Toen ik nog in Rio leefde hield ik ervan alle zondagen, of beter, alle mogelijke zondagen, door te brengen in een restaurant, vlak aan het strand van Piratininga, ongeveer veertig minuten weg van mijn woonplaats, de lange brug over die Rio De Janeiro rechtstreeks verbindt met de stad Niteroi, aan de andere kant van de Baai van Guanabara. Alhoewel relatief gezien dichtbij, gelijkt dat bepaald strand van Piratininga op een plaats ver in het binnenland gelegen en toch betreft het zich om het eerste strand aan de Atlantische Oceaan, richting "noorden" van Rio. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Het restaurant, slecht verzorgd en waar men ook slordig bediend wordt, was eigenlijk op zichzelf de moeite niet waard zich daarvoor speciaal en zo ver voor te verplaatsen, maar de veroverende rust en het geluid van de ruisende bomen en de bruisende golven, dichtbij, plus het frontaal zicht op de zee, de ferme en verfrissende bries altijd, en waarom niet, ook de verscheidene ijskoude biertjes en de gezellige caipirinhas, trokken mij geweldig aan en één dag winst daar vergoedden drie dagen verlies in Rio. Het was wel niet helemaal veilig in de omgrenzende streek, maar eens in het restaurant voelde ik mij onmiddellijk ontspannen. Meerdere van mijn broers en vrienden heb ik daar bewust naar toe geloodst en nooit heeft iemand zich daar later over beklaagd. Het droeg de naam van Castelinho (Kasteeltje), alhoewel het niets van een kasteel weg had, maar wel een torentje bezat, vanachteren, op de parkeerplaats, dat van verre, op zoiets als een toren van een kasteeltje geleek.
De eigenaar was duidelijk een homo, al ver over de zestig, maar verfde zijn haar in een koperachtige kleur, net alsof hij nog dertig was. Nochtans was hij niet afstotelijk en zelfs niet afschuwelijk. In korte woorden: het betrof zich om een deftige potter, ietwat klein van gestalte, maar redelijk goed voorzien rond zijn heupen. Ik heb hem zelfs eens toevallig ontmoet in de krant O Fluminense, terwijl hij uit het kantoor van de President stapte. Ik mag niet beweren dat ze daar niet over zaken hebben gepraat en misschien schreef hij zelfs artikels over kastelen en gietijzeren hekkens, die in de krant gepubliceerd werden, of zowel bezocht hij zijn vriendje op zijn werk, maar dat laatste, dat zal wel achterklap en laster vertegenwoordigen.
Ik ben niet bepaald zot op vis, maar mijn vrouw wel en elke keer dat we daar verzeild geraakten was het vis, verse vis, vis die gisteren gevist geweest is en jawel hoor, de vis daar, badejo of enchova, ongeveer veertig cm lang, was degelijk fris en smakelijk, reden waarom ik mij sommige keren ook bediend heb. Mijn vrouw vrat letterlijk alles op, van kop tot staart, inclusief de ruggengraat, die ze volmaakt leeg zoog.
We zijn daar geraakt op alle manieren: met de auto, op mijn Harley Davidson, de overzet boot en zelfs met de fiets, waardoor wij daar meestal arriveerden wanneer de andere mensen het al aan het aftrappen waren. Maar ze verloren de speciale zonsondergang aan de westkant en de machtige maanopgang aan de oostkant, midden in de oceaan. Prachtig.
Ik zal er niet veel over uitwijden, maar onze terugkeer ging altijd gepaard met een uitbarsting van expliciete seks, geparkeerd aan het strand, terwijl we geconcentreerd uitkeken naar de voorbij passerende duikboten...
|