Inhoud blog
  • De Geschiedenis Herhaalt Zich
  • Brazil
  • Eindelijk!!!
  • Oneindige Liefde, Onbereikbare Vrijheid en Onverschillige Wreedheid
  • KKK - Kemels, Klootzakken en Kommissaris's

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Archief per maand
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 11--0001
    Zoeken in blog


    free counters
    Laatste commentaren
  • Fijne avond nog ... (Gita)
        op Met de Nagel op de Kop - Zelfdoding als Verlossing - Staf de Wilde
  • Lieve groetjes vanuit De Klinge (Lana & Pip)
        op Voyeurs en aanverwanten
  • Wandelgroetjes uit Borgloon (Johnny en Christiane)
        op Gruwelijk
  • Wandelgroetjes uit Borgloon (Johnny en Christiane)
        op Nog meer tegenslag..
  • Lieve midweekgroetjes en een zonnige dag ..... (Gita)
        op Brottende liefde
  • welkom (miekemuis en maatje)
        op Vervolgende bladzijden
  • Foto
    Zoeken met Google


    De Beul van Rumbeke
    Herinneringen, anekdotes, gebeurtenissen...
    09-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Blaffende honden bijten niet

    Blaffende honden bijten niet. Wie zegt wat hij wil, hoort wat hij niet wil. Die het laatst lacht, lacht het best.

    Drie spreekwoorden die dagelijkse kost zijn in het leven van een man die geregeld op café gaat.

    Aan het tafeltje recht voor het mijne gaat er alle dagen een oud koppel zitten. We hebben nog nooit één enkel woord gewisseld, laat staan elkaar ooit uitdagend onderzocht, maar ge kent dat wel: zijdelingse blikken zijn onvermijdbaar. Een "oud koppel" is eigenlijk ook bij manier van spreken uitgedrukt, want ik vermoed dat de man nog niet eens dicht bij de zeventig is, alhoewel zijn ouderwetse moustache en zijn grijzend haar er hem wel ouder doen uitzien dan hij in werkelijkheid (waarschijnlijk) is. Zijn vrouw lijkt een beetje jonger en niettegenstaande haar duidelijk geverfde pruik, laten de rimpels en hanenpoten rond haar ogen en strakke mond er geen twijfel over dat ze de vruchtbare periode al lang voorbij is.

    Ze zijn voortdurend ernstig, maken nooit plezier en integendeel, terwijl hij blaft legt zij geduldig haar oren in haar nek. Tot hij schijnbaar afkoelt en ze terug op ’t ene of op ’t andere doel of oorzaak aandringt en hij, wakker schietend, nogmaals begint te blaffen.

    Hij moet ergens een kolonel van ’t een of ’t ander leger geweest zijn, want de kelner sprak hem eens aan met die titel en 't zal ook daarom zijn dat hij zo uitstekend kan blaffen.

    Hij begint heel vroeg te drinken, alle dagen, rond de negen uur in de morgen, zonder gezelschap en in een ander, kleiner en vuiler, cafeetje, daar dichtbij, waar hij zich blijkbaar aan het opwarmen is en waar het bier ietwat goedkoper is voor dat doel, maar eens het uur aanbreekt voor een deftige achternoen, dan spreekt hij af met die vrouw, die zelfs waarschijnlijk zijn eigen vrouw niet is, want wie gaat er nu echt met zijn echte vrouw op café? En zo ontmoeten ze elkaar dus, in die ietwat geraffineerdere plaats, kort na het middaguur en blijven daar ruzie maken en elkaar opstoken en ambeteren tot in een gat in de nacht, zodat hij praktisch niet meer recht kan kruipen om naar de WC te strompelen. Alhoewel zij precies zoveel drinkt als hij, stapt ze met een meer vastberaden pas naar het toilet, waar er waarschijnlijk, na de boodschap, zodanig veel druppels blijven plakken in haar onderbroek (ik durf niet meteen beweren dat het zich om een “onderbroekje” betreft want haar maat passeert, met overschot “GG”), dat zij, de onderbroek dus, moet rieken zoals wijle onze oude beerput in Rumbeke. In dat verband is het interessant op te merken dat een oud wijfje me eens vertrouwelijk heeft ingelicht dat het pisgatje van eender welke afgevaardigde van het vrouwelijk geslacht, eigenaardige geuren verwekt, vooral als het niet, bij gebrek aan stromend water, regelmatig gewassen wordt, maar ze had me dat eigenlijk niet moeten opbiechten want ik had dat zelf ook al eens, uit eigen ondervinding, ondervonden.

    In alle geval, ik vermoed dat hij, over de man dus terug nu, iets bezit aan zijn prostaat, want hij stapt niet beslist naar de WC, maar wankelt vooruit, terwijl bezorgd oppassend niet achteruit te tuimelen, stapje na stapje, iets wat eigenlijk maar typisch gebeurt bij veel oudere mensen, tenware het virus van de prostaatziekte zich al heeft ingewerkt in de nabij zijnde beenderen. Wanneer hij vervolgens terug aan zijn tafeltje geraakt, begint zij weeral te zagen en begint hij terug te blaffen, zodat ze haar oren terug in haar nek legt en geduldig wacht tot zijn bui over is en ze dan terug aanvalt, zodat ze elkaar daar blijven pesten tot ze het zelf beu worden en iedere keer de helft van hun bier in de bloempot smijten, die naast hun tafeltje staat en waar de plant al praktisch helemaal verslenst is van verplicht te worden dagelijks mee te drinken..

    Ik vraag me dan altijd af of hij niet ineens recht zal staan om haar dringend een muilpeer te verkopen, maar nee, hij blaft alleen maar verder en het is daarom dat ik er nu absoluut zeker van ben: “Blaffende honden bijten niet”. Eerste spreekwoord.

    Zijn vrouw(?), blijkbaar ontembaar, weet ook van geen ophouden en blijft van de korte “stiltes” gebruik maken om te zeggen wat ze wil, wat hij dan beantwoordt met enkele goed gemikte verwijten, vermoed ik, want ze valt altijd opeens stil en verliest haar blik in de verte, zodat het volgende spreekwoord hier in aanmerking komt: “Wie zegt wat hij wil, hoort wat hij niet wil”. Tweede spreekwoord.

    Intussen blijft de man ook maar blaffen op de kelners die hij op elk moment luidruchtig roept om beter en vlugger bediend te worden en waarbij ze moeten springen als getrainde bokken, wat hem een glimp van een gemeen en geniepig lachje doet produceren, maar wanneer hij, op het einde, de rekening beveelt, hij dan plotseling beseft dat hij, zonder bril en met zijn hoofd vol bier, de hoeveelheid lege bierflessen niet perfect kan onderscheiden en nog minder de vermenigvuldiging uitvoeren, zodat de kelners, op dat moment er nog een schepje bijscheppen, wat hij onbekwaam is na te gaan, of op te merken want dan bevind hij zich met zijn gedachten al verre over Bagdad gepasseerd, terwijl de vrouw hem aan de deurdrempel staat op te wachten, gereed om hem mee te sleuren naar haar bed, wat ze later zal aanwenden om een ruime schadevergoeding (aan haar schede), rechterlijk, op te eisen, zodat ze allemaal wreed lachen, de vrouw en de kelners en ze zich zeker zullen herinneren: “Wie het laatst lacht, lacht het best”. Derde en laatste spreekwoord. Voor vandaag.

    09-06-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    08-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nu ne keer iets plezanter

    Toen ik nog in Rio leefde hield ik ervan alle zondagen, of beter, alle mogelijke zondagen, door te brengen in een restaurant, vlak aan het strand van Piratininga, ongeveer veertig minuten weg van mijn woonplaats, de lange brug over die Rio De Janeiro rechtstreeks verbindt met de stad Niteroi, aan de andere kant van de Baai van Guanabara. Alhoewel relatief gezien dichtbij, gelijkt dat bepaald strand van Piratininga op een plaats ver in het binnenland gelegen en toch betreft het zich om het eerste strand aan de Atlantische Oceaan, richting "noorden" van Rio.

    Het restaurant, slecht verzorgd en waar men ook slordig bediend wordt, was eigenlijk op zichzelf de moeite niet waard zich daarvoor speciaal en zo ver voor te verplaatsen, maar de veroverende rust en het geluid van de ruisende bomen en de bruisende golven, dichtbij, plus het frontaal zicht op de zee, de ferme en verfrissende bries altijd, en waarom niet, ook de verscheidene ijskoude biertjes en de gezellige caipirinhas, trokken mij geweldig aan en één dag winst daar vergoedden drie dagen verlies in Rio. Het was wel niet helemaal veilig in de omgrenzende streek, maar eens in het restaurant voelde ik mij onmiddellijk ontspannen. Meerdere van mijn broers en vrienden heb ik daar bewust naar toe geloodst en nooit heeft iemand zich daar later over beklaagd. Het droeg de naam van “Castelinho” (Kasteeltje), alhoewel het niets van een kasteel weg had, maar wel een torentje bezat, vanachteren, op de parkeerplaats, dat van verre, op zoiets als een toren van een kasteeltje geleek.

    De eigenaar was duidelijk een homo, al ver over de zestig, maar verfde zijn haar in een koperachtige kleur, net alsof hij nog dertig was. Nochtans was hij niet afstotelijk en zelfs niet afschuwelijk. In korte woorden: het betrof zich om een deftige potter, ietwat klein van gestalte, maar redelijk goed voorzien rond zijn heupen. Ik heb hem zelfs eens toevallig ontmoet in de krant “O Fluminense”, terwijl hij uit het kantoor van de President stapte. Ik mag niet beweren dat ze daar niet over zaken hebben gepraat en misschien schreef hij zelfs artikels over kastelen en gietijzeren hekkens, die in de krant gepubliceerd werden, of zowel bezocht hij zijn vriendje op zijn werk, maar dat laatste, dat zal wel achterklap en laster vertegenwoordigen.

    Ik ben niet bepaald zot op vis, maar mijn vrouw wel en elke keer dat we daar verzeild geraakten was het vis, verse vis, vis die gisteren gevist geweest is en jawel hoor, de vis daar, badejo of enchova, ongeveer veertig cm lang, was degelijk fris en smakelijk, reden waarom ik mij sommige keren ook bediend heb. Mijn vrouw vrat letterlijk alles op, van kop tot staart, inclusief de ruggengraat, die ze volmaakt leeg zoog.

    We zijn daar geraakt op alle manieren: met de auto, op mijn Harley Davidson, de overzet boot en zelfs met de fiets, waardoor wij daar meestal arriveerden wanneer de andere mensen het al aan het aftrappen waren. Maar ze verloren de speciale zonsondergang aan de westkant en de machtige maanopgang aan de oostkant, midden in de oceaan. Prachtig.

    Ik zal er niet veel over uitwijden, maar onze terugkeer ging altijd gepaard met een uitbarsting van expliciete seks, geparkeerd aan het strand, terwijl we geconcentreerd uitkeken naar de voorbij passerende duikboten...

    08-06-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    07-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Objectieve informatie over enkele van de meest belangrijke kranten van Brazilië

    Eerst en vooral, de liberalen en rechtsgezinde mensen in het algemeen hier, gebruiken het volgende spreekwoord: "quem não tem competencia, não se estabelece", wat overeen komt met: "wie niet bekwaam is, richt zijn eigen firma niet op".

    Is het een krant, of niet..

    In de vroege jaren zeventig bestonden er hier vier (of vijf?), belangrijke kranten.

    Vlug een korte uiteenzetting over elk van hen:

    - "Estado de São Paulo" - SP: uiterst rechts gezind, met het lemma: "Familie, Traditie en Eigendom". Ze kritiseren vooral de Staat, bewerend dat hij noodzakelijkerwijze onbekwaam is, vergeleken met de competentie van het vrij initiatief en verdedigden daarom meteen de militaire Staatsgreep van 1964, tegen de links gezinde mensen in, die door rechtmatige verkiezingen aan de macht waren geraakt en sociale hervormingen probeerden in te planten. Ze vergaten echter aandacht te schenken aan de administratie van hun eigen krant en besloten zichzelf de laatst gefabriceerde "letterpress machine" van de wereld aan te schaffen, terwijl de meerderheid van de kranteigenaars, in de vroege jaren zeventig, al hadden beslist "offset" te gaan. Die machine noemde "Headliner Mark 5" en was het laatste model en laatste drukpers van die serie, ooit gefabriceerd door MGD Graphic Systems, de grootste fabriek, op dat gebied, van de wereld. Die absoluut verkeerde beslissing (eens geïnstalleerd moet eender welke drukmachine, op zijn minst, dertig jaar blijven duren) constitueert één van de belangrijkste oorzaken van hun financiële aftakeling en rechtstreekse ruk, op naar de toestand van algemeen faillissement. Ze zijn gered geweest, uitsluitend door de ingreep van diezelfde Staat die ze minachtten en die hen, om hen financieel uit de slobber te helpen, het drukken aanbood van praktisch alle telefoonboeken (toen onder Staatsbehering) van de belangrijkste steden van het land. Ze verdedigen tegenwoordig nog altijd hun oude, middeleeuwse, principes en vergeten voorzichtig dat ze nog bestaan, dankzij de bereidwillige Staat die de slecht beheerde, private, firma's te hulp schieten, wanneer ze oordelen dat het moet;

    - "Jornal Do Brasil" - Rio: heeft diezelfde historische industriële fout begaan (typografie verkiezend boven offset, wanneer het uur van beslissing was aangebroken en een ouderwetse "Hoe" drukpers heeft ingevoerd, toen het dan al duidelijk was dat zulk een type van machine geen toekomst kon garanderen aan een moderne, vooruitstrevende, krant). Politiek gezien echter was "Jornal Do Brasil" de enige duidelijke tegenstander van de militaire Staatsgreep. De krant is failliet gegaan omwille van deze industriële vergissing en is niet gered geweest vanwege de Staat en zijn toen heersende, rechtsgezinde, regering. Wat er van over gebleven is, is nu, een karikatuur van wat de krant eens betekend heeft;

    - "O Globo" - Rio: uiterst rechts gezind en effectieve verdedigers van de militaire machtsgreep die ze zo lang hebben ondersteund als enigszins mogelijk was en de daad, zonder enige twijfel zouden herhalen, indien de noodzakelijkheid en kans opnieuw zouden opdoemen. Ze zijn echter, op het correcte moment, "offset" gegaan, de kwaliteit van de druk uitermate verbeterend, inclusief met de publicatie van enorm veel gekleurde bladzijden, wat praktisch onmogelijk was te realiseren met "letterpress". Ze beschikten toen over een aankoopkantoor in de VSA die de export naar Brazilië regelde aan verlaagde prijzen om zo, plaatselijk, minder belastingen te moeten betalen. Logisch Amerikaansgezind tot in de botten en de marteling en de dood ondersteunend van elke links gezinde mens. Gevaarlijke beesten;

    - "Folha de São Paulo" - SP: origineel centrum-rechts gezind maar nu uiterst rechts. Industrieel beschouwd hebben ze zich, op het juiste moment, offset machines aangeschaft. De krant werd, industrieel beschouwd, redelijk goed geadministreerd tot op het ogenblik dat de oude eigenaar de plaats schonk aan zijn zoon. Sedertdien is de krant fel Amerikaans en Joods gezind geworden, alle middelen aanwendend om minder belastingen te moeten betalen en daarvoor zelfs niet terug deinzend een valse invoer te realiseren, terwijl proberend de Staat te kelderen, erin gelovend dat ze zelf onfeilbaar zijn. Gevaarlijke beesten;

    - "O Dia" - Rio: ook te laat overgeschakeld naar "offset", maar toch nog juist op tijd genoeg om de trein van de kleuren en de kwaliteit niet te missen. Misschien centrum links te classificeren, alhoewel origineel toebehorend aan een ex-gouverneur van de Staat van Guanabara (Chagas Freitas) en later verkocht aan Ary Carvalho, eigenaar van de krant "Ultima Hora" in Rio en medeoprichter van de krant "Zero Hora", in Porto Alegre (beiden al lang geleden gestorven en, destijds, zoals de meerderheid, niet gevoelig voor eventuele wetoverschrijdingen).

    07-06-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    06-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over beesten gesproken...

    ... nu ben ik er mij ineens bewust van geworden wat men werkelijk bedoelt wanneer men spreekt over “een hondenleven hebben”.

    Als de hond in kwestie niet verplicht wordt, net zoals een vogeltje in een kooi met amper één stokje, in een piepklein appartementje zijn leven te verslijten, waar hij enkel en alleen maar over één vierkante decimeter beschikt om zich neer te vlijen aan de voeten van zijn eigenaar en nerveus zijn poten moet uitstrekken om de drang naar wilde bokkensprongen te kunnen bedwingen, terwijl hij geduldig moet wachten op alles wat door zijn meester moet voorzien worden, dan wordt hij aan de ketting gelegd, buiten, zonder eten noch drinken in zijn bereik, met de blakende zon op zijn kletskop, gefolterd door ne hele hoop huidziekten gepaard met jeuk, veroorzaakt door honderden aandringende mieren, vliegen, muggen en andere parasieten en bloedzuigers in het algemeen en voorbij passerende en uitdagende kinderen die met stenen naar hun rug mikken, in het bijzonder, enz..

    Ik bezocht de nieuwe woning van een vriendin, hoog op een helling in de wijk van Ouro Preto, in Olinda en haar buur was niet thuis. Maar zijn hond wel...

    ...vast gebonden aan een ketting, korter dan een meter lang. Ik zag ontroerd hoe de hond zich amper kon bewegen in zijn beperkte toegewezen ruimte om zich, om de minuut, in een andere houding neer te leggen, moe dat hij was van altijd verplicht te worden uit te moeten rusten van oefeningen die hij nog nooit had gedaan, vandaag niet, gisteren niet en sedert hij bekwaam was recht te kruipen en zijn eerste wankelende stappen te pogen, ook niet en hoe de ketting overal ambeteerde, hoe hij zich ook keerde en draaide en niet in staat was hem uit te rekken, terwijl hij probeerde zijn tanden te gebruiken om de ketting te ontwrichten, veronderstellend dat het lekkere beenderen waren misschien en plotseling tot het besluit kwam dat er iets gebroken was jawel, maar niet de ketting en wel zijn achterste speciale daarvoor dienende kieke-been-kraak-tanden en het zo onmogelijk was een betere plaats op te zoeken, waar het koeler was en de grond vochtiger en hoe hij waarschijnlijk van honger en dorst leed (dat ben ik niet zeker, want ik weet niet hoe een hond dat kan tonen), want er stond geen enkele voorziening dichtbij, maar ik toch vast stelde dat zijn geschonden vel fel jeukte, want hij trachtte zichzelf voortdurend te scharten daar, vooral met zijn achterpoot, die echter bleef haperen en zelfs verhinderd werd door die smerige ketting, uitgevonden door den enen of den anderen beul, zodat hij beleefd om hulp zocht en mij braaf begon aan te staren en medelijden trachtte te verwekken om hem, aub, te bevrijden van zijn verschrikkelijke gevangenis, terwijl ik vast stelde dat de eigenaar, de “Beul van Ouro Preto” wellicht, niet opdaagde, zelfs na zes uren geduld.

    En beseffen dat hij, de meester dus, morgen of overmorgen, verrast zal opmerken hoe lelijk zijn hond eigenlijk wel aan het worden is en zo mager, met zijn ribben duidelijk zichtbaar en dat geschonden olifantvel, zelfs tot onder zijn oksels, stinkend van de uitgedroogde stront en pis van verleden week, maar toch nog nat genoeg van de stront van gisteren, want vandaag had hij nog niets binnen gekregen, terwijl de ambetante vliegen uit en in zijn oren en onder zijn staart kruipen en hij, de hond, niet meer weet wat te doen om ze te verjagen, terwijl hij, de hond nog altijd, eindelijk en uitgeput van de rust en zonder energie om de ketting, voor de honderdduizendste keer, te trachten te vermurwen en te besluiten dat hij, de eigenaar en meester, liever een andere hond zou bezitten, helemaal van hem alleen, schoon en jong, huppelend van de opgestapelde energie en die hij dan rap van een ketting zou voorzien om hem zeker niet te verliezen en ook zijn huis te bewaken, zodat het gevestigd akkoord schoon en juist zou zijn voor beiden, hond en smeerlap en hij zich van zijn oude hond zou kunnen ontdoen, bijna één-jaar-lang-oud, met een houten knuppel in zijn tedere en onschuldige handjes, want een spuitje is niet betaalbaar...

    Miljartedju!!

    06-06-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    05-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over vuilnis en stront

    't Is eigenaardig, maar de mensen hier, de straten, de marktpleinen, de wegen, de kanalen, de stranden, de zee, de stromen en rivieren, de wouden, de velden, de weien, enfin alles is zo verschrikkelijk vuil, besmet, besmeerd en in wanorde, overhoop, verslenst, verteerd en in puin omvormt, zodat er geen enkele hoop ontsnapt op mogelijke verandering, vandaag nog of morgen. Een totale en onverwoestbare warboel. Een vicieuze cirkel, waarin iedereen zijn uiterste best doet niet achter te blijven op zijn voorganger.

    De miljoenen plastieken supermarktzakjes, de duizenden schuimschaaltjes, de uiteengerukte ontelbare krantbladzijden, de honderden vol gespoten “capootjes” en vooral de magere kwaliteitsstront, komen er langs alle kanten uit puilen, rond drijven, voorbij passeren, uitbarsten en opduiken, de omgeving versmachtend met zijn typisch stinkende en verpestende stank. Ratten, muizen, kakkerlakken, vliegen, luizen en vlooien hebben al lang de strijd overwonnen en iedereen helpt, koortsachtig, de toestand, rapper dan zijn buur, te verergeren.

    De beter voorziene mensen, omdat ze beweren dat ze, terwijl ze hun sigarettenpeukjes, gebruikt toiletpapier, appelsienschellen, banaanpellen en plastieken flessen en blikjes, door de ramen van hun belangrijke wagens en vensters van hun chique appartementen lanceren, spugen en hun vuile neuzen reinigen, in alle richtingen, onbetwistbaar bijdragen rechtstreeks werk te garanderen aan honderden werklozen, met de exclusieve bedoeling en bewust de boel, voor hen, op te ruimen.

    De minder voorziene, op hun beurt, zijn vuil omdat ze, aandachtig, het voorbeeld aan het volgen zijn van wat van “boven” komt.

    De pot verwijt de ketel dat hij er zwart uit ziet. Dat de Europeanen, in het algemeen, zich viezer gedragen dan de Brazilianen, is niet zeker, alhoewel ze niet alle dagen hun bad pakken (maar als ze het dan toch eens doen, maken ze er wel degelijk hun werk van en wentelen ze zich, met duidelijk genoegen, in hun stomend ligbad, met schuim tot over hun oren), terwijl de laatste enkel en alleen maar en vliegensvlug, een stortbad nemen, zonder zelfs een washandje te gebruiken om hun penis (en andere voortplantingskanalenl) zorgvuldig te reinigen (dat voorwerp, het washandje bedoel ik, is hier nog niet gekend), zonder zeep, alias.

    Van de andere kant en zonder de eerste steen te willen werpen, ik zal nooit vergeten hoeveel het wel onverdraaglijk stinkt in Middelkerke, werkelijk volgepropt met de stront van honderdduizend honden die daar, in tienduizend appartementen, opgestapeld zitten te verteren en waar niemand zich verantwoordelijk voelt hun afschuwelijke uitwerpselen terug naar huis mee te nemen, zodat de algemene stront-verwijder, speciaal gecontracteerd door het gemeentebestuur, intussen al steenrijk is geworden en waarschijnlijk zelfs competeert met de plaatselijke notaris.

    Hier, in compensatie, zie ik geregeld (pasmen?), mensen die hun gezelschap’s hondje dagelijks, ene keer, buiten laten en niet vergeten een plastieken zakje over hun hand te schuiven, waarmee ze de verse en nog hete stront opscheppen en meenemen naar hun eigen woning, indien ze, het stapelvolle zakje bedoel ik, een paar blokken verder, niet terug op de straat werpen, bekennend dat ze, in feite, alleen maar indruk wilden maken...

    05-06-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    04-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Er bestaan mensen die gene halve frank waard zijn.

    Ik heb het al eerder ne keer gehad over diene meneer Eduardo Monteiro, één van de zonen van ex-senator Armando Monteiro, rechtstreekse afstammeling van Agamenon Magalhães, ex-gouverneur van de Staat van Pernambuco en bekende politicus. Een oudere broer van Eduardo, Armando Monteiro Neto (President van de CNI) en een neef, Mucio Monteiro Neto (huidig Minister van Staat) zijn levende getuigen van de belangrijkheid van de familienaam “Monteiro”.

    Toen ik in direct contact werd gebracht met de familie, was Eduardo nog Directeur President van de krant “Diário De Pernambuco”, titel die hij veroverd had omwille van het feit dat de krant enorme schulden had gemaakt bij de bank die aan de familie Monteiro toebehoorde, “Banco Mercantil de Pernambuco”, veroorzaakt door de noodzaak een bankgarantie te bekomen voor de invoer van gazettenpapier afkomstig vanuit Zweden, Canada en de VSA. De bedoeling was geweest die schulden te vereffenen door hun eigen administratie in de krant te plaatsen, met ondermeer Paulo Pugliese, zogezegd een specialist in de recuperatie van “wankelende” firma’s.

    Enkele maanden daarna echter sloeg het noodlot in op hun eigen familie, die toen nog tientallen firma´s beheerde, waaronder verschillende suiker en alcohol fabrieken, de plaatselijke vertegenwoordigers van Mercedes, Honda en Fiat, enorme boerderijen in het binnenland en weet ik veel. De federale regering had hun bank failliet verklaard en de eigenaars rechtstreeks verantwoordelijk gesteld voor alle eventuele schulden die de bank bezat, zodat ze verplicht waren geweest “onder te duiken”, voor enkele maanden alleszins en verkozen in chique hotels te overnachten om te vermijden door de officiële afgevaardigden van het gerecht, bij hen thuis, genotificeerd te kunnen worden.

    Van de andere kant was hij, Eduardo, ontslagen geweest als Directeur President van “Diário De Pernambuco”, door de mede-eigenaars van de groep “Diarios Associados” aan wie de krant (nog altijd) toebehoort en die de belofte hadden ontvangen vanwege de federale regering (FHC), dat ze, mits verdediging van zijn tweede presidentieel mandaat, hij instructies zou verstrekken aan de advocaten van de Staat om de financiële vergoeding (die zich in het gerecht al jaren lang aan het voortslepen was), veroorzaakt door het sluiten, vanwege de toen heersende militaire regering, enkele jaren eerder, onder druk van Roberto Marinho (O Globo) aan de “Radio Clube De Pernambuco”, niet verder te contesteren, wat een contante geldinjectie in de groep betekende van praktisch 220.000.000,00 dollars. Zijn ontslag had natuurlijk alles te maken met het feit dat hij, Eduardo, onmiddellijk zijn handen zou willen gelegd hebben op deze indrukwekkende som, nodig om er zijn eigen bank mee te redden.

    Hij heeft dus letterlijk de trein zien passeren, zonder er op te hebben kunnen springen.

    Uitsluitend gemotiveerd door haat en uit pure en loutere wraak besloot hij een nieuwe krant op te richten in Pernambuco, met de bedoeling “Diário de Pernambuco” (de oudste krant van Latijns Amerika, bijna 200 jaar) definitief te kelderen.

    En daar kwam het moment eraan dat ik geroepen werd die taak te vervullen. Vanaf het concept van de krant, de bepaling van het type drukpers, de prijsonderhandeling en aanschaffing van alle nodige machines, plus hun installatie, de financiering van het gehele project, de aanpassing van een bestaand gebouw (dat eerder een bankfiliaal was geweest), kortom alles, is door mijn handen en hoofd gepasseerd.

    Terwijl ik de machines aan het monteren was passeerde Dr. Eduardo (zoals hij genoemd werd) dagelijks langs en elke keer weer ondervroeg hij mij: zijde gij er zeker van dat mijn krant de beste kwaliteit zal hebben van de streek? Zal ik de machines gemakkelijk kunnen uitbreiden, naargelang de nood het eist? Zal ik aan de groeiende circulatie van de krant kunnen voldoen...??..

    ...en ik maar altijd, alles, bevestigen, ondermeer omdat de verkochte machines van een recentere technologie waren, uitgerust met nauwkeurigere "jaw-type-folders" in plaats van de toen algemeen gebruikte "tuckerblade rotary folders", en "satelliet-type units" in plaats van "stacked units", bestemd voor het drukken van gekleurde bladzijden... beloften die ik allemaal, één voor één, heb volbracht en de nieuwe krant is op de geplande dag gelanceerd geweest, met absoluut succes, rap de eerste plaats innemend op gebied van circulatie (het was wel ook de goedkoopste krant) en tevens de beste drukkwaliteit bezat...

    Met de ondervinding die ik toen al opgestapeld had, had ik hem, gedurende een evaluatievergadering, gewaarschuwd had dat kranten zelden winst maakten, vooral gedurende de eerste jaren van bestaan en had er nog aan toegevoegd dat hij speciaal moest letten op zijn te betalen rekeningen, zodat hij meteen antwoordde dat ik me daar absoluut geen zorgen moest over maken..., dat hij daar specialist in was en inderdaad toen ik mijn eerste factuur aan hem voor legde, nadat zijn nieuwe krant al ingehuldigd was, werd ik prompt op de laatste plaats van de rij gezet om mijn goed verdiend geld te ontvangen... en hij is me nog altijd een pak schuldig..

    Ziede, indrukwekkende familienamen zijn niet altijd een bewijs van eerlijkheid, trots en betrouwbaarheid...

    Diene duivelse smeerlap!

    04-06-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    03-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Liefhebbende vaders

    Om de gewoonte niet te verliezen ben ik gisteren weeral eens geniepig naar mijn huidige stamcafé geslopen met de bedoeling het stof door mijn keel te spoelen, mijn blik naar een onbepaald voorwerp in de verte te richten en gewoon te relaxen, zowel geestelijk als lichamelijk. In korte woorden: de rust mij te laten overwinnen en zelfs te laten overwelven en als het niet anders kan, wat later, enkele problemen te trachten te verteren, zodat ik ’s anderendaags, met pas hervulde tanks, mijn strijd opnieuw kan starten, of zowel, enkele dringende en nodige beslissingen nemen.

    Mijn aandacht werd ineens afgeleid naar verscheidene opeenvolgende luide smakkende kusgeluiden dichtbij, die gewoonweg niet te negeren waren. Juist voor mijn tafel, praktisch in de richting van mijn blik dus, ontdekte ik drie mannen, terwijl ze gezellig zaten te babbelen. Op de knieën van de grootste ervan zat een jongetje van een jaar of zeven die niet stil wou blijven, terwijl de vader hem luidruchtig op de wang kuste, dan in de nek en vervolgens op zijn borst, zonder ooit het gesprek met de andere twee mannen te verbreken, maar af en toe wel zijn woorden inslikkend om tijd te vinden het kussen te herbeginnen, altijd vergezeld van luide smakken, zodat zelfs de aandacht van de andere aanwezige mensen er op getrokken werd en scheve commentaar veroorzaakte, zonder effect nochtans.

    Niet alleen de smakken maar ook de voortdurende verplaatsing van het kind op zijn schoot en de stoel op zichzelf, hem altijd maar dichter en dichter bewegend, terwijl vooruit leunend, achteruit trekkend, omhelzend, kussend, bekijkend en vertroetelend deden het mij moeilijk worden mijn blik ervan af te wenden. Een ietwat vuilere geest kon zich misschien en waarschijnlijk andere toestanden hebben verbeeld, maar bij mij was het duidelijk: het betrof zich om de liefde die een vader aan zijn zoon en overigens aan iedereen aanwezig, wilde tonen, alhoewel de manier die hij daarvoor aanwendde niet helemaal normaal genoemd mocht worden. De liefde voor een kind mag niet op zo een geweldige manier uitgedrukt worden. Niet zodanig verpletterend en overheersend. Ik vermoedde dat hij gescheiden leefde van zijn vrouw en recht had op kinderbezoek, ene keer per week misschien, waarvoor hij dus plechtig zijn vrienden uitnodigde, om allemaal samen enkele pizza’s op te gaan vreten, vergezeld van veelvuldige flessen, heet-hoofd-verfrissend-bier, terwijl hij hen perse wilde bewijzen hoeveel hij wel van zijn zoontje hield, zodat de “bezen” er van alle kanten af vlogen...

    Ik moet eerlijk bekennen dat dat gedoe mij ernstig begon te vervelen en zelfs hinderde. Er passeerde gene minuut zonder op zijn minst twintig kussen, altijd luidruchtig, uit gedeeld te hebben, zodat ik overwoog recht te staan en hem er op te wijzen dat zoveel liefde van een vader naar een zoon homofiele gevoelens van dat jongetje bekwaam zou zijn op te wekken en daarna misschien levenslang met diene ambetante hindernis te kempen zou hebben. Van de andere kant, de man was zeker en vast een hoofd groter dan ik, woog over de 100 kilo’s zonder dik te zijn, en zag er uiterst flink en fris uit.

    Ik heb dus, respectvol, mijn mond maar gehouden, voor alle zekerheid..

    Terwijl ik mijn blik in een andere richting wrong ontdekte ik aan de aangrenzende tafel twee jongens, recht tegenover elkaar gezeten, met aan hun gemeenschappelijke zijde een meisje dat voortdurend op de tafel bonsde van het plezier, maar tegelijkertijd haar beide knieën in de richting van het bovenbeen van beide jongens knelde en wreef, terwijl op de tippen van haar voeten steunend, zodat daar zeker gene andere uitleg voor kon gegeven worden tenzij de bedoeling hen beiden op te hitsen, de ene niet wetend van de andere, zodat ze blijkbaar uit was op een toekomstig, complex, driehoeksgeval..

    Ga met zo een gerucht in uw oren zorgvuldig een pintje gaan drinken om uit te rusten, uw gedachten in de juiste richting te persen en te proberen de problemen van morgen, vandaag nog, op te lossen..

    03-06-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    02-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sint Niklaas en de meiskes

    Jantje zit op de schoot van Sint Niklaas en kijkt een beetje schuw om zich heen. Sinterklaas zegt tegen Jantje: "Ik weet met wat Jantje graag speelt"

    Jantje kijkt hem aan en vraagt: "met wat, Sinterklaas?"

    "Met autootjes", antwoordt deze.

    "Hoe weet jij dat?", vraagt Jantje verbaasd.

    Sinterklaas tikt zachtjes met zijn wijsvinger tegen het neusje van Jantje en zegt: "Ik.. zie.. dat.. aan.. uw.. neusje.."

    "En ik weet met wat Jantje nog graag speelt", gaat Sinterklaas verder.

    "Met wat, Sinterklaas?", vraagt Jantje opnieuw.

    "Met knikkertjes", antwoordt hij.

    "Hoe weet jij dat?," vraagt Jantje.

    Opnieuw tikt Sinterklaas zachtjes met zijn wijsvinger tegen het neusje van Jantje en zegt: "Ik.. zie.. dat.. aan.. uw.. neusje.."

    Jantje kijkt hem 'n beetje geniepig aan en zegt: "maar ik weet met wat Sinterklaas graag speelt"!

    "Ah ja, en met wat dan wel?", vraagt hij.

    "Met de meisjes!", antwoordt Jantje vlug.

    Sinterklaas is uiteraard nogal geschrokken en vraagt een beetje onzeker:

    "Zie jij dat soms ook aan mijn neusje, Jantje?"

    "Neen", zegt Jantje,... "maar ik riek het aan uw vinger"!!!

    02-06-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    01-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vervolg van de vorige post..

    Mijn eerste echte en eigen installatie heb ik verricht in de stad Niteroi, rechtover Rio, aan de andere kant van de “Baai van Guanabara”, waar ik zelf, eerder, de machine had verkocht aan een zekere meneer Alberto Torres, een oud heertje, eigenaar van een krant met de naam “O Fluminense” die mij blijkbaar echt beminde (ik heb last van oude heertjes die mij beminnen) en een eigenaardige karaktertrek bezat die compenseerde voor zijn gebrek aan technische kennis. Wanneer iemand geen kloten van iets verstaat moet men snugger genoeg zijn om niet voortdurend in de luren te worden gelegd. Zijn tactiek bestond erin tien keer dezelfde vraag te stellen, in andere woorden, gedurende tien verschillende gelegenheden. Indien uw antwoord verschilde van de ene naar de andere keer, dan waarde gij, in zijn opvatting, een dwaas die niet te vertrouwen was. Omdat ik altijd hetzelfde antwoord verstrekte, in dezelfde woorden, won ik langzamerhand zijn vertrouwen en alhoewel ik vier concurrenten moest bestrijden heb ik die zaak, met grote onderscheiding, gewonnen. Niet ene enkele keer alias, want hij heeft me daarna nog vier verdere machine-uitbreidingen besteld, over de loop van de jaren. Maar om de gang van de zaken niet in te lopen, keer ik dus terug naar mijn eerste installatie.

    Ik had aan Mr. Alberto (ex-volksvertegenwoordiger en toen al dicht bij de tachtig, terwijl de echtgenoot van zijn dochter zijn belangrijkste afgevaardigde was in de krant, tot hij hem eens betrapt heeft in zijn kantoor, met zijn secretaresse op zijn schoot en zijn broek rond zijn enkels) beloofd dat de installatie gereed zou zijn vóór de verjaardag van de krant, toen al meer dan honderd jaar oud. Die belofte zou ik niet kunnen vervullen hebben indien ik besloot te wachten op onze “Prima Dona”, die een complex werkprogramma moest voldoen, tenzij ik besliste zelf het werk aan te pakken. En dat is het wat ik heb gedaan.

    Ik besloot, wijs dat ik toen al was (zoals die oude aap die zijn hand niet in een donker gat steekt), een locale mechanieker, Delio genoemd, mij te doen vergezellen in mijn taak en die gespecialiseerd was in de installatie van “Sheetfed offset presses”, van het merk Solna (Zweeds), zodat ik op zijn minst over iemand zou kunnen beschikken voor de alledaagse simpele mechanische kwesties.

    We beschikten over amper drie weken tijd om de installatie te voltooien, waar de configuratie en de grootte van de machine op zijn minst vijf weken vereiste, onder normale omstandigheden.

    Ik besloot daarom geen sacrificies te meten en alle dagen van de week, inclusief zater- en zondagen, op te offeren om het mij mogelijk te maken die “deadline” te bereiken. Bovendien besloot ik ook alle dagen uit te rekken tot een gat in de nacht, zodat we meerdere keren later dan middernacht huiswaarts keerden. Diene bepaalde mechanieker was toen ook al rond de zestig en het waren natuurlijk zijn gloriejaren niet meer. Sinds hij aan de overkant van de stad woonde en om acht uur ’s morgens, terug aan het werk moest, besloot hij, op den duur, boven op de enorme papierrollen te slapen...

    We zijn uiteindelijk geslaagd in ons objectief, hebben de krant, gedrukt in “offset” en met veel gekleurde foto’s, ingehuldigd op de beloofde verjaardag, maar ongelukkig genoeg is die bewuste mechanieker, enkele dagen daarna, bezweken onder de druk, slachtoffer geworden van een eerste hartaanval..

    01-06-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    31-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nogmaals over "Erectors" en andere "Prima Dona's"

    Heel in het begin van mijn opleiding in de firma waarvoor ik nog steeds werk (allez, ’t is nu eindelijk bijna gedaan), hadden ze mij gevraagd de montering van een nieuwe “web-fed, rotary offset” drukmachine bij te wonen in een stad in het Zuiden van Brazilië, genaamd Curitiba, gekocht door de krant “Diário Do Paraná”. De monteur, een Braziliaan afkomstig van de stad van Itú (waarvan ze beweren dat alles daar dubbel zo groot is), in de Staat van São Paulo, werd toen al beschouwd als de “Prima Dona” van de firma, wat overeen komt met de “Ster” van de ploeg monteurs (we beschikten over meer dan dertig mannen, verspreidt over het gehele land), want hij was de enige mechanieker, in diene tijd (de vroege jaren zeventig) in staat deze opdracht succesvol te beëindigen. Hij had zelf de job geleerd van een Amerikaanse mechanieker, Fred Lunt, die echter en op den duur (hij hield, zoals ik, van een biertje, of twee) enkele serieuze fouten had begaan die daarna hersteld zijn geweest door zijn eigen leerling.

    De allereerste montages van het eenvoudigste model van deze offset drukpers (Goss Community) uitsluitend bestemd voor kranten met een ietwat kleinere circulatie (rond de 10.000 exemplaren/dag, te wijten aan de beperkte capaciteit van de toen beschikbare aluminium offset platen), gebeurden in São Paulo (São Paulo Shimbum, een krant bestemd aan de Japanse gemeenschap, vooral geconcentreerd in een wijk genaamd “Liberdade”); in Brasilia (Correio Braziliense) en in Fortaleza (Correio Do Ceará en Tribuna do Ceará) in de jaren zestig/zeventig en duurden, gemiddeld, één maand.

    Dat betekende dat onze enige monteur, voor die bepaalde machine, bereid moest zijn zolang, of nog langer, ver van zijn familie te leven, wat hijzelf en nog minder zijn familie, erg vonden, want hij was gewoonweg onuitstaanbaar. Dat (plus zijn technische bekwaamheid) was één van de redens van zijn uitstekend inkomen, want zijn verdiende wedde bleef praktisch onaangeraakt, terwijl zijn dagelijkse onkosten, zoals vervoer, maaltijden en hotel, logischerwijze, allemaal betaald werden door de klanten.

    De eerder genoemde Fred Lunt, snugger wanneer nuchter, heeft enkele jaren later zijn eigen firma opgericht, heeft die bepaalde machine gewoonweg gekopieerd (met behulp van “reverse engineering”) en is tegenwoordig, samen met zijn zoon Chris, huidig President, eigenaar van één van de grootste fabrieken in de VSA (Daughin Graphic Systems) van dat soort drukpersen, gevestigd in de gemeente Elisabethville (’t gelijkt een beetje op ons goed oud Rumbeekske), dicht bij Harrisburg.

    Deze uiterst gespecialiseerde monteurs en vooral onze eigen technieker (Paulo Correa Dos Santos) weigerden resoluut hun professionele geheimen, aan eender wie, prijs te geven (om hun marktwaarde niet te verbrodden, natuurlijk) en mijn originele taak bestond erin die geheimpjes geduldig los te peuteren, zonder argwaan te verwekken. Mijn onschuldig, om niet te zeggen, onnozel uitzicht, gepaard(?) met mijn moeilijkheden me perfect uit te drukken in de Portugese taal (toen nog, tenminste), plus mijn onweerstaanbare uitnodiging, alle avonden, meerdere biertjes in te slikken om het stof uit onze keel weg te spoelen, deden zijn tong langzamerhand los geraken en vooraleer hij het besefte, leerde ik alle trucks en maatregelen nodig om zijn job, zonder gevaar, over te nemen. Hij is enkele jaren later, rijk, gestorven aan een hartkwaal en heeft zijn schatten achter moeten laten voor zijn vrouw, die hij, had hij mij tussen twee slokken bier toevertrouwd, oprecht haatte. Ik heb zijn taak niet alleen voort gezet maar, bovendien, nog ne hele hoop nieuwe techniekers opgeleid, zodat we ons van alle mogelijke en toekomstige "Prima Dona’s" definitief hebben verlost.

    Wordt vervolgd.

    31-05-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    30-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gevaarlijk reizen, in de naam van het beroep

    Samen met de executieve directeur van de firma waarvoor ik mijn leven lang gewerkt heb en een officiële afgevaardigde van de multinationale offset drukpersfabriek die we, met exclusiviteit, vertegenwoordigden in Brazilië, hadden we een lijnvliegtuig genomen naar de hoofdstad van de Staat van Minas Gerais, Belo Horizonte, vroeg in de morgen, waar we planden een vijf-miljoen-dollar-zaak af te handelen en het verkoopscontract te celebreren. Ge kent dat wel, zo’n type reizen zijn altijd plezant, want het ambetante werk (op technisch en economisch gebied, dat verscheidene jaren kan aanslepen) was toen reeds achter de rug en zelfs de totale prijs en de betalingsvoorwaarden, eerder genegotieerd, waren niet langer afhankelijk van ongelukkige verrassingen, zodat we praktisch niets anders te doen hadden dan plechtig te gaan middagmalen en daarna, tussen enkele champagneglazen door, elkaar proficiat te wensen en wat schone foto’s te laten trekken, die de dag daarop in de krant zouden gepubliceerd worden, als levend bewijs dat hij, de krant dus, weeral zo spectaculair aan het groeien was, progressiviteit en modernheid vertegenwoordigend voor zijn aandachtige lezers.

    Wanneer iets plezierig is duurt dat natuurlijk langer dan origineel gepland en we werden meteen ook uitgenodigd hun bestaande industriële installaties te bezoeken, een half uurtje verder rijden, met de auto. Vooraleer we het beseften hadden we de laatste vlucht verloren naar Rio De Janeiro en bevonden we ons opeens voor een dilemma: overnachten in Belo Horizonte, of een "taxi-aereo" huren in de plaatselijke luchthaven. Aangezien we niet gerekend hadden met diene tegenslag(?), hadden we ook geen verse onderbroeken mee gebracht en nog minder alledaags was- en opkuisgerief en kleren, zodat we voor het tweede alternatief opteerden. Het enige beschikbaar vliegtuig echter, was een één schroefmotor/vierpersoon's/vliegtuigje dat meer op tenger speelgoed geleek dan op iets dat degelijk kon op stijgen en zweven in de lucht en het begon bovendien, ineens, verwoed te regenen...

    Ge moet natuurlijk niet raden, maar eenmaal daar boven in de hemel(?), midden in de zware en laaghangende wolken, laat in de avond, zonder computers aan boord om de beste route, afhangende van de weersomstandigheden, uit te rekenen, zonder een Wc om ne keer goed te kunnen schijten van de benauwdheid en zonder airhostess die voor enkele moedverstrekkende whisky’s, gratis, zou kunnen zorgen, werd het een pure kwestie van uwe laffe pisser heftig toe te kunnen knijpen en te hopen dat de flitsende bliksemstralen, de pletsende stortregen op de piepkleine raampjes en de hevige rukwinden waarmee het vliegtuigje over en 't were werd geslingerd, ergens anders verschrikkelijke gevolgen zouden veroorzaken, maar ik zweer het; ik dacht dat het zich om mijn laatste reis betrof, vooral toen we hevig begonnen te schudden, joggen, rollen en stampen en de motor af en toe bleek te haperen en zelfs uit te vallen.

    Mijn beschaafd gezelschap zag er niet beter uit en ze klemden beiden, bleek, hun voeten strak tegen de houten wand voor hen aan, waarschijnlijk met de bedoeling de verwachte val te trachten te dempen, terwijl hun kneukels wit uitsloegen van de kramp, terwijl ze hun armleuningen stevig vast grepen..

    Een andere keer was ik, zonder verradend gezelschap, van Belém aan het vliegen naar Manaus, in het noorden van Brazilië dus, letterlijk boven het Amazonia oerwoud, in een gewone commerciële vlucht, toen ik mij herinnerde hoe een piloot, enkele weken daarvoor, zijn bestemming verkeerd had ingetikt op de computer en op den duur verloren was geraakt boven de jungle en verplicht was geweest, zonder brandstof, voorzichtig op de boomtoppen te landen, waarbij de helft van de passagiers onmiddellijk omgekomen waren en de andere helft, waaronder veel gekwetsten, verschillende dagen op hulp hebben moeten blijven wachten en uiteindelijk toch gevonden zijn geweest dank zij een moedige ingenieur, die praktisch alleen, de omgeving te voet had verlaten, zijn bot zakmes gebruikend (oorspronkelijk bedoeld om zijn nagels te reinigen) om zijn weg door de brousse open te breken en hulp te zoeken, terwijl vermijdend op alle soorten slangen, kobben en puiten te terten. Feit is dat, gedurende mijn trip, het vliegtuig, aangetast door het zware stormweer, met donder en bliksem, gedurig bleef vallen, elke keer waarschijnlijk honderd meter dieper, terwijl de wijven vooral, maar ook enkele kinderen, voortdurend rauwe kreten slaakten van de wanhoop en er bijna paniek ontstond, vooral nadat een aanwezige Paster luid "Avé Maria" besloot te bidden..

    In een nog andere vlucht waren die eendere, constante, duiken veroorzaakt door eigenaardige hittegolven, gedurende de benadering van de luchthaven in Las Vegas, boven de woestijn dus, terwijl de hemel zich absoluut helder en klaar bevond, maar die toch het zweet deed uitbreken van de nerveusheid, bij de grote meerderheid van de passagiers.

    Het is eigenaardig, maar iedere keer dat ik in Zaventem arriveer en vast stel dat de mist, gedurende meerdere maanden per jaar, enkel een paar meters boven de landingsbaan zweeft, ben ik verwonderd dat er nooit accidenten gebeurd zijn daar...

    30-05-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    29-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doodmoe

    De echtgenoot komt thuis. Doodmoe.

    Zijn vrouw is helemaal opgemaakt, met nieuwe lingerie, baby-doll, geperfumeerd en vliegt onmiddellijk rond zijn hals, terwijl ze zacht in zijn oor fluistert: och schat, ik ben zo verschrikkelijk heet vandaag. Goesting in een 69?

    De man, kreunt: ik ben doodmoe lieverd en ik ben bang dat ik amper aan een 68 kan geraken.

    Hoezo, een 68?? Hoe werkt dat?

    Ewel, jij zuigt me af en ik blijf je er één schuldig..

    29-05-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    28-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dit is de beste uitleg om mijn lage QI te verklaren

    Surras (aframmelingen) diminuem (verminderen) o Q.I. (weet ge niet wat dat betekent?) de crianças (van kinderen), afirma estudo da New Scientist.

    Uma boa surra pode deixar uma marca na criança que é pior do que o desenho vermelho das mãos. Palmadas e outras punições corporais atrasam a inteligência infantil, segundo demonstra um novo estudo.

    O Q.I. (quociente de inteligência) de crianças entre 2 e 4 anos que receberam palmadas regulares de seus pais caiu mais de cinco pontos no decorrer de quatro anos, comparado com o de crianças que não levaram palmadas.

    "O lado prático disso é que os pediatras e psicólogos precisam começar a fazer o que nenhum deles faz agora, e dizer, 'não batam, sob qualquer circunstância'", diz Murray Straus, sociólogo da Universidade de New Hampshire, em Durham, que capitaneou o estudo juntamente a Mallie Paschall, do Centro de Pesquisa e Prevenção em Berkeley, na Califórnia.

    Essas não são as primeiras evidências de que bater em crianças traz um custo: muitos estudos prévios já sugeriam a associação, e um estudo recente a partir de tomografias do cérebro descobriu que crianças severamente castigadas com surra tiveram baixo desempenho cerebral na faixa "verde" --que inclui neurônios-- comparadas com outras crianças. Estresse, ansiedade e medo talvez expliquem por que surras tornam lento o desenvolvimento cognitivo.

    No entanto, os novos pesquisadores fazem uma ligação mais forte no relacionamento de causa e efeito entre surras e inteligência do que outros estudos, afirma Elizabeth Gershoff, pesquisadora de desenvolvimento infantil da Universidade do Texas, que não está envolvida no novo trabalho. Isso porque ele examina crianças no decorrer de quatro anos, além de calcular muitas variáveis passíveis de confusão, como a etnia dos pais, educação e se eles faziam leituras para as crianças ou não.

    Straus e Paschall analisaram dados coletados nos anos 1980 como parte de uma pesquisa nacional de saúde infantil. Em 1986, um estudo anterior mensurou o Q.I. de 1.510 crianças com idade entre 2 e 9 anos, e também observou a frequência suas mães as submetiam a punições corporais. Os pesquisadores repetiram os testes quatro anos depois.

    Os pesquisadores separaram as crianças em dois grupos de idade --2 a 4 anos e 5 a 9-- porque alguns psicólogos infantis afirmam que surras ocasionais são aceitáveis em crianças mais novas, mas não em crianças mais velhas.

    As projeções revelaram que 93% das mães que bateram em crianças de 2 a 4 anos ao menos uma vez por semana, e que 58% recorreram à disciplina física com crianças mais velhas. Quase metade das mães das crianças mais novas bateram em seus filhos três ou mais vezes por semana, apontaram Straus e Paschall.

    Quatro anos depois, as crianças mais novas que jamais apanharam de suas mães tiveram um ganho de 5.5 pontos de Q.I., se comparadas com crianças que sofreram punições corporais, enquanto os mais velhos que não apanharam ganharam 2 pontos de Q.I. em relação aos que apanharam.

    Estes resultados põem em dúvida a prática de surra apenas nas crianças mais novas, diz Straus. "Uma das ironias mais cruéis é que as crianças novas são mais propensas a risco porque seus cérebros têm partes de desenvolvimento ainda em formação".

    Apesar da conclusão dos cientistas, a palmada não é uma garantia de mediocridade intelectual.

    Nas crianças mais novas, o atributo que fez mais diferença para a pontuação do Q.I. era se as mães estimulavam ou não a capacidade cognitiva. Isto era mais importante do que qualquer outra coisa, incluindo o castigo corporal.

    "Digamos que você tem uma criança que tem pais educados, que apoiam e dão estimulação cognitiva, mas que batem: estas crianças vão ficar bem de qualquer modo, talvez não tão bem se não apanhassem", afirma Strauss.

    Entretanto, ele tem pouca paciência com o argumento de que a surra complementa aquilo que a disciplina não cobre. "A pesquisa simplesmente não mostra isso", diz ele. "Bater não funciona melhor com crianças pequenas".

    "Eu bati nos meus filhos quando eles eram pequenos: desejo que não isso não aconteça, agora que sei a respeito".

    Godverdommelingen, 't is daarom da'k zone uil benne!!

    28-05-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    27-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The Bitch (neenee, da's maar een flauw grapje, hé..)

    Terugkerend naar mijn liefste vrouw, Ligia, die ik zo heel erg en uit de grond van mijn hart bemin en ook, tezelfdertijd, verwijzend naar het onderwerp “rijen”, waarover ik het vroeger al eens heb gehad, het is niet overdreven te bevestigen dat ze een werkelijke hekel koestert aan de nooit te vermijden noodzakelijkheid "in de rij te moeten gaan staan". Ze weigert systematisch haar plaats daar te gaan innemen. Eender welk type, voor eender welk doel en onafhankelijk van de lengte. Om enkele voorbeelden aan te halen: in de bank, in de supermarkt, in de cinema, op de luchthaven in Recife en zelfs in Parijs, terwijl ze ongeduldig wacht op één van de drie liften die naar het zelfmoord verdiep leiden van de Eifeltoren. Ik heb nooit begrepen hoe ze zich eigenlijk dat vooroordeel heeft aangeworven en wat daar de originele oorsprong van mag geweest zijn, maar het brengt alleen maar nadelen met zich mee, vind ik.

    Stel u voor in de rij van één van de kassa's van de supermarkt: ze staat daar ergens in de omgeving, met haar mandje vol met kilozware producten zoals suiker, rijst, appelsienen en aardappelen, maar ze staat niet echt, of duidelijk, in de rij (voor iemand die deze toestand eventueel zou moeten beoordelen). Alhoewel ze, laat ons zeggen, ene meter verwijderd van de rij, ook af en toe en naargelang de rij vordert, een stapje naar voren zet, op het ogenblik dat het aan haar feitelijke beurt is doet ze, schuchter en zelfs aarzelend die laatste beweging vooruit, maar de vrouw die echt in de rij, naast haar, staat, trekt onmiddellijk aan haar elleboog en snauwt scherp: "ge moet wel de rij respecteren, hé". Oké, ze had met zo een weerstand niet gerekend en daarom besluit ze terug de laatste plaats in de rij te gaan innemen. Zoals men in Vlaanderen beweert en men hier niet kopieert, dat een ezel geen twee keren over dezelfde steen struikelt, weigert ze terug precies achter de voorafgaande mens te gaan staan, terwijl ze zich, praktisch onmiddellijk, zijlings beweegt en schijnbaar niet geïnteresseerd in de rij, in een andere richting staart. Geen wonder dat niemand aandacht aan haar schenkt en bijgevolg als "intruser" beschouwd eens ze, terug, aan de kassa arriveert.

    Andere keren, na mijn lawaaierige reclamaties op dat gebied te hebben beklemtoond, wat ze verschrikkelijk saai vind, oordelen veel gehaaste mensen (hun schouders en ellebogen gebruikend als argumenten), terwijl prevelend explicerend dat ze zich toch niet veel goederen hebben aangeschaft, dat ze het niet belangrijk vindt dat ze voor haar in de rij gaan staan, zodat ik, na me even vlug verwijderd te hebben om iets belangrijks te gaan oppikken dat ik me op het laatste ogenblik had herinnerd, drie nieuwe mensen vóór ons in de rij ontdek, wanneer ik, ontgoocheld, terug keer.

    Ze komt dan altijd nijdig thuis, zegt niets nemeer voor haar reden en gaat als een verlamde mummie in haar bed liggen, terwijl ze schokschouderend huilt van de ellende..

    Ik moet eerlijk bekennen dat er andere lijnen van conflict bestaan tussen ons, wat mijn liefde in geen enkel geval aantast en ik zal er niet verder blijven op aandringen, maar iets anders dat me hindert is dat ze alle soorten voorwerpen onschuldig verwijderd, maar die onmisbaar zijn in bepaalde omstandigheden, zoals bijvoorbeeld de handdoek in mijn badkamer (jaja, we gebruiken aparte badkamers) en mijn pyjama, of het beddenlaken van ons gemeenschappelijk "kingsize"-bed in de slaapkamer. Ze is namelijk specialist in het verwijderen van belangrijke objecten maar voorziet niet in haar acties de respectievelijke vervanging, zodat, wanneer ik uit de badkuip stap, ik in de verste verre geen enkele handdoek kan bespeuren of, moe van de dag (geestelijk en lichamelijk) in de slaapkamer, ik zelf nog eerst mijn eigen bed moet gaan opmaken...

    The bitch!

    27-05-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    25-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vanwege mijn jongste broer: "London at CALYPSO-Speed"

    Woensdagavond, daags voor Hemelvaart, aanvang van ons avontuur.

    We liggen al enkele uren aan de wachtsteiger voor de “Gravensluis” op het kanaal van Plassendale, wachtend op hoog water om te kunnen schutten. Van de gelegenheid gebruik makend wandelen we naar de “10 Beaufort”, om er onze maag wat bij te vullen. Om halftien is het zover, we mogen door de sluis. Zoals afgesproken ligt iedereen, verspreidt in zes boten, in de jachthaven van Nieuwpoort en in de avondschemering meren we aan met de hulp van onze vrienden medeavonturiers.

    Het wordt een gezellig avondje (blijkt toevallig ook mijn verjaardag te zijn) en wilde verhalen doen de ronde. Niet iedereen is even enthousiast en sommige mannen laten zich nogmaals, door hun lieftallige vrouwen, overhalen de overtocht van het Noordzee kanaal toch te wagen, terwijl die er dan achterwaarts, op hun beurt, een vreselijke migraine aan overhouden. Maar kom, alles en iedereen wordt goed gebriefd en de VHF-kanalen worden afgesproken (die later heel goed van pas zullen komen om al onze miserie te kunnen uitwisselen). Ik vermoed dat niemand er spijt van heeft dat we nu over twee marifoon’s beschikken.

    Een korte nacht scheidt ons nog van de ochtendstond en ik moet eerlijk bekennen, ik heb nog nooit zo weinig geslapen op wat, uiteindelijk, een deugddoende vakantie was bedoeld te worden (iedere morgen om zes uur opstaan; da’s echt niet aan mij besteed, als je weet dat ik er normaal nooit voor den drieën in zit). Maar ja, je moet er iets voor over hebben hé! London lokt en dat is wel een echt buitenkansje, een week in de chique jachthaven, vlakbij London Bridge, doorbrengen: dat is de natte droom van menig toervaarder.

    Maar ons doel is nog ver. Eerst het kanaal overbruggen.

    We vertrekken iets na zes uur (om het tij en de stroming mee te hebben) en ik ben al direct in de war (zeker niet lang genoeg geslapen) en vaar een ander stuk van de jachthaven binnen in plaats van uit te varen naar het zeegat. Ik ben sowieso al de traagste van alle boten (ik had hen nog gewaarschuwd dat ik niet mee wilde indien ik de oorzaak zou worden van de eventuele vertragingen van de andere boten, maar ze wilden daar niets over weten) en nu was ik nog het verkeerde gat in gelopen. Maar bon, even goed gas geven en we sleepten er toch nog zo’n acht knopen, of meer. uit.

    Een tocht van acht uur voor de boeg en het weer zat goed mee. Een tweede schipper aan boord verstrekte de nodige rust en vertrouwen, zelfs al ging hij maar mee tot in Ramsgate.

    Met de “waypoints” nauwkeurig ingetoetst in onze gloednieuwe GPS stevenden we in een praktisch rechte lijn af op Ramsgate.

    Er werd mooi in konvooi gevaren, iedereen hield iedereen in de gaten en het tempo werd door ons bepaald. Wat kon er ons deren? De dieseltanks helemaal vol, de motoren in orde, proviand aan boord en een zalige crew (twee mannen en drie vrouwen).

    Na een uur of drie begon het land uit zicht te raken en voelden we ons eindelijk echt op zee. We kruisten de “autostrade” van zeeschepen, en soms was het wel even slikken en maken dat je rap uit de voeten was als je zag met welke snelheid die mastodonten op je afraasden. Uitwijken doen die niet en stoppen al evenmin, dus je kan maar beter maken dat je even van je koers afwijkt en hen eerst laat passeren dan ze proberen vóór te zijn.

    En dan begon het al een beetje. De grote golven die deze varende fabrieken veroorzaakten zorgden ervoor dat een van onze vrouwelijke “crewmembers” er een beetje bleekjes begon uit te zien. De andere had zich al in de kajuit te slapen gelegd en had blijkbaar nergens last van.

    Toen Engeland in zicht kwam (oef, we zijn er bijna) begon de wind wat op te steken. De vier beaufort die als maatstaf had gediend om te besluiten te varen (of niet) werd al wat overschreden, maar wat wil je, eens op zee is daar niets ne meer aan te doen. Helaas kwam de wind en de bijhorende golven, knal van opzij, waardoor de boten begonnen te rollen en te stampen, tegelijkertijd. En je weet dat dat niet goed is voor de maag...

    Ik zag Ines, bij de minuut, groener worden en ze vertrok ook naar binnen omdat ze veronderstelde dat het daar wat beter zou gaan (amaai).

    Met nog een uur of twee voor de boeg, vraag ik aan mijn scheepsmaat de motorruimte na te gaan (niet teveel bilgewater en van dat soorten dingen) en ze meldt me dat ze stoom ziet... Ik verdenk dat het schroefaswater is dat op de uitlaatbuis terechtkomt en daar door de hitte verdampt, maar vraag haar het in de gaten te blijven houden. Na een kwartiertje verifieert ze nog eens en nu blijkt er een ganse waterstraal uit de uitlaat in de motorruimte te spuiten. Antonio probeert er nog een vod tegen te houden en verbrandt bijna zijn handen. Hij roept dat er een gat van praktisch twee vingers groot is, in de buis en Ines, die binnen ligt (zo ziek als een hond) vermoedt onmiddellijk het ergste (een gat in de boot) en vreest dat haar laatste uur geslagen is en we, in de kortste keren, met man en muis zullen vergaan.

    Ik leg de bakboordmotor af en meld het probleem via de marifoon aan onze club. Als ik al de traagste was, dan ben ik het nu zeker. Op één motor haal ik nog maximum zes knopen. En het weer wordt er niet beter op.

    Maar (en daarom apprecieer ik deze club zo erg) iedereen blijft bij ons en we varen samen naar Ramsgate. Ze hebben, naar het schijnt, onze onderkant volledig kunnen gadeslaan terwijl we aan het rollen waren, maar ons bootje blijkt toch zeewaardig genoeg om deze beproeving te doorstaan.

    Tegen alle verwachting in blijkt Ramsgate een aangenaam haventje te bezitten. We meren er broederlijk aan en onmiddellijk buigen de technici van onze club zich over het probleem met het gat in de uitlaatdarm. Een nieuwe darm is de beste oplossing, maar het is Hemelvaart vandaag, en we vrezen dat er niets open zal zijn om aan ons gerief te geraken. Maar geen nood, in Engeland vieren ze dat niet en in een wip en een tel hebben we een boatshop gevonden waar ze precies beschikken over wat we nodig hebben. Op een uurtje is de klus geklaard met wat dreft als glijmiddel en de handige handen van Antonio en Cie (waarvoor dreft niet allemaal goed is, hé?). Nu kan het niet meer stuk (denken we) en we zijn vol goede moed klaar voor de invasie van London.

    ’s Namiddags komen onze vrienden Hans en Sigried ons gezelschap verblijden met de bedoeling mee te varen tot in London. We bezochten samen een Belgische pub om de innerlijke mens te versterken en om dehydratatie tegen te gaan. Gezellig!

    Vrijdagmorgen moeten we (weeral) vroeg uit de veren en tegen een uur of zeven varen we uit. Het eerste wat me opvalt als we even buitengaats zijn, is dat mijn bakboordtank al op reserve staat en de stuurboordtank nog bijna vol is. Eigenaardig! Ze waren beiden vol bij vertrek en goed voor een dag of twintig varen. Hoe kan dat nu? En hoe verder we varen, hoe leger de ene wordt en hoe voller de andere. Ik meld mijn probleem met de marifoon (godzijdank bestaan die dingen) aan de clubleden die me voorstellen me op sleeptouw te nemen, want als het zo verder gaat zullen mijn twee motoren stilvallen bij gebrek aan diesel. Ondertussen is de wind wat aangewakkerd en worden de golven alsmaar groter. Ines begint er weeral ongezond groen uit te zien. An laat het niet aan haar hart komen en stapt onverdroten en onvervaard met een bootshaak naar de boeg om het sleeptouw aan te nemen van de Savage die, evenals wij, ligt te botsen op het water. Na enkele pogingen lukt het en worden we voortgetrokken door onze redders in nood. We laten de motoren nog meedraaien om geen snelheid te verliezen (we hebben zo al rap genoeg de slechte naam dat we goedkoop willen varen) en eigenlijk liggen de twee boten nu stabieler op het water dan de anderen. Op naar Queenborough dus, weer of geen weer. Maar een beetje verder krijgen we verontrustend nieuws van de twee boten die een paar kilometer voorop zijn: de wind wordt almaar harder (tot een zes beaufort) en de golven maken putten van meer dan twee meter diep. We moeten terug want de omstandigheden worden slechter met de minuut. Enkele van de grotere boten verkiezen toch door te varen, maar onder het motto “samen uit, samen thuis” keren ze (zij het met enige tegenzin) ook hun kar. Op de terugweg naar Ramsgate, gebeurt wat ik verwacht had: beide motoren vallen, de een direct na de ander, uit. Nu betekenen we echt een speelbal voor de golven. Gelukkig is het varen nu iets aangenamer, met de wind in ’t gat. Even voor het binnenvaren van Ramsgate worden we langszij genomen door de Lady. De touwen “spokken” en kraken maar we liggen goed vast aan elkaar en dankzij de grote behendigheid van de kapitein van de Lady worden we mooi naar binnen geloodst en gaan we tanken, want die ene tank is dus helemaal leeg. Even de pompist opgeroepen en we worden bediend. Helaas is er alleen rode diesel! En ik die al twee jaar mijn best doe om alleen maar witte diesel te tanken! Maar soit, we moeten verder. Aan de steiger wordt het weer een werf. Freddy, de man die alles kan, vloekt voor de zoveelste keer op die stomme stoel van ons die veel te zwaar is en te moeilijk te verplaatsen om aan de motoren te kunnen geraken. Met man en macht vliegt heel het zootje gewoon op de kant. De filters worden gekuist, de leidingen ontlucht en met een blaaspomp voor de rubberboot slagen we er in de toevoer van de ene tank door te blazen. Door het rollen en stampen op zee is het slib onderaan de tank losgekomen en verstopte de toevoer (raad aan eenieder die voor de eerste keer op zee gaat: laat eerst uw tanks proper maken!) Omdat beide tanks in verbinding staan, namen de twee motoren diesel uit de bakboordtank, maar de overloop van de stuurboordmotor komt wel nog terecht in de stuurboordtank, waardoor die voller wordt en op den duur overloopt... Ik vrees dat ik wel een aantal liter diesel op die manier in zee heb laten lopen zonder het te beseffen. Maar bon, alles marcheert weer, dus wordt er weer volop gespeculeerd over onze bestemming voor morgen. London of niet, we moeten de weerberichten afwachten. We laten het nog maar een keer niet aan ons hart komen en maken dan maar de havenbuurt onveilig.

    Ines zweert dat ze niet meer meevaart met ons. Ze heeft de schrik van haar leven opgedaan en neemt dan maar liever de trein naar London, of de ferry naar Calais.

    Zaterdagmorgen, de zon kruipt ergens uit de zee omhoog, we slapen heel diep de slaap der onschuldigen, tot er ineens driftig op onze ruit geklopt wordt, met de kreet: “laat ons vertrekken naar London!!!”. Iedereen gelukkig (alhoewel uiterst moe, want het is weeral nog maar pas zes uur) want daarvoor doen we het toch, om London te zien per boot. De kapitein van de Spider loopt er maar sip bij. Naar London varen is iets, maar op tijd terug keren naar Nieuwpoort, dat is wat anders! En na een kwartiertje zien we hem ineens glunderend over de steiger flaneren. Dan worden we ingelicht dat we London beter kunnen vergeten. Een weerbericht dat uithangt bij de havenmeester voorspelt windrukken tot 6 beaufort en dat is echt niet te doen. Dan maar terug naar Calais. Het weer blijkt, in die richting, beter mee te vallen.

    Ines is ondertussen met de ferry naar Calais vertrokken en van daar met de trein naar Rijsel. Zij houdt het voor bekeken. Hans en Sigried, wiens auto in Ramsgate staat, varen met ons mee en zullen later de ferry terugnemen, om dan met de auto op de ferry terug te keren. Van channel-hopping gesproken!

    Wat we verdachten gebeurde natuurlijk: de ene motor die al dat slib te verwerken had gekregen begon te mankeren. Eerst viel hij om het half uur stil, waarna hij iedere keer na enkele pogingen wel terug startte, maar op den duur was het om de paar minuten miserie. En tegen de tijd dat we Calais in zicht hadden was er zelfs geen leven meer in te krijgen. Dan maar op één motor verder. Daar waren we ondertussen wel gewoon aan geraakt.

    Het geluk was ons toch nog gunstig gezind, want we werden bijna direct toegelaten de “jachthaven” van Calais binnen te varen en die enkel opengaat als het tij hoog genoeg is. Maar ja, iedereen die al lang ligt te wachten wil tegelijk binnen en daar ligt het nu bomvol. Bij overmaat van ramp is er maar één ligplaats voor onze zes boten, dus moeten we allemaal tegen elkaar en wij omdat we bijna de kleinste zijn, als voorlaatste aanmeren. Dat betekent: dobberen en poteren en ondertussen is er wind en veel stroming en veel bootjes en ja, natuurlijk, valt de tweede motor nu ook uit...

    Helemaal stuurloos dobberen we rond en botsen gelukkig nergens tegen (hoewel het niet veel scheelt) en proberen die ene motor terug aan de praat te krijgen, wat ons ook lukt, maar na enkele ogenblikken is het weer van dat. Een tweede poging en hop, we kunnen ons als vijfde op een rij eindelijk vastleggen. Oef...

    Van moeite en miserie kruipt iedereen in bed voor een siesta en in de late namiddag leggen we de motorruimte nog maar eens open. Ondertussen kan ik het zo al een beetje zelf, filters kuisen, leidingen ontluchten en maar aan dat opvoerpompje zitten snokken tot ge er blauwe vingers en een tennisarm van krijgt. Maar het lukt toch.

    Calais blijkt niet zo’n aangenaam stadje te zijn. We besluiten wat te eten en proberen op tijd in ons nest te kruipen om er ’s anderendaags terug tegen te kunnen.

    Hop en weeral vroeg op, de zondagmorgen en weg zijn we, richting Duinkerke. We zijn nog maar pas vertrokken of ik voel al nattigheid (nee nee, geen regen, die hebben we de hele reis niet gehad, alhoewel ik alle dagen mijn ruitenwissers nodig had, maar dat was voor de overspattende golven), de ene motor blijft haperen en moet ik telkens weer opstarten en de andere voel ik maar op beperkte kracht lopen. Waarschijnlijk zit die leiding ook een beetje verstopt. Dus ja, weeral eens over de marifoon hulp geroepen en de Savage, wiens touw toch al wat versleten was door de vorige trekbeurt, neemt ons opnieuw op sleeptouw, voor alle zekerheid. We genieten van een tocht langs de kust totdat de wind weer wat begint op te steken. Voordien vraagt de Neptunus ons laconiek weg (op zijn olstsj) of we meedoen aan een race met de rappe boten. Ik vraag beleefd of we onze roeispanen mogen gebruiken...

    En racen doen ze, eindelijk al die pk’s eens de vrije loop laten. Maar achteraf blijkt er toch één met een probleempje te kampen. Over de marifoon horen we: djudedju, mijn motorruim spuit vol met diesel! Dus ook maar even op één motor verder. En een ander die laat weten dat zijn keerkoppeling niet meer naar behoren werkt. En wij die dachten dat we de enige met miserie waren...

    Enfin, we komen behouden aan in Duinkerke. Op het laatste moment krijg ik toch weer één motor op gang en kunnen we op eigen kracht de haven binnen varen (ze zullen wel beweren dat ik me heb laten slepen voor het profijt en ja laat ze dat maar zeggen; misschien hebben ze wel gelijk?).

    De helft van de bemanningen keren huiswaarts om nog een beetje te werken voor een week, tot het volgend weekend. Duinkerke is aangenamer dan Calais: er valt nog iets te beleven daar. Vooral voor ons, want we hebben een firma ingeschakeld om onze tanks te komen kuisen. En die kunnen dat natuurlijk alleen in de voormiddag van ’s morgens vroeg. Weeral niet uitslapen! En twee dagen na elkaar natuurlijk van hetzelfde. En spijtig genoeg kunnen ze alleen het eerste compartiment van de tanks echt goed schoonmaken, want er zitten schotten in (nee geen Schotten). Dus eigenlijk een hoop weggesmeten geld. Maar ja, wat doet ge er aan...

    Ik zweer dat ik over de kanalen terug keer naar huis, langs Veurne om, enzo. Kwestie van die woelige zee te vermijden die al dat slib opwoelt in mijn tanks. Maar als puntje bij paaltje komt en de kapiteins terug zijn, overtuigen ze me om toch maar mee over zee, tot in Nieuwpoort, te varen. Ge gaat toch niet alleen over die kanalen gaan! Die sluizen gaan maar drie keer per dag open en bovendien, als ge weeral panne hebt, zullen we u niet kunnen helpen. Allez, mee met ons!

    Wat doe je dan? Volgen hé! En hup, subiet al weer redelijk wat golven en hoe verder we geraken, hoe meer. En wij tevreden, als Nieuwpoort in zicht kwam! De rest vaarde verder, richting Blankenberge, maar wij, blij dat we binnen waren (op eigen kracht voor één keer) en door gevaren tot we in de gravensluis mochten (weeral drie uur wachten) en het kanaal van Plassendale op. Voor een stuk weer op één motor, want het probleem was natuurlijk nog niet helemaal opgelost. En de anderen, wel, die hadden eigenlijk ook allemaal goesting om binnen te lopen in Nieuwpoort omwille van het ruige weer, maar geen een die dat wilde toegeven aan de ander, en dus voeren ze allemaal naar Blankenberge. En de dag erna wilden ze langs Zeebrugge naar Brugge, maar het was zondag en de zeesluis ging niet open en dus maar terug langs Oostende. En daar bij toeval kwamen we ze terug tegen. Wij op één motor (eens je dat gewoon bent is dat geen probleem) en zij vollen bak naar Brugge en toch bleven we samen.

    Aan de Coupure in Brugge kregen we van madame van de havenmeester onder ons voeten: als ’t u nie aanstaat moete maar voort goan, we goan sebiet ’t brugske weer opendoen, als ge nie wilt luisteren moedet moar weten. En wij lekker walking diner houden op de steiger, prachtig gewoon.

    Eén ding hebben we ook geleerd: als er traag moet worden gevaren (zodat een voetganger u met gemak voorbijsteekt) dan roepen ze over de marifoon: vanaf nu iedereen op Calypso-speed!!!

    Calypso II en crew

    PS: alle gebeurtenissen zijn toevallig echt (alhoewel misschien nog straffer) en alle gelijkenissen met bestaande personen zijn ook zo bedoeld.

    25-05-2011 om 14:32 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    24-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marc, de Zoon van de Koster

    'k Dacht bij mezelf, nog ne keer rap schrijven naar Marc, de zoon van de koster, om hem te laten weten hoe belangrijk hij wel was.

    Zo was dat vroeger: de zoon van de commissaris, de zoon van de schoolmeester, de zoon van de huisdokter, de zoon van de koster, allemaal belangrijke mensen in de parochie, die allemaal eerbiedig, door de andere parochianen, ná gekeken werden. De eerste méér voor hun intellectuele kwaliteiten, de laatste uit respect, nadat ze die toen recente film hadden gezien: "O corcunda de Notre Dame".

    Zijn verdriet was nog bijlange niet op, terwijl het mijne al bijna halverwege was. Kan men aan iets beters denken dan aan een doos vol met oude foto's, met de bedoeling de plezierigste ervan uit te pikken en de plooi om de lippen te laten glijden?

    Méér dan een plooi om de lippen, een gekriebel in de onderbroek te voelen ontstaan? Vroeger waren we jonger, gezonder en aantrekkelijker. Zelfs de Braziliaanse geitjes verdachten er ons van Belgische "Alain Delon's" te zijn, op verlof in de Zuid-Amerikaanse oerwouden. Ze waren rapper bereid “bepaalde daden” toe te staan en ook uit te voeren, van pure liefde, zonder zelfs aan ene frank wisselgeld te denken. Ik weet niet waarom hij op het heetste moment gevlucht is, toen. 't Ging juist beginnen en hij zou de gelegenheid gehad hebben zijn gans meer dan ene keer te versmoren, want als het geil begint te vloeien is er geen stoppen nemeer aan. Ik bedoel, vroeger toen we jonger, gezonder en aantrekkelijker waren en ons niet lieten afleiden door oudere zusters en moeders die de toestand altijd wat "koeler" aanschouwden en magerder en bleker werden met de dag.

    Dat was de inleiding.

    Om te vervolgen, we hadden veel meer geiten gegeten kunnen hebben, hadden we geen tijd en goesting verspeeld met die verschillende en overbodige, voorbereidende, frieten met caipirinhas, die eerder, lang geleden al, de goesting werkelijk op, ik bedoel naar omhoog, stoomden, maar die nu, meer recenter, de gedachten geleidelijk doen afzwenken naar minder belangrijke issues, zoals hoe rap de slepende dagen eigenlijk wel voorbij schieten, de ene ná de andere, met altijd maar minder goed nieuws en met een duidelijke afschuw voor onverwachte telefoontjes, vooral 's nachts, terwijl ge juist goed in slaap geraakt zijt, na rap nog ne keer bedacht te hebben dat ze u vandaag niet kunnen pakken hebben, de smeerlappen, want ge waart juist één stapje rapper geweest, maar dat ge toch dat nieuw “pijntje” ne keer moet laten onderzoeken, daar beneden rond uw maagdelijk asshole (uitzondering gemaakt voor die paar uitdrukkelijke vingerstoten vanwege dienen onbeschaamde dokter), want ge had dat nog nooit eerder gevoeld en zou het misschien kanker zijn?? Rap nog enen binnen gieten vooraleer ge er slecht van slaapt...

    Om te besluiten, morgen (vandaag) is het vaderkesdag. Als men zelf geen kinderen heeft denkt men gauw aan uw eigen vader. De vader van Marc was een bekende Koster die op het klavier te keer ging. Mijn vader ging op mij te keer. Daar bevond zich het grootste verschil. Mijn nieuwste dochter, hij had gelijk, was het dan al een beetje beu op mij de gehele dag te moeten blijven staren. Alle dagen. Ze had toen pas ontdekt dat ik een eigenaardige huidkleur bezat. Helemaal verschillend van haar eigen, eigenlijk. Een soort van "palido", van het blankwitte naar het bleke variërend. Niet bepaald schoon, of ongerept. Bovendien had ze opgemerkt dat alles zo groot was aan mij. Mijn buik, mijn tieten, mijn oren, mijn neus. Zonder van de rest te spreken. Verschillend van haar biologische vader, die een lekker bruintje was, mager en taai. Een werkloze visser. Arm, maar schoon. Terwijl haar nieuwste vadertje wel rijker was, maar lelijk als de pest. Ze was toen nog aan het beslissen wat het meest voordelige was. Later heeft ze dat dan wel ontdekt, maar op dat ogenblik, op het schoolfeestje ter gelegenheid van vaderkesdag, besloot ze juist ver genoeg van mij weg te gaan zitten, zodat de eventuele argwaan vanwege nieuwsgierige (andere) vaders meteen gekelderd kon worden... ”diene lelekoard doare, mien voader? Ge zie gie zot zekers?”

    't Herinnert mij aan diene mens in de Sint Petrus en Paulus Kerk in Rumbeke, op een zondagmorgen: hij bezat een gehaktballetje op zijn wang, zo groot als een kiekenei. Alhoewel de kerk vol gepropt zat van mensen, was de ruimte rond hem onverklaarbaar groot. Zijn eigen kinderen wilden niet, dicht bij hem, herkend worden en de kinderen van de andere mensen verkozen niet als zijn kinderen door te gaan...

    Gelukkig dat ik geen gehaktbal op mijn neus heb...

    24-05-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    23-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ik beken...

    ... ik kan me niet beheersen.

    Ik had, in mijn vorige post, beloofd dat het derde deel over mijn vrouw het laatste zou zijn, maar ik heb hier nog iets op mijn hart liggen dat niet wil zwijgen. Allez, ik hoop dat ge het mij vergeeft en ik zal proberen van dit kapittel het allerlaatste te maken over de eigenaardige karaktertrekken van mijn vrouw, maar het moet eruit. Verontschuldiging daarvoor.

    Het geval gaat over Wc-papier.

    Vroeger, toen ik nog alleen leefde (hoeveel jaren niet geleden??), voelde ik nooit gebrek aan papier, wanneer dat vereist werd door een samenloop van enkele speciale omstandigheden, vooral in mijn onderbuik.

    Toen ik besliste nogmaals te trouwen oordeelde ik dat de zorg, het toezicht, de verantwoordelijkheid en andere toepasselijke maatregelen, met de bedoeling te vermijden dat er ooit gebrek aan Wc-papier zou ontstaan, in eender welk kot, uitsluitend getroffen moest worden door de afgevaardigde van het vrouwelijk geslacht die daar, met zo'n typische onbenulligheden, hun lege dagen zouden kunnen mee vullen.

    Tegenover die uitdagende opdracht geplaatst besloot ze, Ligia dus, één enkele rol te voorzien, maar wel diezelfde dag nog. De volgende dag echter vergat ze na te gaan of die eenzame rol al volledig aan zijn doel had voldaan, zodat ik, vanaf die gelegenheid, praktisch alle dagen luid om papier moest schreeuwen, nadat ik tevreden de laatste bom uit mijn luik had laten vallen, terwijl de deur minimum openend om de verse lucht niet helemaal te laten ontsnappen.

    Gealarmeerd besloot ze twee rollen te voorzien, vanaf dat ogenblik, één voor constant gebruik en de tweede als veilige "stand-by". Om de twee dagen, echter, werd ik verplicht terug mijn vrolijke omgeving bloot te geven, terwijl nijdig om papier hellend.

    Gelukkig had ik, gedurende een bezoek aan België, in de badkamer van Hilde, mijn zuster, een "metallisch stel" opgemerkt dat plaats verschafte voor niet minder dan vijf rollen. Wat een belangrijk luxevoorwerp en heilige voorziening van de wetenschap. Onmiddellijk sprak ik over die moderne uitvinding met mijn vrouw die, eveneens enthousiast, het idee prachtig vond. Mijn brullende "papier"-herinneringen, gericht aan alle aanwezige vriendinnen van mijn vrouw, in de woonkamer verzameld, daalden naar een wekelijkse frequentie en ik besloot een kast te bestellen, in handbereik van de "stoel", waarin ik bekwaam was meer dan twintig rollen papier op te stapelen.

    God zij dank, ik heb, gedurende drie lange weken, de nood niet meer gevoeld mijn stem te moeten verheffen om mijn dringende toestand duidelijk te maken, maar ongelukkig genoeg, juist toen dat terug nodig werd, was er niemand thuis, was de enige beschikbare voorraad, in mijn eigen badkamer, op nul geraakt, waren de andere Wc-koten, voordien, ook al leeg geplunderd geweest en was ik verplicht, met mijn broek rond mijn enkels, naar onze woonkamer te strompelen, mezelf daar bedienend met een goede oude (gemakkelijk glijdende) bladzijde couchê-papier die ik, kwaad, uit een "Burda"-magazine heb gescheurd, bestemd om alle valse sporen definitief uit te wissen..

    Spijtig eigenlijk, maar sedertdien besef ik wat een beschaafde mens allemaal lijdt als hij op avontuur vertrekt in de oerwouden van Brazilië, op de flanken van het Himalaya-gebergte in Nepal en in die eenzame roeiboot in de Atlantische oceaan, wanneer de goesting zich oppropt een gezellig zacht papiertje bij de hand te hebben om er zijn vuile uitlaatbuis mee af te vegen.

    Na vijfentwintig jaar getrouwd moet ik nu eindelijk bekennen dat mijn vrouw nooit nemeer zal bijleren, terwijl ik geregeld, met een grote badhanddoek van voren en een gewone handdoek vanachteren, tussen mijn bezoek in de woonkamer, moet passeren om de additionele voorraad, slim uitgedacht, in de verste hoek van het appartement te gaan opzoeken.

    23-05-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    22-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ligia, de vrouw die ik bemin - Derde en laatste deel

    Iets in diene zelfde aard van levenslange en ongeneesbare "onbezorgdheid", gebeurt geregeld met onze ijskast die alle weken ontvroren moet worden (ongelukkig genoeg, het is geen modern "frostfree" model). Ze vergeet gewoonweg daar aandacht aan te schenken en na twee maanden kan men nog amper een gehaktballetje (van die bekende tomatensoep) in de nog vrije ruimte, tussen het opgestapelde ijs wringen, zodat alle energie door het onnuttig ijs wordt opgeslorpt, terwijl de overige ruimten van de koelkast zich op kamertemperatuur bevinden. Alhoewel ze tien keren per dag de deur open zwaait, weigert ze die toestand te herkennen en word ik verplicht haar te herinneren aan de nodige ontdooiing, wanneer ze zich dan nijdig omdraait en met een duidelijke uitdrukking van afkeer en verontwaardiging, naar bed beent. Een uur later staat de gehele keuken onder water en moet ik twee dagen geduld hebben om de veroorzaakte ruzie bij te leggen.

    Om de indruk niet te verwekken dat we voortdurend schermutselingen beleven, wat niet overeen komt met de werkelijkheid, zal ik, om niet te overdrijven, nog enkel en alleen maar twee additionele episodes (bij manier van spreken) verhullen, die een bron zijn van lichte "wrijving", maar onder controle gehouden worden (= in gezwolgen).

    De eerste steen op onze weg is het geval van onze afval. Mijn vrouw verkiest duidelijk onze dagelijkse huisafval te “sparen” (zoals ik de “Jacques”-prentjes verzamelde) gedurende meerdere dagen, om het werk van de conciërge van ons gebouw minder lastig te maken en zal hem dus maar pas buiten zetten als hij al verschrikkelijk aan het stinken is. Ze houdt duidelijk niet van mijn tussenkomst in dat initiatief.

    De tweede oorzaak van ongenoegen heeft te zien met de gewoonten van de “Heiligen” die alle dagen, hier in de radio, door de ene of de andere paster van de Katholieke Kerk, “geloofd” worden. Ik heb het vroeger al eens vermeld, maar hier in Recife hebben we te kempen met twee natuurrampen, de eerste: een chronisch overschot aan zeewater dat, bij hoog tij, de omgekeerde richting in slaat en in plaats van in de zee te blijven zwalpen, de stadsriolering instroomt en sommige laag gelegen straten onder water zet en de tweede en omgekeerd: het gebrek aan zoet water, wat ons verplicht water te bestellen, aangebracht met aangepaste tankwagens, uitgebuit, meestal, door experte Joden. In overweging genomen dat geen enkele van beide, het behandeld stadswater (afkomstig van artificiële meren) en het grondwater, drinkbaar zijn, worden we ook verplicht onszelf nog apart drinkwater aan te schaffen, in plastieken drums van 20 liters. Het is ongelooflijk, maar de Paster’s hier beweren dat wijwater ook drinkbaar moet zijn voor de Heiligen, inclusief de Heilige Geest, die nogal dorstig zijn en waarvoor men een groot glas, vol met drinkbaar water, voor de radio moet plaatsen, waar men, op verschillende kanalen, de Paster’s (en ook Pastoor’s) hoort preken. Daar alleen al, gaan twintig liter water in verloren, elke week. Omdat mijn vrouw verslaafd is aan dat soort programma’s, die uren in beslag nemen (met, onder andere, ne hele hoop saaie muziekjes die ik al hartsgrondig beu ben) helpen de katholieken de dorstige heiligen in de hemel, die op hun beurt de “hongerige” Joden helpen op de aarde...

    22-05-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    21-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ligia, de vrouw die ik bemin - Tweede deel (het verschil tussen Gegeneerd en Genegeerd)

    Ligia is een enig overlevend exemplaar van dat speciaal type van mensen dat te verlegen is (“gegeneerd”) om prijzen te discuteren, in eender welke plaats en onder gelijk welke omstandigheden. Nochtans, de eerste dag dat ze in haar nieuw, pas ingehuldigd, papierwinkeltje stond, in Recife, toen er een klant binnen tuimelde en onmiddellijk voor stelde 0,10 cents te betalen voor een simpele kopie van één enkel document, in plaats van de aangemelde prijs van 0,15 stemde ze onmiddellijk, hartstochtelijk, toe. Hoezo, een afkorting van 33,33% zonder met uw ogen te knipperen van de verontwaardiging? Gelukkig stond ik dichtbij en heb die zelfmoordpoging onmiddellijk “genegeerd”. Betaal de prijs die op het venster staat of verdwijn uit mijn gezicht... uitbater van de onschuldige, om niet te zeggen, naïeve winkeluitbaatsters...

    Ze beweert bovendien en voordurend dat ze een verschrikkelijke hekel koestert aan “een bepaald uur” (ze heeft niets speciaals tegen uurwerken) en bijgevolg aan "afspraken", alhoewel ze nooit nalaat te beloven dat ze zal proberen stipt te zijn. Daar kan ik van mee spreken. Na honderden pogingen heb ik mezelf beloofd dat ik in die val niet meer gelokt zou worden. Zonder succes, nochtans. Verschillende keren heb ik haar aangeraden een uur vroeger op te staan, om daarna te vermijden te moeten rennen, maar op het ogenblik dat de tijd aanbreekt, loopt ze nog eens rap van de woonkamer naar de keuken, dan van de keuken naar de slaapkamer, vervolgens van de slaapkamer naar de wasplaats, dan van de wasplaats terug naar de keuken en uiteindelijk van de keuken naar de gang, om dan nog eens uiterst snel terug te keren naar de slaapkamer, tot ik mijn geduld verlies en beneden in de auto beslis te wachten, maar ze zich dan pas herinnert een boodschap bij de portier achter te laten en als we dan eindelijk veilig de garage aan het uitrijden zijn, ze verwoed haar bril zoekt (eender welke eigenlijk; leesbril of zonnebril), of zowel haar kredietkaarten, haar documenten, of zelfs haar geld en we de gehele procedure opnieuw moeten herbeginnen en ik haar dringend aanraad nog een uur vroeger op te staan, wat ze in feite ook doet, maar zonder resultaat, want we komen toch een half uur te laat (als er geen ongelukken gebeuren) op onze bestemming, zodat ze tegenwoordig om drie uur, 's morgens, gaat slapen (ze speelt, zoals een tiener, op het internet) terwijl ze om vier uur terug wakker wordt en begint te rennen als een zot, van hier naar daar, zonder één enkele minuut te stoppen, maar toch te laat arriveert bij de dokter, die intussen beslist niet op haar te blijven wachten en zijn secretaresse instrueert haar consulte, enkele weken uit te stellen, want hij kent haar al..

    Wanneer ze dan afspreekt met één van haar tientallen vriendinnen, in de Shopping bijvoorbeeld, dan ontmoeten ze elkaar praktisch nooit, want ze vergeet(?), niet opzettelijk natuurlijk, een bepaald uur en een bepaalde plaats te vermelden, zodat ze beiden, de plaats verschillende keren moeten af lopen, vooraleer ze toevallig op elkaar botsen, wanneer ze daar, gelukkig, in slagen.

    Ze is er ook nooit gewend aan geraakt een regelmatig uur in acht te nemen voor onze dagelijkse maaltijden (alhoewel ze beseft dat ze daardoor haar eigen maag- en verteerproblemen heeft veroverd), zodat onze dochter daar het grootste slachtoffer van is geworden, want haar maag, in het speciaal, werkt net zoals een Zwitsers uurwerk en begint luider en luider te ronken vanaf haar "eetuur". Als ik dan die ronk niet meer uit kan staan en beslis het initiatief te nemen en bijvoorbeeld, het middagmaal alvast voor te bereiden, dan wordt mijn vrouw ineens zo ongelooflijk nijdig, terwijl ze met stijve armen en benen en met haar hoofd scheef tussen haar schouders, naar haar bed beent, waar ze zich zoals een verlamde mummie plat uitstrekt, met de deken over haar hoofd getrokken, verontwaardigd dat ze is dat we het geduld niet hebben gehad te wachten tot de goesting haar overmeesterde het eten gereed te maken..

    Ze beweert dan, voor haar reden, dat ze anders is dan de anderen en als ik dan tegen pruttel, legt ze nog beter en didactisch uit: “iemand is iemand; iemand anders is iemand anders” net zoals onze leraar psychologie ook uiteen zette gedurende onze eerste les in de vakschool, in Roeselare nog...

    21-05-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    20-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ligia, de vrouw die ik bemin - Eerste deel

    Ach, mijn vrouw, dat is een hoofdstuk apart...

    ‘k Zal beginnen met uit te leggen dat ik, in de titel, vermijd Ligia, MIJN vrouw te noemen, want zo'n uitspraken zijn gevaarlijk. Gisteren was ze niet, vandaag is ze (misschien) en morgen, wie weet..?? (hoe ouder ik word hoe meer ik besef dat niemand aan iemand toebehoort).

    Vervolgens mag ik, gerust, beweren dat Ligia de meest positieve, maar ook de meest naïeve en onlogische (“ignorante” is juist een beetje té overdreven) vrouw is van de wereld en na langdurige overweging en analyse heb ik beslist de stier bij de horens te pakken en ze, zonder angst om gelukkig te zijn, in de commercie te plaatsen, zoals men de proef van negen aanwendt, om mij ervan te overtuigen dat iedereen, op den duur, bekwaam moet zijn toch iets bij te leren; dat nooit alles als "verloren" beschouwd mag worden en dat men de hoop niet mag verliezen.

    Ik heb vroeger al nekeer vermeld dat ze de engelse taal al een kwart van een eeuw aan het studeren is (met bijbehorend huiswerk, uitstappen, examens en verder alles wat er met dat soort cursussen te pas komt), dat ze al twee keren tekens had verstrekt dat ze het uiteindelijk toch beu was geworden, maar wat ze daarna dan toch niet heeft bevestigd omdat ik, elke keer opnieuw, een riem onder haar hart had geschoven en beweerd had dat de aanhouder, op het laatste, wint en ze vermurwd, bezweek aan haar eigen wens zich vroeg of laat, in het engels, vloeiend te kunnen uitdrukken.

    Komt ge haar toevallig eens tegen en vraagt ge haar onschuldig “how are you?”, dan zal ze zonder enige twijfel en zonder van onderwerp te proberen te veranderen, antwoorden met een luide: “What?”

    Hier regent het niet dikwijls, zoals in België, maar als de wolken zich opstapelen in het zuidoosten, over de oceaan, dan moogt ge er zeker van zijn; daar komt de regen aan. Dan waarschuw ik haar beleefd, wanneer ze juist op dat moment van plan is een ritje met haar fiets te maken: “neem de paraplu mee”, maar dan antwoordt ze, zonder aarzelen en zonder er twee keren over na te denken, “jamaar, ’t gaat toch niet regenen, hé” en vertrekt ze opgewekt, overtuigd dat ze er van is, dat God haar dat niet zal aandoen. God heeft natuurlijk wel veel andere problemen op te lossen en dan begint het, onveranderlijk, pijpenstelen te regenen terwijl ze de straat aan het oversteken is en dan komt ze, een uur later, druipend en doordrenkt van het water, terug thuis.

    Jawel, zulde zeggen, maar de volgende keer, dan zal ze dat zeker niet vergeten hebben en haar paraplu, zonder fout, meenemen. Daar vergist ge u natuurlijk vierkant in en de volgende keer gebeurt precies hetzelfde, opnieuw. Dan zulde zeggen, jamaar, op den duur zal ze dat wel leren. Dat hangt er dan van af wat ge bedoeld met “op den duur”, want we zijn nu al langer dan vijfentwintig jaar getrouwd en ze rekent nog altijd op God, terwijl ze opgewekt naar buiten wandelt.

    Intussen zijn we, ne keer of twaalf, naar België gereisd. Iedere keer verwittig ik haar voorzichtig (want ze heeft een oprechte hekel aan waarschuwingen in het algemeen en raad in het bijzonder) haar warme kledij niet te vergeten en vooral haar botten en warme sokken, want dat het daar nogal koud kan worden, vooral op het einde van het jaar. Ik ben er nog niet gewoon aan geraakt haar bagage na te gaan, maar onveranderlijk, wanneer we arriveren op de luchthaven in Zaventem staat ze daar, met een fijn bloesje, hoge hakken en zonder kousen, te bibberen van de ellende.

    De laatste keer waren we, samen met mijn jongste broer en zijn familie (de meest gezellige mensen die ik ken), naar Parijs gereisd en hadden mijn vrouw en dochter beslist de Eifeltoren, voor de zoveelste keer, te bezoeken (het was deze keer eigenlijk meer bestemd voor mijn liefste dochter, die nog nooit eerder die gelegenheid had gehad de lift naar boven te nemen). Aangezien ik enkele minuten daarvoor, vanaf de “Lafayete”, gratis, de gehele omgeving al had overschouwd, besloot ik hen in de rij achter te laten en ergens in een bistro, een lauw biertje geduldig op te zitten slurpen, maar ik was me wel wat ongerust aan het maken geweest, want ze had weeral haar schoenen (toen in de mode, speciaal om Parijs te bezoeken) met hoge hakken en zonder sokken, aan getrokken, terwijl de temperatuur rond het vriespunt schommelde. Gelukkig had ik ook mijn dochter gewaarschuwd en had zij haar laarzen, met kousen, wel degelijk mee gebracht.

    Toen ik daar, met versnelde pas, terug arriveerde, stond ze nog altijd op diezelfde plaats in de bijna honderd meter lange rij (ze was, beweerde ze, er even uit gestapt om ergens, zittend, haar voeten op te warmen en was terug gekeerd op het einde van de rij, zoals het past voor beschaamde vrouwen) terwijl ze schokkend, zoals een kind, schreide, bang dat ze was haar tenen te verliezen, bevroren dat ze waren van de koude, alhoewel mijn dochter wel haar eigen laarzen had geleend en zij, mijn dochter dus, nu op de hoge hakken in de rij stond, ook gereed de tranen in overvloed te laten vloeien...

    Enfin, ik had het toch gezegd? En ’t was toch ook de eerste keer niet geweest, noch de tweede, noch de derde? En handschoenen had ze ook niet mee en een pull-over nog minder... en waarom leert ze niet van de tegenslag, de ondervinding en het onnuttig afzien? Men beweert dat verwittigde mensen er twee waard zijn, maar niet in haar geval natuurlijk en nog minder in Parijs, tussen Kerstmis en Nieuwjaar..

    20-05-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)


    >

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!