefeningen op te offeren.
Neenee, maak u niet ongerust, t is gewoon maar een kwestie van die losse blaadjes hier in een caderno te omvormen, maar hij haalde meteen tweehonderd vijftig bladzijden te voorschijn en toen had ik al een voet terug binnen gezet en had ik al beslist de uitdaging te aanvaarden.
Het werk van encadernação (sorry, ik heb geen enkel benul van hoe dat woord perfect kan vertaald worden in het AB Vlaams) bestaat erin zorgvuldig een hele reeks gaatjes in die tweehonderd vijftig bladzijden te maken en daar een speciaal, plastieken, spiraaltje door te draaien, zodat alles degelijk aan mekaar blijft behoren en een primitieve boek vormt.
Mijn vrouw begon meteen de gaatjes te boren met een werktuig en een stang daaraan, waar ge hard moet aan trekken om door de stapel papier heen te geraken, maar ze had natuurlijk geen kracht genoeg en ik besloot dat saai werkje over te nemen. Ik zorgde er wel voor niet teveel blaadjes in ene keer te willen stampen en wel het juiste werksysteem te volgen, zodat de papieren degelijk op de juiste volgorde en op de juiste kant van de bladzijden geboord zouden worden...
.... en zo ging Rudo verder, bijna fluitend van het genot en van de vaststelling dat ik toch voor iets diende in het leven en dat ik aan het slagen was in mijn nieuwe job van winkeleigenaar en boor maar hier en boor maar daar en stapel de geboorde blaadjes allemaal op mekaar en het was een plezier op te merken hoe rap en proper alles wel verliep, terwijl ik aan mijn dochter en vrouw uitlegde hoeveel ik wel bekwaam was mijn professionele plichten te vervullen, waarop mijn dochter onmiddellijk reageerde van niet, dat het de eerste keer was dat ik zulk een werk pleegde, wat mijn vrouw bevestigde, terwijl de klant op mijn vingers stond te loeren en terwijl zij, mijn vrouw, de stapeltjes geboorde papieren allemaal nauwkeurig op elkaar legde en tot de vaststelling kwam dat er iets verkeerds aan het gebeuren was, want dat de gemaakte gaatjes, ene keer aan de ene kant van de bladzijde en de andere keer aan de andere kant van de bladzijde (de kant van de bladzijdennummers), gemaakt waren geweest, zodat ze elkaar niet meer opeen volgden en men hier moest draaien en daar moest keren om de juiste volgorde te bekomen maar dat zo, de gaatjes niet meer op de zelfde kant van het papier verschenen, terwijl de twee mannen, die ondertussen nog geen enkel woord hadden geuit, blijkbaar bezorgd bleven aanstaren hoe hun belangrijk papier in alle kanten geboord werd en zij zichzelf herinnerden dat ze maar over één enkele originele versie beschikten en ik ook aarzelend het ritme van het boren besloot te verminderen en mijn vrouw nogmaals opperde dat alles verkeerd aan het gaan was en mijn dochter nogmaals beklemtoonde dat ik er niets van wist en er ook niets van verstond en de klant niets bleef zeggen ter zijne verdediging en ik ook niet alias, tot mijn vrouw schuchter aan de twee mannen voorstelde het werk morgen voort te zetten want dat er nog heel wat gaatjes gemaakt moesten worden, van de ene kant en veel andere gaatjes hersteld, van de andere kant en dat de dag er al op zat voor vandaag en dat iedereen doodmoe was en uitgeput van het werk van de voorbije dag en de klant niets zei, maar wel zijn tweehonderd vijftig blaadjes probeerde te organiseren in de juiste volgorde en hij ongerust vast stelde dat er geen volgorde in te krijgen was, tenware ze er akkoord mee gingen de boek in de omgekeerde richting te lezen, zoals in de Oosterse talen, te beginnen met de laatste bladzijde en lezend van rechts naar links in plaats van van links naar rechts en ik een beetje bleek begon te worden van de geleverde inspanning, na praktisch tweehonderd vijftigduizend bladzijden manueel geboord te hebben en ik verstomd gadesloeg hoe niemand mijn werk apprecieerde en zelfs minachtte en hoe ik ook eigenlijk niet goed begreep wat er mis was gegaan, tenslotte had ik alleen maar méér kracht aangewend om meer blaadjes te kunnen stampen in één enkele beweging, in vergelijking met mijn vrouw, maar absoluut niets had veranderd in verband met de werkorde in het algemeen en de manier van werken, in het bijzonder, tot de twee mannen elkaar met een gemengde blik van ontgoocheling, verbazing, vermurwing en bezorgdheid aankeken en met een beweging van gedempte haat alle blaadjes samen froefelden en gewoonweg de winkel uitstapten zonder iets te zeggen en ook niets te betalen voor al het werk dat al gedaan en afgeleverd was geweest en ik beleefd vroeg aan mijn dochter waarom ze mij had verweten en de schuld had toegewezen, want ik beminde haar uit de grond van mijn hart en dat ik toch wel de oudste was van de drie, de meeste ondervinding van het leven had en allang geleden geslaagd was geweest in mijn examens van het vijfde studiejaar, jaar dat ze nu nog maar pas aan het beëindigen is (maar opzettelijk toch vergat te vermelden dat ik onverwachts gebuisd was geweest in mijn vijfde studiejaar in de Broederschool van Roeselare) en dat ik me nog nooit zo beschaamd had gevoeld...
Uit puur protest heb ik s anderendaags s morgens, de twee helften van mijn boterham niet precies op elkaar gepaard en wel diagonaal, zodat er een ster ontstond van acht kanten en ik die boterham met acht kanten vierkant heb in gezwolgen, gewoon om mij te wreken van de gevaren van die slechte organisatie in mijn saai leven...
Conclusie: ik haat mannen die ná het sluituur van de winkel, nog bediend willen worden!
Valt ge het u ook niet op dat die drie paar nieuwe sokken, vijf zakdoeken en drie onderbroeken die ge, als duurbaar geschenk, ontvangen hebt van uw vrouw, respectievelijk voor uw verjaardag van drie, twee en één jaar geleden, intussen spoorloos verdwenen zijn?
Dat er, in de lege lade van uw kleerkast enkel maar twee gescheurde en slappe onderbroeken te vinden zijn, die ge tien jaar geleden ontvangen hebt en die ge eigenlijk nooit hebt willen gebruiken omdat ze niet goed sluiten aan uw bovenbillen en de helft van uw klootzak eruit blijft hangen?
Dat uw vrouw, als ze beslist heeft een nieuw hemd te kopen voor uw verjaardag van dit lopend jaar, thuis gekomen is met een hemd dat op zijn minst twee maten te klein is, of dat ge er durft op zweren dat ge in de schoenen die ge volgend jaar zult krijgen, zult kunnen zwemmen? Dat, enfin, uw eigen vrouw, na dertig jaar getrouwd, nog altijd uw maten niet kent en ge verplicht zijt de verkeerd aangekochte klederen zelf te gaan uitwisselen in de winkel?
Dat het polsuurwerk dat ge geërfd hebt van uw zoon, alhoewel oorspronkelijk duur, altijd een half uur vooruit loopt, maar dat ge het onnodig vindt het te laten herstellen want het heeft een symbolische waarde veel groter dan het juiste uur en de handen van een ander mens op dat uurwerk misschien pech kunnen meebrengen?
Dat de schoenen die ge ook van hem geërfd hebt, acht jaar geleden, nog altijd meegaan, alhoewel er al grote gaten op de zolen zijn verschenen?
Dat uw vrouw altijd beweert dat ze geen gepaste kleren bezit, voor eender welke gelegenheid, maar dat haar kleerkast stropvol hangt en dat ze zelfs driekwart van uw eigen kast in beslag heeft genomen en als ge dan daar naar wijst, ze zegt dat die kleren te groot zijn, of te klein, dat ze uit de mode zijn, of dat ze ze gisteren, verleden week of verleden jaar al eens gebruikt heeft en dat het niet past aan moderne vrouwen kleren meer dan twee keren te gebruiken?
Dat ge vast stelt dat dat bepaald hemd of t-shirt waar ge altijd zo verzot op zijt geweest en plotseling verdwenen was, ge ineens terug ziet, gekleed door haar broer (die ge nooit hebt kunnen verdragen) of door die straatjongen daar en als ge dan vraagt hoe dat kan, ze antwoordt dat het toch versleten goed was en dat ze het niet nodig vond u eerst te raadplegen, vooraleer uw schatten weg te geven?
Dat de mieren beslag hebben genomen van uw eettafel, want dat uw vrouw de tafel zelden grondig reinigt want dat dat iets is wat ze speciaal haat, net zoals ze haat de afwas te doen, kleren te wassen en te strijken?
Dat het eten dat ge alle dagen voorgeschoteld wordt van langs om meer zonder smaak is, zoals droge patatten en een hard gekookt ei, of simpele macaroni, zonder spijzige ingrediënten, omdat ze vergeten heeft die zich aan te schaffen?
Dat het al eeuwen geleden is dat ge nog ne keer uw lievelingsgerecht hebt gezien, laat staan gesmaakt, zoals witloof met hesp en gesmolten kaas met witte saus, soufflé, gevulde tomaten en nog t één en t ander dat ge al lang geleden vergeten hebt dat het bestaat?
Dat uw vrouw nooit ne meer om vlooien in uw haar heeft gezocht, of bloedzuigers op uw rug, zoals ze vroeger alle dagen deed?
Dat ze nooit ne meer gezegd heeft dat ze u bemint, niettegenstaande het feit dat ge alle dagen, wanneer ge wakker wordt, luid schreeuwt: darling, you are so beautyfull, today en wanneer ge thuis komt, na het werk: Sweetheart, I love you so much.
Dat ge gisteren nog juist op tijd thuis gekomen zijt, vooraleer het appartement in brand vloog, want ze had de rijst op het gasvuur gezet en was, vervolgens, gaan winkelen en dat ge vermeden hebt ruzie te maken want ze zou anders schouderschokkend beginnen te wenen, bewerend dat ze zoveel tegenslag heeft in haar leven, alhoewel ze alle dagen kaarskes aan steekt en bid zonder stoppen om tegenslagen te vermijden?
Dat ge weeral ne keer moet uitleggen hoe ze, uw vrouw, een e-mail moet verzenden naar haar vriendin, om haar geluk te wensen voor haar verjaardag, alhoewel ge er zeker van zijt dat zij, haar vriendin, nog over geen computer beschikt om electronische boodschappen te kunnen ontvangen, maar dat ze zo wil bewijzen dat ze mee is met haar tijd?
Dat ge vast stelt dat ge nog een kleinere IQ hebt dan uw vrouw, want ge hebt nu nog maar ontdekt, na dertig jaar samen geleefd te hebben, dat haar IQ negatief is....
Opgepast, een "Chip" is niet altijd een patatteschelleke
We hadden een gloednieuwe offset drukpers verkocht, na een adembenemende strijd, niet alleen tegen onze alom aanwezige concurrenten (die overigens tachtig percent van de keren, over de loop van twintig jaar, de strijd hebben verloren), maar ook met enkele deelnemers van de te nemen beslissing vanwege de directie van de krant "O Globo", in Rio De Janeiro.
De executieve directeur, Francisco Grael, was radicaal tegen "offset", want hij beweerde dat dat proces zich nog niet wáár had gemaakt in de grotere kranten, in die tijd, met het argument dat de aluminium platen, toen beschikbaar, niet toelieten meer dan 100.000 exemplaren van een krantenbladzijde te drukken, terwijl hun circulatie vijfhonderdduizend exemplaren overschreed, vooral op de zondagen, zodat ze verplicht zouden zijn alle dagen meerdere platen van dezelfde bladzijden te moeten branden. Hij beweerde ook, zonder zich daarvoor te schamen dat, in geval van staking van het syndicaat van de drukkers, hijzelf bekwaam was op zijn oude "Hoe" letterpress te kruipen om de dagelijkse circulatie van de krant te verzekeren. Zoals iedereen nu al weet, een typografische pers, speciaal ontwikkeld voor kranten, maakte indertijd gebruik van gegoten lood platen, toen in algemene voeging. Hij was niet helemaal verkeerd nochtans, zoals verder geïllustreerd, maar heeft dan uiteindelijk toch het onderspit moeten delven en zijn foute opinie moeten herkennen.
De eigenaar, Roberto Marinho, onder invloed van Octavio Frias, President van de krant "Folha de São Paulo", die zichzelf, enkele jaren eerder, ook onze offset drukpersen had aangeschaft (we waren toen in 1975), besloot diene verschrikkelijk belangrijke stap dan toch maar te zetten, na veel aarzeling en tegengepruttel van zijn eigen management, vooral nadat diene bepaalde Octavio Frias hem, gedurende een verkenningsbezoek, had gewaarschuwd dat hij "moest stoppen zichzelf te masturberen" en de knoop meteen door moest hakken.
Uiteindelijk dus werden we beloond met een achttien miljoen dollar zaak, drie drukpersen van zes printing units elk, omvattend, of alternatief, twee drukpersen van negen printing units elk, in lijn. Een machine van praktisch zestig meter lang, twaalf meter hoog en drie meter breed, met een statisch gewicht van achthonderd ton (het dubbel, voor wat betreft het dynamisch gewicht).
Ik werd belast met de algemene coördinatie van de installatie van deze pers, in een splinternieuwe building, speciaal daarvoor geconstrueerd, wat me verplichte daar dagelijks aanwezig te zijn. De gehele job heeft langer dan een jaar geduurd en is absoluut succesvol geëindigd, zodanig zelfs dat de klant, enkele jaren later, een nieuwe, gelijkaardige pers aan ons heeft besteld en heeft ingevoerd.
Zoals altijd gebeurd, echter, gedurende de introductie van een nieuw model van een bestaande drukpers, de Rockwell/Goss Metroliner (O Globo en "The New York Times" waren de eerste gebruikers van dit model), zat er een verschrikkelijke "bug" in het elektronisch stuursysteem.
Enkele weinige weken na de officiële inauguratie begon de machine geregeld in panne te geraken, wat na veel onderzoek en analyse bleek te wijten te zijn aan een simpele "chip", die onwillekeurig verbrandde. Nog wat later kwamen de ingenieurs van de fabriek tot het besluit dat die bepaalde chip (er waren twee van die IC's aanwezig in elke "printing unit") uiterst gevoelig was voor korte maar heftige spanningsstoringen (transcienten genoemd) in de elektrische lijn die voorzien werd door de locale energiemaatschappij, die, op dezelfde lijn, ook andere klanten met elektriciteit voorzag. Sommige van die andere klanten, gebruikten wisselstroom motoren die gedurende het af-en aanleggen, transcienten veroorzaakten op de algemene voedingslijn, die op hun beurt onze machine aantastten en als onmiddellijk gevolg het paralyseren van op zijn minst één printing unit bevorderde, meestal in het midden van het drukproces. We werden verplicht, koortsachtig en zonder de vereiste import documenten, die speciale componenten in grote hoeveelheden in te voeren, in overweging genomen het feit dat ze niet beschikbaar waren op de locale markt.
Stel u voor, zo een reusachtige mechanische unit, die fel over de twintigduizend kilos weegt, lam gelegd door één enkele elektronische component, "een dwaze chip" zogezegd, van amper enkele grammen en die, in tegenstelling met zijn naamgenoot, helemaal niet verteerbaar is..
De voorlopige hulp kwam vooral vanwege verscheidene vliegtuigpiloten van de luchtmaatschappij "Varig" die alle dagen, vanuit Miami arriveerden, waar ze door de fabriek, in honderdtallen, tersluiks aan hen afgeleverd waren geweest met de opdracht ze in Rio achter te laten.
Op die manier hebben we de tijd veroverd om voor een definitieve oplossing te zorgen, uiteindelijk bekomen door een exclusieve elektrische voeding aan te vragen en te verkrijgen van de locale elektriciteitsmaatschappij, rechtstreeks aan "O Globo".
Ik heb het al verschillende keren herhaald: het leven is een strijd en men moet altijd oppassen, maar als men rijk is en belangrijk, is de strijd ietwat eenvoudiger...
Blaffende honden bijten niet. Wie zegt wat hij wil, hoort wat hij niet wil. Die het laatst lacht, lacht het best.
Drie spreekwoorden die dagelijkse kost zijn in het leven van een man die geregeld op café gaat.
Aan het tafeltje recht voor het mijne gaat er alle dagen een oud koppel zitten. We hebben nog nooit één enkel woord gewisseld, laat staan elkaar ooit uitdagend onderzocht, maar ge kent dat wel: zijdelingse blikken zijn onvermijdbaar. Een "oud koppel" is eigenlijk ook bij manier van spreken uitgedrukt, want ik vermoed dat de man nog niet eens dicht bij de zeventig is, alhoewel zijn ouderwetse moustache en zijn grijzend haar er hem wel ouder doen uitzien dan hij in werkelijkheid (waarschijnlijk) is. Zijn vrouw lijkt een beetje jonger en niettegenstaande haar duidelijk geverfde pruik, laten de rimpels en hanenpoten rond haar ogen en strakke mond er geen twijfel over dat ze de vruchtbare periode al lang voorbij is.
Ze zijn voortdurend ernstig, maken nooit plezier en integendeel, terwijl hij blaft legt zij geduldig haar oren in haar nek. Tot hij schijnbaar afkoelt en ze terug op t ene of op t andere doel of oorzaak aandringt en hij, wakker schietend, nogmaals begint te blaffen.
Hij moet ergens een kolonel van t een of t ander leger geweest zijn, want de kelner sprak hem eens aan met die titel en 't zal ook daarom zijn dat hij zo uitstekend kan blaffen.
Hij begint heel vroeg te drinken, alle dagen, rond de negen uur in de morgen, zonder gezelschap en in een ander, kleiner en vuiler, cafeetje, daar dichtbij, waar hij zich blijkbaar aan het opwarmen is en waar het bier ietwat goedkoper is voor dat doel, maar eens het uur aanbreekt voor een deftige achternoen, dan spreekt hij af met die vrouw, die zelfs waarschijnlijk zijn eigen vrouw niet is, want wie gaat er nu echt met zijn echte vrouw op café? En zo ontmoeten ze elkaar dus, in die ietwat geraffineerdere plaats, kort na het middaguur en blijven daar ruzie maken en elkaar opstoken en ambeteren tot in een gat in de nacht, zodat hij praktisch niet meer recht kan kruipen om naar de WC te strompelen. Alhoewel zij precies zoveel drinkt als hij, stapt ze met een meer vastberaden pas naar het toilet, waar er waarschijnlijk, na de boodschap, zodanig veel druppels blijven plakken in haar onderbroek (ik durf niet meteen beweren dat het zich om een onderbroekje betreft want haar maat passeert, met overschot GG), dat zij, de onderbroek dus, moet rieken zoals wijle onze oude beerput in Rumbeke. In dat verband is het interessant op te merken dat een oud wijfje me eens vertrouwelijk heeft ingelicht dat het pisgatje van eender welke afgevaardigde van het vrouwelijk geslacht, eigenaardige geuren verwekt, vooral als het niet, bij gebrek aan stromend water, regelmatig gewassen wordt, maar ze had me dat eigenlijk niet moeten opbiechten want ik had dat zelf ook al eens, uit eigen ondervinding, ondervonden.
In alle geval, ik vermoed dat hij, over de man dus terug nu, iets bezit aan zijn prostaat, want hij stapt niet beslist naar de WC, maar wankelt vooruit, terwijl bezorgd oppassend niet achteruit te tuimelen, stapje na stapje, iets wat eigenlijk maar typisch gebeurt bij veel oudere mensen, tenware het virus van de prostaatziekte zich al heeft ingewerkt in de nabij zijnde beenderen. Wanneer hij vervolgens terug aan zijn tafeltje geraakt, begint zij weeral te zagen en begint hij terug te blaffen, zodat ze haar oren terug in haar nek legt en geduldig wacht tot zijn bui over is en ze dan terug aanvalt, zodat ze elkaar daar blijven pesten tot ze het zelf beu worden en iedere keer de helft van hun bier in de bloempot smijten, die naast hun tafeltje staat en waar de plant al praktisch helemaal verslenst is van verplicht te worden dagelijks mee te drinken..
Ik vraag me dan altijd af of hij niet ineens recht zal staan om haar dringend een muilpeer te verkopen, maar nee, hij blaft alleen maar verder en het is daarom dat ik er nu absoluut zeker van ben: Blaffende honden bijten niet. Eerste spreekwoord.
Zijn vrouw(?), blijkbaar ontembaar, weet ook van geen ophouden en blijft van de korte stiltes gebruik maken om te zeggen wat ze wil, wat hij dan beantwoordt met enkele goed gemikte verwijten, vermoed ik, want ze valt altijd opeens stil en verliest haar blik in de verte, zodat het volgende spreekwoord hier in aanmerking komt: Wie zegt wat hij wil, hoort wat hij niet wil. Tweede spreekwoord.
Intussen blijft de man ook maar blaffen op de kelners die hij op elk moment luidruchtig roept om beter en vlugger bediend te worden en waarbij ze moeten springen als getrainde bokken, wat hem een glimp van een gemeen en geniepig lachje doet produceren, maar wanneer hij, op het einde, de rekening beveelt, hij dan plotseling beseft dat hij, zonder bril en met zijn hoofd vol bier, de hoeveelheid lege bierflessen niet perfect kan onderscheiden en nog minder de vermenigvuldiging uitvoeren, zodat de kelners, op dat moment er nog een schepje bijscheppen, wat hij onbekwaam is na te gaan, of op te merken want dan bevind hij zich met zijn gedachten al verre over Bagdad gepasseerd, terwijl de vrouw hem aan de deurdrempel staat op te wachten, gereed om hem mee te sleuren naar haar bed, wat ze later zal aanwenden om een ruime schadevergoeding (aan haar schede), rechterlijk, op te eisen, zodat ze allemaal wreed lachen, de vrouw en de kelners en ze zich zeker zullen herinneren: Wie het laatst lacht, lacht het best. Derde en laatste spreekwoord. Voor vandaag.
Toen ik nog in Rio leefde hield ik ervan alle zondagen, of beter, alle mogelijke zondagen, door te brengen in een restaurant, vlak aan het strand van Piratininga, ongeveer veertig minuten weg van mijn woonplaats, de lange brug over die Rio De Janeiro rechtstreeks verbindt met de stad Niteroi, aan de andere kant van de Baai van Guanabara. Alhoewel relatief gezien dichtbij, gelijkt dat bepaald strand van Piratininga op een plaats ver in het binnenland gelegen en toch betreft het zich om het eerste strand aan de Atlantische Oceaan, richting "noorden" van Rio.
Het restaurant, slecht verzorgd en waar men ook slordig bediend wordt, was eigenlijk op zichzelf de moeite niet waard zich daarvoor speciaal en zo ver voor te verplaatsen, maar de veroverende rust en het geluid van de ruisende bomen en de bruisende golven, dichtbij, plus het frontaal zicht op de zee, de ferme en verfrissende bries altijd, en waarom niet, ook de verscheidene ijskoude biertjes en de gezellige caipirinhas, trokken mij geweldig aan en één dag winst daar vergoedden drie dagen verlies in Rio. Het was wel niet helemaal veilig in de omgrenzende streek, maar eens in het restaurant voelde ik mij onmiddellijk ontspannen. Meerdere van mijn broers en vrienden heb ik daar bewust naar toe geloodst en nooit heeft iemand zich daar later over beklaagd. Het droeg de naam van Castelinho (Kasteeltje), alhoewel het niets van een kasteel weg had, maar wel een torentje bezat, vanachteren, op de parkeerplaats, dat van verre, op zoiets als een toren van een kasteeltje geleek.
De eigenaar was duidelijk een homo, al ver over de zestig, maar verfde zijn haar in een koperachtige kleur, net alsof hij nog dertig was. Nochtans was hij niet afstotelijk en zelfs niet afschuwelijk. In korte woorden: het betrof zich om een deftige potter, ietwat klein van gestalte, maar redelijk goed voorzien rond zijn heupen. Ik heb hem zelfs eens toevallig ontmoet in de krant O Fluminense, terwijl hij uit het kantoor van de President stapte. Ik mag niet beweren dat ze daar niet over zaken hebben gepraat en misschien schreef hij zelfs artikels over kastelen en gietijzeren hekkens, die in de krant gepubliceerd werden, of zowel bezocht hij zijn vriendje op zijn werk, maar dat laatste, dat zal wel achterklap en laster vertegenwoordigen.
Ik ben niet bepaald zot op vis, maar mijn vrouw wel en elke keer dat we daar verzeild geraakten was het vis, verse vis, vis die gisteren gevist geweest is en jawel hoor, de vis daar, badejo of enchova, ongeveer veertig cm lang, was degelijk fris en smakelijk, reden waarom ik mij sommige keren ook bediend heb. Mijn vrouw vrat letterlijk alles op, van kop tot staart, inclusief de ruggengraat, die ze volmaakt leeg zoog.
We zijn daar geraakt op alle manieren: met de auto, op mijn Harley Davidson, de overzet boot en zelfs met de fiets, waardoor wij daar meestal arriveerden wanneer de andere mensen het al aan het aftrappen waren. Maar ze verloren de speciale zonsondergang aan de westkant en de machtige maanopgang aan de oostkant, midden in de oceaan. Prachtig.
Ik zal er niet veel over uitwijden, maar onze terugkeer ging altijd gepaard met een uitbarsting van expliciete seks, geparkeerd aan het strand, terwijl we geconcentreerd uitkeken naar de voorbij passerende duikboten...
Objectieve informatie over enkele van de meest belangrijke kranten van Brazilië
Eerst en vooral, de liberalen en rechtsgezinde mensen in het algemeen hier, gebruiken het volgende spreekwoord: "quem não tem competencia, não se estabelece", wat overeen komt met: "wie niet bekwaam is, richt zijn eigen firma niet op".
Is het een krant, of niet..
In de vroege jaren zeventig bestonden er hier vier (of vijf?), belangrijke kranten.
Vlug een korte uiteenzetting over elk van hen:
- "Estado de São Paulo" - SP: uiterst rechts gezind, met het lemma: "Familie, Traditie en Eigendom". Ze kritiseren vooral de Staat, bewerend dat hij noodzakelijkerwijze onbekwaam is, vergeleken met de competentie van het vrij initiatief en verdedigden daarom meteen de militaire Staatsgreep van 1964, tegen de links gezinde mensen in, die door rechtmatige verkiezingen aan de macht waren geraakt en sociale hervormingen probeerden in te planten. Ze vergaten echter aandacht te schenken aan de administratie van hun eigen krant en besloten zichzelf de laatst gefabriceerde "letterpress machine" van de wereld aan te schaffen, terwijl de meerderheid van de kranteigenaars, in de vroege jaren zeventig, al hadden beslist "offset" te gaan. Die machine noemde "Headliner Mark 5" en was het laatste model en laatste drukpers van die serie, ooit gefabriceerd door MGD Graphic Systems, de grootste fabriek, op dat gebied, van de wereld. Die absoluut verkeerde beslissing (eens geïnstalleerd moet eender welke drukmachine, op zijn minst, dertig jaar blijven duren) constitueert één van de belangrijkste oorzaken van hun financiële aftakeling en rechtstreekse ruk, op naar de toestand van algemeen faillissement. Ze zijn gered geweest, uitsluitend door de ingreep van diezelfde Staat die ze minachtten en die hen, om hen financieel uit de slobber te helpen, het drukken aanbood van praktisch alle telefoonboeken (toen onder Staatsbehering) van de belangrijkste steden van het land. Ze verdedigen tegenwoordig nog altijd hun oude, middeleeuwse, principes en vergeten voorzichtig dat ze nog bestaan, dankzij de bereidwillige Staat die de slecht beheerde, private, firma's te hulp schieten, wanneer ze oordelen dat het moet;
- "Jornal Do Brasil" - Rio: heeft diezelfde historische industriële fout begaan (typografie verkiezend boven offset, wanneer het uur van beslissing was aangebroken en een ouderwetse "Hoe" drukpers heeft ingevoerd, toen het dan al duidelijk was dat zulk een type van machine geen toekomst kon garanderen aan een moderne, vooruitstrevende, krant). Politiek gezien echter was "Jornal Do Brasil" de enige duidelijke tegenstander van de militaire Staatsgreep. De krant is failliet gegaan omwille van deze industriële vergissing en is niet gered geweest vanwege de Staat en zijn toen heersende, rechtsgezinde, regering. Wat er van over gebleven is, is nu, een karikatuur van wat de krant eens betekend heeft;
- "O Globo" - Rio: uiterst rechts gezind en effectieve verdedigers van de militaire machtsgreep die ze zo lang hebben ondersteund als enigszins mogelijk was en de daad, zonder enige twijfel zouden herhalen, indien de noodzakelijkheid en kans opnieuw zouden opdoemen. Ze zijn echter, op het correcte moment, "offset" gegaan, de kwaliteit van de druk uitermate verbeterend, inclusief met de publicatie van enorm veel gekleurde bladzijden, wat praktisch onmogelijk was te realiseren met "letterpress". Ze beschikten toen over een aankoopkantoor in de VSA die de export naar Brazilië regelde aan verlaagde prijzen om zo, plaatselijk, minder belastingen te moeten betalen. Logisch Amerikaansgezind tot in de botten en de marteling en de dood ondersteunend van elke links gezinde mens. Gevaarlijke beesten;
- "Folha de São Paulo" - SP: origineel centrum-rechts gezind maar nu uiterst rechts. Industrieel beschouwd hebben ze zich, op het juiste moment, offset machines aangeschaft. De krant werd, industrieel beschouwd, redelijk goed geadministreerd tot op het ogenblik dat de oude eigenaar de plaats schonk aan zijn zoon. Sedertdien is de krant fel Amerikaans en Joods gezind geworden, alle middelen aanwendend om minder belastingen te moeten betalen en daarvoor zelfs niet terug deinzend een valse invoer te realiseren, terwijl proberend de Staat te kelderen, erin gelovend dat ze zelf onfeilbaar zijn. Gevaarlijke beesten;
- "O Dia" - Rio: ook te laat overgeschakeld naar "offset", maar toch nog juist op tijd genoeg om de trein van de kleuren en de kwaliteit niet te missen. Misschien centrum links te classificeren, alhoewel origineel toebehorend aan een ex-gouverneur van de Staat van Guanabara (Chagas Freitas) en later verkocht aan Ary Carvalho, eigenaar van de krant "Ultima Hora" in Rio en medeoprichter van de krant "Zero Hora", in Porto Alegre (beiden al lang geleden gestorven en, destijds, zoals de meerderheid, niet gevoelig voor eventuele wetoverschrijdingen).
... nu ben ik er mij ineens bewust van geworden wat men werkelijk bedoelt wanneer men spreekt over een hondenleven hebben.
Als de hond in kwestie niet verplicht wordt, net zoals een vogeltje in een kooi met amper één stokje, in een piepklein appartementje zijn leven te verslijten, waar hij enkel en alleen maar over één vierkante decimeter beschikt om zich neer te vlijen aan de voeten van zijn eigenaar en nerveus zijn poten moet uitstrekken om de drang naar wilde bokkensprongen te kunnen bedwingen, terwijl hij geduldig moet wachten op alles wat door zijn meester moet voorzien worden, dan wordt hij aan de ketting gelegd, buiten, zonder eten noch drinken in zijn bereik, met de blakende zon op zijn kletskop, gefolterd door ne hele hoop huidziekten gepaard met jeuk, veroorzaakt door honderden aandringende mieren, vliegen, muggen en andere parasieten en bloedzuigers in het algemeen en voorbij passerende en uitdagende kinderen die met stenen naar hun rug mikken, in het bijzonder, enz..
Ik bezocht de nieuwe woning van een vriendin, hoog op een helling in de wijk van Ouro Preto, in Olinda en haar buur was niet thuis. Maar zijn hond wel...
...vast gebonden aan een ketting, korter dan een meter lang. Ik zag ontroerd hoe de hond zich amper kon bewegen in zijn beperkte toegewezen ruimte om zich, om de minuut, in een andere houding neer te leggen, moe dat hij was van altijd verplicht te worden uit te moeten rusten van oefeningen die hij nog nooit had gedaan, vandaag niet, gisteren niet en sedert hij bekwaam was recht te kruipen en zijn eerste wankelende stappen te pogen, ook niet en hoe de ketting overal ambeteerde, hoe hij zich ook keerde en draaide en niet in staat was hem uit te rekken, terwijl hij probeerde zijn tanden te gebruiken om de ketting te ontwrichten, veronderstellend dat het lekkere beenderen waren misschien en plotseling tot het besluit kwam dat er iets gebroken was jawel, maar niet de ketting en wel zijn achterste speciale daarvoor dienende kieke-been-kraak-tanden en het zo onmogelijk was een betere plaats op te zoeken, waar het koeler was en de grond vochtiger en hoe hij waarschijnlijk van honger en dorst leed (dat ben ik niet zeker, want ik weet niet hoe een hond dat kan tonen), want er stond geen enkele voorziening dichtbij, maar ik toch vast stelde dat zijn geschonden vel fel jeukte, want hij trachtte zichzelf voortdurend te scharten daar, vooral met zijn achterpoot, die echter bleef haperen en zelfs verhinderd werd door die smerige ketting, uitgevonden door den enen of den anderen beul, zodat hij beleefd om hulp zocht en mij braaf begon aan te staren en medelijden trachtte te verwekken om hem, aub, te bevrijden van zijn verschrikkelijke gevangenis, terwijl ik vast stelde dat de eigenaar, de Beul van Ouro Preto wellicht, niet opdaagde, zelfs na zes uren geduld.
En beseffen dat hij, de meester dus, morgen of overmorgen, verrast zal opmerken hoe lelijk zijn hond eigenlijk wel aan het worden is en zo mager, met zijn ribben duidelijk zichtbaar en dat geschonden olifantvel, zelfs tot onder zijn oksels, stinkend van de uitgedroogde stront en pis van verleden week, maar toch nog nat genoeg van de stront van gisteren, want vandaag had hij nog niets binnen gekregen, terwijl de ambetante vliegen uit en in zijn oren en onder zijn staart kruipen en hij, de hond, niet meer weet wat te doen om ze te verjagen, terwijl hij, de hond nog altijd, eindelijk en uitgeput van de rust en zonder energie om de ketting, voor de honderdduizendste keer, te trachten te vermurwen en te besluiten dat hij, de eigenaar en meester, liever een andere hond zou bezitten, helemaal van hem alleen, schoon en jong, huppelend van de opgestapelde energie en die hij dan rap van een ketting zou voorzien om hem zeker niet te verliezen en ook zijn huis te bewaken, zodat het gevestigd akkoord schoon en juist zou zijn voor beiden, hond en smeerlap en hij zich van zijn oude hond zou kunnen ontdoen, bijna één-jaar-lang-oud, met een houten knuppel in zijn tedere en onschuldige handjes, want een spuitje is niet betaalbaar...
't Is eigenaardig, maar de mensen hier, de straten, de marktpleinen, de wegen, de kanalen, de stranden, de zee, de stromen en rivieren, de wouden, de velden, de weien, enfin alles is zo verschrikkelijk vuil, besmet, besmeerd en in wanorde, overhoop, verslenst, verteerd en in puin omvormt, zodat er geen enkele hoop ontsnapt op mogelijke verandering, vandaag nog of morgen. Een totale en onverwoestbare warboel. Een vicieuze cirkel, waarin iedereen zijn uiterste best doet niet achter te blijven op zijn voorganger.
De miljoenen plastieken supermarktzakjes, de duizenden schuimschaaltjes, de uiteengerukte ontelbare krantbladzijden, de honderden vol gespoten capootjes en vooral de magere kwaliteitsstront, komen er langs alle kanten uit puilen, rond drijven, voorbij passeren, uitbarsten en opduiken, de omgeving versmachtend met zijn typisch stinkende en verpestende stank. Ratten, muizen, kakkerlakken, vliegen, luizen en vlooien hebben al lang de strijd overwonnen en iedereen helpt, koortsachtig, de toestand, rapper dan zijn buur, te verergeren.
De beter voorziene mensen, omdat ze beweren dat ze, terwijl ze hun sigarettenpeukjes, gebruikt toiletpapier, appelsienschellen, banaanpellen en plastieken flessen en blikjes, door de ramen van hun belangrijke wagens en vensters van hun chique appartementen lanceren, spugen en hun vuile neuzen reinigen, in alle richtingen, onbetwistbaar bijdragen rechtstreeks werk te garanderen aan honderden werklozen, met de exclusieve bedoeling en bewust de boel, voor hen, op te ruimen.
De minder voorziene, op hun beurt, zijn vuil omdat ze, aandachtig, het voorbeeld aan het volgen zijn van wat van boven komt.
De pot verwijt de ketel dat hij er zwart uit ziet. Dat de Europeanen, in het algemeen, zich viezer gedragen dan de Brazilianen, is niet zeker, alhoewel ze niet alle dagen hun bad pakken (maar als ze het dan toch eens doen, maken ze er wel degelijk hun werk van en wentelen ze zich, met duidelijk genoegen, in hun stomend ligbad, met schuim tot over hun oren), terwijl de laatste enkel en alleen maar en vliegensvlug, een stortbad nemen, zonder zelfs een washandje te gebruiken om hun penis (en andere voortplantingskanalenl) zorgvuldig te reinigen (dat voorwerp, het washandje bedoel ik, is hier nog niet gekend), zonder zeep, alias.
Van de andere kant en zonder de eerste steen te willen werpen, ik zal nooit vergeten hoeveel het wel onverdraaglijk stinkt in Middelkerke, werkelijk volgepropt met de stront van honderdduizend honden die daar, in tienduizend appartementen, opgestapeld zitten te verteren en waar niemand zich verantwoordelijk voelt hun afschuwelijke uitwerpselen terug naar huis mee te nemen, zodat de algemene stront-verwijder, speciaal gecontracteerd door het gemeentebestuur, intussen al steenrijk is geworden en waarschijnlijk zelfs competeert met de plaatselijke notaris.
Hier, in compensatie, zie ik geregeld (pasmen?), mensen die hun gezelschaps hondje dagelijks, ene keer, buiten laten en niet vergeten een plastieken zakje over hun hand te schuiven, waarmee ze de verse en nog hete stront opscheppen en meenemen naar hun eigen woning, indien ze, het stapelvolle zakje bedoel ik, een paar blokken verder, niet terug op de straat werpen, bekennend dat ze, in feite, alleen maar indruk wilden maken...
Er bestaan mensen die gene halve frank waard zijn.
Ik heb het al eerder ne keer gehad over diene meneer Eduardo Monteiro, één van de zonen van ex-senator Armando Monteiro, rechtstreekse afstammeling van Agamenon Magalhães, ex-gouverneur van de Staat van Pernambuco en bekende politicus. Een oudere broer van Eduardo, Armando Monteiro Neto (President van de CNI) en een neef, Mucio Monteiro Neto (huidig Minister van Staat) zijn levende getuigen van de belangrijkheid van de familienaam Monteiro.
Toen ik in direct contact werd gebracht met de familie, was Eduardo nog Directeur President van de krant Diário De Pernambuco, titel die hij veroverd had omwille van het feit dat de krant enorme schulden had gemaakt bij de bank die aan de familie Monteiro toebehoorde, Banco Mercantil de Pernambuco, veroorzaakt door de noodzaak een bankgarantie te bekomen voor de invoer van gazettenpapier afkomstig vanuit Zweden, Canada en de VSA. De bedoeling was geweest die schulden te vereffenen door hun eigen administratie in de krant te plaatsen, met ondermeer Paulo Pugliese, zogezegd een specialist in de recuperatie van wankelende firmas.
Enkele maanden daarna echter sloeg het noodlot in op hun eigen familie, die toen nog tientallen firma´s beheerde, waaronder verschillende suiker en alcohol fabrieken, de plaatselijke vertegenwoordigers van Mercedes, Honda en Fiat, enorme boerderijen in het binnenland en weet ik veel. De federale regering had hun bank failliet verklaard en de eigenaars rechtstreeks verantwoordelijk gesteld voor alle eventuele schulden die de bank bezat, zodat ze verplicht waren geweest onder te duiken, voor enkele maanden alleszins en verkozen in chique hotels te overnachten om te vermijden door de officiële afgevaardigden van het gerecht, bij hen thuis, genotificeerd te kunnen worden.
Van de andere kant was hij, Eduardo, ontslagen geweest als Directeur President van Diário De Pernambuco, door de mede-eigenaars van de groep Diarios Associados aan wie de krant (nog altijd) toebehoort en die de belofte hadden ontvangen vanwege de federale regering (FHC), dat ze, mits verdediging van zijn tweede presidentieel mandaat, hij instructies zou verstrekken aan de advocaten van de Staat om de financiële vergoeding (die zich in het gerecht al jaren lang aan het voortslepen was), veroorzaakt door het sluiten, vanwege de toen heersende militaire regering, enkele jaren eerder, onder druk van Roberto Marinho (O Globo) aan de Radio Clube De Pernambuco, niet verder te contesteren, wat een contante geldinjectie in de groep betekende van praktisch 220.000.000,00 dollars. Zijn ontslag had natuurlijk alles te maken met het feit dat hij, Eduardo, onmiddellijk zijn handen zou willen gelegd hebben op deze indrukwekkende som, nodig om er zijn eigen bank mee te redden.
Hij heeft dus letterlijk de trein zien passeren, zonder er op te hebben kunnen springen.
Uitsluitend gemotiveerd door haat en uit pure en loutere wraak besloot hij een nieuwe krant op te richten in Pernambuco, met de bedoeling Diário de Pernambuco (de oudste krant van Latijns Amerika, bijna 200 jaar) definitief te kelderen.
En daar kwam het moment eraan dat ik geroepen werd die taak te vervullen. Vanaf het concept van de krant, de bepaling van het type drukpers, de prijsonderhandeling en aanschaffing van alle nodige machines, plus hun installatie, de financiering van het gehele project, de aanpassing van een bestaand gebouw (dat eerder een bankfiliaal was geweest), kortom alles, is door mijn handen en hoofd gepasseerd.
Terwijl ik de machines aan het monteren was passeerde Dr. Eduardo (zoals hij genoemd werd) dagelijks langs en elke keer weer ondervroeg hij mij: zijde gij er zeker van dat mijn krant de beste kwaliteit zal hebben van de streek? Zal ik de machines gemakkelijk kunnen uitbreiden, naargelang de nood het eist? Zal ik aan de groeiende circulatie van de krant kunnen voldoen...??..
...en ik maar altijd, alles, bevestigen, ondermeer omdat de verkochte machines van een recentere technologie waren, uitgerust met nauwkeurigere "jaw-type-folders" in plaats van de toen algemeen gebruikte "tuckerblade rotary folders", en "satelliet-type units" in plaats van "stacked units", bestemd voor het drukken van gekleurde bladzijden... beloften die ik allemaal, één voor één, heb volbracht en de nieuwe krant is op de geplande dag gelanceerd geweest, met absoluut succes, rap de eerste plaats innemend op gebied van circulatie (het was wel ook de goedkoopste krant) en tevens de beste drukkwaliteit bezat...
Met de ondervinding die ik toen al opgestapeld had, had ik hem, gedurende een evaluatievergadering, gewaarschuwd had dat kranten zelden winst maakten, vooral gedurende de eerste jaren van bestaan en had er nog aan toegevoegd dat hij speciaal moest letten op zijn te betalen rekeningen, zodat hij meteen antwoordde dat ik me daar absoluut geen zorgen moest over maken..., dat hij daar specialist in was en inderdaad toen ik mijn eerste factuur aan hem voor legde, nadat zijn nieuwe krant al ingehuldigd was, werd ik prompt op de laatste plaats van de rij gezet om mijn goed verdiend geld te ontvangen... en hij is me nog altijd een pak schuldig..
Ziede, indrukwekkende familienamen zijn niet altijd een bewijs van eerlijkheid, trots en betrouwbaarheid...
Om de gewoonte niet te verliezen ben ik gisteren weeral eens geniepig naar mijn huidige stamcafé geslopen met de bedoeling het stof door mijn keel te spoelen, mijn blik naar een onbepaald voorwerp in de verte te richten en gewoon te relaxen, zowel geestelijk als lichamelijk. In korte woorden: de rust mij te laten overwinnen en zelfs te laten overwelven en als het niet anders kan, wat later, enkele problemen te trachten te verteren, zodat ik s anderendaags, met pas hervulde tanks, mijn strijd opnieuw kan starten, of zowel, enkele dringende en nodige beslissingen nemen.
Mijn aandacht werd ineens afgeleid naar verscheidene opeenvolgende luide smakkende kusgeluiden dichtbij, die gewoonweg niet te negeren waren. Juist voor mijn tafel, praktisch in de richting van mijn blik dus, ontdekte ik drie mannen, terwijl ze gezellig zaten te babbelen. Op de knieën van de grootste ervan zat een jongetje van een jaar of zeven die niet stil wou blijven, terwijl de vader hem luidruchtig op de wang kuste, dan in de nek en vervolgens op zijn borst, zonder ooit het gesprek met de andere twee mannen te verbreken, maar af en toe wel zijn woorden inslikkend om tijd te vinden het kussen te herbeginnen, altijd vergezeld van luide smakken, zodat zelfs de aandacht van de andere aanwezige mensen er op getrokken werd en scheve commentaar veroorzaakte, zonder effect nochtans.
Niet alleen de smakken maar ook de voortdurende verplaatsing van het kind op zijn schoot en de stoel op zichzelf, hem altijd maar dichter en dichter bewegend, terwijl vooruit leunend, achteruit trekkend, omhelzend, kussend, bekijkend en vertroetelend deden het mij moeilijk worden mijn blik ervan af te wenden. Een ietwat vuilere geest kon zich misschien en waarschijnlijk andere toestanden hebben verbeeld, maar bij mij was het duidelijk: het betrof zich om de liefde die een vader aan zijn zoon en overigens aan iedereen aanwezig, wilde tonen, alhoewel de manier die hij daarvoor aanwendde niet helemaal normaal genoemd mocht worden. De liefde voor een kind mag niet op zo een geweldige manier uitgedrukt worden. Niet zodanig verpletterend en overheersend. Ik vermoedde dat hij gescheiden leefde van zijn vrouw en recht had op kinderbezoek, ene keer per week misschien, waarvoor hij dus plechtig zijn vrienden uitnodigde, om allemaal samen enkele pizzas op te gaan vreten, vergezeld van veelvuldige flessen, heet-hoofd-verfrissend-bier, terwijl hij hen perse wilde bewijzen hoeveel hij wel van zijn zoontje hield, zodat de bezen er van alle kanten af vlogen...
Ik moet eerlijk bekennen dat dat gedoe mij ernstig begon te vervelen en zelfs hinderde. Er passeerde gene minuut zonder op zijn minst twintig kussen, altijd luidruchtig, uit gedeeld te hebben, zodat ik overwoog recht te staan en hem er op te wijzen dat zoveel liefde van een vader naar een zoon homofiele gevoelens van dat jongetje bekwaam zou zijn op te wekken en daarna misschien levenslang met diene ambetante hindernis te kempen zou hebben. Van de andere kant, de man was zeker en vast een hoofd groter dan ik, woog over de 100 kilos zonder dik te zijn, en zag er uiterst flink en fris uit.
Ik heb dus, respectvol, mijn mond maar gehouden, voor alle zekerheid..
Terwijl ik mijn blik in een andere richting wrong ontdekte ik aan de aangrenzende tafel twee jongens, recht tegenover elkaar gezeten, met aan hun gemeenschappelijke zijde een meisje dat voortdurend op de tafel bonsde van het plezier, maar tegelijkertijd haar beide knieën in de richting van het bovenbeen van beide jongens knelde en wreef, terwijl op de tippen van haar voeten steunend, zodat daar zeker gene andere uitleg voor kon gegeven worden tenzij de bedoeling hen beiden op te hitsen, de ene niet wetend van de andere, zodat ze blijkbaar uit was op een toekomstig, complex, driehoeksgeval..
Ga met zo een gerucht in uw oren zorgvuldig een pintje gaan drinken om uit te rusten, uw gedachten in de juiste richting te persen en te proberen de problemen van morgen, vandaag nog, op te lossen..
Mijn eerste echte en eigen installatie heb ik verricht in de stad Niteroi, rechtover Rio, aan de andere kant van de Baai van Guanabara, waar ik zelf, eerder, de machine had verkocht aan een zekere meneer Alberto Torres, een oud heertje, eigenaar van een krant met de naam O Fluminense die mij blijkbaar echt beminde (ik heb last van oude heertjes die mij beminnen) en een eigenaardige karaktertrek bezat die compenseerde voor zijn gebrek aan technische kennis. Wanneer iemand geen kloten van iets verstaat moet men snugger genoeg zijn om niet voortdurend in de luren te worden gelegd. Zijn tactiek bestond erin tien keer dezelfde vraag te stellen, in andere woorden, gedurende tien verschillende gelegenheden. Indien uw antwoord verschilde van de ene naar de andere keer, dan waarde gij, in zijn opvatting, een dwaas die niet te vertrouwen was. Omdat ik altijd hetzelfde antwoord verstrekte, in dezelfde woorden, won ik langzamerhand zijn vertrouwen en alhoewel ik vier concurrenten moest bestrijden heb ik die zaak, met grote onderscheiding, gewonnen. Niet ene enkele keer alias, want hij heeft me daarna nog vier verdere machine-uitbreidingen besteld, over de loop van de jaren. Maar om de gang van de zaken niet in te lopen, keer ik dus terug naar mijn eerste installatie.
Ik had aan Mr. Alberto (ex-volksvertegenwoordiger en toen al dicht bij de tachtig, terwijl de echtgenoot van zijn dochter zijn belangrijkste afgevaardigde was in de krant, tot hij hem eens betrapt heeft in zijn kantoor, met zijn secretaresse op zijn schoot en zijn broek rond zijn enkels) beloofd dat de installatie gereed zou zijn vóór de verjaardag van de krant, toen al meer dan honderd jaar oud. Die belofte zou ik niet kunnen vervullen hebben indien ik besloot te wachten op onze Prima Dona, die een complex werkprogramma moest voldoen, tenzij ik besliste zelf het werk aan te pakken. En dat is het wat ik heb gedaan.
Ik besloot, wijs dat ik toen al was (zoals die oude aap die zijn hand niet in een donker gat steekt), een locale mechanieker, Delio genoemd, mij te doen vergezellen in mijn taak en die gespecialiseerd was in de installatie van Sheetfed offset presses, van het merk Solna (Zweeds), zodat ik op zijn minst over iemand zou kunnen beschikken voor de alledaagse simpele mechanische kwesties.
We beschikten over amper drie weken tijd om de installatie te voltooien, waar de configuratie en de grootte van de machine op zijn minst vijf weken vereiste, onder normale omstandigheden.
Ik besloot daarom geen sacrificies te meten en alle dagen van de week, inclusief zater- en zondagen, op te offeren om het mij mogelijk te maken die deadline te bereiken. Bovendien besloot ik ook alle dagen uit te rekken tot een gat in de nacht, zodat we meerdere keren later dan middernacht huiswaarts keerden. Diene bepaalde mechanieker was toen ook al rond de zestig en het waren natuurlijk zijn gloriejaren niet meer. Sinds hij aan de overkant van de stad woonde en om acht uur s morgens, terug aan het werk moest, besloot hij, op den duur, boven op de enorme papierrollen te slapen...
We zijn uiteindelijk geslaagd in ons objectief, hebben de krant, gedrukt in offset en met veel gekleurde fotos, ingehuldigd op de beloofde verjaardag, maar ongelukkig genoeg is die bewuste mechanieker, enkele dagen daarna, bezweken onder de druk, slachtoffer geworden van een eerste hartaanval..